ECLI:NL:TNORARL:2023:58 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/421425 KL RK 23-63

ECLI: ECLI:NL:TNORARL:2023:58
Datum uitspraak: 15-11-2023
Datum publicatie: 04-01-2024
Zaaknummer(s): C/05/421425 KL RK 23-63
Onderwerp: Personen- en Familierecht, subonderwerp: Testamenten
Beslissingen: Klacht ongegrond
Inhoudsindicatie: Klaagster heeft in de stukken vermeld dat zij geen begunstigde of betrokkene is bij het testament dat haar tante volgens klaagster heeft laten opmaken. Om deze reden moet worden geoordeeld dat klaagster geen (in)direct dan wel afgeleid belang heeft bij een tuchtrechtelijke toetsing van de totstandkoming van het gestelde testament. De klacht is daarom op dit punt niet-ontvankelijk. Het verwijt dat de notaris klaagster ten onrechte van het gesprek met tante over haar testament heeft uitgesloten is ongegrond. Notaris beroept zich in dit verband terecht op geheimhoudingsplicht. Gedeeltelijke uitsluiting van klaagster uit gesprek terecht. Bovendien niet gesteld of gebleken dat de kandidaat-notaris klaagster op onbehoorlijke wijze van het vervolg van het gesprek heeft uitgesloten. Overige klachtgronden bij gebrek aan voldoende feitelijke onderbouwing ongegrond

KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT ARNHEM-LEEUWARDEN

Kenmerk:         C/05/421425 / KL RK 23-63

beslissing van de kamer voor het notariaat

op de klacht van

[K.],

wonende te […],

klaagster,

tegen

[N.]

kandidaat-notaris te […].

Partijen worden hierna respectievelijk klaagster en de kandidaat-notaris genoemd.

1. Het verloop van de procedure

1.1 Het verloop van de procedure blijkt uit

- de klacht met bijlagen van 26 juni 2023

- het verweer van de kandidaat-notaris van 1 augustus 2023

1.2 De klachtzaak is ter zitting van 25 september 2023 behandeld. Daarbij is alleen de kandidaat-notaris aanwezig geweest. Klaagster heeft laten weten niet bij de zitting aanwezig te zijn.

2. De feiten

2.1 Klaagster verricht al langere tijd mantelzorgwerkzaamheden voor haar tante (hierna: tante). In het kader en of verlengde daarvan is zij in de zomer van 2020 samen met haar tante naar de kandidaat-notaris[1] gegaan.

2.2 In het gesprek met de kandidaat-notaris ging het erom dat tante een testament wilde laten opmaken en dat klaagster een notariële overeenkomst wilde laten opstellen voor haar geldlening voor een bedrag van € 50.000,00 bij tante. In de loop van dit gesprek heeft de kandidaat-notaris klaagster verzocht haar met tante alleen te laten, aangezien de kandidaat-notaris het vanwege de aard van de zaak noodzakelijk vond tante onder vier ogen te spreken.

2.3 Na bedoeld gesprek op het kantoor van de kandidaat-notaris is een vervolgafspraak gemaakt voor een gesprek met de kandidaat-notaris bij tante thuis. Na enige besprekingen met en bij tante thuis te hebben gevoerd, heeft de kandidaat-notaris tante geadviseerd een verzoek onderbewindstelling in te dienen bij de kantonrechter. Tante heeft dit verzoek zelf ondertekend. De kantonrechter heeft dit verzoek toegewezen en een professionele bewindvoerder over het vermogen van tante benoemd.

2.4 Op 13 juni 2023 heeft klaagster een klacht ingediend bij het kantoor van de kandidaat-notaris. De klachtenfunctionaris van het kantoor heeft klaagster naar aanleiding van deze klacht laten weten op welke gronden hij tot de conclusie is gekomen dat de kandidaat-notaris in deze zaak zorgvuldig en naar eer en geweten heeft gehandeld. De klachtenfunctionaris heeft daarbij aangegeven dat klaagster, mocht zij van mening blijven dat het anders is, een klacht kan indienen bij de kamer voor het notariaat.

3. De klacht en het verweer

3.1 Klaagster verwijt de kandidaat-notaris onzorgvuldig te werk te zijn gegaan. De klacht valt uiteen in de volgende onderdelen.

1) Klaagster is ten onrechte niet volledig toegelaten bij het gesprek met tante;

2) De kandidaat-notaris heeft misbruik van omstandigheden bij tante gemaakt;

3) Klaagster vermoedt belangenverstrengeling aan de kant van de kandidaat-notaris;

4) De inhoud van het testament van tante representeert tantes wensen niet.

3.2 Op het verweer van de kandidaat-notaris zal de kamer hierna, voor zover het verweer van belang is voor de beoordeling, nader ingaan.

4. De beoordeling

Norm

4.1 Ingevolge artikel 93 lid 1 van de Wet op het notarisambt (hierna: Wna) zijn notarissen, toegevoegd notarissen en kandidaat-notarissen aan het tuchtrecht onderworpen ter zake van handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling, hetzij met de zorg die zij behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris, toegevoegd notaris of kandidaat-notaris niet betaamt. De kamer dient derhalve te onderzoeken of de handelwijze van de kandidaat-notaris een verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

4.2 Op grond van het bepaalde in artikel 99 lid 1 Wna kan een ieder die daarbij enig redelijk belang heeft een klacht indienen. In de Memorie van Toelichting II, 32 250, nr. 3 p. 26-27, behorend bij voornoemd artikel is het volgende vermeld:

“Uit de wetsgeschiedenis (..) van het huidige [het oude, kvn] artikel 99 Wna blijkt reeds dat zowel de KNB als het Bureau een tuchtrechtelijke klacht kunnen indienen, evenals, bijvoorbeeld collega-notarissen. In de voorgestelde herziene tekst van het eerste lid wordt geëxpliciteerd dat de kring van degenen die een tuchtrechtelijke klacht kunnen indienen bestaat uit een ieder die enig redelijk belang heeft bij de indiening van een klacht. Dit belang kan volgen uit betrokkenheid bij een specifieke zaak of bestaan uit een belang bij de handhaving van de beroepsnormen en –regels voor het notariaat. Naast de cliënt van de notaris, de KNB en het Bureau kan hierbij, afhankelijk van de concrete omstandigheden van het geval, worden gedacht aan belangenorganisaties, het openbaar ministerie en instanties die zijn belast met het taken die raken aan werkzaamheden van de notaris, zoals gemeenten, de belastingdienst of het kadaster. Er geldt dan ook een ruim belanghebbendenbegrip: een rechtstreeks belang bij de klacht is niet zonder meer vereist, ook een indirect of afgeleid belang van de klager kan grond zijn voor ontvankelijkheid.

Hiermee is een ruime toegang tot de tuchtrechtelijke klachtprocedure beoogd; ter ondersteuning van de corrigerende functie van het tuchtrecht en het zelfreinigend vermogen van de beroepsgroep.”

4.3 Artikel 22 Wna bepaalt dat de notaris tot geheimhouding is verplicht ten aanzien van al hetgeen waarvan hij uit hoofde van zijn werkzaamheid als zodanig kennis neemt, voor zover niet bij wet anders is bepaald.

Toetsing

4.4 De kamer is van oordeel dat de klacht van klaagster voor zover deze ontvankelijk is, ongegrond is. Dit oordeel wordt hierna per klachtonderdeel toegelicht. De kamer ziet aanleiding daarbij klachtonderdeel 4) als eerste te bespreken.

Klachtonderdeel 4)

De inhoud van het testament representeert tantes wensen niet.

4.4.1 De kamer overweegt dat klaagster in de door haar toegestuurde stukken heeft vermeld dat zij geen begunstigde of betrokkene is bij het testament dat haar tante volgens klaagster heeft laten opmaken. Om deze reden moet worden geoordeeld dat klaagster geen (in)direct dan wel afgeleid belang heeft bij een tuchtrechtelijke toetsing van de totstandkoming van het gestelde testament. Klaagster heeft verder weliswaar aangevoerd dat zij als vertrouweling van haar tante wel namens haar tante voor haar belang op dit punt kan opkomen, echter zij heeft geen volmacht overgelegd waaruit van vertegenwoordigingsbevoegdheid op dit punt blijkt. De klacht moet daarom op dit punt niet-ontvankelijk worden verklaard.

Klachtonderdeel 1)

Klaagster is ten onrechte niet volledig toegelaten bij het gesprek met tante

4.4.2 De kamer overweegt dat het hier gaat om het handelen van de kandidaat-notaris ten opzichte van klaagster. Om die reden is dit klachtonderdeel ontvankelijk. De klacht is echter ongegrond omdat het feit dat de kandidaat-notaris klaagster niet volledig heeft toegelaten bij het gesprek met tante voortvloeit uit de geheimhoudingsverplichting van artikel 22 Wna. De wensen van tante voor wat betreft de inhoud van haar testament betreffen immers bij uitstek informatie waarvan de kandidaat-notaris uit hoofde van haar ambt kennis neemt en waarvoor de geheimhoudingsplicht geldt. De kandidaat-notaris heeft er dus terecht voor gewaakt dat klaagster bij het volledige gesprek aanwezig zou zijn. Bovendien is niet gesteld of gebleken dat de kandidaat-notaris klaagster op onbehoorlijke wijze van het vervolg van het gesprek heeft uitgesloten. De handelwijze van de kandidaat-notaris op dit punt is daarom tuchtrechtelijk niet verwijtbaar.

Klachtonderdeel 2)

De kandidaat-notaris heeft misbruik van omstandigheden tante gemaakt

4.4.3 Klaagster heeft aangevoerd dat de kandidaat-notaris met haar rechtstreekse en individuele benadering van tante onvoldoende rekening heeft gehouden met de kwetsbaarheden van tante. Naar het oordeel van de kamer is de klacht op dit onderdeel ontvankelijk omdat bedoeld gedrag van de kandidaat-notaris klaagster in haar rol van mantelzorger heeft geraakt. Het verwijt dat klaagster de kandidaat-notaris op dit punt maakt, is echter naar het oordeel van de kamer onterecht. De kandidaat-notaris heeft toegelicht dat zij vanuit de vereiste zorgvuldigheid de gesprekken met tante alleen heeft gevoerd en haar daarnaast heeft gewezen op de mogelijkheid van een onderbewindstelling. Hieruit volgt dat de kandidaat-notaris met uiterste zorgvuldigheid en ook volgens de notariële kernwaarden te werk is gegaan. De klacht op dit onderdeel moet daarom ongegrond verklaard worden.

Klachtonderdeel 3)

Klaagster vermoedt belangenverstrengeling aan de kant van de kandidaat-notaris

4.4.4 De kamer is van oordeel dat ook dit klachtonderdeel ontvankelijk is. Ter toelichting wordt verwezen naar hetgeen op dit punt is overwogen bij klachtonderdeel 2). Inhoudelijk echter moet worden geoordeeld dat de klacht ook op dit punt ongegrond is.

Niet alleen vanwege gebrek aan feitelijke grondslag omdat klaagster dit onderdeel van de klacht niet anders heeft onderbouwd dan met de stelling dat de kandidaat-notaris klaagster bij haar tante als onbetrouwbaar zou hebben afgeschilderd. Feiten of omstandigheden waaruit van een dergelijke opstelling van de kandidaat-notaris blijkt, zijn echter niet gesteld of gebleken.

Ook is niet gesteld of gebleken dat de kandidaat-notaris belang heeft (gehad) bij een bepaald verloop of een bepaalde uitkomst van deze zaak. De kandidaat-notaris heeft tante weliswaar geholpen onderbewindstelling aan te vragen, maar dit verzoek is door de kantonrechter beoordeeld en toegewezen. Daarbij is bovendien een professionele bewindvoerder aangesteld, die niet aan het kantoor van de kandidaat-notaris is gelieerd.

4.5 Dit leidt tot de volgende beslissing.

5. De beslissing

De kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden:

- verklaart de klacht deels niet-ontvankelijk (klachtonderdeel 4) en deels ongegrond

(klachtonderdelen 1) tot en met 3)).

Deze beslissing is gegeven door mr. A.M.S. Kuipers, voorzitter, mr. L.T. de Jonge,

mr. C.G. Zijerveld, J.A.H. Bruggemann en mr. J.P.W.H.T. Becks, leden, en in tegenwoordigheid van mr. M.J. Derksen, secretaris, door de voorzitter in het openbaar uitgesproken op 15 november 2023.

De secretaris

 

De voorzitter

     
 

Tegen deze beslissing van de kamer voor het notariaat kunnen partijen binnen dertig dagen na de datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.

     

[1] Destijds toegevoegd notaris, vanaf 30 november 2021 kandidaat notaris. Voor beoordeling klacht is dit niet relevant.