Zoekresultaten 18901-18950 van de 44767 resultaten

  • ECLI:NL:TGDKG:2017:230 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 3.2017

    Klacht ongegrond. Het vermelden van een geheim adres is in beginsel niet tuchtrechtelijk laakbaar, zo volgt uit de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 1 augustus 2017 (ECLI:NL:GHAMS:2017:3097).

  • ECLI:NL:TGDKG:2017:224 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 544.2017

    Onvoldoende studiepunten behaald. Klacht gegrond. Geldboete opgelegd conform de door het Gerechtshof vastgestelde norm.

  • ECLI:NL:TAHVD:2018:33 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 170262

    Klacht tegen eigen advocaat, met wie klaagster een effectieve relatie had, gegrond. Verweerder heeft in zijn optreden jegens klaagster in de advocaat client relatie, prive en zakelijk niet weten te scheiden en is onvoldoende zakelijk, professioneel en los van persoonlijke belangen opgetreden. Waarschuwing. Bekrachtiging.

  • ECLI:NL:TGDKG:2018:15 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 420.2016

    Klacht (gedeeltelijk) gegrond. Maatregel: berisping. De gerechtsdeurwaarder heeft – wat de inhoud daarvan ook zou mogen zijn – helemaal niet gereageerd op de brieven van klager.

  • ECLI:NL:TNORAMS:2018:4 Kamer voor het notariaat Amsterdam 631462/NT 17-55

    Verschillende klachtonderdelen: schending onderzoeks- en rechercheplicht, niet-naleving Wwft, schending Belehrungspflicht, passeren zonder tolk terwijl uit dossiers niet blijkt dat partijen de Nederlandse taal machtig waren, De kamer stelt vast dat op enkele onderdelen na, alle klachtonderdelen gegrond zijn. Met het BFT is de kamer van oordeel dat sprake is van ernstige normschendingen, die een strenge maatregel rechtvaardigen. De kamer zal echter bij de oplegging van de maatregel rekening houden met het feit dat de notaris heeft blijk gegeven van inzicht in het verwijtbare van zijn handelen en nalaten en inmiddels ook maatregelen heeft getroffen in het kader van de Wwft. Eveneens neemt de kamer daarbij in aanmerking dat de notaris bezig is om zijn praktijk neer te leggen en het protocol binnen afzienbare tijd over te dragen. De kamer legt daarom de notaris de maatregel van schorsing in de uitoefening van het ambt voor de duur van twee weken op.

  • ECLI:NL:TGDKG:2017:225 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 153.2017

    Beslissing op verzet. De beslagvrije voet en executiehandelingen tijdens of in de loop van een schuldsaneringstraject. De kamer is het eens met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2018:34 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 170204

    Herzieningsverzoek. Nu bij de behandeling van het hoger beroep het beginsel van hoor en wederhoor niet is geschonden en er om die reden dus ook geen sprake is geweest van een oneerlijk proces, bestaat geen grond voor toepassing van het bijzondere rechtsmiddel herziening en dient het beroep van verzoeker te worden afgewezen.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2018:25 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2017/303

    Klager ontvangt sinds 1999 een uitkering op grond van de WAO. In 2002/2003 is hij naar het buitenland geemigreerd. In 2010 heeft hij zicha arbeidsongeschiktgemeld met toegenomen klachten. Hierover zijn diverse procedures gevoerd, waarbij verweerder als verzekeringsarts bezwaar en beroep de medische bezwaren van klager heeft heroverwogen. Klager verwijt verweerder dat verweerder daarbij onvoldoende, onvolledige en onjuiste diagnostiek heeft toegepast en onjuiste conclusies heeft getrokken. Verweerder voert verweer. Ongegrond

  • ECLI:NL:TGDKG:2017:226 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 186.2017

    Beslissing op verzet. De gerechtsdeurwaarder wordt verweten verbeurde dwangsommen te hebben laten verjaren. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2017:227 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 421.2017

    Volgens klager heeft de gerechtsdeurwaarder geweigerd zijn ministerieplicht uit te voeren en heeft de gerechtsdeurwaarder klager daarna onder druk gezet om zijn klacht (bij de kamer) in te trekken. De gerechtsdeurwaarder heeft in dit geval terecht geen gevolg geven aan zijn ministerplicht, voor zover hij daaraan gehouden was, aangezien tussen partijen geen overeenkomst van opdracht tot stand is gekomen. Maar als daar al sprake van zou zijn geweest was de door klager aangeleverde conceptdagvaarding niet geschikt voor het uitbrengen daarvan. En dat zou zo blijven aangezien klager niet in is gegaan op het aanbod van de gerechtsdeurwaarder om deze wel geschikt te maken. Bovendien had het uitbrengen daarvan moeten geschieden buiten het arrondissement waar de gerechtsdeurwaarder standplaats had, en ook dat mocht niet van de gerechtsdeurwaarder verlangd worden. Als blijkt dat klager en de gerechtsdeurwaarder er niet uit kunnen komen, en klager overweegt een klacht in te dienen tegen de gerechtsdeurwaarder, is het, gelet op de laagdrempeligheid van het tuchtrecht, niet passend om klager onder druk te zetten om af te zien van een klacht en daar anders (financiële) consequenties aan te verbinden. Een dergelijke uiting levert naar het oordeel van de kamer ongepaste druk op en is tuchtrechtelijk laakbaar.

  • ECLI:NL:TGDKG:2018:12 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 120.2017

    Beslissing op verzet. Het verzet is te laat ingesteld en wordt derhalve niet-ontvankelijk verklaard.

  • ECLI:NL:TGDKG:2017:228 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 642.2017

    Beslissing op verzet. Volgens klager had de gerechtsdeurwaarder niet mogen overgaan tot executie omdat het arrest van het gerechtshof niet juist zou zijn en cassatie tegen dat arrest is ingesteld. Daarnaast zou er genoeg reden zijn voor de gerechtsdeurwaarder om te twijfelen aan de executie van het vonnis. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2018:13 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 1209.2016

    Beslissing op verzet. Het verzet is te laat ingesteld en wordt derhalve niet-ontvankelijk verklaard.

  • ECLI:NL:TGDKG:2017:229 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 1387.2016

    Beslissing op verzet. Volgens klager heeft de gerechtsdeurwaarder zijn opdracht niet naar behoren uitgevoerd. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2018:57 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2017.219

    De behandeling van de zaak in beroep heeft het Centraal Tuchtcollege geen aanleiding gegeven tot de vaststelling van andere feiten en tot andere beschouwingen en beslissingen dan die van het Regionaal Tuchtcollege in eerste aanleg, zodat het beroep moet worden verworpen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2018:58 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2017.220

    De behandeling van de zaak in beroep heeft het Centraal Tuchtcollege geen aanleiding gegeven tot de vaststelling van andere feiten en tot andere beschouwingen en beslissingen dan die van het Regionaal Tuchtcollege in eerste aanleg, zodat het beroep moet worden verworpen.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2018:54 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 150/2017

    Klacht tegen behandelcoördinator over totstandkoming diagnose in behandelingsplan in relatie tot projustitiarapportages en conceptdelictanalyse.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2018:55 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 151/2017

    Klacht tegen behandelcoördinator over totstandkoming diagnose in behandelingsplan in relatie tot projustitiarapportages en conceptdelictanalyse.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2018:56 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 326/2017

    Klaagster verwijt verweerster (verpleegkundige) dat zij door haar huisbezoeken bij klaagster psychische klachten en verwarring heeft veroorzaakt. Verweerster loog tegen klaagster en dat maakte klaagster ziek. Het college overweegt dat uit het dossier blijkt dat verweerster zich voldoende heeft ingespannen, de verder niet toegelichte verwijten blijken daaruit niet. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2018:57 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 269/2017

    Klacht tegen huisarts. Diverse klachtonderdelen over los van elkaar staande zaken. Kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2018:56 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2017.218

    De behandeling van de zaak in beroep heeft het Centraal Tuchtcollege geen aanleiding gegeven tot de vaststelling van andere feiten en tot andere beschouwingen en beslissingen dan die van het Regionaal Tuchtcollege in eerste aanleg, zodat het beroep moet worden verworpen.

  • ECLI:NL:TACAKN:2018:8 Accountantskamer Zwolle 17/1313 Wtra AK

    Klacht gedeeltelijk te laat ingediend. Voor zover de klacht wel tijdig is ingediend is de klacht na de weerspreking door betrokkene onvoldoende feitelijk onderbouwd en daarom ongegrond.

  • ECLI:NL:TNORARL:2018:4 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/324814 KL RK 17-109 C/05/324815 KL RK 17-110

    Klager beklaagt zich over twee testamenten van vader die door de notarissen zijn opgemaakt. Vader zou ten tijde van het opmaken van de testamenten niet meer wilsbekwaam zijn. Verder zouden de notarissen partijdig hebben gehandeld ten voordele van de broer van klager. De kamer heeft de klachten ongegrond verklaard. Tot slot beklaagt klager zich over het optreden van een van de notarissen als executeur-afwikkelingsbewindvoerder. De kamer heeft klager niet-ontvankelijk verklaard met betrekking tot dit klachtonderdeel omdat hij de nalatenschap nog niet heeft aanvaard, en derhalve niet kan worden aangemerkt als belanghebbende.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2018:25 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 17143a

    Huisarts wordt verweten dat ze klaagster tot twee keer toe te laat heeft doorverwezen naar een specialist, waardoor de ziekte van Cogan pas laat is vastgesteld en klaagster blijvend doof aan één oor is geworden; dat ze een verkeerde diagnose heeft gesteld, namelijk somatisatie en dat er naderhand wijzigingen in het medisch dossier zijn aangebracht. Begrijpelijke verklaring voor de hoestklachten. Niet eerder verwezen omdat de klachten na medicatie verminderden. Bovendien zijn niet bij alle contactmomenten hoestklachten gemeld. Eerste verwijzing toen medicatie tegen de hoestklachten niet meer hielp. Latere verwijzing na twee weken niet ongebruikelijk lang. Niet gebleken dat verwijzing noodzakelijk was. Bij ontbreken van een alternatief, kon de diagnose “somatisatie” worden gesteld. Wijziging in dossier in overeenstemming is met de NHG richtlijn Adequate Dossiervorming met het Elektronisch PatiëntenDossier (ADEPD). Ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2018:11 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 16-1111

    Klacht tegen advocaat wederpartij. Klacht gegrond voor zover verweerster, nadat de zaak voor vonnis is komen te staan, contact heeft gezocht met de kantonrechter zonder toestemming van de wederpartij. Dat verweerster zich in die procedure niet formeel als gemachtigde heeft gesteld, doet daaraan niet af nu de kantonrechter haar kennelijk wel als zodanig heeft beschouwd. Strijd met Gedragsregel 15 lid 2. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TADRARL:2018:8 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 17-697 17-698

    Ongegrond verzet. Klager heeft in zijn verzetschrift miskent dat de voorzitter een klacht zonder zitting (schriftelijk) mag beoordelen. Van een recht van de klager om hoe dan ook ter zitting te worden uitgenodigd en gehoord is geen sprake. Evenmin is de raad gebleken dat klager niet in de gelegenheid is gesteld om nadere stukken toe te sturen.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2018:26 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 17143b

    Huisarts wordt verweten dat ze klaagster tot twee keer toe te laat heeft doorverwezen naar een specialist, waardoor de ziekte van Cogan pas laat is vastgesteld en klaagster blijvend doof aan één oor is geworden; dat ze een verkeerde diagnose heeft gesteld, namelijk somatisatie en dat er naderhand wijzigingen in het medisch dossier zijn aangebracht. Begrijpelijke verklaring voor de hoestklachten. Niet eerder verwezen omdat de klachten na medicatie verminderden. Bovendien zijn niet bij alle contactmomenten hoestklachten gemeld. Eerste verwijzing toen medicatie tegen de hoestklachten niet meer hielp. Latere verwijzing na twee weken niet ongebruikelijk lang. Niet gebleken dat verwijzing noodzakelijk was. Bij ontbreken van een alternatief, kon de diagnose “somatisatie” worden gesteld. Wijziging in dossier in overeenstemming is met de NHG richtlijn Adequate Dossiervorming met het Elektronisch PatiëntenDossier (ADEPD). Ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2018:12 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 17-701

    Dekenklacht tegen advocaat die sinds 11 november 2015 is ingeschreven op het tableau van de Nederlandse Orde van Advocaten op grond van artikel 16h Advocatenwet. Deze advocaat heeft niet voldaan aan diverse verplichtingen op grond van de Voda en de Roda. Zo heeft hij niet de vereiste opleidingspunten behaald over (een deel van) 2015 tot en met 2017 en heeft hij de puntentekorten, ondanks herhaaldelijk door de deken geboden mogelijkheid, niet ingelopen of zich daartoe bereid getoond. Daarnaast heeft de advocaat in strijd met de in Nederland geldende verplichtingen de hoofdelijke omslag over 2016 en 2017 niet betaald, beschikt hij niet over een kantoorhandboek of over een kantoorklachtenregeling, heeft hij geen geheimhoudersnummers opgegeven en is hij niet adequaat verzekerd voor zijn beroepsaansprakelijkheid. Ook het tweede dekenbezwaar wordt gegrond geoordeeld omdat de advocaat de deken heeft belemmerd in de uitvoering van zijn toezichthoudende taak door op de op verschillende momenten verzochte informatie niet jegens de deken te reageren (gedragsregel 37). Deze advocaat heeft volgens de raad op geen enkele wijze laten zien dat hij bereid is om zich aan de in Nederland voor een advocaat geldende regelgeving te conformeren. De raad constateert dat de gedragingen van de advocaat passen in een structureel patroon van volstrekt onvoldoende besef van verantwoordelijkheid in de wijze waarop hij zijn kantoor in Nederland dient te organiseren. Daarmee hebben zijn gedragingen het vertrouwen in de advocatuur in het algemeen schade toegebracht. Schrapping.

  • ECLI:NL:TADRARL:2018:9 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 17-979

    Voorzittersbeslissing. Klacht door (geschrapte) oud-advocaat tegen deken. Niet gebleken dat de deken klager meermalen onheus heeft behandeld, beledigd, gekleineerd en/of uitgelachten of zich op een andere wijze jegens klager onbehoorlijk heeft gedragen. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2018:13 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 17-988

    Voorzittersbeslissing. Klacht tegen advocaat wederpartij. Geen schending van de geheimhoudingsplicht van verweerder door een brief voor klager aan diens (voormalig) advocaat te sturen. Klacht ook voor het overige kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2018:24 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 17118

    Huisarts wordt ten aanzien van consult over oogklachten onvoldoende onderzoek en onjuiste diagnose verweten alsmede het niet geven van een spoedverwijzing. Na het constateren van een scheur in het netvlies door de oogarts wordt de huisarts tevens tekortschieten in de communicatie, onvoldoende zelfkritiek en empathie en het ontbreken van een vervolggesprek verweten alsmede slecht pratijkmanagement. NHG-standaard Visusklachten niet gevolgd. Geen omstandigheden die noopten tot het afwijken van de standaard. Verweerder heeft “mouches volantes/flitsen/flikkeringen” als symptomen en “glasvochtbloeding” als diagnose in het dossier genoteerd. Spoedverwijzing had in beginsel dienen plaats te vinden. Wijze van communicatie tijdens telefoongesprek kan niet worden vastgesteld. Wel had verweerder zo spoedig mogelijk contact dienen op te nemen met de patiënte over de hem via de echtgenoot van klaagster bereikte informatie en onrust. Geen blijk van persoonlijk verwijtbaar handelen ten aanzien van praktijkmanagement. Deels gegrond. Waarschuwing en publicatie.

  • ECLI:NL:TADRARL:2018:10 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 17-609

    Klacht tegen advocaat wederpartij in echtscheidingsprocedure. In het licht van het tussen partijen gevoerde stevige debat kunnen de door verweerder ingenomen stellingen niet als onnodig grievend worden aangemerkt. Van leugens en/of laster is de raad evenmin gebleken. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2018:7 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/632212 / DW RK 17/706

    Beslissing op verzet. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2018:8 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/627388 / DW RK 17/419

    Beslissing op verzet. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2018:9 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/611052/ DW RK 16/679

    Vermelden volledige adresgegevens in exploot bij geheim adres. Afwijking van eerdere rechtspraak. Artikel 45 lid 3 Rv geeft als uitgangspunt vermelding van het adres en een gerechtsdeurwaarder moet daarom gegronde redenen hebben om van dat uitgangspunt af te wijken (ECLI:NL:GHAMS:2017:3097). Het exploot is betekend aan een bewindvoerder in zijn hoedanigheid, de bewindvoerder kantoor houdt kantoor aan huis en alleen de bewindvoerder heeft een afschrift van het exploot ontvangt. De gerechtsdeurwaarder heeft een afweging gemaakt ter zake het geheime adres van klager en had geen gegronde reden om van de wettelijke regels af te wijken. De klacht wordt ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGDKG:2018:10 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/616591 / DW RK 16/1091

    Beslissing op verzet. Bankbeslag waardoor klager onder de beslagvrije voet kwam te leven. De kamer is het niet met de beslissing van de voorzitter eens. Onder de in de beslissing vermelde feiten en omstandigheden en feiten stelt de kamer vast dat de gerechtsdeurwaarder ten tijde van de beslaglegging in elk geval (voldoende) inzicht had in de inkomsten en uitgaven van de debiteur en dat er geen ruimte was voor een maandelijkse betaling. Indien de ontvangen gegevens omtrent de financiële situatie van klager onvoldoende waren, had het op de weg van de gerechtsdeurwaarder gelegen nadere stukken bij klager op te vragen. De kamer benadrukt dat beslaglegging onder een bank ten laste van een debiteur een ingrijpend middel is. Er lag al beslag op het inkomen van klager als gevolg waarvan hij nog slechts een inkomen ter hoogte van de beslagvrije voet overhield waarvan hij de lopende kosten van bestaan moet voldoen. Door de gerechtsdeurwaarder is niet aannemelijk gemaakt dat er een aanleiding was om te veronderstellen dat de bankrekening door andere inkomsten dan de uitkering en toeslagen van klager, aan de hand waarvan de beslagvrije voet is vastgesteld, werd gevoed of dat er nog andere inkomsten zouden zijn. Dat, zoals door de gerechtsdeurwaarder ter zitting is aangevoerd, er soms toch nog geld blijkt te zijn, is daartoe te algemeen gesteld. Onder de hiervoor geschetste omstandigheden had de gerechtsdeurwaarder kunnen weten dat het door hem gelegde bankbeslag geen soelaas zou bieden om tot verhaal van de vordering te komen. Het verzet wordt gegrond verklaard, de beslissing van de voorzitter wordt vernietigd, de klacht wordt gegrond verklaard en de gerechtsdeurwaarder wordt de maatregel van berisping opgelegd.

  • ECLI:NL:TGDKG:2018:11 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/620108 / DW RK 16/1324

    Beslissing op verzet. Dwangsomperikelen waarin het laatste (civiele) woord nog niet is gesproken. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2018:4 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/611419/ DW RK 16/712

    Termijn herberekenen beslagvrije voet. Niet reageren op klacht. Een juiste berekening is in hoge mate afhankelijk van informatie die door de schuldenaar moet worden verstrekt. De beslagvrije voet kan eerst op de juiste manier worden berekend op het moment dat de gerechtsdeurwaarder de beschikking heeft over deze informatie. Op grond van de feiten is de ontstane vertraging in de herberekening van de beslagvrije voet grotendeels toe te rekenen aan klager. De gerechtsdeurwaarder heeft niet gereageerd op een klacht ondanks een uitdrukkelijke toezegging daartoe. Klacht deels gegrond, geen maatregel opgelegd.

  • ECLI:NL:TGDKG:2018:5 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/611416/ DW RK 16/711

    Leggen van conservatoir loonbeslag zonder dat er verlof was verleend. Het beslag is ten onrechte gelegd. Het behoort tot de taak van degene die de exploten gaat betekenen te controleren of de exploten wel aan de wettelijke vereisten voldoen. Dat is hier niet (juist) gedaan zodat de klacht gegrond dient te worden verklaard. Maatregel van berisping opgelegd.

  • ECLI:NL:TGDKG:2017:222 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/625180 / DW RK 17/251

    Beslissing op verzet. Het verzet is te laat ingediend en wordt niet-ontvankelijk verklaard.

  • ECLI:NL:TGDKG:2018:6 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/624597 / DW RK 17/208

    Beslissing op verzet. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2018:24 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2017-126

    Ongegronde klacht tegen een gz-psycholoog. De gz-psycholoog heeft in een voorlopig advies een voorwaardelijke PIJ-maatregel in overweging genomen. Dit advies is later bijgesteld naar een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel. Deze aanpassing is niet tuchtrechtelijk verwijtbaar, de gz-psycholoog heeft voldoende inzichtelijk gemaakt op basis waarvan zij tot deze gewijzigde conclusie is gekomen. Wel had zij er beter aan gedaan als zij nog nadrukkelijker aan klager (en zijn familie) had gezegd dat het om een concept-advies ging dat nog kon veranderen. Klacht afgewezen.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2018:23 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2017/362

    Klagers verwijten de kinderarts dat deze ten onrechte een melding heeft gedaan bij Veilig Thuis met betrekking tot klagers zoontje. Deze melding is, aldus klagers, gebaseerd op onzorgvuldig dossierbeheer. Voorts is het protocol Kindermishandeling niet gevolgd en is door de kinderarts in het kader van het onderzoek naar de kindermishandeling geen optimale zorg toegepast. Bovendien heeft de kinderarts het medisch beroepsgeheim geschonden. Ongegrond

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2018:25 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2017-225

    Gegronde klacht tegen een psychotherapeut. De psychotherapeut had klaagster op de hoogte moeten brengen van het intakegesprek met de dochter van klaagster en de daarop aansluitende start van de behandeling. Het is evenmin juist dat is gewacht met het opstarten van de gesprekken met klaagster. Mede gelet op het door de kinderrechter aangegeven doel van de systeemtherapie had het voor de hand gelegen dat er gesprekken met klaagster zouden worden gevoerd. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2018:53 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 257/2017

    Klacht tegen psychiater ongegrond. De psychiater heeft bij klager een specialistische rijbewijskeuring verricht in het kader van een Eigen Verklaring (Gezondheidsverklaring). Het door de psychiater in dat kader opgestelde keuringsrapport voldoet aan de daaraan te stellen eisen. Het college is van oordeel dat verweerder ten tijde van de keuring in redelijkheid tot de diagnose alcoholmisbruik in ruime zin kon komen.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2018:24 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2017/422

    Klaagster, de IGJ i.o., verwijt de huisarts dat hij in strijd heeft gehandeld met de zorg die hij in zijn hoedanigheid als (waarnemend) huisarts had behoren te betrachten ten opzichte van de patiënte. De huisarts heeft volgens klaagster onder meer seksueel grensoverschrijdend gehandeld door een niet geïncideerd onderzoek van de mammae en een niet geïndiceerd VT uit te voeren. Gegrond

  • ECLI:NL:TADRARL:2018:3 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 17-314

    Klacht tussen advocaten. Advocaat verwijt collega ermee te dreigen dat hij standpunten die klaagster innam in een tegen haar aanhangig gemaakte klachtprocedure zal inbrengen in de inhoudelijke procedure waarin de cliënten van klaagster en verweerder de partijen zijn. De vraag kan in het midden blijven of het geoorloofd zou zijn geweest om een brief uit de klachtprocedure in een civiele procedure over te leggen en wat de waarde daarvan zou zijn geweest. Een mededeling gedaan in een klachtprocedure kan niet gelijkgesteld worden met een mededeling die in een civiele procedure namens de cliënt is gedaan. De brief is uiteindelijk niet in het geding gebracht. Om die reden komt de raad aan een beoordeling van de klacht niet toe. Voorts klaagt klager erover dat verweerder rechtstreeks contact heeft opgenomen met de verzekeraar van de cliënte van klaagster met als doel dat klaagster als advocaat van het dossier zou worden gehaald. De raad is van oordeel dat verweerder heeft mogen handelen zoals hij heeft gedaan. De verzekeraar had geen belangenbehartiger in de zaak. Verweerder kon op grond van de wet namens zijn cliënt een rechtstreekse actie jegens de verzekeraar instellen en er is geen regel, en met name artikel 46 van de gedragsregels niet, die een advocaat verbiedt om indien hij meent dat dit in het belang van zijn cliënt is rechtstreeks de verzekeraar van zijn wederpartij te benaderen.

  • ECLI:NL:TADRARL:2018:4 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 17-482

    Diverse klachten tegen advocaat wederpartij. Klacht over zich onnodig grievend en/of denigrerend met betrekking tot klager uitlaten gegrond verklaard. Weliswaar heeft de advocaat van de wederpartij een grote mate van vrijheid om zich uit te laten op een wijze die hem in het belang van zijn cliënt goed dunkt maar deze vindt zijn grens waar bij voortduring een aanmatigende toon, althans een onnodig aanmatigende toon, wordt aangeslagen. Een dergelijke correspondentie is, hoewel deze is gevoerd in de context van een hoog opgelopen conflict tussen partijen, niet welwillend, niet constructief en dient geen gerechtvaardigd doel, en is derhalve voor een advocaat niet passend. Klager beklaagt zich er ook over dat verweerder hem rechtstreeks heeft benaderd terwijl hij door een jurist van ARAG rechtsbijstand werd bijgestaan. Ingevolge gedragsregel 18 is het een advocaat niet toegestaan zich rechtstreeks te wenden tot een wederpartij waarvan hij weet dat hij zich door een advocaat laat bijstaan. Deze regel is hier echter niet van toepassing omdat genoemd jurist geen advocaat is.

  • ECLI:NL:TADRARL:2018:5 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 17-173

    Klacht betreft het niet tijdig in het geding brengen van producties. Klager verwijt zijn advocaat dat hij pas één dag voor de mondelinge behandeling nog achttien producties heeft overgelegd met als gevolg dat de rechtbank deze producties wegens het late tijdstip van overlegging buiten beschouwing heeft gelaten. Klacht ongegrond. De achttien producties zijn ingebracht naar aanleiding van het verweerschrift van de verzekeraar, dat eerst kort voor de mondelinge behandeling werd ontvangen. Niet, althans onvoldoende, is door klager weersproken, dat een deel van de achttien producties niet eerder dan in de week voorafgaande aan de mondelinge behandeling en een aantal daarvan niet eerder dan twee dagen voor de mondelinge behandeling ter beschikking van verweerder zijn gekomen. Voorts is niet, althans onvoldoende, door klager weersproken dat oorspronkelijk was afgesproken dat de stukken betreffende het arbeidsverleden van klager niet in het geding gebracht zou worden.

  • ECLI:NL:TADRARL:2018:6 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 17-671

    Klacht tussen advocaten. Klager verwijt verweerder dat hij in strijd met gedragsregel 12 zonder toestemming van klager en zonder overleg met de deken een confraternele brief in het geding heeft gebracht. De vraag die voorligt is of de brief in kwestie beschouwd moet worden als een brief waarop genoemde gedragsregels van toepassing zijn. Het belang van de gedragsregels 12 en 13 is het waarborgen van de vrijheid van advocaten om in de fase van overleg en onderhandelingen om een minnelijke schikking te bereiken een standpunt in te nemen zonder het risico dat dit standpunt hun later door de rechter zal worden tegengeworpen, mocht een minnelijke schikking niet tot stand komen. De brief in kwestie is ondertekend door klager, die in de procedure procespartij en niet de behandelend advocaat was. De brief bevat een inhoudelijke toelichting van klager op zijn declaraties, die het onderwerp van de procedure waren. Het is dus een partijbrief en geen confraternele brief waardoor reeds hierdoor van een schending van de hiervoor vermelde gedragsregels geen sprake is. Bovendien is het een brief die in het kader van de procedures is gewisseld en waarnaar de kantoorgenoot van klager, die als advocaat optrad, al in zijn processtukken verwijst zodat ook niet valt in te zien in welke zin sprake is van een schending van de bij artikel 12 en 13 betrokken belangen zoals hiervoor beschreven.