ECLI:NL:TGDKG:2017:222 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/625180 / DW RK 17/251
ECLI: | ECLI:NL:TGDKG:2017:222 |
---|---|
Datum uitspraak: | 15-12-2017 |
Datum publicatie: | 28-02-2018 |
Zaaknummer(s): | C/13/625180 / DW RK 17/251 |
Onderwerp: | Ambtshandelingen (art. 2 Gdw) |
Beslissingen: | |
Inhoudsindicatie: | Beslissing op verzet. Het verzet is te laat ingediend en wordt niet-ontvankelijk verklaard. |
KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM
Beslissing van 15 december 2017 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beslissing van 21 februari 2017 met zaaknummer C/13/609701 / DW RK 16/597 en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer C/13/625180 / DW RK 17/251 ingesteld door:
[ ],
wonende te [ ],
klaagster,
tegen:
[ ],
gerechtsdeurwaarder te [ ],
beklaagde.
1. Ontstaan en verloop van de procedure
Bij klachtenformulier met bijlagen ingekomen op 7 juni 2016 heeft klaagster een klacht ingediend tegen beklaagde. Bij brief ingekomen op 12 juli 2016 heeft de gerechtsdeurwaarder een verweerschrift ingediend. Bij beslissing van 21 februari 2017 heeft de voorzitter de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Klaagster is een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden bij brief van 21 februari 2017. Bij e-mail van 8 maart 2017 heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. Het verzetschrift is behandeld ter openbare zitting van 15 december 2017 alwaar klaagster en de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen. Klaagster heeft een pleitnota overgelegd. Van de behandeling van de zitting zijn aantekeningen gemaakt. De behandeling is vervolgens geschorst voor beraad. Na hervatting van de behandeling heeft de kamer mondeling uitspraak gedaan. Deze beslissing vormt daarvan de schriftelijke uitwerking.
2. De ontvankelijkheid van het verzet
2.1 Het verzet dient op grond van de wet te worden ingediend binnen veertien dagen na verzending van de brief met de beslissing van de voorzitter. Die beslissing is verzonden bij brief van 21 februari 2017. De termijn begon daarmee te lopen op 22 februari 2017 en eindigde op 7 maart 2017. Het verzet is ingediend op 8 maart 2017. Het verzet is dus te laat gedaan en klaagster dient in het verzet niet-ontvankelijk te worden verklaard.
2.2 Klaagster heeft als bijzondere omstandigheid van de termijnoverschrijding samengevat aangevoerd dat zij in de problemen is geraakt. Problemen waar zij zelf weinig of geen invloed op kon hebben. Zij is daardoor overspannen geraakt met een burn-out als gevolg. Daarbovenop kreeg zij ook te maken met grote financiƫle problemen en met geldstress. Als professioneel deskundige had zij al gezien wat geldstress met mensen doet, maar nu heeft ze dat ook als ervaringsdeskundige meegemaakt. Dat de voorzittersbeslissing lang op zich heeft laten wachten heeft dit geen goed gedaan. Klaagster heeft veel tijd en moeite gestoken in de klacht en heeft het gevoel niet serieus te worden genomen. Dat kan van invloed zijn geweest op de misrekening van klaagster. Daarnaast heeft klaagster gewezen op het zaak overstijgend maatschappelijk en juridisch belang van deze zaak.
2.3 De kamer overweegt dat dit omstandigheden zijn waar vele anderen ook mee te maken hebben. Dergelijke omstandigheden maken niet dat de overschrijding van de termijn verschoonbaar kan worden geacht.
2.4 Gelet op het voorgaande wordt beslist als volgt.
BESLISSING:
De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:
- verklaart klaagster niet ontvankelijk in het verzet.
Aldus gegeven door mr. A.E. de Vos, voorzitter, mr. A. Sissing en M.W. de Ruijter, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 15 december 2017, in tegenwoordigheid van de secretaris.
Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39, lid 4 van de Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.