ECLI:NL:TGDKG:2018:5 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/611416/ DW RK 16/711

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2018:5
Datum uitspraak: 16-01-2018
Datum publicatie: 28-02-2018
Zaaknummer(s): C/13/611416/ DW RK 16/711
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen: Berisping
Inhoudsindicatie: Leggen van conservatoir loonbeslag zonder dat er verlof was verleend. Het beslag is ten onrechte gelegd. Het behoort tot de taak van degene die de exploten gaat betekenen te controleren of de exploten wel aan de wettelijke vereisten voldoen. Dat is hier niet (juist) gedaan zodat de klacht gegrond dient te worden verklaard. Maatregel van berisping opgelegd.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 16 januari 2018 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer C/13/611416/ DW RK 16/711 van:

[ ],

wonende te [ ],

klaagster,

tegen:

[ ],

toegevoegd gerechtsdeurwaarder [ ],

beklaagde,

gemachtigde [ ].

Ontstaan en loop van de procedure

Bij klachtenformulier met bijlagen, ingekomen op 5 juli 2016, heeft klaagster een klacht ingediend tegen de gerechtsdeurwaarder. Bij brief, ingekomen op 16 augustus 2016, heeft de gerechtsdeurwaarder een verweerschrift ingediend. Bij brief, ingekomen op 18 november 2016 heeft de gerechtsdeurwaarder aanvullende stukken overgelegd. Bij e-mail van 26 november 2017 heeft klaagster medegedeeld niet ter zitting te kunnen verschijnen en heeft een schriftelijke reactie op het verweer van de gerechtsdeurwaarder overgelegd. Bij e-mail van 4 december 2017 heeft de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder medegedeeld niet ter zitting te zullen verschijnen en heeft een pleitnota overgelegd. De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 5 december 2017 alwaar niemand is verschenen. De uitspraak is bepaald op 16 januari 2018.

1. Feiten en omstandigheden

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

a) De gerechtsdeurwaarder is verzocht conservatoir beslag ex artikel 720 Rv te leggen onder de werkgever van klaagster.

b) Het beslag is door de gerechtsdeurwaarder gelegd op 20 juni 2016, waarna de gerechtsdeurwaarder die dag ook beslag roerende zaken heeft gelegd ten laste van klaagster.

c) Nadat was gebleken dat klaagster nog door de voorzieningenrechter gehoord moest worden op het verzochte verlof tot het leggen van loonbeslag, is het beslag door de gerechtsdeurwaarder direct opgeheven.

d) Op 25 juli 2016 is klaagster door de voorzieningenrechter van de rechtbank Arnhem gehoord op het verlof tot het verlenen van conservatoir beslag waarna het verlof tot het leggen van beslag bij beschikking van 1 augustus 2016 is verleend.

e) Bij exploot van 4 augustus 2016 heeft de gerechtsdeurwaarder ten laste van klaagster beslag gelegd onder haar werkgever op haar loon.

2. De klacht

Klaagster verwijt de gerechtsdeurwaarder conservatoir loonbeslag te hebben gelegd zonder dat er verlof was verleend. Klaagster diende ook nog op het verzoek te worden gehoord. Hierdoor is schade toegebracht aan de reputatie van klaagster. Er ligt nu belastende informatie bij haar werkgever. Dit dossier zal de nodige vragen oproepen en voor eventuele negatieve gevolgen daarvan houdt klaagster de gerechtsdeurwaarder aansprakelijk.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

3.1 De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd bestreden. Zij stelt dat de klacht eerst bij haar kantoor had moeten worden ingediend en klaagster daarom niet-ontvankelijk is.

3.2 Daarnaast voert de gerechtsdeurwaarder aan dat het beslag direct nadat het is gelegd telefonisch is ingetrokken met de mededeling klaagster hiervan niet op de hoogte te stellen. De intrekking is nog schriftelijk en per e-mail bevestigd. Dat het beslag is gelegd is niet juist, maar de fout is onmiddellijk hersteld.

4. De ontvankelijkheid van de klacht

Klaagster kan in haar klacht worden ontvangen omdat het geen vereiste is dat eerst de interne klachtprocedure bij de gerechtsdeurwaarder dient te worden gevolgd.

Beoordeling van de klacht

5.1. De gerechtsdeurwaarder, waarnemend gerechtsdeurwaarder, toegevoegd gerechtsdeurwaarder, kandidaat-gerechtsdeurwaarder en degene die is toegevoegd in het kader van de stageverplichting bij de in artikel 25, eerste lid, bedoelde opleiding, zijn aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk gerechtsdeurwaarder, waarnemend gerechtsdeurwaarder, toegevoegd gerechtsdeurwaarder of kandidaat-gerechtsdeurwaarder niet betaamt.

5.2. Het tuchtrecht heeft tot doel in het algemeen belang een goede wijze van beroepsbeoefening te bevorderen door toe te zien op het optreden van de individuele gerechtsdeurwaarder. Een gerechtsdeurwaarder kan worden aangesproken voor zijn eigen handelen of nalaten, maar ook voor dat van anderen voor wie hij de verantwoordelijkheid draagt, mits die fouten aan de gerechtsdeurwaarder kunnen worden toegerekend. Anders dan klaagster in haar reactie van 23 november 2017 stelt volgt uit artikel 25 lid 1 (bedoeld wordt kennelijk 25 c lid 1) van de Gerechtsdeurwaarderswet niet dat de gerechtsdeurwaarder verantwoordelijk is voor alles wat een kandidaat- of toegevoegd gerechtsdeurwaarder uitvoert. Hetgeen in dat artikel (en 27 lid 1 Gdw) is geregeld, staat aan de eigen tuchtrechtelijk verantwoordelijkheid bij het verrichten van ambtshandelingen niet in de weg. Nu niet is gebleken dat een ander op enigerlei wijze betrokken is geweest bij de door klaagster verweten handelwijze, wordt de gerechtsdeurwaarder die het beslag heeft gelegd als beklaagde aangemerkt.

5.3. Er is beslag gelegd waarvoor nog geen verlof was verleend omdat klaagster nog op het verlof moest worden gehoord. Het beslag is dus ten onrechte gelegd. Het betreft hier een ernstige fout gemaakt in de uitoefening van de corebusiness van de gerechtsdeurwaarder, namelijk het leggen van beslagen. Het behoort tot de taak van degene die de exploten gaat betekenen te controleren of de exploten wel aan de wettelijke vereisten voldoen. Dat is hier niet (juist) gedaan zodat de klacht gegrond dient te worden verklaard.

5.4. De kamer acht het opleggen van na te melden maatregel passend en geboden. Dat de fout direct na het leggen van het beslag is opgeheven, doet niet af aan het tuchtrechtelijk verwijt dat de gerechtsdeurwaarder op dit punt is te maken.

5. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De kamer voor gerechtsdeurwaarders:

- verklaart de klacht gegrond;

- legt aan de gerechtsdeurwaarder de maatregel van berisping op.

Aldus gegeven door mr. M. Nijenhuis, voorzitter, mr. A.E. de Vos en M.W. de Ruijter, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 16 januari 2018, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.