ECLI:NL:TADRARL:2018:8 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 17-697 17-698

ECLI: ECLI:NL:TADRARL:2018:8
Datum uitspraak: 19-02-2018
Datum publicatie: 01-03-2018
Zaaknummer(s):
  • 17-697
  • 17-698
Onderwerp: Grenzen van het tuchtrecht, subonderwerp: Advocaat in hoedanigheid van deken of tuchtrechter
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Ongegrond verzet. Klager heeft in zijn verzetschrift miskent dat de voorzitter een klacht zonder zitting (schriftelijk) mag beoordelen. Van een recht van de klager om hoe dan ook ter zitting te worden uitgenodigd en gehoord is geen sprake. Evenmin is de raad gebleken dat klager niet in de gelegenheid is gesteld om nadere stukken toe te sturen.

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden

van 19 februari 2018

in de zaak 17-697 en 17-698

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissingen van de voorzitter van de raad van discipline van 20 september 2017 op de klacht van:

klager

tegen:

de voormalig deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg

verweerder

1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief van 3 augustus 2016 heeft klager een klacht ingediend tegen verweerder in zijn hoedanigheid van (toen nog) deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg. De voorzitter van het Hof van Discipline heeft de klacht op 20 augustus 2016 verwezen voor onderzoek naar de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Gelderland (hierna: de deken).

1.2 Bij brieven aan de raad van 15 augustus 2017 met kenmerk K 16/L 03 respectievelijk K 16/L 04, door de raad ontvangen op dezelfde datum, heeft de deken de klachten ter kennis van de raad gebracht.

1.3 Bij beslissingen van 20 september 2017 heeft de voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klachten kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissingen op 20 september 2017 zijn verzonden aan klager.

1.4 Bij brief van 6 oktober 2017, door de raad ontvangen op 9 oktober 2017, heeft klager verzet ingesteld tegen beide beslissingen van de voorzitter.

1.5 Het verzet in beide zaken is behandeld ter zitting van de raad van 8 januari 2017 in aanwezigheid van klager en verweerder.

1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissingen van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissingen blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klager van 6 oktober 2017. Eveneens heeft de raad kennis genomen van:

- de brief van klager van 4 december 2017 met aanvullende stukken, door de raad ontvangen op 5 december 2017;

- de brief van verweerder van 21 december 2017, door de raad ontvangen op 22 december 2017;

- de e-mail van klager van 23 december 2017 met bijlage, door klager per abuis toegezonden aan de Raad van Discipline te ’s-Hertogenbosch en door deze raad – na doorzending daarvan – ontvangen op 2 januari 2018.

2. FEITEN EN KLACHT

2.1 Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissingen van de voorzitter. Tegen die weergave komt klager in verzet niet op.

3. VERZET EN VERWEER

3.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in:

a) de raad heeft klager het recht onthouden om uitgenodigd te worden voor een zitting alwaar klager gehoord had moeten worden;

b) de raad heeft het recht van klager geschonden om tot 14 dagen voor de zitting stukken aan te dragen, welke stukken ‘ernstig relevant’ zijn voor de twee klachten van klager.

Toelichting

3.2 Er is sprake van rechterlijke dwaling. Klager is een eerlijke rechtsgang onthouden. Ook het wrakingsverzoek dat klager bij het Hof van Discipline heeft ingediend is niet correct behandeld. De voorzitter heeft beide klachten afgeraffeld. De voorzitter vindt de privacy van advocaten dus belangrijker dan de bewijsstukken van fraude en oplichting bij de Raad voor Rechtsbijstand. Het belang van advocaten prevaleert kennelijk boven dat van hun cliënten. De raad heeft geweigerd de twee zaken van klager correct te behandelen.

3.3 Het gemotiveerde verweer van verweerder ter zitting komt hierna, voor zover relevant, bij de beoordeling aan de orde.

4. BEOORDELING

4.1 De raad is van oordeel dat de voorzitter bij de beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.

4.2 Daaraan wordt nog toegevoegd dat klager in zijn verzetschrift miskent dat de voorzitter een klacht zonder zitting (schriftelijk) mag beoordelen op grond van artikel 46j Advocatenwet. Van een recht van de klager om hoe dan ook ter zitting te worden uitgenodigd en gehoord is geen sprake. Evenmin is de raad gebleken dat klager niet in de gelegenheid is gesteld om nadere stukken toe te sturen. In de oproepingsbrief van 18 december 2017 is klager gemeld dat hij tot 14 dagen voor de zitting aanvullende stukken mocht indienen. Daarbij komt nog dat de door klager reeds op 4 december 2017 toegezonden aanvullende stukken aan het dossier zijn gevoegd, evenals de later e-mail met bijlage van klager van 23 december 2017. Aldus is onjuist de stelling van klager dat hem het recht op de toezending van stukken is onthouden.

4.3 Nu het verzet van klager tegen de beslissingen van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klachten en moet het verzet in beide zaken ongegrond worden verklaard.

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart het verzet in beide zaken ongegrond.

Aldus gewezen door mr. R.A. Steenbergen, voorzitter, mrs. G.R.M. van den Assum, A.D.G. Bakker, M.L.C.M. van Kalmthout, A.M.T. Weersink, leden, bijgestaan door mr. L.M. Roorda als griffier en uitgesproken in het openbaar op 19 februari 2018.

griffier voorzitter

Verzonden op 19 februari 2018.