ECLI:NL:TNORAMS:2018:4 Kamer voor het notariaat Amsterdam 631462/NT 17-55

ECLI: ECLI:NL:TNORAMS:2018:4
Datum uitspraak: 01-03-2018
Datum publicatie: 05-03-2018
Zaaknummer(s): 631462/NT 17-55
Onderwerp: Ondernemingsrecht
Beslissingen: Klacht gegrond met schorsing als notaris
Inhoudsindicatie: Verschillende klachtonderdelen: schending onderzoeks- en rechercheplicht, niet-naleving Wwft, schending Belehrungspflicht, passeren zonder tolk terwijl uit dossiers niet blijkt dat partijen de Nederlandse taal machtig waren, De kamer stelt vast dat op enkele onderdelen na, alle klachtonderdelen gegrond zijn. Met het BFT is de kamer van oordeel dat sprake is van ernstige normschendingen, die een strenge maatregel rechtvaardigen. De kamer zal echter bij de oplegging van de maatregel rekening houden met het feit dat de notaris heeft blijk gegeven van inzicht in het verwijtbare van zijn handelen en nalaten en inmiddels ook maatregelen heeft getroffen in het kader van de Wwft. Eveneens neemt de kamer daarbij in aanmerking dat de notaris bezig is om zijn praktijk neer te leggen en het protocol binnen afzienbare tijd over te dragen. De kamer legt daarom de notaris de maatregel van schorsing in de uitoefening van het ambt voor de duur van twee weken op.

KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT AMSTERDAM

Beslissing van 1 maart 2018 in de klacht met nummer 631462/NT 17-55 van:

Bureau Financieel Toezicht (BFT),

gevestigd te Utrecht,

klager ,

tegen:

[naam notaris],

notaris te [plaats],

gemachtigde: mr. L.H. Rammeloo;

de notaris .

1. Ontstaan en loop van de procedure

De kamer is uitgegaan van de volgende stukken:

- klaagschrift met bijlagen van 26 juni 2017;

- verweerschrift (per e-mail) van 24 augustus 2017;

- producties, overgelegd door (de gemachtigde van) de notaris per e-mail van

9 januari 2018.

Bij de mondelinge behandeling van de klacht op 11 januari 2018 zijn namens het BFT verschenen mrs. A. van den Brink en M. Drenth. De notaris is eveneens verschenen, bijgestaan door zijn raadsvrouw. Partijen hebben het woord gevoerd, aan de hand van pleitnotities. De kamer heeft het BFT in de gelegenheid gesteld zich binnen een week na de zitting uit te laten over aanhouding van de uitspraak in de klacht tot 1 juli 2018. Op 15 januari 2018 heeft het BFT de kamer bericht op korte termijn uitspraak te wensen. Uitspraak is bepaald op heden.

2. De feiten

De kamer gaat, gelet op de stukken, uit van de volgende feiten en omstandigheden:

2.1 Het BFT heeft ingevolge artikel 110 lid 1 van de Wet op het notarisambt (hierna: Wna) op het notariskantoor van de notaris op 19 april 2016 een onderzoek ingesteld betreffende de onderzoeks- en rechercheplicht, informatieplicht, wilscontrole, onpartijdigheid, ministerieplicht en plicht tot dienstweigering, alsmede de naleving van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (hierna: Wwft).

2.2 Voor het onderzoek heeft het BFT (onder meer) de volgende dossiers onderzocht:

1. Op 22 december 2015 heeft de notaris in het dossier Eurotaxi B.V. (dossiernummer 2015A21441) een akte van aandelenoverdracht gepasseerd

(koopsom € 5.000) waarin de heer [naam](hierna: [A]) als koper optreedt en de heer [naam] als verkoper; bestuurder is de heer [naam](hierna: [B]). [B] en [A] hebben de Bulgaarse nationaliteit. [A] is sedert 27 november 2015 in Nederland. Alle partijen zijn in persoon verschenen en aan de minuutakte is een overdrachtsbalans gehecht. Als resultaat is op de balans over 2015 een bedrag van € 7.149 opgenomen en over 2014 een bedrag van € 16.616. De vennootschap is opgericht op 11 november 2014.

2. Op 27 januari 2016 heeft de notaris een akte van aandelenoverdracht gepasseerd in het dossier Accuraat Taxi B.V. (dossiernummer 2015A21499), koopsom € 4.500. De heer [naam] verkoopt de aandelen aan [A], die volgens de akte de helft van de koopsom heeft voldaan door middel van verrekening en de andere helft door storting op de derdengeldrekening van de notaris. Partijen zijn in persoon verschenen; op de overdrachtbalans is als resultaat over 2015 een bedrag van € 4.500 vermeld. Over 2014 is een resultaat vermeld van € 3.623. De vennootschap is opgericht op 22 april 2015.

3. Op 5 april 2016 heeft de notaris een akte van aandelenoverdracht gepasseerd in het dossier Taxi Kadinsky B.V. (dossiernummer 2015A21545). Verkoper [D], tevens handelend als directeur van de B.V., verkoopt 80 aandelen voor

€ 5.760 aan [A]; verkoper [D] verkoopt 20 aandelen voor € 1.440. Eveneens op 5 april 2016 heeft de notaris het adres van [A] bij de Kamer van Koophandel gewijzigd naar een adres in Bulgarije. Ook op 5 april 2016 heeft de notaris een e-mail ontvangen van een van de verkopers dat de koopsom

€ 3.600 per persoon bedraagt en inmiddels door koper is voldaan.

4. Op 28 januari 2016 heeft de notaris de akte van oprichting gepasseerd van SAS International B.V., door mevrouw [E] (dossiernummer 2016A21484).

2.3 Op de conceptrapportage van 8 juni 2016 heeft de notaris op 20 juni 2016 gereageerd. Vervolgens heeft het BFT op 5 juli 2016 een definitief rapport opgemaakt (bijlage 1 bij de klacht) en dit rapport dezelfde dag verzonden aan de notaris. Uit het rapport blijkt dat de twee bevindingen van het BFT ten aanzien van het dossier Novalinq B.V. (dossiernummer 2015A21507) na reactie van de notaris hebben geleid tot intrekking ervan door het BFT. Deze bevindingen maken dus geen deel uit van de onderhavige klacht, hetgeen het BFT ter zitting heeft bevestigd.

2.4 Op 4 november 2016 heeft het BFT met de notaris een ‘normoverdragend gesprek’ gevoerd.

3. De klacht

De klacht van het BFT heeft betrekking op drie klachtonderdelen:

1. Schending artikel 43 Wna (zorgplicht, informatieplicht en Belehrungspflicht)

3.1 De notaris heeft niet voldaan aan de zorgplicht, informatieplicht en Belehrungspflicht ingevolge artikel 43 Wna. Uit de dossiers 2015A21441 (Eurotaxi B.V), 2015A21499 (Accuraat Taxi B.V.) en 2015A21545 (Taxi Kadinsky B.V.) (hierna ook: de taxi-dossiers) blijkt niet of de notaris partijen heeft geïnformeerd of ‘belehrt’ over de inhoud van de akte of partijen heeft gewezen op de mogelijke gevolgen of risico’s van de akte voor hen. Ook ontbreekt documentatie waaruit blijkt dat de notaris heeft vastgesteld dat de cliënten de Nederlandse taal machtig waren.

2. Schending artikel 42 Wna (tolk en taal akte)

3.2 In de dossiers met nummers 2015A21441 (Eurotaxi B.V), 2015A21499 (Accuraat Taxi B.V.) en 2015A21545 (Taxi Kadinsky B.V.) heeft het BFT geconstateerd dat een van de cliënten, de heer [A], de Bulgaarse nationaliteit heeft. Volgens een gewaarmerkt afschrift uit de basisregistratie personen was hij sinds 27 november 2015 in Nederland. In de GBA is de datum van opneming

24 februari 2014. Binnen een half jaar nadat hij naar Nederland is gekomen heeft [A] drie taxibedrijven gekocht. In de akte (of nota’s van afrekening) staat niet dat gebruik is gemaakt van een tolk. In de aantekeningen van de notaris is niet opgenomen dat hij heeft overwogen een tolk in te schakelen en waarom hij ervoor heeft gekozen dat niet te doen. Met het niet mede laten verschijnen van een tolk en het niet vermelden van het mede verschijnen van de tolk in de notariële akten van aandelenoverdracht heeft de notaris in strijd met artikel 42 Wna gehandeld. [A] was de Nederlandse taal, waarin de akte was opgesteld, zeer waarschijnlijk niet machtig.

3. Schending van de artikelen 17 en 21 Wna en 3,8, 16 en 35 Wwft (onderzoeksplicht en naleving Wwft)

3.3 In het derde klachtonderdeel verwijt het BFT de notaris - kort samengevat - dat hij in de taxi-dossiers en de oprichting van de vennootschap SAS International B.V. zijn onderzoeksplicht in het kader van de Wna heeft verzaakt en dat hij de Wwft niet heeft nageleefd.

In de dossiers met nummers 2015A21441 (Eurotaxi B.V), 2015A21499 (Accuraat Taxi B.V.), 2015A21545 (Taxi Kadinsky B.V.) en 201521484 (SAS International B.V.) heeft de notaris niet de juistheid van de informatie, op te nemen in de akte, onderzocht en geen nader (cliënten)onderzoek verricht, terwijl er risico- indicatoren (D13 en I2 van de Specifieke leidraad Wwft, bijlage 2 klaagschrift) aanwezig waren die mogelijk duidden op faillissementsfraude.

In het dossier 2015A21441 (Eurotaxi B.V.) is een balans opgenomen waaruit blijkt dat het resultaat over het gehele jaar 2015 minder dan de helft bedraagt van het resultaat van anderhalve maand in 2014. Dat is opvallend en had voor de notaris aanleiding moeten zijn voor het stellen van nadere vragen.

Ook heeft de notaris niet de verrichte ongebruikelijke transacties gemeld. Daarmee heeft de notaris in strijd met de artikelen 17 Wna en 3, 8 en 16 Wwft gehandeld.

Door onvoldoende onderzoek te doen heeft de notaris zich in de positie gebracht dat hij niet kon beoordelen of hij zijn diensten wel kon verlenen. Nader onderzoek had volgens het BFT wellicht uitgewezen dat de notaris zijn ministerieplicht had moeten weigeren. Daarmee heeft de notaris gehandeld in strijd met artikel 21 lid 2 Wna (jo artikel 6 Verordening Beroeps- en gedragsregels).

Verder is gebleken dat de notaris en zijn medewerkers geen opleiding hebben gevolgd in het kader van de Wwft. Daarmee heeft de notaris niet voldaan aan zijn (zorg)plicht ingevolge artikel 35 Wwft.

Conclusie BFT

3.4 Doordat de notaris onvoldoende onderzoek heeft verricht en toch zijn diensten heeft verleend, heeft hij het risico geaccepteerd dat hij meewerkte aan het witwassen van gelden. Daarmee heeft hij de rechtszekerheid en het vertrouwen in het notariaat geschaad. Hij heeft zijn rol als poortwachter niet waargemaakt. Een notaris dient kritisch te zijn en niet zonder vragen te stellen te doen wat een cliënt van hem verlangt.

4. Het verweer

De notaris heeft verweer gevoerd. Het standpunt van de notaris wordt voor zover van belang in de beoordeling besproken.

5. De beoordeling

5.1 Ingevolge artikel 93 lid 1 van de Wet op het notarisambt (hierna: Wna) zijn notarissen, toegevoegd notarissen en kandidaat-notarissen aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling, hetzij met de zorg die zij behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris niet betaamt. De kamer dient derhalve te onderzoeken of de handelwijze van de notaris een verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

Klacht ten aanzien van het dossier SAS International B.V., vennootschap opgericht door mevrouw [E] (dossiernummer 2016A21484)

5.2 Ter zitting heeft de gemachtigde van de notaris verklaard dat de notaris mevrouw Tang al eerder als cliënte kende, van een koopovereenkomst, transport- en hypotheekakte in 2014. Mevrouw [E] woont in [plaats], werkt in Nederland en heeft een geldige verblijfstitel tot 16 december 2018. Ook blijkt uit productie 2 van de op 9 januari 2018 door zijn gemachtigde overgelegde stukken dat de notaris mevrouw [E] heeft bevraagd over haar reden en motief voor het oprichten van de vennootschap (te weten de im- en export van polyesterachtige stoffen), aldus de notaris. Hoewel de dossiervorming en -vastlegging bepaald matig te noemen is, is de kamer, gelet op dit verweer, van oordeel dat onvoldoende is komen vast te staan dat de notaris in dit dossier zijn onderzoeksplicht op grond van de Wna niet is nagekomen.

Artikel 111a Wna: toezicht BFT en schending bepalingen Wwft

5.3 Ingevolge artikel 111a Wna is het BFT belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de Wna. Indien bij de uitoefening van dat toezicht van feiten of omstandigheden blijkt die naar zijn oordeel voldoende grond opleveren voor het opleggen van een tuchtmaatregel, kan het BFT een klacht indienen. Indien bij dat toezicht blijkt van schending van de bepalingen van de Wwft dient het BFT zich ten aanzien van die schending te bedienen van de sanctiebepalingen uit de Wwft. Het indienen van een klacht op grond van artikel 111b Wna behoort daar niet toe. Met de bepalingen van de Wwft worden andere belangen beschermd dan met artikel 93 Wna. Dat neemt echter niet weg dat een schending van de Wwft onder omstandigheden kan worden gekwalificeerd als een handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris niet betaamt, als bedoeld in artikel 93 Wna. Ook het stelselmatig niet-naleven van de Wwft kan in die zin worden opgevat. Hierna zal de kamer beoordelen of daarvan in het onderhavige geval sprake was.

Klachtonderdelen 1 en 3: Belehrungspflicht, zorgplicht, informatieplicht, onderzoeksplicht (en dienstweigering) Wna en naleving Wwft in de taxi-dossiers

5.4 De kamer zal de klachtonderdelen 1 en 3 hierna gezamenlijk behandelen.

Ter zitting heeft de gemachtigde van de notaris verklaard dat de notaris inziet en erkent, dat in de taxi-dossiers de Belehrung en de dossiervorming te wensen overliet en dat de meldingsplicht in het kader van de Wwft niet in orde was. De notaris heeft met betrekking tot de taxi-dossiers alsnog, op 8 januari 2018, een melding ex artikel 16 Wwft voorbereid. Eveneens heeft de notaris op 7 juni 2017 de cursus ‘Wwft: toepassing in de praktijk’ gevolgd.

Ter zitting heeft het BFT verklaard dat de notaris in het ‘normoverdragend gesprek’ met het BFT (van november 2016) voornoemd inzicht niet toonde en dat hij ook niet de door het BFT gewenste maatregelen had getroffen. De gemachtigde van het BFT, mr. Van den Brink, sluit niet uit dat het mogelijk niet tot een klacht zou zijn gekomen, indien de notaris bij dat gesprek dat inzicht wel had getoond.

5.5 De kamer is van oordeel dat de klachtonderdelen 1 en 3, voor zover betrekking hebbend op de taxi-dossiers en de door het BFT vermelde schending van de Wna, gegrond zijn.

Bij de eerste twee taxi-dossiers heeft de notaris niet voldoende onderzoek gedaan om vast te stellen dat de transactie mogelijk malafide was. In het tweede dossier, Accuraat Taxi B.V., had het de notaris moeten opvallen dat sprake was van een resultaat van € 4.500,- over 2014, terwijl de vennootschap pas op 22 april 2015 was opgericht. Als al niet ten aanzien van de eerste twee taxi-dossiers nader onderzoek nodig was geweest dat bij de notaris tot een gerede twijfel of hij zijn diensten wel mocht verrichten had moeten leiden, dan had toch zeker het derde taxi-dossier, Taxi Kadinsky B.V., voor de notaris aanleiding moeten zijn om zijn diensten te weigeren. Immers, op grond van al hetgeen de notaris tot dat moment bekend wèl bekend was, was het vermoeden gerechtvaardigd dat de koper, [A], een Bulgaar die pas sinds korte tijd in Nederland verbleef en wiens adres op de dag van passeren werd gewijzigd naar Bulgarije, mogelijk fungeerde als ‘katvanger’. Bovendien week het verkoopbedrag en de verhouding van de bedragen ten aanzien van het aantal verkochte aandelen af van hetgeen in de akte was opgenomen.

5.6 Over de door het BFT geconstateerde schendingen van de Wwft in de taxi-dossiers oordeelt de kamer dat sprake is van een stelselmatige schending door de notaris, gelet op het feit dat er in elk taxi-dossier sprake was van een meldingsplicht ex artikel 16 Wwft, zodat van hem als behoorlijk handelend notaris in het kader van zijn zorgplicht had mogen worden verwacht dat hij telkens een dergelijke melding zou hebben gedaan. Klachtonderdeel 3 is dus ook in die zin gegrond.

5.7 Door het gebrek aan opleiding in het kader van de Wwft (ingevolge artikel 35) van de notaris en de medewerkers van het notariskantoor en het ontbreken van een risicobeleid ten aanzien van cliënten, heeft de notaris zich niet gedragen zoals een behoorlijk notaris betaamt. De notaris dient als onderdeel van zijn zorgplicht immers zijn cliënten zoveel mogelijk te beschermen tegen het onbewust meewerken aan witwaspraktijken. Dit onderdeel van de klacht wordt daarom ook gegrond verklaard.

Klachtonderdeel 2: schending artikel 42 Wna (tolk en taal akte)

5.8 De gemachtigde van de notaris heeft ter zitting verklaard dat [A] bij het passeren van de drie aandelenoverdrachten steeds aanwezig was en geen blijk gaf niet te begrijpen welke verplichtingen hij aanging, of dat hij een tolk nodig had.

Uit het enkele ontbreken van een dossieraantekening kan de kamer daarom niet afleiden dat [A] de Nederlandse taal niet voldoende beheerste, zodat de kamer

dit klachtonderdeel ongegrond zal verklaren.

Maatregel

5.9 De kamer stelt vast dat op enkele onderdelen na, alle klachtonderdelen gegrond zijn. Met het BFT is de kamer van oordeel dat sprake is van ernstige normschendingen, die een strenge maatregel rechtvaardigen. De kamer zal echter bij de oplegging van de maatregel rekening houden met het feit dat de notaris heeft blijk gegeven van inzicht in het verwijtbare van zijn handelen en nalaten en inmiddels ook maatregelen heeft getroffen in het kader van de Wwft. Eveneens neemt de kamer daarbij in aanmerking dat de notaris bezig is om zijn praktijk neer te leggen en het protocol binnen afzienbare tijd over te dragen. De kamer zal daarom de notaris de maatregel van schorsing in de uitoefening van het ambt voor de duur van twee weken opleggen.

BESLISSING

De kamer voor het notariaat:

- verklaart de klachtonderdelen 1 en 3 gegrond, voor zover betrekking hebbend op de taxi-dossiers en het onderdeel, zoals hiervoor onder 5.7 beschreven;

- legt de notaris een schorsing in de uitoefening van het ambt voor de duur van twee weken op;

- verklaart de klacht voor het overige ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door mrs. O.J. van Leeuwen, voorzitter, J.J. Dijk, R.H. Meppelink, Th.W. van Grafhorst, en A.J.H.M. Janssen, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.B.T. Kienhuis, secretaris, en in het openbaar uitgesproken op 1 maart 2018.

Tegen deze beslissing van de kamer voor het notariaat kunnen partijen binnen dertig dagen na de datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Amsterdam (postadres, postbus 1312, 1000 BH Amsterdam).