Zoekresultaten 14501-14550 van de 44975 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2019:163 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2018-208

    Klacht tegen gz-psycholoog over het uitvoeren van een second opinion in plaats van traumabehandeling overeenkomstig verwijzing. Het is gebruikelijk dat een instelling waarnaar wordt verwezen zelf toetst of de diagnose en indicatievraag passend zijn bij het behandelaanbod van de instelling. Klacht is kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2019:157 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2018-221

    Klacht tegen een arts (in opleiding tot psychiater) bij de crisisdienst dat zij de behandelaar heeft geadviseerd over een justitieel traject waarmee zij klagers sociaal maatschappelijke positie heeft ondermijnd. Na de informatie en zorgen van de behandelaar te hebben vernomen heeft beklaagde haar achterwacht, een psychiater, geconsulteerd en vervolgens de behandelaar geadviseerd. Deze werkwijze is zorgvuldig geweest. Klacht is kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2019:189 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2019/100

    Klager verwijt de tandarts van de spoeddienst dat hij - op grond van slechts één röntgenfoto - de verkeerde kies heeft getrokken; zo bleek bij thuiskomst niet de gebroken kies te zijn getrokken die pijn veroorzaakte, maar een andere kies met cariës. Klager is van mening dat deze kies met cariës behandeld had moeten worden. Ook verwijt klager de dienstdoende tandarts dat hij heeft gezegd dat het gebit van klager een puinhoop is. De tandarts heeft verweer gevoerd. Ongegrond

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2019:164 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2018-209

    Klacht tegen klinisch psycholoog over het uitvoeren van een second opinion in plaats van traumabehandeling overeenkomstig verwijzing. Het is gebruikelijk dat een instelling waarnaar wordt verwezen zelf toetst of de diagnose en indicatievraag passend zijn bij het behandelaanbod van de instelling. Klacht is kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2019:158 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2018-232

    Klachten tegen een psychiater, geneesheer-directeur waaronder met name dat klager lange tijd verkeerd of niet is behandeld door een groot aantal wisselende behandelaren door onderbezetting en een hoog personeelsverloop en dat het personeel langdurig heeft gedisfunctioneerd. Beklaagde is niet eindverantwoordelijk voor de afdeling waar klager is behandel en is slechts betrokken geraakt in het kader van de klachtafwikkeling door de Klachtencommissie. Klacht is kennelijk niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2019:165 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2018-214

    Klacht tegen een gz-psycholoog dat zij ten onrechte in het dossier heeft aangetekend dat klager tegenover de baliemedewerkster over geweld zou hebben gesproken. Beklaagde heeft op voldoende zorgvuldige wijze de informatie die zij heeft vernomen vanuit het perspectief van de baliemedewerkster en de beveiliger, maar ook vanuit dat van klager beschreven. Klacht is kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2019:159 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2018-233

    Klachten tegen een psychiater, bestuurder van een zorgbedrijf met name over het feit dat hij zich onvoldoende bewust is geweest en zeker van heeft gemaakt dat zowel de interne protocollen, werkwijzen e.d. in overeenstemming waren met de wet- en regelgeving alsook het interne kwaliteitsstatuut. Klachten zijn kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2019:153 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2018-206

    Klacht tegen psychiater, directeur zorg dat deze onvoldoende op verantwoorde wijze de instelling heeft gemanaged. Hiertoe is in detail een veelheid aan klachten geformuleerd, waaronder met name dat klager lange tijd verkeerd of niet is behandeld door een groot aantal wisselende behandelaren door onderbezetting en een hoog personeelsverloop. Geen aanwijzing van onzorgvuldig handelen of onvoldoende verantwoord managen van de instelling. Klachten zijn deels kennelijk niet-ontvankelijk, deels kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2019:166 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2018-216

    Klacht tegen gz-psycholoog, psychotherapeut, manager zorg over het geen herinnering hebben aan een patiëntenbespreking, (het toestaan) van onjuist declareren door medewerkers en het afslaan van een zorgvraag door deze medewerkers en tot slot over het in het kader van de klachtbehandeling klager uitnodigen voor een persoonlijk gesprek in plaats van een telefoongesprek. Twee klachtonderdelen zijn kennelijk niet-ontvankelijk, een klachtonderdeel is kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2019:204 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2019/263

    Volgens klager heeft aangeklaagde tegen hem als (voormalig) onderzochte gelogen en/of in een tuchtrechtelijke procedure opzettelijk in strijd met de waarheid een verklaring afgelegd. niet ontvankelijk

  • ECLI:NL:TADRAMS:2019:193 Raad van Discipline Amsterdam 19-562/A/A

    Klacht over advocaat wederpartij. De klacht is kennelijk ongegrond. De klacht gaat in feite over een civielrechtelijk geschil. Het is niet aan de tuchtrechter om daarover te oordelen. Niet is gebleken dat verweerster de grenzen van de aan haar toekomende vrijheid heeft overschreden.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2019:187 Raad van Discipline Amsterdam 19-543/A/NH

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de eigen advocaat in alle onderdelen kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2019:194 Raad van Discipline Amsterdam 19-569/A/NH

    Klacht over de eigen advocaat. Klaagster is niet-ontvankelijk in haar klacht vanwege het verstrijken van de driejaarstermijn.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2019:188 Raad van Discipline Amsterdam 19-557/A/A

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat wederpartij kennelijk ongegrond. Verweerder mocht afgaan op de informatie die hij van zijn cliënte kreeg. Hetgeen verweerder in het verzoekschrift tot echtscheiding heeft geschreven is niet onnodig grievend. Verweerder heeft betwist dat hij heeft gezegd dat hij klager een lesje gaat leren of zich laatdunkend over de advocaat van klager heeft uitgelaten. De voorzitter kan dit dan ook niet vaststellen.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2019:195 Raad van Discipline Amsterdam 19-574/A/A

    Klacht over advocaat wederpartij. De klacht is kennelijk ongegrond. Niet is gebleken dat verweerder zonder toestemming van klager zijn telefoonnummer aan een derde heeft verstrekt.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2019:189 Raad van Discipline Amsterdam 19-558/A/A

    Voorzittersbeslissing. Klacht over verweerder in hoedanigheid van curator. Zoals verweerder terecht heeft aangevoerd staat het hem als curator vrij indien nodig de actio pauliana in te roepen en personen aansprakelijk te stellen. Hoewel klager dit kennelijk ervaart als druk, is geen sprake van onaanvaardbare druk.

  • ECLI:NL:TSCTS:2019:7 Tuchtcollege voor de Scheepvaart 2019-07 (2018.V9 Coral Patula)

    Op donderdag 9 februari 2017 omstreeks 07:15 uur vond te Yeosu (Korea) OPL Anchorage een aanvaring plaats tussen de Nederlandse gastanker Coral Patula en het onder de vlag van Belize varende zeeschip Trueborn. Beide schepen liepen (substantiële) schade op.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2019:190 Raad van Discipline Amsterdam 19-559/A/A

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij kennelijk ongegrond. Zoals verweerster terecht heeft aangevoerd is het gebruikelijk om in een medische tuchtprocedure het medisch dossier van de patiënt te overleggen. Dit valt verweerster dan ook niet tuchtrechtelijk te verwijten.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2019:191 Raad van Discipline Amsterdam 19-560/A/A

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij in alle onderdelen kennelijk ongegrond. Dat verweerster in haar brief aan klaagster heeft gewezen op de consequenties als er geen overeenstemming zou worden bereikt heeft klaagster weliswaar kennelijk als bedreigend ervaren, maar is niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. Voorts is niet gebleken dat in de brief van verweerster onjuistheden staan.

  • ECLI:NL:TACAKN:2019:66 Accountantskamer Zwolle 18/1403 Wtra AK

    Kantoortoetsing. Klacht gegrond. Doorhaling.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2019:192 Raad van Discipline Amsterdam 19-561/A/A

    Klacht over advocaat wederpartij. De klacht is kennelijk ongegrond. De klacht gaat in feite over een civielrechtelijk geschil. Het is niet aan de tuchtrechter om daarover te oordelen. Niet is gebleken dat verweerder de grenzen van de aan hem toekomende vrijheid heeft overschreden.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2019:186 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2019/073

    De klacht houdt zakelijk weergegeven in dat verweerster ten onrechte klaagster niet in de gelegenheid heeft gesteld gebruik te maken van haar inzage- blokkerings- en correctierecht. Ongegrond

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2019:187 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2019/112

    De klacht houdt zakelijk weergegeven in dat verweerster ten onrechte klager niet in de gelegenheid heeft gesteld gebruik te maken van zijn inzage- blokkerings- en correctierecht.Ongegrond

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2019:118 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 062/2019

    Klacht tegen huisarts kennelijk ongegrond. Het is het college niet gebleken dat beklaagde in haar contacten met klaagster onzorgvuldig en daarmee tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.

  • ECLI:NL:TAHVD:2019:162 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 190021

    Beklag over de weigering tot inschrijving van advocaat (ex art. 5 Advw). Klager is in 1992 geschrapt als advocaat op grond van een beslissing van het hof over de financiële integriteit. Na een schrapping door het hof kan een advocaat opnieuw worden ingeschreven mits sprake is van bijzondere omstandigheden die een hernieuwde inschrijving van deze advocaat op het tableau wettigen. Klager heeft niet op een overtuigende wijze blijk gegeven van een gedragspatroon dat nieuwe ontsporingen in hoge mate onwaarschijnlijk maakt. Klager lijkt het namelijk nog steeds oneens te zijn met de beslissing tot schrapping uit 1992 en kan nog altijd geen duidelijkheid gegeven over hoe de financiële kwestie uit de schrappingsbeslissing tot een oplossing is gekomen. Het hof vindt het zorgwekkend dat klager (nog steeds) niet het verschil ziet tussen een derdengeldenrekening en een kantoorrekening op naam van hemzelf. Voorts heeft klager niet duidelijk gemaakt hoe in de door hem beoogde samenwerking met een andere advocaat zorgvuldig en in overeenstemming met de geldende beroepsnormen het omgaan met derdengelden wordt gewaarborgd. Een gedetailleerd en onderbouwd praktijkplan ontbreekt. Beklag ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:245 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2018.129

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:239 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2018.405

    Klacht tegen psychotherapeut. De klacht betreft de dochter van klagers die twee jaar onder behandeling geweest bij een psychotherapeute vanwege gedragsproblemen thuis en op school. Na beëindiging van de behandeling door klagers is bij een second opinion geconcludeerd dat er sprake was van een autismespectrumstoornis. Volgens klagers is er sprake van 1) een onjuiste diagnose 2) een onzorgvuldige brief aan de school van patiënte, 3) een onzorgvuldige afbouw van de therapie en 4) een nodeloos lange voortzetting van de therapie. Het Regionaal Tuchtcollege heeft klachtonderdeel 2 gedeeltelijk gegrond verklaard en de psychotherapeut daarvoor de maatregel van waarschuwing opgelegd. De klachtonderdelen 1 en 3 zijn ongegrond verklaard en klachtonderdeel 4 is niet besproken. Partijen hebben principaal- en incidenteel beroep ingesteld. Het Centraal Tuchtcollege verklaart klagers niet ontvankelijk in de (nieuwe) klacht over de dossiervoering. Het Centraal Tuchtcollege acht de klachtonderdelen 1 en 3 ongegrond, verklaart klachtonderdeel 2 op andere gronden gedeeltelijk gegrond en gedeeltelijk ongegrond en verklaart klachtonderdeel 4 gegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:246 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2018.130

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:240 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2018.480

    Klacht tegen huisarts. De klacht heeft betrekking op de echtgenoot (hierna: patiënt) van klaagster. Klaagster verwijt verweerder dat hij aan patiënt -kort gezegd- zonder voldoende begeleiding verschillende medicijnen heeft voorgeschreven, dat hij hiervoor geen verantwoordelijkheid wil nemen, dat hij klaagster weigert inzage in het dossier van patiënt te geven en dat hij haar heeft bedreigd door haar te zeggen dat zij niet langer welkom is als patiënt. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:247 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2018.131

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:241 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2018.484

    Klacht tegen huisarts. De dochter van klaagster is als gevolg van hartfalen overleden. Zij had in verband met klachten aan armen en thorax een afspraak bij de huisartsenpost gemaakt, welke afspraak zij een uur later heeft afgezegd. Klaagster verwijt de huisarts dat zij, als autoriserend arts op de huisartsenpost heeft nagelaten telefonisch een behoorlijke anamnese af te nemen, patiënte te zien en te onderzoeken. Voorts verwijt klaagster de huisarts onjuiste verslaglegging in het triagebericht. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege oordeelt dat de huisarts het opgestelde triagebericht, gelet op de inhoud, niet had mogen autoriseren zonder daarover bij de triagist of patiënte zelf nadere informatie op te vragen. Het Centraal Tuchtcollege acht de klacht op dit punt gegrond, legt aan de huisarts de maatregel van waarschuwing op en gelast publicatie van de beslissing.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:242 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.001

    Klacht tegen huisarts. De klacht heeft betrekking op de broer van klaagster bij wie in 2018 longkanker is vastgesteld. Patiënt is inmiddels overleden. Klaagster verwijt verweerster dat zij patiënt in de periode april 2017 tot april 2018 niet heeft doorverwezen naar een medisch specialist. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:243 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.048

    Klaagster verwijt de aangeklaagde specialist ouderengeneeskunde dat zij doorgaat met het verhogen van de dosering medicijnen (medicijnvergiftiging). Het Regionaal Tuchtcollege is van oordeel dat nu klaagster niet in staat is zelf haar belangen deugdelijk te behartigen en haar mentor/echtgenoot niet instemt met de klacht, klaagster niet ontvankelijk is in haar klacht. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:244 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2018.128

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2019:192 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2019/136

    Klaagster verwijt de GZ-psycholoog dat zij heeft gehandeld in strijd met hetgeen een goed zorgverlener betaamt. De klacht betreft zowel het behandelplan als de behandeling van de minderjarige dochter van klaagster. Tevens ontbreekt toestemming van klaagster als de mede met het gezag belaste ouder. Voorts heeft de GZ-psycholoog geweigerd op eerste verzoek de behandeldossiers van de dochter in kopie aan klaagster te verstrekken en heeft zij - laatste verwijt - persoonsgegevens van de dochter van klaagster verwerkt en kenbaar gemaakt aan deelnemers van een overleg. De GZ-psycholoog heeft tegen dit alles verweer gevoerd. Het college heeft de klacht (in al haar onderdelen) kennelijk ongegrond verklaard. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2019:193 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2019/159

    Klager verwijt de GZ-psycholoog dat zij de gedragscode NRGD heeft geschonden door: 1) niet binnen de grenzen van de opdracht te blijven, 2) niet integer, onafhankelijk en onpartijdig te handelen en 3) niet in begrijpelijke bewoordingen een - niet controleerbaar - verslag uit te brengen. De GZ-psycholoog heeft verweer gevoerd. Het college heeft de klacht (kennelijk) ongegrond verklaard. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:145 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-552

    Klager klaagt over verweerder in zijn hoedanigheid van lid van het bestuur van een Stichting waar ook klager bij betrokken is. Het is vaste jurisprudentie van het Hof van Discipline dat het in de artikelen 46 en volgende van de Advocatenwet geregelde tuchtrecht betrekking heeft op het handelen en nalaten van advocaten als zodanig en het beoogt een behoorlijke beroepsuitoefening te waarborgen. Maar ook wanneer een advocaat optreedt in een andere hoedanigheid dan die van advocaat – zoals hier: in privéhoedanigheid –, blijft voor hem het advocatentuchtrecht gelden. Indien hij zich bij de vervulling van die andere functie zodanig gedraagt dat daardoor het vertrouwen in de advocatuur wordt geschaad, zal in het algemeen sprake zijn van een handelen of nalaten in strijd met wat een behoorlijk advocaat betaamt, waarvan hem tuchtrechtelijk een verwijt kan worden gemaakt. Privégedragingen van een advocaat zijn alleen dan tuchtrechtelijk van belang indien er voldoende aanknopingspunten zijn (of: verband bestaat, of: verwevenheid is) met de praktijkuitoefening om de daarvoor geldende maatstaven te laten gelden, dan wel de gedraging voor een advocaat in het licht van zijn beroepsuitoefening absoluut ongeoorloofd moet worden geacht. In dit geval heeft de Raad aangenomen dat verweerder de notulen van een vergadering van de Stichting heeft vervalst waardoor klager aanzienlijke financiële schade leed. De raad vindt dit absoluut ongeoorloofd en acht dit gedrag in strijd met de integriteit die van een advocaat mag worden verwacht, ook in een situatie waarin hij niet in die hoedanigheid is opgetreden. Deze klacht is daarom gegrond. Daarnaast heeft verweerder tegen de zoon van klager die advocaat is zonder voorafgaand onderzoek een tweetal klachten ingediend. Verweerder heeft deze klachten ingetrokken toen hij in de klachtenprocedure het verweer van de zoon las en begreep dat deze geen rol als advocaat in de kwestie met de vader, klager, had. Door zonder voorafgaand onderzoek klachten tegen de zoon van klager in te dienen gaat de raad ervan uit dat de klachten van verweerder zijn ingegeven door andere motieven dan waarvoor het tuchtrecht is bedoeld, welke motieven dan kennelijk, bij gebreke van een andere (door verweerder) gegeven verklaring, in de hoek van het geschil met klager moeten worden gevonden Daarmee heeft verweerder het advocatentuchtrecht gebruikt voor een ander doel dan waarvoor het in het leven is geroepen. Dergelijk gedrag is in strijd met hetgeen een behoorlijk advocaat betaamt. Klagers verwijt is daarom gegrond. Omdat de klachten, zoals hiervoor toegelicht, kennelijk relateren aan een met klager bestaand geschil, is klager met betrekking tot deze klacht als belanghebbende aan te merken, en is hij daarin ontvankelijk. Verweerder krijgt een geldboete opgelegd van €5000.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2019:116 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 071/2019

    tandarts handelt niet met de vereiste bekwame spoed na uitval volwassen tand bij minderjarige jongen. Klacht gegrond, waarschuwing

  • ECLI:NL:TAHVD:2019:160 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 190119

    Verzoek aanwijzing advocaat ex art. 13 Advocatenwet. Twee maal heeft de deken een advocaat aangewezen, die door de houding van klaagster hun werk niet konden doen. Beklag ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2019:117 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 080/2019

    Klacht niet-ontvankelijk. Klager heeft in casu als collega-tandarts geen rechtstreeks belang bij de klacht.

  • ECLI:NL:TAHVD:2019:161 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 190067

    Klacht advocaat tegen advocaat. Klager verwijt verweerder dat hij heeft samengespannen met de accountant om klager bewust nadeel toe te brengen en om klager zowel privé als in zijn hoedanigheid van advocaat in diskrediet te brengen. Op verzoek van verweerder zijn ter zitting van het hof twee getuigen gehoord. Gelet op hun verklaringen is het hof van oordeel dat niet is komen vast te staan dat de aan verweerder verweten gedragingen zich hebben voorgedaan. De verklaringen van deze getuigen zijn onverenigbaar met de eerder bij de raad afgelegde verklaring van een derde getuige. Het hof kan niet anders dan vaststellen dat door (één van) de getuige(n) een meinedige verklaring is afgelegd, bij de raad dan wel het hof. Het benaderen van een advocaat om toe te treden tot een ander advocatenkantoor is an sich niet klachtwaardig. De wijze waarop dit gebeurt kan een klachtwaardig handelen opleveren, zij het dat daarvan in casu niet is gebleken, noch van enig nadeel aan de zijde van klager. Vernietiging raadsbeslissing (met uitzondering van de beslissing over verzet) en ongegrondverklaring. Ook de door de raad aan verweerder opgelegde maatregel van waarschuwing komt hiermee te vervallen.

  • ECLI:NL:TGZRGRO:2019:50 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Groningen G2019/30

    Klacht tegen bedrijfsarts. Klager is een huisarts die – net als verweerder – werkzaam is geweest bij een gezondheidscentrum van Defensie. Verweerder werkte daar al toen klager solliciteerde op de functie van huisarts. Verweerder probeerde de aanstelling van klager te voorkomen, zich beroepend op negatieve berichten over klager, die hem tijdens een spreekuurcontact (met een doktersassistente die met klager had gewerkt) ter ore waren gekomen. Toen klager toch werd aangesteld, heeft verweerder naar aanleiding van een incident de leidinggevenden geïnformeerd over wat hij over klager had gehoord tijdens spreekuurcontacten met het ondersteunend personeel en in de wandelgangen. Klager is op non-actief gesteld en later overgeplaatst naar een andere kazerne. Klager verwijt verweerder dat hij zijn functie van bedrijfsarts heeft misbruikt om klager van zijn werkplek te laten uitsluiten, en – meer algemeen – dat hij de grenzen van zijn functie heeft overschreden door zich met het aanstellingsbeleid van de organisatie waar hij werkt te bemoeien. Ook verwijt klager verweerder dat hij – terwijl klager onderdeel uitmaakte van de verzorgingspopulatie van verweerder – negatieve verklaringen over hem heeft afgelegd aan derden op basis van wat hij tijdens spreekuurcontacten en in de wandelgangen heeft gehoord zonder dat hij ooit met klager hierover in gesprek is gegaan. Het college verklaart de klacht in zijn geheel gegrond en berispt verweerder.

  • ECLI:NL:TAHVD:2019:157 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180288

    Hoger beroep tegen beslissing van de raad, inhoudende een ongegrond verklaring van klagers verzet. Appelverbod. Naar het oordeel van het hof is niet gebleken van een schending van fundamentele rechtsbeginselen, zodat het beroep van klager tegen de beslissing van de raad de toets van doorbreking van het appelverbod niet kan doorstaan en daarom niet-ontvankelijk dient te worden verklaard.

  • ECLI:NL:TAHVD:2019:151 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 190085

    Voorzittersbeslissing. Aangezien de beslissing van de raad op 4 maart 2019 is toegezonden aan klaagster, kon klaagster uiterlijk op 3 april 2019 hoger beroep instellen. Het beroepschrift is echter pas per e-mail van 4 april 2019 ter griffie van het hof ontvangen. Het per aangetekende post verzonden beroepschrift met bijlagen is een dag later, te weten op 5 april 2019 ter griffie van het hof ontvangen. Nu het beroepschrift van klaagster door de griffie van het hof is ontvangen na afloop van de in artikel 56 lid 1 van de Advocatenwet neergelegde termijn, is het beroep reeds daarom kennelijk niet-ontvankelijk als bedoeld in artikel 56a, lid 1 van de Advocatenwet.

  • ECLI:NL:TAHVD:2019:158 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 190087

    Beklag art. 13 Advocatenwet (aanwijzing advocaat). Klager heeft verzocht om aanwijzing van een advocaat voor het instellen van hoger beroep tegen een beschikking van de rechtbank tot wijziging kinderalimentatie. De deken heeft dit verzoek afgewezen omdat de gemachtigde van klager zich onvoldoende heeft ingespannen om een advocaat te vinden. Ook heeft zij geen gebruik gemaakt van het meermaals herhaalde aanbod om zich te wenden tot het bureau van de Orde van Advocaten Gelderland, dat namen en adressen had kunnen geven van advocaten die klager mogelijk hadden kunnen bijstaan. Het hof stelt vast dat de termijn voor het instellen van hoger beroep tegen de beschikking van de rechtbank, na verleend uitstel, is verstreken op 6 maart 2019. Dit betekent dat geen sprake meer is van een procedure waarvoor bijstand van een advocaat benodigd is in de zin van artikel 13 lid 1 Advocatenwet. Klager heeft geen belang meer bij zijn beklag en dient daarin dan ook niet-ontvankelijk te worden verklaard. Overigens heeft het hof in het dossier geen aanknopingspunten gevonden om de beslissing van de deken voor onjuist te houden. Verzoek is niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TAHVD:2019:152 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180306

    Klacht tegen eigen advocaat. Verweerder zou klager bij het aangaan van de overeenkomst van opdracht met het incassobureau onvoldoende hebben geïnformeerd over de hieraan verbonden voorwaarden; verweerder zou deze overeenkomst zijn aangegaan zonder overleg met klager over de daaraan verbonden voorwaarden en kosten en die kosten vervolgens hebben doorberekend aan klager; verweerder zou klager onvoldoende informeren over de uitvoering van de incasso-opdracht. Het hof is van oordeel dat verweerder te lichtvaardig in zee is gegaan met het incassobureau, nadat zijn vaste deurwaarder, gelet op het gevraagde voorschot voor zijn werkzaamheden, niet in aanmerking kwam. De gebrekkige informatievoorziening door verweerder voorafgaand aan het aangaan van de incasso overeenkomst weegt niet op tegen de - naar het hof ook aanneemt - goede intenties van verweerder om klager te helpen bij de incasso van zijn vordering. Alles overziend acht het hof een maatregel van een waarschuwing voor verweerder passend en geboden. De beslissing van de raad zal dan ook worden vernietigd voor zover er is bepaald geen maatregel op te leggen. Gedeeltelijke vernietiging beslissing van de raad, oplegging waarschuwing.

  • ECLI:NL:TAHVD:2019:159 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 190137

    Voorzittersbeslissing. Appelverbod. Klager wenst doorbreking van het appelverbod en doet daartoe een beroep op schending van de fundamentele rechtsbeginselen. Klager motiveert dit beroep door aan te voeren dat de handtekening van de griffier van de raad op de beslissing niet overeenstemt met de handtekening van diezelfde griffier op een brief. De voorzitter oordeelt dat dit beroep geen schending van fundamentele rechtsbeginselen meebrengt, omdat uit de ondertekening van de brief volgt dat deze ‘i.o.’ is ondertekend. Een delegatie van dergelijke werkzaamheden aan griffiemedewerkers door de griffier is niet ongebruikelijk. Appelverbod niet doorbroken. Klager is niet ontvankelijk in zijn hoger beroep.

  • ECLI:NL:TAHVD:2019:153 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180305

    Klacht advocaat over advocaat. Verweerder zou bij de afrekening van de kostenmaatschap met klager in gebreke zijn gebleven een aan klager toekomend bedrag over te maken; verweerder zou een arbitrageprocedure hebben gevoerd zonder klager daarover te informeren, waardoor de belangen van klager ernstig zijn geschaad; en voorts zou verweerder in deze arbitrageprocedure de verkeerde partij als wederpartij hebben geaccepteerd. Het hof is met de raad van oordeel dat de afrekening verband houdt met een civielrechtelijk geschil, dat zich niet leent voor beoordeling door de tuchtrechter. Het is het hof niet gebleken dat verweerder zich in dat civielrechtelijk geschil tuchtrechtelijk verwijtbaar jegens klager heeft opgesteld dan wel nog steeds opstelt. Het hof overweegt voorts dat ten aanzien van de wijze waarop verweerder de arbitrageprocedure heeft gevoerd en klager daarvan op de hoogte is gesteld, de standpunten van partijen tegenover elkaar staan. In het licht van het gemotiveerde standpunt van verweerder heeft klager niet aannemelijk kunnen maken dat verweerder in dit verband tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Bekrachtiging beslissing van de raad (klacht ongegrond).

  • ECLI:NL:TAHVD:2019:154 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180332

    Klacht tegen eigen advocaat. Verweerder zou bij aanvang van de zaak verkeerde verwachtingen hebben gewekt; zich niet hebben gehouden aan de financiële afspraken en klaagsters zaak ten onrechte niet zelf hebben behandeld. Ten aanzien van de financiële afspraken heeft klaagster in hoger beroep wederom aangevoerd dat het bedrag van € 3.000,-- geen voorschot was, maar een bedrag om de gehele zaak te behandelen. Ter zitting heeft klaagster aangevoerd dat niemand met gezond verstand bereid zou zijn om dit bedrag te betalen, om vervolgens alsnog met een pro deo advocaat in zee te gaan. Het hof is echter met de raad van oordeel dat, gelet op de opdrachtbevestiging en de nadien door de familievriend van klaagster afgelegde verklaring, voldoende aannemelijk is geworden dat klaagster heeft moeten begrijpen dat het desbetreffende bedrag een voorschot was voor de behandeling van de zaak, en geen fixed fee. Bekrachtiging van de beslissing van de raad (klacht ongegrond).

  • ECLI:NL:TAHVD:2019:155 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180165

    Klacht over handelen klachtenfunctionaris. Verweerder zou in zijn hoedanigheid van klachtenfunctionaris in strijd hebben gehandeld met de interne kantoorklachtenregeling door na te laten drie NAI-vonnissen zelfstandig te beoordelen. Het hof oordeelt dat, gezien de aard en inhoud van de klacht van klager, te weten het niet afraden van een volgens klager op grond van de arbitrale vonnissen kansloze zaak, raadpleging van die processtukken essentieel was voor een goede en volledige beoordeling van die klacht. Het hof acht het onbegrijpelijk dat verweerder geen kennis heeft genomen van bedoelde arbitrale vonnissen door het (proces)dossier van de zaak van klager te raadplegen. Anders dan door verweerder gesteld stond zijn geheimhoudingsverplichting er niet aan in de weg dat hij als klachtenfunctionaris relevante processtukken, die zijn kantoorgenoten ter beschikking stonden, raadpleegde. Doordat verweerder als klachtenfunctionaris bij de beoordeling van de klacht geen kennis heeft genomen van het (proces)dossier waarop de klacht betrekking had, is geen sprake geweest van een zorgvuldige klachtbehandeling. Verweerder heeft aldus niet gehandeld zoals een behoorlijk advocaat betaamt. Gedeeltelijke vernietiging beslissing van de raad, oplegging maatregel. Proceskostenveroordeling.