ECLI:NL:TAHVD:2020:205 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 200108

ECLI: ECLI:NL:TAHVD:2020:205
Datum uitspraak: 12-10-2020
Datum publicatie: 13-10-2020
Zaaknummer(s): 200108
Onderwerp: Aanwijzing, subonderwerp: Artikel 13 Advocatenwet: aanwijzing van een advocaat
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Verzoek tot aanwijzing van een advocaat ex artikel 13 Advocatenwet afgewezen. Beklag ongegrond.

BESLISSING

van 12 oktober 2020

in de zaak 200108

naar aanleiding van het beklag van:

klager

tegen:

de Deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement

Noord-Nederland

de deken

1        HET VERZOEK ALS BEDOELD IN ART. 13 LID 1 ADVOCATENWET

Klager heeft bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Nederland, verder te noemen ‘de deken’, een verzoek ingediend tot aanwijzing van een advocaat zoals bedoeld in artikel 13 lid 1 Advocatenwet. Op 31 maart 2020 heeft de deken dit verzoek afgewezen. In een klaagschrift gedateerd 22 april 2020 heeft klager zich beklaagd over het feit dat de deken zijn verzoek heeft afgewezen.

2        DE PROCEDURE BIJ HET HOF

2.1        Het klaagschrift is op 22 april 2020 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2        Het hof heeft voorts kennis genomen van:

-         het dekendossier, ontvangen op 7 mei 2020;

-        reactie van de deken van 8 mei 2020;

-        de e-mail van klager van 12 mei 2020;

-        de e-mail van klager van 13 juli 2020;

-        de brief van de deken van 23 juli 2020;

-        de e-mail van klager van 19 augustus 2020;

-        de e-mail van de gemachtigde van klager van 21 augustus 2020.

2.3        Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 11 september 2020, waar mr. S.G. Blasweiler, gemachtigde van klager, is verschenen en het standpunt van klager heeft toegelicht.

3        FEITEN

Het volgende is komen vast te staan:

3.1        Klager heeft de deken op 19 maart 2020 om aanwijzing van een advocaat verzocht. Klager wenst bijstand van een advocaat in een strafzaak in hoger beroep, die dient bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Desgevraagd heeft klager aangegeven dat hij ten onrechte wordt verdacht van mishandeling. Nadere informatie over de zaak heeft klager de deken niet willen verstrekken. Ook heeft klager niet toegelicht waarom hij van de diensten van een eerder aangewezen advocaat geen gebruik wenste te maken. Klager heeft gesteld vele advocaten benaderd te hebben, die hem niet willen bijstaan. Wie deze advocaten zijn heeft klager – desgevraagd – niet  gespecificeerd. Omdat klager de door de deken opgevraagde informatie niet heeft willen verstrekken heeft de deken het verzoek tot aanwijzing van een advocaat afgewezen.

4        BEOORDELING

4.1        Artikel 13 lid 1 Advocatenwet bepaalt dat de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement waar de zaak moet dienen een advocaat kan aanwijzen aan de rechtzoekende die niet of niet tijdig een advocaat bereid vindt hem of haar zijn diensten te verlenen in een zaak, waarin vertegenwoordiging door een advocaat is voorgeschreven dan wel bijstand uitsluitend door een advocaat kan geschieden. Op grond van artikel 13 lid 2 Advocatenwet kan de deken het verzoek alleen wegens gegronde redenen afwijzen.

4.2        Het hof is voorshands van oordeel dat de deken het verzoek van klager mocht afwijzen bij gebrek aan voldoende informatie over de zaak waarvoor klager om aanwijzing van een advocaat heeft verzocht. Het lag op de weg van klager om de deken nader te informeren over de aard van de zaak door bijvoorbeeld een kopie van de dagvaarding en/of de oproep voor de zitting te verstrekken. Ook de vraag van de deken of het dezelfde zaak betrof als die, waarin drie jaar eerder een advocaat was aangewezen, was gerechtvaardigd. Daarbij mocht van klager worden verlangd om enige nadere uitleg te geven op de vraag waarom de indertijd aangewezen advocaat niet (meer) voor klager zou kunnen optreden en welke pogingen klager zelf had ondernomen bij het vinden van een advocaat die hem in het hoger beroep zou kunnen bijstaan.

4.3        Ter zitting van het hof heeft de gemachtigde van klager enige achtergronden van het verzoek van klager toegelicht en nadere (mondelinge) informatie verstrekt, die klager ook aan de deken had kunnen geven. Wat daar ook van zij, ter zitting is eveneens gebleken dat klager alsnog zelf een advocaat bereid heeft gevonden om hem in de strafzaak bij het gerechtshof bij te staan. Dat betekent dat klager geen belang meer heeft bij zijn beklag, reden waarom het beklag ongegrond zal worden verklaard.

BESLISSING

Het Hof van Discipline:

-        verklaart het beklag van klager tegen de beslissing van de Deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Nederland van 31 maart 2020 ongegrond.

Aldus gewezen door mr. J.D. Streefkerk, voorzitter, mrs. T.E. van der Spoel en P.J.G. van den Boom, leden, in tegenwoordigheid van mr. N.A.M. Sinjorgo, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 12 oktober 2020.

griffier        voorzitter

De beslissing is verzonden op 12 oktober 2020.