Zoekresultaten 13001-13050 van de 44930 resultaten
-
ECLI:NL:TADRAMS:2020:49 Raad van Discipline Amsterdam 19-699/A/NH
- Datum publicatie: 19-03-2020
- Datum uitspraak: 09-03-2020
- ECLI:NL:TADRAMS:2020:49
Ongegrond verzet.
-
ECLI:NL:TAHVD:2020:65 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 190267
- Datum publicatie: 19-03-2020
- Datum uitspraak: 10-02-2020
- ECLI:NL:TAHVD:2020:65
Beklag tegen weigering tot aanwijzing advocaat. Beklag ongegrond, omdat de procedure die klaagster wenst geen redelijke kans van slagen heeft.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2020:43 Raad van Discipline Amsterdam 19-730/A/A
- Datum publicatie: 19-03-2020
- Datum uitspraak: 09-03-2020
- ECLI:NL:TADRAMS:2020:43
Deels gegronde klacht over de advocaat van de wederpartij. Doordat op het aan de rechtbank toegezonden B-formulier een vinkje stond bij “wederpartij geïnformeerd” is ten onrechte de indruk gewekt dat aan de wederpartij een afschrift van de conclusie van dupliek was toegestuurd. Het is de verantwoordelijkheid van verweerster erop toe te zien dat haar procesadvocaat het B-formulier dat bij de rechtbank wordt ingediend correct invult. Hoewel de klacht deels gegrond is ziet de raad af van het opleggen van een maatregel.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2020:50 Raad van Discipline Amsterdam 20-052/A/A
- Datum publicatie: 19-03-2020
- Datum uitspraak: 09-03-2020
- ECLI:NL:TADRAMS:2020:50
Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij kennelijk ongegrond. Nu het niet tot een schikking is gekomen stond het verweerder vrij klager namens de boekhouder te dagvaarden. Geen sprake van onnodig grievende uitlatingen.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2020:44 Raad van Discipline Amsterdam 19-632/A/A
- Datum publicatie: 19-03-2020
- Datum uitspraak: 09-03-2020
- ECLI:NL:TADRAMS:2020:44
Ongegrond verzet
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2002:1 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2019/442
- Datum publicatie: 18-03-2020
- Datum uitspraak: 18-03-2002
- ECLI:NL:TGZRAMS:2002:1
Klager dient een klacht in tegen een psychiater, met het verwijt dat zij zonder zijn toestemming inlichtingen over zijn gezondheidstoestand aan anderen heeft verstrekt, die niet rechtstreeks bij de behandelingsovereenkomst waren betrokken of als haar vervanger optraden en dat zij hem wilsonbekwaam heeft verklaard, zonder zich aan de daarvoor geldende procedure te houden. Verweerster daarentegen voert aan dat zij de gezondheidssituatie van klager anoniem met een collega-psychiater heeft besproken. Door de situatie van klager anoniem te bespreken heeft zij haar beroepsgeheim niet geschonden. Wanneer klager bedoelt te klagen over de IBS-beoordeling, verwijst verweerster naar artikel 21 Wet BOPZ. Daarnaast heeft zij klager niet volledig wilsonbekwaam geacht, maar slechts ten aanzien van zijn suïcidaliteit. Het was dan ook niet nodig volledig de procedure tot vaststelling van de wils(on-)bekwaamheid van klager te doorlopen, aldus verweerster. Het college verklaart de klacht kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2020:22 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 20-133 DB/OB
- Datum publicatie: 18-03-2020
- Datum uitspraak: 13-03-2020
- ECLI:NL:TADRSHE:2020:22
Advocaat heeft de belangen van haar cliënt behartigd en belangen van de wederpartij niet nodeloos geschaad. Het achterhouden van inboedelgoederen van de wederpartij tot nakoming van een vordering te bewegen is geen ongeoorloofd drukmiddel. Klacht kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TNORARL:2020:8 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/362747 KL RK 19-155
- Datum publicatie: 17-03-2020
- Datum uitspraak: 11-03-2020
- ECLI:NL:TNORARL:2020:8
Klaagster klaagt over de rol van de notaris bij de overdracht van een pand door vader aan zijn schoonzoon, de zwager van klaagster. Volgens klaagster had de notaris de wilsbekwaamheid van vader nader moeten onderzoeken. Ook had de notaris meer onderzoek moeten doen naar de koopprijs van het pand.
-
ECLI:NL:TNORARL:2020:10 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/354237 KL RK 19-74
- Datum publicatie: 17-03-2020
- Datum uitspraak: 15-01-2020
- ECLI:NL:TNORARL:2020:10
Toepasselijkheid artikel 99 |Wna laatste twee volzinnen. Hoewel de navorderingsaanslag formeel nog niet opgelegd was, mocht klager, gelet ook op hetgeen blijkens het proces-verbaal op de hoorzitting (nav het bezwaar van klager) is besproken, uiterlijk vanaf 17 januari 2018 zonder meer bekend verondersteld worden met de “redelijkerwijs pas nadien bekend geworden” gevolgen van het handelen waartegen de klacht zich richt. De uitzonderingstermijn van een jaar is in deze zaak dus verlopen uiterlijk op 17 januari 2019. Dit betekent dat de voorliggende klacht te laat is ingediend en dat klager niet-ontvankelijk moet worden verklaard in zijn klacht
-
ECLI:NL:TNORARL:2020:9 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/362749 KL RK 19-156
- Datum publicatie: 17-03-2020
- Datum uitspraak: 11-03-2020
- ECLI:NL:TNORARL:2020:9
Klaagster verwijt de notaris dat zij nalatig is geweest. Daarnaast verdenkt zij de notaris ervan samengewerkt te hebben met de zus. De kamer heeft de klacht niet-ontvankelijk verklaard wegens overschrijding van de klachttermijn. Daarbij heeft de kamer overwogen dat als de klacht tijdig zou zijn ingediend , deze wegens gebrek aan feitelijke grondslag ongegrond zou zijn verklaard.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2020:33 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 212/2019
- Datum publicatie: 16-03-2020
- Datum uitspraak: 16-03-2020
- ECLI:NL:TGZRZWO:2020:33
Klacht tegen psychiater. Klachtonderdeel mbt het delen van informatie met de moeder van klager bij heteroanamnese ongegrond. Het tweede klachtonderdeel is gegrond. Het verstrekken van relevante medische informatie aan een derde (zorgprofessional) op verzoek en in het belang van een betrokkene kan in zijn algemeenheid de tuchtrechtelijke toetsing doorstaan. In dit geval was er echter slechts een voorwaardelijke toestemming, in die zin dat beklaagde had toegezegd dat hij de te verstrekken informatie nog aan klager zou laten lezen. Dit is niet gebeurd en daarvan kan beklaagde, ook in tuchtrechtelijke zin, een verwijt worden gemaakt. In verband met specifieke omstandigheden geen maatregel. Proceskostenveroordeling (reiskosten).
-
ECLI:NL:TGZREIN:2020:26 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 19163
- Datum publicatie: 16-03-2020
- Datum uitspraak: 16-03-2020
- ECLI:NL:TGZREIN:2020:26
Psychiater. Klacht: 1) in plaats van 5 specifieke onderzoeksvragen, volledige medisch-psychiatrische rapport verstrekt aan jurist van werkgever, 2) nooit volledig conceptrapport aangeboden voor inzagerecht en correctierecht, 3) geen navraag gedaan bij bedrijfsarts over voorschrijven sederende/verslavende medicijnen, 4) onder druk laten zetten door werkgever van klager. College: 1 en 2 gegrond. Geheimhoudingsplicht, NVMSR-richtlijn ‘Medisch specialistische rapportage’ en richtlijn KNMG ‘Omgaan met medische gegevens’ geschonden. De psychiater heeft zich niet beperkt tot wat relevant was voor de beantwoording van de vragen. Gehele rapport zonder toestemming naar jurist werkgever. Niet volledige rapport toegestuurd voor inzage- en correctierecht. 3 en 4 ongegrond. Berisping.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2020:43 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 19/400
- Datum publicatie: 16-03-2020
- Datum uitspraak: 16-03-2020
- ECLI:NL:TGZRAMS:2020:43
Klaagster is de moeder van een onverwachts op jonge leeftijd overleden vrouw. Zij verwijt de dienstdoende huisarts van de huisartsenpost, bij wie klaagster zes dagen voor haar overlijden op consult is geweest, onzorgvuldig en nalatig te hebben gehandeld. Meer in het bijzonder verwijt zij de huisarts de diagnose longembolie te hebben gemist. De huisarts van de HAP voert primair een niet-ontvankelijkheidsverweer, nu niet is gebleken dat de partner van de dochter van klaagster instemt met de door klaagster ingediende klacht. Secundair meent de huisarts niet onzorgvuldig te hebben gehandeld. Het college verwerpt het niet-ontvankelijkheidsverweer van verweerder, maar verklaart de klacht ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2020:34 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 344/2018
- Datum publicatie: 16-03-2020
- Datum uitspraak: 16-03-2020
- ECLI:NL:TGZRZWO:2020:34
(Wijze van) uitvoering operatie hallux valgus volgens minimale invasieve chirurgie tuchtrechtelijk niet verwijtbaar.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2020:44 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2019/389
- Datum publicatie: 16-03-2020
- Datum uitspraak: 16-03-2020
- ECLI:NL:TGZRAMS:2020:44
Klaagster is de moeder van een onverwachts op jonge leeftijd overleden vrouw. Zij verwijt de huisarts van haar dochter schending van zijn beroepsgeheim door het obductierapport dat is opgesteld met één van zijn praktijkassistente (tevens zijnde de schoonmoeder van klaagsters dochter) te delen. De praktijkassistente heeft vervolgens via haar prive e-mail het rapport toegestuurd aan haar zoon, de partner van klaagsters dochter. De huisarts voert primair een niet-ontvankelijkheidsverweer, (onder meer) inhoudende dat de partner van klaagsters dochter schriftelijk heeft verklaard niet in te stemmen de door klaagster ingediende tuchtklacht. Het college verklaart de klacht niet-ontvankelijk.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2020:35 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 257/2019
- Datum publicatie: 16-03-2020
- Datum uitspraak: 16-03-2020
- ECLI:NL:TGZRZWO:2020:35
Voorzittersbeslissing. Klacht kennelijk niet-ontvankelijk. Aannemelijk is dat klager niet beschikt over de voor het indienen van de tuchtklacht vereiste wilsbekwaamheid.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2020:36 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 211/2019
- Datum publicatie: 16-03-2020
- Datum uitspraak: 16-03-2020
- ECLI:NL:TGZRZWO:2020:36
Klacht is kennelijk niet-ontvankelijk. Aangeklaagde is met de opgegeven naam niet geregistreerd in het BIG-register. Het tuchtcollege heeft geen mogelijkheden onderzoek te verrichten naar andere namen waaronder aangeklaagde eventueel wel in het BIG-register zou zijn geregistreerd
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2020:42 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2019/411
- Datum publicatie: 13-03-2020
- Datum uitspraak: 13-03-2020
- ECLI:NL:TGZRAMS:2020:42
Verweerster, verloskundige, wordt verweten dat zij tekort is geschoten in de zorgverlening door geen eiwitonderzoek te doen bij klaagster, terwijl zij volgens klaagster voldeed aan de risicofactoren. Verweerster heeft dit betwist. Ongegrond.
-
ECLI:NL:TACAKN:2020:25 Accountantskamer Zwolle 19/1591 Wtra AK
- Datum publicatie: 13-03-2020
- Datum uitspraak: 13-03-2020
- ECLI:NL:TACAKN:2020:25
Klaagster heeft een thuiszorgorganisatie. Zij heeft betrokkene tekortkomingen verweten in de online administratie, de monitoring en controle daarvan, in de (telefonische) communicatie, in de begeleiding van een eenmanszaak naar een besloten vennootschap, in de uitvoering van een rechterlijke uitspraak en in de wijze van factureren. Ook heeft ze betrokkene verweten disproportioneel te hebben gedeclareerd. Het beroep op niet-ontvankelijkheid vanwege de onduidelijke omschrijving van de klachtonderdelen en het ontbreken van verwijzing naar de producties faalt omdat uit het verweer blijkt dat betrokken wel heeft begrepen waarover is geklaagd. De klachtonderdelen zijn ongegrond verklaard omdat gestelde afspraken zijn betwist en deze niet schriftelijk zijn vastgelegd, omdat betrokkene bij de uitvoering van werkzaamheden niet betrokken was en ook omdat voor de door klaagster gestelde administratieve verplichting geen wettelijke grondslag bestaat. Tenslotte is niet gebleken dat betrokkene disproportioneel/ te kwader trouw heeft gedeclareerd.
-
ECLI:NL:TAHVD:2020:39 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 190199
- Datum publicatie: 13-03-2020
- Datum uitspraak: 10-02-2020
- ECLI:NL:TAHVD:2020:39
Klacht over eigen advocaat. Verweerder had niet mogen optreden als advocaat van klagers wegens een conflicterend belang met zijn andere cliënt. De opdracht van klagers aan verweerder hield in dat de andere cliënt met tussenkomst van verweerder tot bestuurder van de holding van klaagster zou worden benoemd. Verweerder heeft niet de juiste informatie en adviezen gegeven aan klagers, zijn cliënten, door hen niet te informeren over het strafrechtelijk verleden van de andere cliënt die juist zag op misbruik van een vergelijkbare bestuurderspositie bij dienst voormalig werkgever. Verweerder mocht in deze zaak dan ook niet als advocaat optreden nu het geven van deze informatie een schending van zijn geheimhoudingsplicht jegens de andere cliënt had meegebracht. Voorts had verweerder nimmer mede uit naam van klager een overeenkomst tot overdracht van aandelen mogen presenteren zonder dat de opdracht daartoe en de inhoud van die overeenkomst met klager waren geverifieerd en besproken. Het gebrek aan professionele distantie blijkt mede uit het feit dat verweerder zich vlak daarvoor als bestuurder van de kopende partij (BV van de andere cliënt) had laten benoemen. Het handelen van verweerder getuigt van een te volgzame houding richting de andere cliënt en een ernstige verwaarlozing van de belangen van klagers als zijn cliënten. Door zijn handelen heeft verweerder de kernwaarden partijdigheid, vertrouwelijkheid en onafhankelijkheid geschonden. Het hof verzwaart de maatregel die de raad heeft opgelegd tot een schorsing van 6 weken, waarvan 4 weken voorwaardelijk. Bekrachtiging beslissing raad, klacht gegrond.
-
ECLI:NL:TAHVD:2020:40 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 190200
- Datum publicatie: 13-03-2020
- Datum uitspraak: 10-02-2020
- ECLI:NL:TAHVD:2020:40
Klacht curator over advocaat gefailleerde holding. Verweerder heeft een andere cliënt in de positie gebracht van bestuurder van de gefailleerde holding, zonder vooraf (de grootaandeelhouder van) de holding te waarschuwen voor de risico’s gezien het strafrechtelijk verleden van de andere cliënt dat betrekking had op handelen in een eerdere rol van die cliënt bij een vorige werkgever. Verweerder heeft geen aantoonbare opdracht van de holding, maar wel werkzaamheden bij die holding in rekening gebracht terwijl de werkzaamheden vooral ten behoeve van derden zijn verricht. Verweerder heeft door zijn handelen de kernwaarden financiële integriteit en partijdigheid geschonden. Het hof verzwaart de maatregel die de raad heeft opgelegd tot een schorsing van 3 weken, waarvan 2 weken voorwaardelijk. Bekrachtiging beslissing raad, klacht gegrond.
-
ECLI:NL:TAHVD:2020:41 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 190178
- Datum publicatie: 13-03-2020
- Datum uitspraak: 10-02-2020
- ECLI:NL:TAHVD:2020:41
Klacht over eigen advocaat over kwaliteit van de dienstverlening. Verweerder heeft beroep ingesteld tegen de hoogte van de door de raad opgelegde maatregel van berisping. Het beroep slaagt omdat de raad ten onrechte het handelen van de voorgaande advocaten van klager heeft meegewogen, terwijl dat handelen niet aan verweerder persoonlijk te verwijten valt. Gelet ook op het tuchtrechtelijk verleden matigt het hof de maatregel tot een waarschuwing. De grieven van verweerder, dat de raad niet heeft meegewogen dat verweerder een toevoegingspraktijk voert en een zieke kantoorgenoot had waardoor hij minder tijd voor de zaak van klager had, slagen niet. De kwaliteit van de dienstverlening van een advocaat mag niet afhankelijk zijn van de beloning van de advocaat, een veelheid aan zaken of een zieke kantoorgenoot. Geen proceskostenveroordeling in hoger beroep, omdat het beroep zich beperkte tot de hoogte van de door de raad opgelegde maatregel en het beroep in zoverre is geslaagd.
-
ECLI:NL:TGZRGRO:2020:4 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Groningen G2019/29
- Datum publicatie: 12-03-2020
- Datum uitspraak: 12-03-2020
- ECLI:NL:TGZRGRO:2020:4
Klacht tegen internist-hematoloog. Klager spreekt verweerder zowel aan in zijn hoedanigheid van arts en als van supervisor. Klager verwijt verweerder vooral dat hij in 2009 wegens een antibiotica-allergie niet tegen Mexicaanse griep gevaccineerd (H1N1-vaccin) had mogen worden. Kort nadien is klager in het ziekenhuis opgenomen waar hij volgens hem ten onrechte met TTP/HUS is gediagnosticeerd in plaats van ernstige bijwerkingen van het H1N1-vaccin in combinatie met een antibiotica-allergie. Voorts luidt het verwijt – kort samengevat – dat verweerder ondeskundig en onzorgvuldig heeft gehandeld. Het college deelt deze verwijten niet en verklaart de klacht kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRARL:2020:62 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 19-371 19-372
- Datum publicatie: 11-03-2020
- Datum uitspraak: 13-01-2020
- ECLI:NL:TADRARL:2020:62
De klacht heeft betrekking op het handelen van verweerders als advocaat van de wederpartij van klagers. Verweerders hebben via een intimiderende brief ernstige beschuldigingen geuit aan het adres van een derde, zijnde de Belastingdienst, met wie klagers in contact wilden treden, en vergelijkbare beschuldigingen aan het adres van klagers geuit en ook overigens nogal wat eisen aan klagers gesteld. Zo zou het klagers niet zijn toegestaan om besprekingen bij te wonen bij de derde (Belastingdienst), waarbij de cliënten van verweerders onderwerp van gesprek zouden zijn en zouden klagers onrechtmatig en mogelijk zelfs strafbaar handelen. Het niet voldoen aan de eisen van verweerders zou ernstige consequenties hebben en klagers werden ook aansprakelijk gesteld voor alle schade als gevolg van het niet voldoen aan de sommaties van verweerders. Daarbij hebben verweerders, naar het oordeel van de raad, niet althans onvoldoende aangetoond waaruit de kennelijke rechten en aanspraken van hun cliënten voortvloeien, die deze eisen en sommaties zouden rechtvaardigen. De brief is niet onnodig grievend, maar de handelwijze van verweerders is niet zoals een behoorlijk advocaat betaamt. Ten aanzien van het verwijt dat verweerders de derdengeldrekening van hun kantoor hebben ingezet op een wijze die in strijd is met artikel 6.5.1 Voda, oordeelt de raad klagers niet-ontvankelijk. Dit is een zaak van algemeen belang en klagers zijn niet in een eigen belang getroffen. Klacht deels niet-ontvankelijk, deels gegrond. Maatregel: waarschuwing.
-
ECLI:NL:TADRARL:2020:56 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 19-379
- Datum publicatie: 11-03-2020
- Datum uitspraak: 02-03-2020
- ECLI:NL:TADRARL:2020:56
Klacht tegen eigen advocaat die voor klaagster een toevoeging heeft aangevraagd die uiteindelijk wordt afgewezen. Klaagster verwijt verweerder onzorgvuldigheid op dit punt. Op een advocaat rust de verplichting periodiek en deugdelijk gespecificeerd onder opgave van tarief en tijdsbesteding te declareren. De raad constateert dat verweerder niet kan aantonen dat hij in de periode 1 juni 2017 tot 8 november 2017, zijnde ruim vijf maanden, aan klaagster inzicht in zijn kosten heeft gegeven. Dit komt voor risico van verweerder. De raad beoordeelt dit tuchtrechtelijk verwijtbaar temeer daar het om een aanzienlijke hoeveelheid uren ging. Dit klachtonderdeel wordt gegrond verklaard.
-
ECLI:NL:TADRARL:2020:57 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 19-752
- Datum publicatie: 11-03-2020
- Datum uitspraak: 05-02-2020
- ECLI:NL:TADRARL:2020:57
Voorzittersbeslissing. Verweerster heeft de grenzen van de haar, als advocaat van de wederpartij toekomende vrijheid, niet overschreden. Als partijdig advocaat mocht zij in een verweerschrift in de procedure over de omgangsregeling, en in latere correspondentie, aanvoeren dat klager/ de vader werd verdacht en is veroordeeld voor een zedenmisdrijf en dat hij daarvoor in detentie heeft gezeten, ondanks dat cassatie nog liep. Van spreken van onwaarheid geen sprake. Kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRARL:2020:58 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 19-775
- Datum publicatie: 11-03-2020
- Datum uitspraak: 24-02-2020
- ECLI:NL:TADRARL:2020:58
Voorzittersbeslissing. Klacht is niet-ontvankelijk op grond van artikel 46g lid 1 sub a Advocatenwet. Geen sprake van verschoonbare termijnoverschrijding in de zin van lid 2.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2020:38 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2019/378
- Datum publicatie: 11-03-2020
- Datum uitspraak: 11-03-2020
- ECLI:NL:TGZRAMS:2020:38
Verweerder is door de rechter-commissaris benoemd tot deskundige inzake een strafrechtelijk onderzoek naar grensoverschrijdend gedrag van een huisarts (klager). Klager verwijt verweerder dat zijn rapportage niet voldoet aan de vereisten voor een deskundigenrapportage. Ongegrond
-
ECLI:NL:TADRARL:2020:52 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-702 18-703
- Datum publicatie: 11-03-2020
- Datum uitspraak: 03-02-2020
- ECLI:NL:TADRARL:2020:52
Klachten van cliënt tegen eigen advocaten. De raad houdt het er om meerdere redenen voor dat klaagster de opdrachtgeefster van verweerster was en verweerster krachtens deze opdracht gehouden was om de vergoeding voor de proceskosten aan klaagster te voldoen. Aan deze verplichting is niet voldaan. Verweerster heeft met haar handelwijze de belangen van klaagster onvoldoende behartigd en in zoverre is de klacht gegrond. Waarschuwing. De klacht tegen de andere advocaat is ongegrond.
-
ECLI:NL:TAHVD:2020:38 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 190240
- Datum publicatie: 11-03-2020
- Datum uitspraak: 07-02-2020
- ECLI:NL:TAHVD:2020:38
Bekrachtiging beslissing raad. Klacht deels niet-ontvankelijk ex art. 46g lid 1 sub a Advocatenwet. Klacht voor het overige ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2020:39 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2019/354
- Datum publicatie: 11-03-2020
- Datum uitspraak: 11-03-2020
- ECLI:NL:TGZRAMS:2020:39
Klaagster tegen de huisarts van wijlen haar vader met het verwijt dat hij in rol als huisarts voor, tijdes en na de sedatie gebrekkige steun, zorg en medeleven heeft getoond. Meer in het bijzonder verwijt klaagster de huisarts dat hij geen morfine bij de palliatieve sedatie heeft toegedient met als gevolg dat aan de wens van haar vader, nl. rustig in te kunnen slapen, niet is voldaan. De huisarts voert verweer. Gegrond, berisping
-
ECLI:NL:TADRARL:2020:53 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 19-211
- Datum publicatie: 11-03-2020
- Datum uitspraak: 02-03-2020
- ECLI:NL:TADRARL:2020:53
Het criterium waaraan het handelen van de advocaat als curator wordt getoetst is een iets beperkter criterium dan dat waaraan het handelen van een advocaat als zodanig wordt getoetst. Dat komt onder meer omdat een curator bij de uitoefening van zijn taak uiteenlopende, soms tegenstrijdige belangen, moet behartigen en omdat hij bij het nemen van zijn beslissingen rekening moet houden met belangen van maatschappelijke aard. Verder speelt een rol dat de curator zijn taak onder toezicht van de rechter-commissaris uitvoert en dat het in de eerste plaats aan de rechter-commissaris is om te beslissen of het handelen van de curator zich binnen de juiste kaders afspeelt. Klacht betreft onder meer het openen van verkeerde post en het niet willen afgeven van contant geld. Met verweerder is de raad van oordeel dat dit in de praktijk niet altijd te vermijden is, zeker als er op het adres van de gefailleerde meerdere ondernemingen zijn ingeschreven. Contante betalingen zijn om diverse redenen steeds ongebruikelijker en onwenselijker en het is niet tuchtrechtelijk verwijtbaar indien een curator een contante betaling weigert te doen.
-
ECLI:NL:TGZREIN:2020:23 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 1917
- Datum publicatie: 11-03-2020
- Datum uitspraak: 11-03-2020
- ECLI:NL:TGZREIN:2020:23
Klacht tegen verzekeringsarts in kader herkeuring Wajong deels gegrond. Geen maatregel. Van relevant onderzoek naar de enkelklachten van klager is niet gebleken en hierover is onvoldoende concreet informatie opgevraagd bij de huisarts.
-
ECLI:NL:TADRARL:2020:60 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 19-401
- Datum publicatie: 11-03-2020
- Datum uitspraak: 02-03-2020
- ECLI:NL:TADRARL:2020:60
Klacht tegen eigen advocaat in een familiezaak op toevoeging. Bij overdracht van de zaak stuurt verweerster klaagster een nota en vraagt gelijktijdig om intrekking of beëindiging van de toevoeging wegens resultaatsbeoordeling. Dat verzoek wordt door de Raad voor Rechtsbijstand afgewezen waarna verweerster in diverse instanties bezwaar maakt. De Raad van State bevestigt oordeel Raad omdat voor de boedelscheiding een aparte toevoeging is verkregen en de echtscheidingsprocedure geen resultaat heeft opgeleverd. Klaagster verwijt verweerster de diverse procedures die voor haar erg belastend waren. Op zich kan de raad klaagster volgen als zij stelt dat zij met diverse procedures is geconfronteerd. Daarvan had klaagster echter maar betrekkelijke last want alleen de uitkomst was voor haar van belang. Ook is juist dat verweerster ongelijk heeft gekregen en als gevolg daarvan haar werkzaamheden in de echtscheidingsprocedure niet op betalende basis in rekening heeft mogen brengen. De nota van verweerster heeft klaagster dus niet hoeven te betalen. Uiteindelijk is het verweerster die van de uitslag van de procedures de gevolgen ondervindt. Dat verweerster over deze kwestie tot en met de Raad van State heeft geprocedeerd is alleszins begrijpelijk nu het hier ging om een kwestie die niet zo duidelijk lag.
-
ECLI:NL:TADRARL:2020:54 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 19-222
- Datum publicatie: 11-03-2020
- Datum uitspraak: 02-03-2020
- ECLI:NL:TADRARL:2020:54
Diverse klachten tegen eigen advocaat in letschadezaak zowel in inhoudelijke sfeer (gebrek aan inzet en daadkracht) als in de persoonlijke sfeer (gebrek aan empathie en niet serieus genomen worden) en wat betreft de communicatie (onvoldoende informatie en communicatie). Tenslotte vindt klager dat hij teveel heeft moeten betalen. Klacht ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZREIN:2020:24 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 1942a
- Datum publicatie: 11-03-2020
- Datum uitspraak: 11-03-2020
- ECLI:NL:TGZREIN:2020:24
Klacht tegen verzekeringsarts dat klager niet serieus is genomen en dat de rapportage zonder behoorlijk onderzoek is opgesteld. G een aanleiding om te concluderen dat verweerder klagers klachten, zorgen, ongemakken en pijnen heeft gebagatelliseerd. Verweerder heeft met inachtneming van de volgens vaste jurisprudentie van het Centraal Tuchtcollege geldende criteria gerapporteerd. Ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRARL:2020:61 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 19-375 19-376 19-377
- Datum publicatie: 11-03-2020
- Datum uitspraak: 13-01-2020
- ECLI:NL:TADRARL:2020:61
Het betreft in deze zaak een dekenbezwaar naar aanleiding van een storting van een bedrag van bijna 1 miljoen euro in contanten op de derdengeldrekening van het kantoor van verweerders, op advies van verweerders. Dit bedrag was door een relatie van het kantoor van verweerders vlak vóór diens overlijden opgenomen van een Duitse bankrekening. Deze relatie bewaarde dat bedrag in koffers in zijn woning in Nederland. Na zijn overlijden heeft zijn huisgenote advies gevraagd aan verweerders t.a.v. het geldbedrag. Die adviseerden haar het geld te storten op de derdengeldrekening van hun kantoor. De deken stelt dat art. 6:27 Voda is geschonden door dit bedrag zonder overleg met de deken te laten storten op de derdengeldrekening van het kantoor van verweerders. Het dekenbezwaar is gegrond omdat een dergelijke handelwijze van verweerders, naar het oordeel van de raad, gelijk te stellen is met aanvaarding van een contante betaling, waar artikel 6.27 Voda strenge eisen aan stelt door onder meer te bepalen in lid 3 dat overleg met de deken moet plaatsvinden als het om een bedrag van meer dan € 5.000,- gaat, zoals in dit geval. Geen maatregel omdat geen sprake is van strijd met de tekst van art.6:27 Voda maar alleen met de strekking van dit artikel.Er is geen sprake van schending van art. 6.19 Voda omdat de gedane betalingen van de derdengeldrekening zijn gedaan met toestemming van de rechthebbende.Verder hebben verweerders, naar het oordeel van de raad, het onderzoek van de Belastingdienst betreffende (onder meer) de erfbelasting belemmerd. Volgens de Belastingdienst waren de erfgenamen mogelijkerwijs rechthebbende op het geldbedrag, wat door verweerders werd betwist. Verweerders hebben daarop aan de erfgenamen een intimiderende brief gestuurd waarin zij dreigden met allerlei maatregelen als de erfgenamen contact zouden opnemen met de Belastingdienst. De raad heeft hierover beslist in de zaak 19-373 en 19-374 op een klacht van de Belastingdienst. Die klacht is in die zaken gegrond bevonden en ook in deze zaak betreffende het dekenbezwaar. Omdat in die zaak een maatregel is opgelegd legt de raad in deze zaak geen maatregel op. Dekenbezwaar tegen het bestuur van het advocatenkantoor niet-ontvankelijk omdat de individuele bestuurders niet door de deken zijn betrokken in zijn onderzoek. Klacht in de zaken 19-375 en 19-376: deels gegrond en deels ongegrond, geen maatregel. In de zaak 19-377: deels niet-ontvankelijk, deels ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRARL:2020:55 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 19-378
- Datum publicatie: 11-03-2020
- Datum uitspraak: 02-03-2020
- ECLI:NL:TADRARL:2020:55
Klacht tegen advocaat wederpartij in familiezaak. Klacht betreft het naar voren brengen van onjuiste feiten in procedures en ten onrechte leggen van conservatoir beslag. Klacht ongegrond. Verweerster is afgegaan en heeft ook mogen afgaan op de informatie die zij van haar cliënt had ontvangen en heeft zodra bleek dat deze niet juist was die informatie gecorrigeerd. Wellicht had verweerster wat eerder dan zij heeft gedaan haar stelling kunnen verifiëren maar dat verweerster dat heeft nagelaten beoordeelt de raad niet zodanig ernstig dat verweerster daarvan in tuchtrechtelijke zin een verwijt kan worden gemaakt. Van achterhouden of verdoezelen van relevante feiten is niet gebleken. Klaagster werd bijgestaan door een advocaat die tegen de oorspronkelijk onjuiste stellingname van verweerster verweer kon voeren en feitelijk ook heeft gevoerd.
-
ECLI:NL:TGZREIN:2020:25 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 1942b
- Datum publicatie: 11-03-2020
- Datum uitspraak: 11-03-2020
- ECLI:NL:TGZREIN:2020:25
Klacht tegen verzekeringsarts over (on)juistheid van de rapportage. Met inachtneming van de volgens vaste jurisprudentie van het Centraal Tuchtcollege geldende criteria is verweerder op vijf punten tekortgeschoten. Een deugdelijk dagverhaal ontbreekt en het is niet inzichtelijk waarom lichamelijk onderzoek niet opportuun was. Bij beoordeling op grond van de Ziektewet is niet relevant of er al dan niet sprake was van enige mate van arbeidsduurbeperking (beoordeling WAO). Plaatsing van het woord ‘adviseur’ tussen aanhalingstekens niet respectvol. In strijd met de met klager gemaakte afspraken gerapporteerd zonder informatie specialisten af te wachten. Ten onrechte in rapportage opgenomen dat klager de beoordeling accepteerde. Klacht in zoverre gegrond, waarschuwing.
-
ECLI:NL:TGZRSGR:2020:44 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-192
- Datum publicatie: 10-03-2020
- Datum uitspraak: 10-03-2020
- ECLI:NL:TGZRSGR:2020:44
Gedeeltelijk gegronde klacht tegen een chirurg. Door het ontbreken van een (extra) controlemoment is hier sprake van een fout in de werkwijze tijdens de operatie. Beklaagde heeft erkend dat hij niet of niet voldoende heeft gecontroleerd of het been en de voet na het fixeren van de schroeven nog steeds in de juiste positie lagen. In dit geval was sprake van een relatief grote exorotatie, te weten van ongeveer 20 graden, die bij nauwkeuriger controle aan het einde van de operatie in ieder geval voor een deel voorkomen had kunnen worden. Omdat een exorotatie van die omvang in het algemeen tot klachten bij de patiënt zal leiden, is het van belang dat de chirurg gepaste inspanningen verricht om een exorotatie zoveel mogelijk te voorkomen. Dit is niet gebeurd. Klacht voor het overige ongegrond verklaard. Klacht gedeeltelijk gegrond verklaard. Geen maatregel opgelegd.
-
ECLI:NL:TGZRSGR:2020:45 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-113a
- Datum publicatie: 10-03-2020
- Datum uitspraak: 10-03-2020
- ECLI:NL:TGZRSGR:2020:45
Ongegronde klacht tegen een chirurg. In dit geval, waarin sprake is van een veel voorkomende operatie, mocht beklaagde erop vertrouwen dat klager de van belang zijnde informatie in een eerder consult had verkregen en toestemming had gegeven voor de operatie, nu dit in het dossier was genoteerd. Geen sprake van tuchtrechtelijke verwijtbaarheid ten aanzien van het informeren over het uitvoeren van de operatie in de hoedanigheid van aios. Er bestaan geen twijfels over de bekwaamheid van beklaagde voor het verrichten van de operatie, nu beklaagde bovendien de operatie samen met en onder supervisie van een ervaren chirurg heeft uitgevoerd. Er zijn evenmin redenen om aan te nemen dat sprake was van een doctors delay. Ten slotte had in het operatieverslag duidelijker kunnen worden benoemd wie welke handelingen heeft verricht, maar nu de operatie plaatsvond onder verantwoordelijkheid van de chirurg is dit echter onvoldoende voor een tuchtrechtelijk verwijt met betrekking tot het handelen van beklaagde. Klacht ongegrond verklaard.
-
ECLI:NL:TNORARL:2020:6 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/361636 KL RK 19-141
- Datum publicatie: 10-03-2020
- Datum uitspraak: 11-02-2020
- ECLI:NL:TNORARL:2020:6
Klachtonderdeel A: Klager verwijt de notaris dat hij de tussen [ X ] en klager gesloten koopovereenkomst onjuist heeft geïmplementeerd in de akte van levering. Klachtonderdeel B: Voorts heeft de notaris verzuimd om een essentieel onderdeel van de akte van levering te deponeren bij het kadaster. In de akte van levering wordt wat betreft de perceelgrens verwezen naar een aan de akte gehechte tekening. Die tekening is niet bij het kadaster gedeponeerd. De kamer verklaart klachtonderdeel A niet-ontvankelijk wegens overschrijding van de klachttermijn. Klachtonderdeel B wordt ongegrond verklaard omdat de notaris niet verplicht was de tekening te deponeren bij het kadaster.
-
ECLI:NL:TGZRSGR:2020:46 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-113b
- Datum publicatie: 10-03-2020
- Datum uitspraak: 10-03-2020
- ECLI:NL:TGZRSGR:2020:46
Ongegronde klacht tegen een arts. Beklaagde kon in redelijkheid concluderen dat bij klager een indicatie bestond voor een operatie, gelet op de erge pijn waarvan klager in het consult melding maakte. Het is niet tuchtrechtelijk verwijtbaar dat beklaagde klager niet heeft gewezen op de optie en de gevolgen van niet-opereren, te meer omdat - zoals beklaagde heeft aangevoerd - de voorgestelde liesbreuko peratie in het algemeen ongecompliceerd verloopt en goede resultaten heeft. Gebleken is dat in het consult over de risico’s en complicaties van de operatie is gesproken . T ijdens een poliklinisch of pre-operatief consult is vaak nog niet bekend wie de operatie zal verrichten en dus ook niet of hierbij eventueel een aios betrokken zal zijn. Het kan beklaagde dan ook niet worden verweten dat hij dit niet aan beklaagde heeft meegedeeld; dit ligt op de weg van de operateur(s). De overige klachtonderdelen zijn ook ongegrond verklaard. Klacht ongegrond verklaard.
-
ECLI:NL:TNORARL:2020:7 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/361179 KL RK 19-137
- Datum publicatie: 10-03-2020
- Datum uitspraak: 19-02-2020
- ECLI:NL:TNORARL:2020:7
Klacht van toezichthouder over de zorgwekkende financiële situatie op kantoor en privé, negatieve bewaringsposities, onzorgvuldigheden en achterstanden in de afwikkeling van nalatenschappen en achterstanden in het royeren van hypothecaire inschrijvingen. De kamer heeft de klacht op alle onderdelen gegrond verklaard. De kamer is van oordeel dat de maatregel van ontzetting uit het ambt voor de notaris onontkoombaar is geworden. De wet- en regelgever stelt op financieel gebied hoge eisen aan een notaris. De norm is dat bij een notaris sprake moet zijn van positieve financiële posities. Ook de maatschappij vertrouwt erop en moet erop kunnen vertrouwen dat een notaris voldoende financieel weerbaar is. Het belang dat een notaris voldoende financieel weerbaar moet zijn, is ook meerdere malen in de rechtspraak bevestigd. Vast staat dat de notaris niet heeft voldaan aan de normen die bij en krachtens de Wna worden gesteld aan de liquiditeitspositie van zijn kantoor en van hem in privé. Ook de benoeming van de bewindvoerder heeft hierin geen verbetering kunnen brengen. De financiële situatie bij de notaris is op dit moment zeer ernstig en een faillissement kan niet worden uitgesloten. Vast staat dat de notaris ondanks zijn inspanningen niet op een korte en aanvaardbare termijn kan voldoen aan de hiervoor bedoelde normen. Daarmee veronachtzaamt de notaris zijn kerntaken als notaris en dat raakt de fundamenten van het rechtsverkeer. De kamer acht het niet aanvaardbaar om de risico’s die de slechte financiële positie van de notaris meebrengt, te laten voortbestaan. Voorts heeft de notaris ook bij de inhoudelijke behandeling van dossiers niet de zorgvuldigheid en voortvarendheid betracht die zowel de wet- en regelgeving als de maatschappij van hem eisen. Hierdoor is het vertrouwen aangetast dat rechtzoekenden in het notariaat moeten kunnen stellen. De kamer acht aannemelijk dat de ziekte en het overlijden van de naaste medewerker van de notaris een (zeer) grote impact heeft gehad op de kantoororganisatie van de notaris. Gelet ook daarop acht de kamer de situatie waarin de notaris is komen te verkeren schrijnend. Dit neemt echter niet weg dat het betreurenswaardige overlijden van de medewerker niet ten koste mag gaan van de cliënten en de dienstverlening van het kantoor. Het geconstateerde verzuim van de handelwijze van de notaris op dit punt is daarom niet minder klachtwaardig. Op grond van het voorgaande komt de kamer dan ook tot de slotsom dat ter bescherming van het maatschappelijk vertrouwen in de integere en zorgvuldige vervulling van het notarisambt het noodzakelijk is de notaris de maatregel van ontzetting uit het ambt op te leggen
-
ECLI:NL:TGZRSGR:2020:47 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-113c
- Datum publicatie: 10-03-2020
- Datum uitspraak: 10-03-2020
- ECLI:NL:TGZRSGR:2020:47
Ongegronde klacht tegen een arts. Gelet op eerdere tuchtrechtelijke jurisprudentie kan beklaagde niet kan worden beschouwd als hoofdbehandelaar in de door het Centraal Tuchtcollege voor het Gezondheidsrecht bedoelde zin. Beklaagde fungeerde weliswaar als aanspreekpunt en supervisor voor artsen in opleiding tot chirurgie, maar was niet belast met de regievoering of het fungeren als aanspreekpunt voor klager en zijn naasten . Klacht ongegrond verklaard .
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2020:41 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2019/421
- Datum publicatie: 10-03-2020
- Datum uitspraak: 10-03-2020
- ECLI:NL:TGZRAMS:2020:41
Klager verwijt verweerder dat hij 1) een medicijn met kortdurende werking ten onrechte heeft omgezet naar een langwerkende variant en 2) niet heeft gecontroleerd of klager de juiste medicatie heeft gekregen. Verder verwijt klager het hoofd van de medische dienst dat de klacht is achtergehouden en niet is doorgestuurd naar het tuchtcollege. Verweerder heeft aangevoerd dat klager niet-ontvankelijk is ten aanzien van het 3e verwijt en heeft verweer gevoerd ten aanzien van de overige verwijten. Het college heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard ten aanzien van het 1e en 2e verwijt en klager kennelijk niet-ontvankelijk verklaard ten aanzien van het 3e verwijt. Kennelijk ongegrond
-
ECLI:NL:TADRAMS:2020:39 Raad van Discipline Amsterdam 20-033/A/NH
- Datum publicatie: 09-03-2020
- Datum uitspraak: 02-03-2020
- ECLI:NL:TADRAMS:2020:39
Voorzittersbeslissing. Klacht over de eigen advocaat in alle onderdelen kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRARL:2020:50 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 19-341
- Datum publicatie: 09-03-2020
- Datum uitspraak: 09-03-2020
- ECLI:NL:TADRARL:2020:50
Essentie: Dekenbezwaar tegen twee advocaten van hetzelfde kantoor, beiden tevens bestuurder van de stichting derdengelden van kantoor. Naar het oordeel van de raad heeft verweerder in strijd met (doel en de strekking van) artikel 6.22 lid 3 Voda gehandeld door aan zijn cliënt toestemming te verlenen om overtollige gelden vanwege de ophanden zijnde liquidatie van de vennootschappen van die cliënt over te maken naar de derdengeldenrekening van zijn kantoor. Dat in dit specifieke geval sprake was van een uitzonderingssituatie in de zin van - de Toelichting op - het derde lid van artikel 6.22 Voda en het noodzakelijk was dat die gelden door de cliënt naar de derdengeldenrekening van het kantoor van verweerders werd overgeboekt, is voor de raad niet komen vast te staan. Verweerder heeft zijn cliënt in strijd met artikel 46 Advocatenwet - en Voda - dan ook oneigenlijk gebruik laten maken van de derdengeldenrekening van het kantoor door financiële dienstverlening aan zijn cliënt te faciliteren voor langere tijd, zonder dat daartoe enige advocatuurlijke noodzaak bestond. Door deze ongeoorloofde toestemming en handelwijze heeft verweerder naar het oordeel van de raad ook zijn onafhankelijkheid ten opzichte van zijn cliënt in gevaar gebracht. De raad oordeelt voorts dat verweerder in strijd heeft gehandeld met de kernwaarde onafhankelijkheid - artikel 10a lid 1 sub a Advocatenwet – en voorts financieel niet integer heeft gehandeld, in strijd met de kernwaarde met artikel 10a lid 1 sub d Advocatenwet. Mede gelet op een aantal strafverzwarende- en strafverlichtende omstandigheden legt de raad aan verweerder een voorwaardelijke schorsing voor vier weken in uitoefening van zijn praktijk op. Verweerster heeft als bestuurder van de stichting derdengelden van het kantoor weliswaar niet zelf aan de cliënt van verweerder toestemming verleend om gelden over te maken naar de derdengeldenrekening van het kantoor, maar heeft als bestuurder van die rekening wel toegestaan dat die - aanzienlijke - gelden voor een aantal weken op de derdengeldenrekening van kantoor geparkeerd stonden. Dat verweerster in die periode heeft onderzocht waarom die gelden daarop stonden of bij verweerder heeft aangedrongen op snelle terugboeking daarvan aan de betreffende cliënt of anderszins actie heeft ondernomen, is de raad niet gebleken. Met dit handelen heeft verweerster als medebestuurder van de stichting derdengelden in strijd gehandeld met het bepaalde in artikel 6.23 leden 1 en 2 Voda door medewerking te verlenen aan de met de artikelen 6.22 lid 3 en 6.19.2 Voda strijdige handelingen van verweerder, zodat ook verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Daarnaast heeft ook verweerster aldus financieel niet integer gehandeld en ook haar onafhankelijkheid als advocaat in gevaar gebracht, wat in strijd is met de kernwaarden in artikel 10a lid a en d Advocatenwet. Net als bij verweerder heeft naar het oordeel van de raad voor verweerster als verzwarende omstandigheid te gelden dat verweerster vanaf het moment dat zij bekend is geworden met de gelden van de cliënt op de derdengeldenrekening van kantoor, zij veel te lang heeft gewacht met (aandringen op) terugbetaling daarvan of een andere actie. Zij heeft haar verantwoordelijkheid daarin niet genomen. Daar komt nog bij dat ook bij verweerster niet is gebleken waarom zij daarna heeft ingestemd met terugbetaling van verschillende hogere en lagere bedragen dan door de betrokken vennootschappen van de cliënte op de derdengeldenrekening waren overgemaakt; een sluitende verklaring daarvoor ontbreekt. Aan verweerster wordt een berisping opgelegd. Tweemaal proceskostenveroordeling.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2020:37 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2019/382
- Datum publicatie: 09-03-2020
- Datum uitspraak: 09-03-2020
- ECLI:NL:TGZRAMS:2020:37
Klager verwijt verweerster, bedrijfsarts, dat er naar aanleiding van zijn verzoek tot opschoning van een aantekening uit zijn medisch dossier, niet correct is gehandeld.
-
ECLI:NL:TADRARL:2020:51 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 19-340
- Datum publicatie: 09-03-2020
- Datum uitspraak: 09-03-2020
- ECLI:NL:TADRARL:2020:51
Essentie: Dekenbezwaar tegen twee advocaten van hetzelfde kantoor, beiden tevens bestuurder van de stichting derdengelden van kantoor. Naar het oordeel van de raad heeft verweerder in strijd met (doel en de strekking van) artikel 6.22 lid 3 Voda gehandeld door aan zijn cliënt toestemming te verlenen om overtollige gelden vanwege de ophanden zijnde liquidatie van de vennootschappen van die cliënt over te maken naar de derdengeldenrekening van zijn kantoor. Dat in dit specifieke geval sprake was van een uitzonderingssituatie in de zin van - de Toelichting op - het derde lid van artikel 6.22 Voda en het noodzakelijk was dat die gelden door de cliënt naar de derdengeldenrekening van het kantoor van verweerders werd overgeboekt, is voor de raad niet komen vast te staan. Verweerder heeft zijn cliënt in strijd met artikel 46 Advocatenwet - en Voda - dan ook oneigenlijk gebruik laten maken van de derdengeldenrekening van het kantoor door financiële dienstverlening aan zijn cliënt te faciliteren voor langere tijd, zonder dat daartoe enige advocatuurlijke noodzaak bestond. Door deze ongeoorloofde toestemming en handelwijze heeft verweerder naar het oordeel van de raad ook zijn onafhankelijkheid ten opzichte van zijn cliënt in gevaar gebracht. De raad oordeelt voorts dat verweerder in strijd heeft gehandeld met de kernwaarde onafhankelijkheid - artikel 10a lid 1 sub a Advocatenwet – en voorts financieel niet integer heeft gehandeld, in strijd met de kernwaarde met artikel 10a lid 1 sub d Advocatenwet. Mede gelet op een aantal strafverzwarende- en strafverlichtende omstandigheden legt de raad aan verweerder een voorwaardelijke schorsing voor vier weken in uitoefening van zijn praktijk op. Verweerster heeft als bestuurder van de stichting derdengelden van het kantoor weliswaar niet zelf aan de cliënt van verweerder toestemming verleend om gelden over te maken naar de derdengeldenrekening van het kantoor, maar heeft als bestuurder van die rekening wel toegestaan dat die - aanzienlijke - gelden voor een aantal weken op de derdengeldenrekening van kantoor geparkeerd stonden. Dat verweerster in die periode heeft onderzocht waarom die gelden daarop stonden of bij verweerder heeft aangedrongen op snelle terugboeking daarvan aan de betreffende cliënt of anderszins actie heeft ondernomen, is de raad niet gebleken. Met dit handelen heeft verweerster als medebestuurder van de stichting derdengelden in strijd gehandeld met het bepaalde in artikel 6.23 leden 1 en 2 Voda door medewerking te verlenen aan de met de artikelen 6.22 lid 3 en 6.19.2 Voda strijdige handelingen van verweerder, zodat ook verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Daarnaast heeft ook verweerster aldus financieel niet integer gehandeld en ook haar onafhankelijkheid als advocaat in gevaar gebracht, wat in strijd is met de kernwaarden in artikel 10a lid a en d Advocatenwet. Net als bij verweerder heeft naar het oordeel van de raad voor verweerster als verzwarende omstandigheid te gelden dat verweerster vanaf het moment dat zij bekend is geworden met de gelden van de cliënt op de derdengeldenrekening van kantoor, zij veel te lang heeft gewacht met (aandringen op) terugbetaling daarvan of een andere actie. Zij heeft haar verantwoordelijkheid daarin niet genomen. Daar komt nog bij dat ook bij verweerster niet is gebleken waarom zij daarna heeft ingestemd met terugbetaling van verschillende hogere en lagere bedragen dan door de betrokken vennootschappen van de cliënte op de derdengeldenrekening waren overgemaakt; een sluitende verklaring daarvoor ontbreekt. Aan verweerster wordt een berisping opgelegd. Tweemaal proceskostenveroordeling.
- Vorige pagina zoekresultaten
- Pagina: 1
- ...
- Pagina: 260
- Pagina: 261
- Pagina: 262
- ...
- Pagina: 899
- Volgende pagina zoekresultaten