Zoekresultaten 3551-3600 van de 44668 resultaten
-
ECLI:NL:TAHVD:2023:234 Hof van Discipline 's Gravenhage 230237
- Datum publicatie: 18-12-2023
- Datum uitspraak: 08-09-2023
- ECLI:NL:TAHVD:2023:234
Klacht niet verwezen.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2023:194 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/5487
- Datum publicatie: 18-12-2023
- Datum uitspraak: 15-12-2023
- ECLI:NL:TGZRZWO:2023:194
Na de verwijdering van een deel van de dunne darm van klaagster traden (postoperatief) complicaties op. Klaagster verwijt verweerder, die als chirurg na de operatie bij de behandeling betrokken raakte dat hij het dossier onvoldoende heeft bestudeerd en dat hij daardoor een dalend Hb en benauwdheid heeft gemist. Ook verwijt zij verweerder dat hij zijn bevindingen onvoldoende zorgvuldig heeft genoteerd en bloedonderzoek naar de volgende dag heeft verschoven. Het college oordeel dat de klacht kennelijk ongegrond is.
-
ECLI:NL:TGDKG:2023:99 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/720993 / DW RK 22/301 MdV/WdJ
- Datum publicatie: 18-12-2023
- Datum uitspraak: 18-12-2023
- ECLI:NL:TGDKG:2023:99
Klagers stellen dat er onrechtmatige handelingen zijn verricht tijdens het bewijsbeslag. Ook zou de inbeslaggenomen iMac onbruikbaar zijn teruggegeven. Klacht ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRSHE:2023:23 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023/5287
- Datum publicatie: 18-12-2023
- Datum uitspraak: 15-12-2023
- ECLI:NL:TGZRSHE:2023:23
Klacht tegen huisarts. Klaagster is meermalen door haar huisarts gezien vanwege diverse klachten. Omdat er tijdens onderzoeken bloed in de urine werd aangetroffen, heeft de huisarts op een bepaald moment een vaginaal onderzoek bij klaagster verricht. Klaagster stelt – samengevat – dat de huisarts de noodzaak van het onderzoek onvoldoende heeft toegelicht, dat hij klaagster geen instructies heeft gegeven tijdens het onderzoek, dat hij niet op pijnklachten van haar heeft gereageerd en dat hij het onderzoek op een zeer grensoverschrijdende wijze heeft uitgevoerd. Ook bevat het medisch dossier volgens klaagsters allerlei onjuistheden. Het college kan niet vaststellen dat de verwijten terecht zijn. Dit maakt dat de klacht kennelijk ongegrond is.
-
ECLI:NL:TGDKG:2023:100 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/722347 / DW RK 22/331
- Datum publicatie: 18-12-2023
- Datum uitspraak: 18-12-2023
- ECLI:NL:TGDKG:2023:100
Klacht gegrond, maatregel van waarschuwing opgelegd. De gerechtsdeurwaarder heeft niet en vervolgens niet inhoudelijk op de klachten van klaagster gereageerd.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2023:188 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/5492
- Datum publicatie: 18-12-2023
- Datum uitspraak: 15-12-2023
- ECLI:NL:TGZRZWO:2023:188
Klacht tegen een huisarts. Klaagster lijdt al lange tijd aan diabetes mellitus type 2. De jaarlijkse controle werd gewoonlijk door een internist verricht. Aangezien de controle enkel bestond uit het ‘finetunen’ van de insuline, vond de internist dat deze controle ook wel eerstelijns kon plaatsvinden. De internist verwees klaagster daarvoor dus naar de huisarts, zodat hij de diabetesbegeleiding kon overnemen. De huisarts heeft klaagster opnieuw ingesteld op medicatie, waarna klaagster uiteindelijk in het ziekenhuis werd opgenomen vanwege ontregelde diabetes. Klaagster stelt dat de huisarts zonder medische noodzaak en tegen het advies van de internist in haar medicatie heeft aangepast. Verder verwijt klaagster de huisarts dat hij heeft nagelaten haar een bijspuitschema te geven. Het college verklaart de klacht gegrond. Vanwege de ernst van het verwijtbare handelen legt het college aan de huisarts een schorsing van drie maanden op met een proeftijd van twee jaar, onder voorwaarde dat hij specifieke nascholing op het gebied van diabetesbehandeling volgt en niet opnieuw tuchtrechtelijk verwijtbaar handelt in de proeftijd.
-
ECLI:NL:TADRSGR:2023:255 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-887/DH/DH/TUL
- Datum publicatie: 18-12-2023
- Datum uitspraak: 18-12-2023
- ECLI:NL:TADRSGR:2023:255
Ambtshalve beslissing tot tenuitvoerlegging schorsing.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2023:167 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1892
- Datum publicatie: 18-12-2023
- Datum uitspraak: 06-12-2023
- ECLI:NL:TGZCTG:2023:167
Klacht tegen een arts die door de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) als medisch adviseur is ingeschakeld om te beoordelen of bij klager sprake was van “structurele medische omstandigheden” in de zin van artikel 5.16 van de Wet studiefinanciering 2000 (WSF), waardoor klager niet binnen de geldende diplomatermijn kon afstuderen (en zijn prestatiebeurs omgezet zou kunnen worden in een gift). De klacht gaat over de door de arts opgestelde medische rapportage. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht deels gegrond, namelijk voor zover klager stelt dat de arts het wettelijke inzage- en blokkeringsrecht niet heeft toegepast. Dat college legt een waarschuwing op. De klacht is ongegrond voor zover klager stelt dat (de totstandkoming van) het rapport inhoudelijk niet klopt. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager tegen de gedeeltelijke ongegrondverklaring van zijn klacht.
-
ECLI:NL:TADRSGR:2023:249 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-304/DH/RO
- Datum publicatie: 18-12-2023
- Datum uitspraak: 18-12-2023
- ECLI:NL:TADRSGR:2023:249
Verzet ongegrond.
-
ECLI:NL:TNORARL:2023:49 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/419114 KL RK 23-43
- Datum publicatie: 15-12-2023
- Datum uitspraak: 10-11-2023
- ECLI:NL:TNORARL:2023:49
Klacht over beoordeling wilsbekwaamheid van de moeder van klaagster. De kamer heeft de klacht ongegrond verklaard.De kamer heeft overwogen dat de notaris tijdens zijn besprekingen met moeder tot de conclusie is gekomen dat zij bekwaam was om haar wil te bepalen, de inhoud van de akte begreep en de gevolgen daarvan kon overzien. Het was in eerste instantie aan de notaris om vast te stellen of moeder voldoende bekwaam was om de inhoud van de akte te begrijpen. Er was bij de notaris geen sprake van twijfel over de wilsbekwaamheid van moeder. Dat de notaris tot een andere conclusie had moeten komen, is niet of onvoldoende gebleken. Hierbij weegt de kamer mee dat de notaris onbetwist heeft gesteld dat hij niet op de hoogte was van de diagnose dementie bij moeder. Zowel de notaris als de behandelaar van het dossier hebben beiden onder vier ogen met moeder gesproken, waarbij moeder duidelijk kon uitleggen wat haar wens was en wat haar beweegredenen hiervoor waren. Naar het oordeel van de kamer heeft de notaris niet onzorgvuldig gehandeld. De notaris kon en mocht in de gegeven omstandigheden concluderen dat moeder wilsbekwaam was om de akte bekrachtiging op te laten maken.Dit laat onverlet dat de vraag gesteld kan worden welk belang gediend werd met de akte bekrachtiging. Er was immers al een algehele volmacht en de notaris wist dat de akte die hij ging opstellen zou worden gebruikt in een gerechtelijke procedure. Nu de klacht zich hier echter niet tegen richt, zal de kamer hier verder niet op in gaan.
-
ECLI:NL:TAHVD:2023:229 Hof van Discipline 's Gravenhage 230263
- Datum publicatie: 15-12-2023
- Datum uitspraak: 05-10-2023
- ECLI:NL:TAHVD:2023:229
Klacht niet verwezen.
-
ECLI:NL:TNORARL:2023:50 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/418072 KL RK 23-31
- Datum publicatie: 15-12-2023
- Datum uitspraak: 14-11-2023
- ECLI:NL:TNORARL:2023:50
Klacht is deels niet-ontvankelijk vanwege overschrijding klachttermijn voor zover de klacht ziet op Belehrungspflicht van de notaris ten tijde van passeren maatschapsovereenkomst.Verder verwijt klager de notaris dat hij op verzoek van de andere maat een verklaring met uitleg heeft opgesteld die door de andere maat is ingebracht in een gerechtelijke procedure. Klager stelt dat de notaris die verklaring niet had mogen verzenden zonder klager hierover te informeren. Bovendien is volgens klager de inhoud van de verklaring onjuist. Hierdoor heeft de notaris volgens klager partijdig gehandeld.De kamer heeft de klacht gegrond verklaard en aan de notaris een waarschuwing opgelegd. Anders dan door de notaris betoogd, oordeelt de kamer dat zijn verklaring deels ook uitleg bevat. Het stond de notaris naar het oordeel van de kamer in beginsel vrij om uitleg te geven over de door hem opgestelde akte. Echter, door klager niet op de hoogte te stellen van (de inhoud van) het verzoek van de andere maat noch hem de gelegenheid te geven daarop te reageren – heeft de notaris onzorgvuldig gehandeld. Dit geldt te meer nu de notaris wist dat de maatschapsovereenkomst onderwerp van geschil was (en nog steeds is) in een gerechtelijke procedure tussen de maten. Hierdoor is de schijn van partijdigheid ten gunste van de andere maat gewekt. Dit is onzorgvuldig.Wat betreft het verzoek van klager aan de notaris om nadere uitleg van de maatschapsovereenkomst heeft de notaris niet onzorgvuldig gehandeld. Uit de overgelegde correspondentie blijkt dat de notaris, ondanks zijn weigering de akte alleen aan klager uit te leggen, wel bereid was om met alle partijen gezamenlijk in gesprek te gaan.Dit neemt niet weg dat de notaris, door wel in te gaan op het verzoek om uitleg van de andere maat zonder klager hierover te informeren, maar dit niet te doen toen klager hierom verzocht, de schijn van partijdigheid ten gunste van de andere maat heeft versterkt.
-
ECLI:NL:TAHVD:2023:230 Hof van Discipline 's Gravenhage 230258
- Datum publicatie: 15-12-2023
- Datum uitspraak: 21-09-2023
- ECLI:NL:TAHVD:2023:230
Klacht niet verwezen.
-
ECLI:NL:TNORARL:2023:51 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/420298 KL RK 23-55
- Datum publicatie: 15-12-2023
- Datum uitspraak: 15-11-2023
- ECLI:NL:TNORARL:2023:51
Artikel 4:59 lid BW.Erflaatster heeft in haar laatste testament A benoemd tot enig erfgenaam benoemd. A is beroepsbeoefenaar in de (individuele) gezondheidszorg. Erflaatster was een (voormalig) cliënt van A. De neef en nicht van erflaatster, die in een eerder testament tot erfgenaam waren benoemd, beklagen zich nu. Zij stellen dat de notaris zijn ministerie had moeten weigeren ten aanzien van de totstandkoming van het laatste testament en nader onderzoek had moeten doen naar de relatie tussen erflaatster en A. Verder heeft de notaris geen, althans te weinig, onderzoek gedaan naar de wilsbekwaamheid van erflaatster kort voorafgaand en ten tijde van het passeren van het testament. Ook heeft de notaris onvoldoende onderzoek gedaan noor onbehoorlijke en/of ongepaste beïnvloeding van derden, waaronder A. En tot slot heeft de notaris bij dezelfde passeerafspraak zowel het testament van erflaatster als ook de leveringsakte van de nieuwe woning van erflaatster laten passeren.De kamer heeft de klacht op alle onderdelen ongegrond verklaard.
-
ECLI:NL:TAHVD:2023:231 Hof van Discipline 's Gravenhage 220340
- Datum publicatie: 15-12-2023
- Datum uitspraak: 11-12-2023
- ECLI:NL:TAHVD:2023:231
Klacht tegen de advocaat van de wederpartij was door de raad ongegrond verklaard. Het hof verklaart de verwijten betreffende het niet gelijktijdig toezenden van twee achtereenvolgende H-formulieren aan de advocaat van klager alsnog gegrond. Na de toezegging van verweerder dat het niet meer zou voorkomen had het op zijn weg gelegen om in ieder geval de tweede omissie (een eenzijdig verzoek tot doorhaling van de procedure) te voorkomen. Waarschuwing.
-
ECLI:NL:TAHVD:2023:225 Hof van Discipline 's Gravenhage 230241 230242 230247
- Datum publicatie: 15-12-2023
- Datum uitspraak: 28-09-2023
- ECLI:NL:TAHVD:2023:225
Klacht niet verwezen.
-
ECLI:NL:TNORARL:2023:52 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/420067 KL RK 23-50
- Datum publicatie: 15-12-2023
- Datum uitspraak: 17-11-2023
- ECLI:NL:TNORARL:2023:52
De notaris trad hier niet op als boedelnotaris, maar dat neemt niet weg dat de notaris de vragen van klager over de positie van de notaris en die van executeur ook meer algemeen had kunnen beantwoorden. De notaris kon niet volstaan met het enkel doorverwijzen naar de executeur. Klager heeft hierover dus terecht geklaagd. Verder, omdat klager als verwachter in de nalatenschap van erflaatster recht heeft op een boedelbeschrijving van die nalatenschap, is de informatie die de medewerkster van de notaris hierover volgens klager heeft gegeven onjuist. De klacht moet daarom ook op dit onderdeel gegrond worden verklaard. Tenslotte, hoewel de kamer wel wil aannemen dat de notaris met het telefoongesprek de bedoeling heeft gehad de zaak vlot te trekken, is de conclusie dat er op dit punt geen taak voor de notaris lag en hij zich derhalve niet in de kwestie had behoren te mengen. Het verwijt dat klager de notaris hier maakt, is dan ook terecht.
-
ECLI:NL:TAHVD:2023:232 Hof van Discipline 's Gravenhage 220324
- Datum publicatie: 15-12-2023
- Datum uitspraak: 11-12-2023
- ECLI:NL:TAHVD:2023:232
Klacht tegen eigen advocaat door raad ongegrond verklaard. Het hof bekrachtigt de beslissing van de raad. Niet vast te stellen dat verweerder opzettelijk een beroepsfout heeft gemaakt. Dat het gerechtshof heeft geoordeeld dat de vordering van klager verjaard is, kan verweerder tuchtrechtelijk niet worden verweten.
-
ECLI:NL:TAHVD:2023:226 Hof van Discipline 's Gravenhage 230321
- Datum publicatie: 15-12-2023
- Datum uitspraak: 23-11-2023
- ECLI:NL:TAHVD:2023:226
Klacht niet verwezen.
-
ECLI:NL:TNORARL:2023:53 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/420645 KL RK 23-57
- Datum publicatie: 15-12-2023
- Datum uitspraak: 21-11-2023
- ECLI:NL:TNORARL:2023:53
artikel 17, 43 en 93 Wna.Klacht ziet op een overdracht middels Groninger akte van (inmiddels) erflater aan zijn financieel adviseur. Koopsom werd grotendeels schuldig gebleven in de vorm van onderhandse geldleningen zonder hypothecaire zekerheid. Klaagster is erfgenaam van erflater en verwijt de notaris dat hij erflater niet, althans onvoldoende heeft gewezen op de gevolgen en risico’s van deze transactie. De kamer komt tot de slotsom dat uit hetgeen de notaris heeft aangevoerd onvoldoende is gebleken dat hij erflater in voldoende mate heeft gewezen op de gevolgen en risico’s van de transactie. Daarom heeft de kamer de klacht gegrond verklaard en een schorsing voor de duur van één week als maatregel opgelegd.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2023:265 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5881
- Datum publicatie: 15-12-2023
- Datum uitspraak: 15-12-2023
- ECLI:NL:TGZRAMS:2023:265
Gegronde klacht tegen een verpleegkundige. De verpleegkundige kreeg een relatie met een ex-patiënte binnen de zogenaamde afkoelingsperiode die door de instelling waar zij destijds werkte wordt gehanteerd. Het college acht de klacht gegrond. Bij de vraag welke maatregel passend en geboden is, acht het college het volgende van belang. Er is sprake van een normschending door een te korte afkoelingsperiode in acht te nemen en onvoldoende zorgvuldigheid in acht te nemen bij het aangaan van een relatie met een ex-patiënt. In het voordeel van de verpleegkundige weegt daarentegen mee dat die normschending van geringe duur was en dat zij haar toenmalige leidinggevende vrijwel onmiddellijk over het ontstaan van de relatie heeft verteld. De verpleegkundige heeft verder ter zitting aangegeven dat als zij destijds op de hoogte was van de door de instelling gehanteerde afkoelingstermijn, zij anders zou hebben gehandeld. Ook blijkt uit het dossier dat de verpleegkundige gedurende 20 jaar uitstekend heeft gefunctioneerd. Verder heeft de verpleegkundige bij haar nieuwe werkgever deelgenomen aan intervisiebijeenkomsten over seksueel grensoverschrijdend gedrag, wordt er veel aandacht besteed aan de beroepscode en is er veel aandacht voor de individuele zorgverleners. Haar huidige leidinggevende acht de kans op recidive nihil. Gegeven de context van de zaak schat ook het college de kans op recidive laag in. Het college acht, al het voorgaande in acht genomen, de oplegging van een waarschuwing passend en toereikend. Publicatie.
-
ECLI:NL:TAHVD:2023:227 Hof van Discipline 's Gravenhage 220349
- Datum publicatie: 15-12-2023
- Datum uitspraak: 11-12-2023
- ECLI:NL:TAHVD:2023:227
Klacht tegen eigen advocaat ongegrond. Hof bekrachtigt beslissing raad. Geen aanknopingspunten voor excessief declareren.
-
ECLI:NL:TNORARL:2023:48 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/420828 KL RK 23-59 C/05/417485 KL RK 23-27
- Datum publicatie: 15-12-2023
- Datum uitspraak: 13-10-2023
- ECLI:NL:TNORARL:2023:48
Klager heeft in verzet alsnog voldoende onderbouwd gesteld dat de informatie over de erfdienstbaarheid van 1983 normaal en voor de notaris kenbaar is opgenomen in de openbare registers.Gezien deze nadere onderbouwing van de klacht op dit punt is de kamer van oordeel dat de kennelijke ongegrond verklaring van de oorspronkelijk klacht van klager niet in stand kan blijven. De voorzittersbeslissing C/05/417485 KL RK 23 – 27 moet daarom op dit punt vervallen en de klacht moet in zoverre nader in behandeling worden genomen. Voor het overige blijft de voorzittersbeslissing in stand.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2023:266 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5308
- Datum publicatie: 15-12-2023
- Datum uitspraak: 15-12-2023
- ECLI:NL:TGZRAMS:2023:266
Kennelijk ongegronde klacht tegen een verpleegkundige. De verpleegkundige heeft in het kader van het Rijksvaccinatieprogramma (RVP) de zoon van klaagster gevaccineerd. De oma van het kind was aanwezig tijdens de afspraak. De klacht van klaagster is a) dat haar zoon buiten aanwezigheid en tegen de wens van zijn ouders is gevaccineerd en b) dat vooraf niet geverifieerd is of haar zoon fit genoeg was voor de vaccinatie. Het college oordeelt dat niet voldoende aannemelijk is geworden dat de verpleegkundige tijdens het consult wist of had moeten weten dat klaagster niet wilde dat haar zoon de inentingen zou krijgen. Niet is gesteld dat de oma van het kind de verpleegkundige heeft gezegd dat hij niet gevaccineerd mocht worden. Het college ziet geen reden om te twijfelen aan de verklaring van de verpleegkundige dat zij dat niet wist en dat zij anders de vaccinatie niet had gezet. Er was voor de verpleegkundige ook overigens geen enkele reden om te twijfelen aan de instemming van de ouders. De zoon nam immers deel aan het RVP en de afspraak was een ‘inhaalvaccinatie’. Toen het kind met zijn oma verscheen op het consult mocht de verpleegkundige er dan ook vanuit gaan dat de ouders instemden met de vaccinatie. Kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TAHVD:2023:228 Hof van Discipline 's Gravenhage 230294
- Datum publicatie: 15-12-2023
- Datum uitspraak: 09-11-2023
- ECLI:NL:TAHVD:2023:228
Klacht niet verwezen.
-
ECLI:NL:TNORDHA:2023:23 Kamer voor het notariaat Den Haag 23-13
- Datum publicatie: 13-12-2023
- Datum uitspraak: 22-11-2023
- ECLI:NL:TNORDHA:2023:23
De notaris opereerde in een ruzieboedel; duidelijk was dat partijen het niet eens waren over de inhoud van de akte. In dat krachtenveld had de notaris te opereren.
-
ECLI:NL:TNORDHA:2023:24 Kamer voor het notariaat Den Haag 23-12
- Datum publicatie: 13-12-2023
- Datum uitspraak: 22-11-2023
- ECLI:NL:TNORDHA:2023:24
De kern van de klacht ziet op het verwijt aan de notaris dat de vrouw niet beschikkingsbevoegd was om het huis te leveren aan de koper.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2023:264 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5541
- Datum publicatie: 13-12-2023
- Datum uitspraak: 13-12-2023
- ECLI:NL:TGZRAMS:2023:264
Ongegronde klacht tegen een bedrijfsarts. Volgens klaagster heeft de bedrijfsarts haar niet de zorg gegeven die hij had horen te betrachten. Zij verwijt hem dat hij geen kennis had van de werkplek en de daarbij voorkomende arbeidsrisico’s, ondanks communicatie met de behandelaren geen kennis heeft genomen van de aandoening van het polsgewricht en met zijn adviezen tot werkhervatting haar aandoening heeft verergerd met onherstelbare schade tot gevolg. Naar het oordeel van het college is gelet op het verweer van de bedrijfsarts onvoldoende gebleken dat de bedrijfsarts geen kennis had van de werkplek van klaagster. Ook kan niet gezegd worden dat de bedrijfsarts onzorgvuldige adviezen heeft gegeven omdat hij niet voldoende rekening heeft gehouden met de genoemde omstandigheden. De door de bedrijfsarts bij de behandelaren ingewonnen informatie gaf geen aanleiding om aan te nemen dat klaagster helemaal niet kan werken. Het college kan het advies van de bedrijfsarts hieromtrent volgen. Dat de adviezen van de bedrijfsarts de klachten van klaagster hebben verergerd, kan het college niet vaststellen (zie 5.8 beslissing). Niet is gebleken dat de bedrijfsarts, waarbij nog een voorwaardelijke schorsing loopt, tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Het college oordeelt dat alle onderdelen van de klacht ongegrond zijn. De tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke schorsing is dus niet aan de orde.
-
ECLI:NL:TNORDHA:2023:21 Kamer voor het notariaat Den Haag 22-46
- Datum publicatie: 13-12-2023
- Datum uitspraak: 11-10-2023
- ECLI:NL:TNORDHA:2023:21
De notaris had de opdracht van de hypotheekbank ontvangen om de woning te veilen. Klaagster verwijt de notaris dat hij ten onrechte de kinderen heeft betrokken bij de voorgenomen veiling. Verder verwijt klaagster de notaris dat hij zijn ministerie had moeten weigeren en dat de aflosnota niet juist was.
-
ECLI:NL:TNORDHA:2023:22 Kamer voor het notariaat Den Haag 22-55
- Datum publicatie: 13-12-2023
- Datum uitspraak: 22-11-2023
- ECLI:NL:TNORDHA:2023:22
Als gevolg van de twee door de notaris gepasseerde akten is het belang van [P] (en daarvan afgeleid het belang van klager) in [B], zonder deugdelijke tegenprestatie, gereduceerd tot nul.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2023:144 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 23-205/DB/OB
- Datum publicatie: 12-12-2023
- Datum uitspraak: 11-12-2023
- ECLI:NL:TADRSHE:2023:144
Raadsbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij. Verweerder heeft gehandeld in strijd met de kernwaarde integriteit zich doordat hij zich bij brief d.d. 20 juni 2022 aan de Inspecteur van de Belastingdienst heeft gepresenteerd als advocaat van de ontbonden Stichting B, terwijl verweerder wist dat hij niet bevoegd was om de Stichting te vertegenwoordigen. Berisping.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2023:261 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5379
- Datum publicatie: 12-12-2023
- Datum uitspraak: 12-12-2023
- ECLI:NL:TGZRAMS:2023:261
Kennelijk ongegronde klacht tegen een bedrijfsarts in opleiding. Klager verwijt de arts dat zij niet objectief en discreet was en informatie doorspeelde naar de werkgever, zij klager mediation heeft geadviseerd, maar dit tegenover de werkgever heeft ontkend, klager na een consult weigerde opnieuw te boordelen en haar advies te heroverwegen, niet bereikbaar was en geen navraag heeft gedaan bij de huisarts en de psycholoog van klager. Tenslotte verwijt klager de arts dat zij heeft geadviseerd een deskundigenoordeel aan te vragen zonder klager eerst te hebben gezien. Naar het oordeel van het college dient een bedrijfsarts zowel de belangen van de werknemer als die van de werkgever in acht te nemen en het in hun beider belang dat de stappen van de Wet Verbetering Poortwachter behoorlijk worden uitgevoerd. Niet gebleken is dat er verder nog contact is geweest over klager en dat de arts informatie aan de werkgever heeft gegeven die zij niet had mogen geven. De optie van een probleemoplossend gesprek en mediation is besproken tijdens een consult. Toen bleek dat klager niet in staat was een probleemoplossend gesprek te voeren, achtte de bedrijfsarts hem evenmin in staat om mediation te starten, dit oordeel kan het college volgen. Het college is van oordeel dat van een weigerachtige houding van de arts geen sprake was, zij heeft adequaat gereageerd en een gesprek met de werkgever uitgesteld, hierdoor was er geen noodzaak meer om contact op te nemen met de huisarts en psycholoog van klager. Gebleken is dat de Adviseur Arbeid en Gezondheid het deskundigenoordeel naar voren heeft gebracht en niet de arts. Klacht in al haar onderdelen kennelijk ongegrond verklaard.
-
ECLI:NL:TAHVD:2023:223 Hof van Discipline 's Gravenhage 230319W
- Datum publicatie: 12-12-2023
- Datum uitspraak: 08-12-2023
- ECLI:NL:TAHVD:2023:223
Wrakingsverzoek. Verzoekers wraken plv. voorzitter en advocaat-lid vanwege de functies die zij vervullen naast hun werk voor het hof van discipline. Afgewezen, omdat die functies op zichzelf onvoldoende concreet zijn voor de indicatie dat zij mogelijk partijdig zijn bij de behandeling van de tuchtklachten van verzoekers tegen wederpartijen in hoofdzaak. Wraking ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2023:262 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5815
- Datum publicatie: 12-12-2023
- Datum uitspraak: 12-12-2023
- ECLI:NL:TGZRAMS:2023:262
Kennelijk ongegronde klacht tegen een bedrijfsarts. Klager is ontevreden over de begeleiding die hij tijdens zijn ziekteverzuim van de bedrijfsarts heeft gekregen. Volgens klager heeft de bedrijfsarts haar beroepsgeheim geschonden. Het college overweegt dat tegenover de gemotiveerde betwisting van de bedrijfsarts het door klager gestelde onvoldoende is voor toewijzing van dit klachtonderdeel. Als het waar zou zijn dat de werkgever onrechtmatig de gesprekken van de bedrijfsarts met werknemers zou afluisteren, dan zou de bedrijfsarts daarvoor niet persoonlijk aansprakelijk zijn. Dat de werkgever de spreekuurgesprekken zou hebben afgeluisterd is echter niet onderbouwd. Klager verwijt de bedrijfsarts verder dat zij hem onvoldoende serieus heeft genomen. Het college overweegt dat er tijdens het spreekuur kennelijk een misverstand is ontstaan tussen klager en de bedrijfsarts over het antwoord op de vraag of klager zich arbeids(on)geschikt achtte. Naar het oordeel van het college blijkt dat de bedrijfsarts naar klager heeft geluisterd en hem serieus heeft genomen. Het is niet van belang aan wie het hiervoor vermelde misverstand te wijten is, nu de bedrijfsarts haar oordeel heeft bijgesteld. Zij heeft daarmee zorgvuldig gehandeld. Klacht in al haar onderdelen kennelijk ongegrond verklaard.
-
ECLI:NL:TAHVD:2023:224 Hof van Discipline 's Gravenhage 230116
- Datum publicatie: 12-12-2023
- Datum uitspraak: 11-12-2023
- ECLI:NL:TAHVD:2023:224
Klacht over eigen advocaat. Verweerder is ernstig tekort geschoten in de informatievoorziening van zijn cliënt en heeft weinig tot niets schriftelijk vastgelegd ter zake van de processtrategie, kosten en risico's. Het hof heeft ernstige zorgen over de praktijkvoering door verweerder - gezien ook zijn opstelling tijdens de klachtprocedure en de expliciete opvatting van verweerder dat gedragsregel 16 en 17 op hem niet van toepassing is. Het hof verzwaart daarom de maatregel van schorsing naar zes weken onvoorwaardelijk. Bekrachtiging beslissing raad muv maatregel.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2023:263 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/5041
- Datum publicatie: 12-12-2023
- Datum uitspraak: 12-12-2023
- ECLI:NL:TGZRAMS:2023:263
Deels gegronde klacht tegen een bedrijfsarts. Klager verwijt de bedrijfsarts dat zij haar rol van bedrijfsarts niet op een professionele wijze heeft ingevuld, zich niet onafhankelijk heeft opgesteld. Zij heeft zich onrechtmatig door de werkgever laten beïnvloeden, waardoor de werkgever de re-integratie van klager kon belemmeren. Ook is de bedrijfsarts hem ten onrechte niet tegemoetgekomen in zijn herhaalde verzoeken om een second opinion door een andere bedrijfsarts. Tot slot zou de bedrijfsarts een te summier medisch dossier hebben bijgehouden en klager na een consult op 10 december 2019 tot aan het eerste consult met haar opvolger op 12 augustus 2020 zonder enige mededeling aan zijn lot hebben overgelaten. Het college komt tot het oordeel dat de bedrijfsarts op een aantal klachtonderdelen tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Het legt haar daarvoor een berisping op, veroordeelt de bedrijfsarts in de proceskosten van klager en bepaalt dat deze beslissing, nadat die onherroepelijk is geworden, in de Nederlandse Staatscourant zal worden bekendgemaakt en ter publicatie zal worden aangeboden aan vaktijdschriften.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2023:142 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 23-406/DB/LI
- Datum publicatie: 12-12-2023
- Datum uitspraak: 11-12-2023
- ECLI:NL:TADRSHE:2023:142
Verzetbeslissing. Klager heeft geen verzetgronden ingediend. Er is geen sprake van een schriftelijk gemotiveerd verzet als bedoeld in artikel 46h lid 1 Advocatenwet, zodat klager niet in het door hem ingestelde verzet kan worden ontvangen. Verzet niet-ontvankelijk.
-
ECLI:NL:TGDKG:2023:98 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/707061 / DW RK 21/412
- Datum publicatie: 12-12-2023
- Datum uitspraak: 13-01-2023
- ECLI:NL:TGDKG:2023:98
Gerechtsdeurwaarders passeren een beroep op verrekening van klager en leggen beslag. Ministerieplicht en marginale toetsing. Klacht gegrond: Voorzienbaar was dat ook klager executiemaatregelen zou gaan nemen, wanneer verrekening niet als wijze van voldoening door de opdrachtgever werd geaccepteerd. Dit heeft klager dan ook gedaan. Door deze gevolgde omweg hebben de gerechtsdeurwaarders met het leggen van twee beslagen onnodige kosten gemaakt en heeft ook klager onnodige kosten moeten maken om beslag te doen leggen onder de gerechtsdeurwaarders.*****UITSPRAAK IN HOGER BEROEP: 19 december 2023, ECLI:NL:GHAMS:2023:3118, [- vernietigt de bestreden beslissing;en, in zoverre opnieuw beslissende:- verklaart de klacht tegen beide gerechtsdeurwaarders ongegrond.]*****
-
ECLI:NL:TADRSHE:2023:143 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 23-261/DB/ZWB
- Datum publicatie: 12-12-2023
- Datum uitspraak: 11-12-2023
- ECLI:NL:TADRSHE:2023:143
Verzetzaak. De raad is op grond van het verzetschrift van oordeel dat de verzetgronden van klager niet slagen. De voorzitter heeft bij de beoordeling van de klacht de juiste maatstaf toegepast en voorts rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Verzet ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2023:260 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/5108
- Datum publicatie: 12-12-2023
- Datum uitspraak: 12-12-2023
- ECLI:NL:TGZRAMS:2023:260
Ongegronde klacht tegen een bedrijfsarts. Klager verwijt de bedrijfsarts dat hij zijn rol als bedrijfsarts niet op een professionele en actieve wijze heeft ingevuld heeft; zo heeft hij zonder zorgvuldig medisch onderzoek uit te voeren vastgesteld dat de eerder opgestelde FML nog van toepassing was en klager nadien aan zijn lot overgelaten Voorts wordt de bedrijfsarts verweten dat hij niet onafhankelijk is gebleven, in zijn terugkoppeling niet duidelijk heeft vermeld wat er tijdens een consult was besproken en geen goed medisch dossier heeft bijgehouden. Het college komt tot oordeel dat bij een aantal klachtonderdelen het handelen van de bedrijfsarts niet de schoonheidsprijs verdient maar dat dit onvoldoende is voor een tuchtrechtelijk verwijt. Ten aanzien van het laatste klachtonderdeel overweegt het college dat het door de bedrijfsarts bijgehouden dossier de van belang zijnde aantekeningen, andere informatie en stukken bevat. Deze geven ook voldoende onderbouwing voor de beoordeling en de conclusies van de bedrijfsarts over de belastbaarheid van klager. De daarop gebaseerde adviezen van de bedrijfsarts aan klager en de werkgever zijn navolgbaar. Het college verklaart de klacht in al haar onderdelen ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2023:139 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 22-985/DB/OB
- Datum publicatie: 11-12-2023
- Datum uitspraak: 11-12-2023
- ECLI:NL:TADRSHE:2023:139
Raadbeslissing. Tussenbeslissing. Zaak na ambtshalve aanvulling klacht terugverwezen naar deken voor heropenen onderzoek. De deken heeft de onderzoekresultaten aan de raad gestuurd en overwogen: “Ik kan derhalve niet met zekerheid vaststellen dat verweerder de tekst van de oorspronkelijke declaratie op een later tijdstip heeft gewijzigd (aangevuld), hetgeen op zich zowel strafrechtelijk als tuchtrechtelijk laakbaar zou zijn.” De overweging van de deken vormt aanleiding om de zaak terug te verwijzen naar de deken voor het heropenen van het onderzoek naar de authenticiteit van de door verweerder aan de deken toegestuurde declaraties. Volgt opnieuw terugverwijzing naar deken.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2023:140 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 23-407/DB/LI
- Datum publicatie: 11-12-2023
- Datum uitspraak: 11-12-2023
- ECLI:NL:TADRSHE:2023:140
Raadsbeslissing. Klacht over de eigen advocaat over de kwaliteit van de dienstverlening. Voor zover de klacht ziet op het optreden van verweerster van voor 22 november 2019 is de klacht op grond van artikel 46g Advocatenwet niet-ontvankelijk. Verder is niet gebleken dat verweerster klagers zaken heeft laten liggen, termijnen heeft laten verlopen, heeft verzuimd dwangsommen te innen, heeft verzuimd een voorlopige voorzieningen procedure te starten en klager heeft misleid in de huurkwestie. Verweerster heeft niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld doordat zij heeft geweigerd om de letselschadezaak van klager in behandeling te nemen, noch doordat zij de behandeling van klagers zaken heeft neergelegd. Ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRSGR:2023:246 Raad van Discipline 's-Gravenhage 22-958/DH/DH
- Datum publicatie: 11-12-2023
- Datum uitspraak: 11-12-2023
- ECLI:NL:TADRSGR:2023:246
Ongegrond verzet.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2023:141 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 23-179/DB/OB
- Datum publicatie: 11-12-2023
- Datum uitspraak: 11-12-2023
- ECLI:NL:TADRSHE:2023:141
Raadsbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij. Familiezaak. Verweerster heeft tuchtrechtelijk verwijtbaar en in strijd met de kernwaarde integriteit gehandeld doordat zij een tekst, die uit naam van klaagster was geschreven, heeft aangepast en aan haar cliënt heeft doorgestuurd, terwijl klaagsters advocaat uitdrukkelijk aan verweerster had laten weten dat klaagster niet akkoord was met aanpassing van die tekst. In de omstandigheden dat verweerster niet eerder tuchtrechtelijk is veroordeeld en ter zitting heeft erkend dat zij anders had moeten handelen ziet de raad aanleiding om te volstaan met oplegging van een waarschuwing.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2023:186 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/5502
- Datum publicatie: 11-12-2023
- Datum uitspraak: 08-12-2023
- ECLI:NL:TGZRZWO:2023:186
Klacht van dochter patiënte tegen specialist ouderengeneeskunde (so). Onvoldoende duidelijkheid over rol- en taakverdeling tussen de so en de verpleegkundig specialist (vs) waardoor sprake is geweest van een gebrekkige communicatie en de behandeling van patiënte is tekortgeschoten. De so had moeten begrijpen dat haar rol ten opzichte van de vs door de (snelle) escalatie van het probleemgedrag van patiënte, en daarmee de veranderde zorgvraag en de toegenomen complexiteit hiervan, diende te verschuiven van intervisor naar supervisor. De so heeft deze regierol onvoldoende opgepakt. In plaats van in gesprek te gaan met de vs over het medicatiebeleid ten aanzien van patiënte heeft zij het conflict met de vs over dit beleid de boventoon laten voeren met als laakbaar gevolg dat de so de zorg voor patiënte uit het oog is verloren. Ook had de so het WZD-stappenplan moeten toepassen wat ernstig nadeel voor patiënte mogelijk had kunnen voorkomen. De so heeft tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld. Aan de so wordt de maatregel van berisping opgelegd.
-
ECLI:NL:TADRSGR:2023:247 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-600/DH/RO
- Datum publicatie: 11-12-2023
- Datum uitspraak: 11-12-2023
- ECLI:NL:TADRSGR:2023:247
Verzoek art. 8e Advocatenwet toegewezen. Verweerder oefent al sinds 2021 niet meer duurzaam en stelselmatig het beroep van advocaat uit. De raad schrapt verweerder van het tableau op grond van artikel 8e Advocatenwet.
-
ECLI:NL:TADRARL:2023:318 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-213/AL/MN
- Datum publicatie: 11-12-2023
- Datum uitspraak: 06-11-2023
- ECLI:NL:TADRARL:2023:318
Klacht over de eigen advocaat. Het verwijt dat verweerder de proceskosten niet in de onderhandelingen tijdens schorsing van de zitting heeft betrokken, is tegenover de met stukken onderbouwde betwisting door verweerder, niet komen vast te staan. Het tegendeel volgt ook uit de e-mails van klager aan verweerder van 16 juli 2019, 15 en 21 oktober 2019 waarin klager erkent dat verweerder herhaaldelijk met hem tijdens de schorsingen heeft gesproken over de gevolgen van een schikking tegen finale kwijting met de wederpartij en dat het gevolg daarvan was dat zijn (advocaat)kosten voor eigen rekening zouden blijven. Van ondermaats werk is de raad uit de stukken niets gebleken. Daarnaast verplicht geen (rechts)regel een advocaat om een nieuwe zaak aan te nemen als deze niet haalbaar lijkt. Verweerder mocht dat dan ook weigeren. Klacht ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2023:225 Raad van Discipline Amsterdam 23-731/A/NH
- Datum publicatie: 08-12-2023
- Datum uitspraak: 04-12-2023
- ECLI:NL:TADRAMS:2023:225
Voorzittersbeslissing; Klacht over de advocaat van de wederpartij in een familierechtzaak gedeeltelijk kennelijk ongegrond. Verweerster heeft bij de behartiging van de belangen van haar cliënte de vrijheid die zij als advocaat van de wederpartij geniet niet overschreden. Evenmin heeft de voorzitter kunnen vaststellen dat verweerster onnodig escalerend heeft opgetreden in deze familierechtzaak. Voor zover klager verweerster een verwijt maakt over haar manier van factureren geldt dat het klachtrecht in het leven is geroepen voor degene die door het handelen of nalaten van een advocaat rechtstreeks in zijn of haar belang is of kan worden getroffen. Nu klager door de wijze van factureren van verweerster niet rechtstreeks in zijn belang wordt getroffen, is zijn klacht daarover kennelijk niet-ontvankelijk.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2023:226 Raad van Discipline Amsterdam 23-685/A/NH
- Datum publicatie: 08-12-2023
- Datum uitspraak: 04-12-2023
- ECLI:NL:TADRAMS:2023:226
Voorzittersbeslissing; klacht over advocaat wederpartij in alle onderdelen kennelijk ongegrond. Van het verkondigen van -pertinente- onjuistheden door verweerster is naar het oordeel van de voorzitter geen sprake en verweerster heeft zich ook niet onnodig grievend over klaagster uitgelaten. Gelet op de aan verweerster toekomende vrijheid die zij heeft bij het behartigen van de belangen van haar cliënte, mocht verweerster dit zo opschrijven zoals zij heeft gedaan.
-
ECLI:NL:TNORARL:2023:47 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/420645 KL RK 23-57
- Datum publicatie: 08-12-2023
- Datum uitspraak: 08-12-2023
- ECLI:NL:TNORARL:2023:47
artikel 17, 43 en 93 Wna.Klacht ziet op een overdracht middels Groninger akte van (inmiddels) erflater aan zijn financieel adviseur. Koopsom werd grotendeels schuldig gebleven in de vorm van onderhandse geldleningen zonder hypothecaire zekerheid. Klaagster is erfgenaam van erflater en verwijt de notaris dat hij erflater niet, althans onvoldoende heeft gewezen op de gevolgen en risico’s van deze transactie. De kamer komt tot de slotsom dat uit hetgeen de notaris heeft aangevoerd onvoldoende is gebleken dat hij erflater in voldoende mate heeft gewezen op de gevolgen en risico’s van de transactie. Daarom heeft de kamer de klacht gegrond verklaard en een schorsing voor de duur van één week als maatregel opgelegd.