ECLI:NL:TNORARL:2023:52 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/420067 KL RK 23-50

ECLI: ECLI:NL:TNORARL:2023:52
Datum uitspraak: 17-11-2023
Datum publicatie: 15-12-2023
Zaaknummer(s): C/05/420067 KL RK 23-50
Onderwerp:
  • Personen- en Familierecht, subonderwerp: Nalatenschap
  • Personen- en Familierecht, subonderwerp: Testamenten
Beslissingen: Klacht gegrond met waarschuwing
Inhoudsindicatie: De notaris trad hier niet op als boedelnotaris, maar dat neemt niet weg dat de notaris de vragen van klager over de positie van de notaris en die van executeur ook meer algemeen had kunnen beantwoorden. De notaris kon niet volstaan met het enkel doorverwijzen naar de executeur. Klager heeft hierover dus terecht geklaagd. Verder, omdat klager als verwachter in de nalatenschap van erflaatster recht heeft op een boedelbeschrijving van die nalatenschap, is de informatie die de medewerkster van de notaris hierover volgens klager heeft gegeven onjuist. De klacht moet daarom ook op dit onderdeel gegrond worden verklaard. Tenslotte, hoewel de kamer wel wil aannemen dat de notaris met het telefoongesprek de bedoeling heeft gehad de zaak vlot te trekken, is de conclusie dat er op dit punt geen taak voor de notaris lag en hij zich derhalve niet in de kwestie had behoren te mengen. Het verwijt dat klager de notaris hier maakt, is dan ook terecht.

KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT ARNHEM-LEEUWARDEN

Kenmerk:         C/05/420067 / KL RK 23-50

beslissing van de kamer voor het notariaat

op de klacht van

[K.],

wonende te […],

gemachtigde: mr. P.T. Pel,

advocaat te Hattem,

tegen

[N.],

notaris te […].

Partijen worden hierna respectievelijk klager en de notaris genoemd.

1. Het verloop van de procedure

1.1 Het verloop van de procedure blijkt uit

- de klacht, met bijlagen, ingekomen op 25 mei 2023

- het verweer van de notaris van 14 juli 2023

- de e-mail van klager van 17 augustus 2023

- de e-mail van de notaris van 17 augustus 2023.

1.2 De klachtzaak is ter zitting van 25 september 2023 behandeld, waarbij zijn verschenen klager, bijgestaan door zijn advocaat enerzijds en anderzijds de notaris, vergezeld van zijn kantoorgenoot [Nn.]. De advocaat van klager heeft spreekaantekeningen overgelegd en voorgedragen.

2. De feiten

2.1 Klager is het eerste kind uit het eerste huwelijk van [M.], die nadien in haar tweede huwelijk met [S.] nog twee kinderen heeft gekregen te weten [Z.] en [B.].

2.2 Op 24 januari 2011 heeft de moeder van klager bij testament over haar nalatenschap beschikt. Daarbij heeft zij haar echtgenoot tot haar erfgenaam benoemd en in het kader van een zogenaamde tweetrapsmaking haar drie kinderen als begunstigden aangewezen.

2.3 Op 15 juni 2021 is de moeder van klager (hierna erflaatster) overleden. 

2.4 Op 22 juli 2021 heeft de notaris een verklaring van erfrecht gepasseerd met betrekking tot de nalatenschap van erflaatster. In deze verklaring van erfrecht is onder andere door de notaris verklaard dat [Z.] zijn aanwijzing als opvolgend executeur heeft aanvaard.

2.5 Op 5 oktober 2021 is de (tweede) echtgenoot van erflaatster, [S.], (hierna erflater), overleden.

2.6 Bij brief van 10 november 2021 heeft de notaris klager een kopie van het testament van erflaatster toegestuurd. Daarbij heeft de notaris klager geïnformeerd dat [Z.] (hierna: de executeur) als executeur de nalatenschappen van erflaatster en erflater zal afwikkelen en dat daartoe een verklaring van erfrecht opgemaakt moet worden. Ook heeft de notaris aan klager gevraagd om hem schriftelijk te informeren welke keuze hij als erfgenaam wenst te maken: (beneficiaire) aanvaarding of verwerping.

2.7 Bij akte van 9 december 2021 heeft de notaris de verklaring van erfrecht met betrekking tot de nalatenschap van erflater gepasseerd.

2.8 Op 24 maart 2022 heeft de notaris telefonisch contact opgenomen met klager in verband met een dreigend kort geding over de levering van de woning van erflaters.

3. De klacht en het verweer

3.1 Klager verwijt de notaris dat hij bij zijn werkzaamheden in deze zaak heeft gehandeld in strijd met zijn zorg- en informatieplicht. Bovendien heeft hij onvoldoende zorgvuldig en onvoldoende onpartijdig gehandeld. Gelet op de toelichting die klager ter zitting heeft gegeven, onderscheidt de kamer in de hiernavolgende beoordeling de volgende klachtonderdelen:

1) De notaris heeft zijn eigen rol en de positie van klager niet behoorlijk aan klager toegelicht

2) De notaris heeft klager onjuist geïnformeerd over zijn recht op informatie over de boedel van erflaatster

3) De notaris heeft klager met het telefoongesprek van 24 maart 2022 onder druk gezet.

3.2 Op het verweer van de notaris zal de kamer hierna, voor zover het verweer van belang is voor de beoordeling, nader ingaan.

4. De beoordeling

Norm

4.1 Ingevolge artikel 93 lid 1 van de Wet op het notarisambt (hierna: Wna) zijn notarissen, toegevoegd notarissen en kandidaat-notarissen aan het tuchtrecht onderworpen ter zake van handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling, hetzij met de zorg die zij behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris, toegevoegd notaris of kandidaat-notaris niet betaamt. De kamer dient derhalve te onderzoeken of de handelwijze van de notaris een verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

Toetsing

4.2 De kamer is van oordeel dat de klachten van klager gegrond moeten worden verklaard. Dit wordt hierna per klachtonderdeel toegelicht.

Klachtonderdeel 1) De notaris heeft zijn eigen rol en de positie van klager niet behoorlijk aan klager toegelicht

4.2.1 De kamer stelt vast dat klager herhaaldelijk om informatie heeft gevraagd aan de notaris althans aan zijn medewerkster [Nm]. In de eerste plaats om uitleg van het testament van erflaatster en nadien ook over de vraag of klager aanspraak kon maken op een beschrijving van de nalatenschap van erflaatster.

Hoe [Nm.] op deze verzoeken van klager gereageerd heeft, heeft de notaris bij [Nm.] niet nagevraagd, omdat zij ernstig ziek is.

De notaris stelt zich evenwel op het standpunt dat het ook niet zozeer van belang is hoe [Nm.] op de vragen van klager gereageerd heeft, aangezien klager met zijn vragen niet bij de notaris, maar bij de executeur moest zijn en dat is hem ook medegedeeld.

4.2.2 De kamer overweegt dat het in deze zaak op de weg van de notaris had gelegen klager beter voor te lichten. De notaris trad niet op als boedelnotaris. Dat neemt niet weg dat de notaris de vragen van klager over de positie van de notaris en die van executeur ook meer algemeen had kunnen beantwoorden. De notaris kon niet volstaan met het enkel doorverwijzen naar de executeur. Klager heeft hierover dus terecht geklaagd.

Klachtonderdeel 2) De notaris heeft klager onjuist geïnformeerd over zijn recht op informatie over de boedel van erflaatster

4.2.3 De notaris heeft betwist dat [Nm.] klager onjuiste informatie heeft verstrekt. De notaris heeft deze betwisting niet nader onderbouwd. Hoewel de kamer er begrip voor heeft dat de notaris in deze specifieke situatie geen navraag heeft gedaan bij [Nm.]over de door haar verstrekte informatie, komt dit voor risico van de notaris. Tijdens de zitting is gebleken dat ook geen dossieronderzoek heeft plaatsgevonden om hierover duidelijkheid te verkrijgen. Dit betekent dat uitgegaan dient te worden van de juistheid van de stellingen van klager op dit punt. Omdat klager als verwachter in de nalatenschap van erflaatster recht heeft op een boedelbeschrijving van die nalatenschap, is de informatie die [Nm.] hierover volgens klager heeft gegeven onjuist. De klacht moet daarom ook op dit onderdeel gegrond worden verklaard.

Klachtonderdeel 3 De notaris heeft klager met het telefoongesprek van 24 maart 2022 onder druk gezet

4.2.4 De kamer begrijpt dat klager de notaris met dit klachtonderdeel verwijt dat de notaris door telefonisch contact op te nemen met klager zich vanuit een voor klager onduidelijke positie rechtstreeks met de zaak heeft bemoeid waardoor klager zich onder druk gezet voelde.

Zoals hiervoor (zie 4.2.2) al is vastgesteld, was de notaris geen boedelnotaris. De notaris had ook geen rol voor wat betreft de levering van de woning van erflaters. De akte van levering zou immers worden gepasseerd door notaris [Na.] Kennelijk heeft de notaris op eigen initiatief contact opgenomen met klager. Hoewel de kamer wel wil aannemen dat de notaris met het telefoongesprek de bedoeling heeft gehad de zaak vlot te trekken, is de conclusie dat er op dit punt geen taak voor de notaris lag en hij zich derhalve niet in de kwestie had behoren te mengen. Het verwijt dat klager de notaris hier maakt, is dan ook terecht.

Maatregel

4.3 De klachten zijn gegrond. De kamer is van oordeel dat met de oplegging van de maatregel van waarschuwing moet worden volstaan. De kamer komt tot deze conclusie omdat voor de toedracht en beoordeling van de zaak immers niet alleen de rol van de notaris, maar ook de problematische verhoudingen in de familie van klager en de ziekte althans afwezigheid van de medewerkster van de notaris van invloed zijn geweest.

Laatstgenoemde omstandigheid komt weliswaar voor rekening en risico van de notaris, maar dit neemt niet weg dat het verwijt dat de notaris wat dat betreft gemaakt moet worden, minder zwaar weegt. Aan de notaris zijn bovendien niet eerder geregistreerde tuchtrechtmaatregelen opgelegd.

4.4 Kostenveroordeling

4.4.1 Omdat de kamer de klacht gegrond verklaart, dient de notaris op grond van artikel

99 lid 5 Wna het door klager betaalde griffierecht van € 50,- aan hem te vergoeden.

4.4.2 De kamer ziet aanleiding om de notaris, gelet op artikel 103b lid 1 sub a Wna en de richtlijn kostenveroordeling kamers voor het notariaat, te veroordelen in de kosten die klager in verband met de behandeling van de klacht redelijkerwijs heeft moeten maken, forfaitair vastgesteld op een bedrag van € 50,-.

4.4.3 De kamer ziet voorts aanleiding de notaris gelet op artikel 103b lid 1 sub b Wna en de Richtlijn kostenveroordeling kamers voor het notariaat, te veroordelen in de kosten die klager heeft gemaakt in verband met de door een derde verleende rechtsbijstand. Daarvoor wordt in dit geval 1 punt à € 525,00 met een wegingsfactor 1 toegekend, hetgeen neerkomt op een bedrag van € 525,00.

4.4.4 De notaris dient de kosten en het griffierecht genoemd in overweging 4.4.1 tot

en met 4.4.3 binnen vier weken na het onherroepelijk worden van deze beslissing aan klager te vergoeden. Klager dient daarvoor tijdig zijn rekeningnummer schriftelijk door te geven aan de notaris.

4.4.5 De kamer ziet verder aanleiding om de notaris, gelet op artikel 103b lid 1 aanhef en sub b Wna en de richtlijn kostenveroordeling kamers voor het notariaat per 1 januari 2021, te veroordelen in de kosten die in verband met de behandeling van de zaak zijn gemaakt. Deze kosten worden vastgesteld op € 2.000,00, met een wegingsfactor 1.

De kamer bepaalt dat deze kosten binnen vier weken na het onherroepelijk worden van deze beslissing moeten worden betaald aan de kamer. De oud-notaris ontvangt hiervoor een nota van het LDCR te Utrecht.

4.5 Dit leidt tot de volgende beslissing.

5. De beslissing

De kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden

-           verklaart de klacht gegrond;

-           legt de notaris de maatregel van waarschuwing op;

-           veroordeelt de notaris tot betaling aan klager van het griffierecht van € 50,00, de forfaitaire kosten van € 50,00

            en de kosten van rechtsbijstand van € 525,00, derhalve van € 625,00 in totaal, op de wijze en binnen de

            termijn als hiervoor onder 4.4.4 bepaald;

-           veroordeelt de notaris tot betaling aan de kamer van de kosten in verband met de behandeling van de zaak,

            vastgesteld op € 2.000,00, op de wijze en binnen de termijn als hiervoor onder 4.4.5 bepaald.

Deze beslissing is gegeven door mr. A.M.S. Kuipers, voorzitter, mr. L.T. de Jonge,

mr. C.G. Zijerveld, mr. J.A.H. Bruggeman en mr. J.P.W.H.T. Becks, leden, en in tegenwoordigheid van mr. M.J. Derksen, secretaris, door de voorzitter in het openbaar uitgesproken op 17 november 2023.

De secretaris

 

De voorzitter

     
 

Tegen deze beslissing van de kamer voor het notariaat kunnen partijen binnen dertig dagen na de datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.