ECLI:NL:TAHVD:2023:229 Hof van Discipline 's Gravenhage 230263

ECLI: ECLI:NL:TAHVD:2023:229
Datum uitspraak: 05-10-2023
Datum publicatie: 15-12-2023
Zaaknummer(s): 230263
Onderwerp: Tuchtprocesrecht, subonderwerp: Verwijzing
Beslissingen: Verwijzing
Inhoudsindicatie: Klacht niet verwezen. 

Beslissing van de voorzitter van

het Hof van Discipline

van 5 oktober 2023

in de zaak 230263

naar aanleiding van de klacht van:

klaagster

tegen:

verweerder

1 HET VERZOEK 

1.1 De voorzitter van het hof verwijst naar het e-mailbericht van 20 september 2023 van klaagster. Hierin heeft klaagster het volgende geschreven:

“K23-077 is heden Klacht tegen de orde van advocaten Limburg

(…)

Op dinsdag 19 september 2023 om 14.24 heb ik van de Orde van advocaten Limburg een mail ontvangen.

De inhoud( eisen van een bedrag van €50,-- griffierecht) is frauduleus.  

Het heeft geen basis in de aanvullende feiten in mijn email van dezelfde datum 19 september 2023 en 18 september2023.

Dus

K23-077 is nu een klacht tegen (…) , de deken, vanwege het misdrijf frauduleus handelen in een bestaande fraude dossier

Vriendelijk vraag ik de deken na ontvangst van dit email bericht , deze mail samen met bijbehorende email + bijlagen gedateerd 19 september 2023 en 18 december direct door te sturen naar de bevoegde klacht onderzoeker met autoriteit, zodat de klacht procedure tegen [verweerder] kan beginnen .”

1.2 Op 22 september 2023 heeft een medewerker van verweerder het bericht doorgestuurd naar het hof met het verzoek het in behandeling te nemen, omdat verweerder de Deken van de Orde van Advocaten is in het arrondissement Limburg waar hij zelf advocaat is.

2 DE BEOORDELING

2.1 Op grond van het bepaalde in artikel 46c lid 5 Advocatenwet wordt een klacht tegen een deken in beginsel voor onderzoek en behandeling verwezen naar een deken van een andere orde. De voorzitter zal hiertoe echter niet beslissen. De voorzitter licht dit als volgt toe.

2.2 Het dossier bevat een e-mail van 19 september 2023 van (een medewerker van) verweerder aan klaagster. In het bericht wordt meegedeeld dat griffierrecht van € 50,- moet worden betaald alvorens een deken een klacht voorlegt aan de raad van discipline en dat een termijn van vier weken geldt voor betaling. Het hiervoor weergegeven bericht van klaagster is de reactie op dit bericht.

2.3 Uit een en ander leidt de voorzitter af dat klaagster een klacht over een andere advocaat heeft ingediend. De voorzitter gaat ervan uit dat verweerder onderzoek heeft gedaan naar deze klacht en dat hij klaagster na afronding heeft laten weten dat de klacht voorgelegd kan worden aan de raad van discipline, onder de voorwaarde dat klaagster het griffierecht van € 50,- betaalt.

2.4 Klaagster stelt dat het heffen van griffierecht frauduleus is en verwijt verweerder “het misdrijf frauduleus handelen in een bestaande fraude dossier”.

2.5 Klaagster verwijt verweerder aldus dat hij zich schuldig maakt aan strafbare feiten, terwijl het heffen van griffierecht alvorens een klacht door te sturen naar de raad van discipline, behoort tot zijn taken en tot de gebruikelijke gang van zaken in klachtdossiers. Het heffen van griffierecht is gegrond op het bepaalde in artikel 46e van de Advocatenwet. Juist omdat het handelen van verweerder waar het bezwaar van klaagster op ziet behoort tot de gebruikelijke werkzaamheden van verweerder, is van een valide klacht geen sprake. De voorzitter zal het verzoek tot verwijzing daarom afwijzen.

3 BESLISSING

De voorzitter van het Hof van Discipline:

3.1 wijst voor het verzoek tot verwijzing af.


Deze beslissing is gewezen op 5 oktober 2023 door mr. J.C.A.T. Frima, plaatsvervangend voorzitter.

Plaatsvervangend voorzitter

De beslissing is verzonden op 5 oktober 2023.