ECLI:NL:TGDKG:2023:100 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/722347 / DW RK 22/331

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2023:100
Datum uitspraak: 18-12-2023
Datum publicatie: 18-12-2023
Zaaknummer(s): C/13/722347 / DW RK 22/331
Onderwerp: Andere werkzaamheden (art. 20 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klacht gegrond, maatregel van waarschuwing opgelegd. De gerechtsdeurwaarder heeft niet en vervolgens niet inhoudelijk op de klachten van klaagster gereageerd.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 18 december 2023 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer C/13/722347 / DW RK 22/331 MdV/WdJ ingesteld door:

[  ],

zonder vaste woon-/verblijfplaats,

klaagster,

tegen:

[  ],

gerechtsdeurwaarder te [  ],

beklaagde,

gemachtigde: [  ].

1. Ontstaan en loop van de procedure

Bij e-mail met bijlagen, ingekomen op 5 september 2022, heeft klaagster een klacht ingediend tegen (het kantoor van) beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Bij verweerschrift, ingekomen op 28 november 2022, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. Klaagster heeft haar klacht aangevuld bij e-mails, ingekomen op 27 en 28 juni 2023. Bij brief met bijlagen, ingekomen op 18 oktober 2023, heeft de gerechtsdeurwaarder nadere stukken ingebracht. Hierop heeft klaagster bij e-mail van 21 oktober 2023 gereageerd. De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 6 november 2023 alwaar de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder is verschenen. Klaagster is, met kennisgeving, niet ter zitting verschenen. De uitspraak is bepaald op 18 december 2023.

2. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

-           Bij vonnis van 4 juni 2021 van de kantonrechter te Amsterdam is klaagster veroordeeld tot het betalen van proceskosten aan [  ].

-           Bij exploot van 2 augustus 2021 is het vonnis van 4 juni 2021 aan klaagster betekend met gelijktijdig bevel aan de inhoud te voldoen.

-           Op 11 augustus 2022 is executoriaal derdenbeslag gelegd op de uitkering van klaagster.

3. De klacht

Klaagster beklaagt zich er samengevat over dat de gerechtsdeurwaarder niet heeft gereageerd op haar e-mailberichten.

4. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd weersproken. Voor zover van belang wordt hierna op dat verweer ingegaan.

5. De beoordeling van de klacht

5.1 Op grond van het bepaalde in artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met die wet of in strijd met hetgeen een behoorlijk handelend gerechtsdeurwaarder betaamt. Klachten kunnen niet worden gericht tegen een gerechtsdeurwaarderskantoor. In het verweer heeft bovengenoemde gerechtsdeurwaarder zich opgeworpen als beklaagde. Hiermee is in de aanhef van de beslissing rekening gehouden. Ter beoordeling staat of er sprake is van tuchtrechtelijk laakbaar handelen in de zin van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet.

5.2.1 Van een gerechtsdeurwaarder mag worden verwacht dat hij brieven met betrekking tot een bij hem in behandeling zijnde incasso binnen een redelijke termijn beantwoordt. De gerechtsdeurwaarder heeft in het verweerschrift erkend dat niet is gereageerd op de e-mail van klaagster van 10 augustus 2021, waarin klaagster haar beklag heeft gedaan over hoe het verhuisbedrijf met haar bankstel is omgegaan en haar vraag wat het verhuisbedrijf nog van klaagster wil, wat de vervolgstappen van de gerechtsdeurwaarder namens het verhuisbedrijf zijn en welke grens het verhuisbedrijf trekt. De klacht is reeds hierom gegrond.

5.2.2 Naar aanleiding van het beslag op de uitkering van klaagster heeft klaagster bij e-mail van 18 augustus 2022 wederom haar beklag over het verhuisbedrijf bij de gerechtsdeurwaarder gedaan en gevraagd wat de reden van de beslaglegging is en wat haar bankstel heeft opgebracht. Hierop heeft de gerechtsdeurwaarder bij e-mail van 22 augustus 2022 alleen aan klaagster uitgelegd wat de grondslag voor het beslag op haar inkomen is. Omdat klaagster niet tevreden was met het antwoord van de gerechtsdeurwaarder heeft klaagster de gerechtsdeurwaarder bij e-mail van 22 augustus 2022 nogmaals gevraagd om aan te geven wat haar bankstel heeft opgebracht en waarom de gerechtsdeurwaarder een jaar niet op haar e-mails heeft gereageerd. Hierop heeft de gerechtsdeurwaarder bij e-mail van 6 september 2022 gereageerd. De kamer is van oordeel dat weliswaar op de e-mails van klaagster van 18 augustus 2022 en 22 augustus 2022 is gereageerd, maar dat hierbij geen antwoord op al haar vragen is gegeven. De klacht is terecht voorgesteld.

5.3 De kamer verklaart de klacht, gelet op het voorgaande, gegrond. Nu de (gemachtigde van de) gerechtsdeurwaarder in het verweerschrift en ter zitting duidelijk heeft erkend dat er niet juist is gehandeld, zal de kamer in dit geval volstaan met het opleggen van de maatregel van waarschuwing. Bij die stand van zaken ziet de kamer geen aanleiding om de gerechtsdeurwaarder te veroordelen in de kosten van de procedure. Omdat de klacht gegrond is, dient de gerechtsdeurwaarder wel aan klaagster het betaalde griffierecht te vergoeden.

5.4 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

  • verklaart de klacht gegrond;
  • legt de gerechtsdeurwaarder de maatregel van waarschuwing;
  • bepaalt dat de gerechtsdeurwaarder aan klaagster het betaalde griffierecht

ad € 50,- vergoedt, nadat deze uitspraak onherroepelijk is geworden

Aldus gegeven door mr. W.M. de Vries, voorzitter, mr. L. van Berkum en

M.F.J. Pijnenburg, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van

18 december 2023, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.