ECLI:NL:TADRSGR:2023:246 Raad van Discipline 's-Gravenhage 22-958/DH/DH

ECLI: ECLI:NL:TADRSGR:2023:246
Datum uitspraak: 11-12-2023
Datum publicatie: 11-12-2023
Zaaknummer(s): 22-958/DH/DH
Onderwerp: Tuchtprocesrecht, subonderwerp: Hoger beroep niet mogelijk
Beslissingen: Beslissing op verzet
Inhoudsindicatie: Ongegrond verzet.

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Den Haag van 11 december 2023 in de zaak 22-958/DH/DH naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 8 februari 2023 op de klacht van:

klager

over:

verweerster
gemachtigde: mr. M. de Haan


1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1    Op 16 juni 2022 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Den Haag (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerster.
1.2    Op 2 december 2022 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk K190 2022 ia/cw van de deken ontvangen. 
1.3    Bij beslissing van 8 februari 2023 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard. 
1.4    Op 12 juni 2023 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. 
1.5    Bij beslissing van 11 september 2023 heeft de raad, na mondelinge behandeling op 4 september 2023, geoordeeld dat klager ontvankelijk is in zijn verzet 
(ECLI:NL:TADRSGR:2023:196).
1.6    Het verzet is vervolgens behandeld op de zitting van de raad van 27 november 2023. Daarbij waren klager, verweerster en haar gemachtigde aanwezig. 
1.7    De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd.  

2    VERZET
2.1    De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat klager zich met de beslissing van de voorzitter en de gronden waarop deze berust, niet kan verenigen. 
2.2    Tegen de vaststaande feiten en de klachtomschrijving komt klager in verzet niet op.

3    FEITEN EN KLACHT
3.1    Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. 

4    BEOORDELING
4.1    Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.
4.2    De raad is van oordeel dat de door klager aangevoerde verzetgronden niet slagen; de voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en heeft rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Klager heeft geen verzetgronden opgenomen die zien op het handelen of nalaten van verweerster. De voorzitter heeft de klacht dus terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden. 
4.3    Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren. 

BESLISSING
De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.

Aldus beslist door mr. A. van Luijck, voorzitter, mrs. M.F. Laning en D.M. de Knijff, leden, bijgestaan door mr. C.M. van de Kamp als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 11 december 2023.