Zoekresultaten 1121-1140 van de 44710 resultaten

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:289 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-607/AL/GLD

    Raadsbeslissing. Klacht over voormalig eigen advocaat. De klacht is grotendeels niet ontvankelijk, omdat klaagster te laat over verweerder bij de deken heeft geklaagd. Klachtonderdeel over beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar is ongegrond. Verweerder heeft voldoende adequaat gehandeld naar aanleiding van de aansprakelijkstelling.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2024:22 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2024/11

    De klacht van klaagster (A) gaat over de door de notaris gepasseerde akten van levering in het kader van een A-B-, B-C- en B-D-transactie. De kamer is van oordeel dat de notaris in het licht van de omstandigheden in redelijkheid tot de conclusie heeft kunnen komen dat de prijsstijging van 18% tussen de transactie A-B enerzijds en de transacties B-C en B-D anderzijds vanwege de aard van de transacties niet exceptioneel was en bovendien op goede gronden verklaarbaar. Mede gelet op de Checklist voor ABC-transacties waren er voor de notaris ook geen andere objectief aanwijsbare redenen om zijn medewerking aan de leveringen A-B, B-C en B-D te weigeren.De notaris had bovendien geen nader onderzoek hoeven doen naar de achtergrond van de transactie A-B en in dit geval was voor de notaris evenmin aanleiding om extra informatie te verstrekken aan klaagster.De klacht wordt ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:250 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/6923

    Ongegronde klacht tegen een psychiater. De partner van klager (patiënte) was onder behandeling bij de psychiater. Klager verwijt de psychiater dat zij een melding heeft gedaan bij Veilig Thuis zonder klager vooraf te horen of te informeren. Het college is van oordeel dat voldoende blijkt dat de psychiater het stappenplan uit de meldcodes (van het ziekenhuis en de KNMG) heeft gevolgd en een zorgvuldige afweging heeft gemaakt.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:251 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/6691

    Ongegronde klacht tegen een psychiater. Klagers zijn de ouders van een zoon (patiënt) die is overleden aan een overdosis/suïcide. Patiënt had psychiatrische klachten en had vanaf jonge leeftijd te maken met complexe verslavingsproblematiek. De psychiater was verbonden aan het FFACT-team (forensische flexibele assertieve community treatment) dat ambulante zorg verleende aan patiënt. Zij was de laatste twee jaar van zijn leven de regiebehandelaar van patiënt en zij was verantwoordelijk voor zijn medicatie. Klagers verwijten de psychiater dat zij is tekortgeschoten bij het voorschrijven en monitoren van de medicatie (Baclofen). Het college is van oordeel dat de psychiater het voorschrijven van dit medicijn zorgvuldig heeft afgewogen. Gegeven de complexe situatie waarin patiënt verkeerde, heeft verweerster voldoende toezicht heeft gehouden op het medicatiegebruik. Verder heeft het college niet kunnen vaststellen dat de psychiater tekort is geschoten in het persoonlijk contact met patiënt, dat de psychiater de ernst van de psychische gesteldheid van patiënt en de nood waarin hij verkeerde niet voldoende zorgvuldig heeft ingeschat. Ook kan de psychiater geen verwijt worden gemaakt wat betreft de keuze voor en de overdracht naar de verslavingskliniek. Klacht in alle onderdelen ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:285 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-440/AL/OV

    Raadbeslissing. De gebeurtenissen waarop de klacht ziet en ten aanzien waarvan klager verweerder een verwijt maakt hebben plaatsgevonden vóór 2016. Door zijn klacht pas in 2024 in te dienen heeft klager de driejaarstermijn ruimschoots overschreden. Weliswaar stelt klager dat er gronden zijn om de verjaringstermijn te doorbreken, maar dergelijke gronden ziet de raad niet. De klacht wordt niet-ontvankelijk verklaard

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:286 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-558/AL/MN/D

    Raadbeslissing, dekenbezwaar. Voor de raad weegt zwaar dat verweerder niet helder is in de communicatie richting zijn cliënten over de door hem in rekening te brengen werkzaamheden. Hij verricht veel meer werkzaamheden dan van een advocaat mag worden verwacht en al deze werkzaamheden declareert hij ook, waardoor rekeningen soms hoog oplopen. Verweerder heeft daarbij verschillende ‘petten op’; die van advocaat, doorverwijzer en ‘coachende’ hulpverlener. Daarnaast is hij ook (indirect) verhuurder, waarbij in voorkomende gevallen de kans bestaat dat er een tegenstrijdig belang ontstaat als hij in die hoedanigheid handelt met (voormalig) cliënten. Verweerder lijkt echter niet in te zien dat hij zijn werkwijze dient te herzien. Uit de reeks van klachten, waarvan ook al een deel gegrond is verklaard, volgt een patroon. Dat patroon lijkt verweerder zelf niet te kunnen breken, nu veel van de klachten op hetzelfde zien: onduidelijke informatie, hoge declaraties voor juridisch ogenschijnlijk niet heel ingewikkelde zaken en werkzaamheden die vallen buiten hetgeen tot het normale takenpakket van een advocaat hoort. De klachten en het dekenbezwaar raken de kernwaarden van de advocatuur, die door verweerder door zijn handelswijze zijn geschonden. Gelet op de hoeveelheid klachten, het patroon daarin en de eerder opgelegde maatregelen is de raad van oordeel dat in deze de maatregel van voorwaardelijke schorsing voor de periode van acht weken passend en gebonden is, met een proeftijd van twee jaar.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:287 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-561/AL/MN

    Klacht over advocaat van de wederpartij in een familierechtelijk geschil. Verweerster heeft de grenzen van het betamelijke niet overschreden. Vanwege haar partijdige positie als advocaat van de ex echtgenote van klaagster stond het verweerster vrij om het onderzoeksrapport ‘Onmacht’ in het hoger beroep over te leggen om het namens haar cliënte ingenomen standpunt over ouderverstoting te onderbouwen en om toe te lichten welke overeenkomsten haar cliënte ziet tussen de in het onderzoeksrapport vermelde situatie en de familierechtelijke kwestie over de kinderen van partijen. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:282 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-859/AL/NN

    De raad verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2024:200 Raad van Discipline Amsterdam 24-576/A/A

    Raadsbeslissing; klacht over de advocaat wederpartij; de klacht is gedeeltelijk niet-ontvankelijk vanwege overschrijding van de vervaltermijn en in verband met het ne bis in idem beginsel. Voor het overige is de klacht ongegrond. De bewoordingen ‘ontsproten aan de fantasie van klaagster’ en ‘complotdenker’ kwalificeren, tegen de achtergrond van de onderliggende zaak en de wijze waarop klaagster op haar beurt beschuldigingen aan het adres van de cliënte van verweerder heeft geuit, niet als onnodig grievend. Verder mocht verweerder de belangen van zijn cliënte behartigen aan de hand van het feitenmateriaal dat zijn cliënte hem had verstrekt. Van schending van gedragsregels 7 en 8 is geen sprake.

  • ECLI:NL:TDIVBC:2024:24 Veterinair Beroepscollege 's-Gravenhage VB 2024/02

    De klachtambtenaar heeft beroep ingesteld tegen een uitspraak van het Veterinair Tuchtcollege. De klacht gaat over het verrichten van diergeneeskundige handelingen tijdens een tuchtrechtelijke schorsing. De klacht is in eerste aanleg niet-ontvankelijk verklaard omdat de uitoefening van de diergeneeskunde tijdens een schorsing volgens het Veterinair Tuchtcollege niet onder de werking van het tuchtrecht valt. Daarnaast heeft het Veterinair Tuchtcollege niet kunnen vaststellen dat de dierenarts bij (een van) de gedragingen is tekortgeschoten in de zorg die hij ten opzichte van één of meer dieren met betrekking tot welke zijn hulp is ingeroepen behoort te verlenen. Hiertegen is door de klachtambtenaar beroep ingesteld.In beroep komt het Veterinair Beroepscollege tot het oordeel dat het Veterinair Tuchtcollege de klacht terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard, zij het op andere gronden. Uit de Wet dieren kan worden afgeleid dat slechts een dierenarts die is ingeschreven in het Diergeneeskunderegister is onderworpen aan het tuchtrecht. Gebleken is dat de dierenarts vanwege zijn eerdere schorsing daadwerkelijk was uitgeschreven uit het Diergeneeskunderegister. Het Veterinair Beroepscollege ziet in de systematiek en tekst van de Wet dieren geen ruimte om de dierenarts niettemin ingeschreven te achten. Gelet hierop was de dierenarts tijdens zijn tuchtrechtelijke schorsing niet onderworpen aan het tuchtrecht. Het Veterinair Beroepscollege heeft het beroep van de klachtambtenaar daarom verworpen. Verder heeft het Veterinair Beroepscollege in de uitspraak een “wenk aan de wetgever” opgenomen.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:283 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-437/AL/MN

    Raadbeslissing. Vast staat dat in de onderhavige zaak (echtscheiding op gezamenlijk verzoek) aan klager en diens echtgenote geen schriftelijke opdrachtbevestiging is verstrekt, terwijl klager daartoe wel gehouden was. Bij die stand van zaken gaat de raad ervan uit dat verweerder niet dan wel onvoldoende aan klager heeft duidelijk gemaakt dat hij bij eventuele geschillen tussen klager en zijn ex-echtgenote, die zich ook hebben gemanifesteerd, niet meer voor hen kon optreden. Verder stelt de raad vast dat verweerder inderdaad moeilijk bereikbaar was en niet reageerde op de berichten van de zijde van klager. Ook dit klachtonderdeel is gegrond. Maatregel: berisping.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2024:201 Raad van Discipline Amsterdam 24-527/A/A

    Raadsbeslissing; ongegronde klacht over de advocaat wederpartij. De onderliggende zaak speelt zich af in de particuliere sfeer (verkoop van een vouwwagen) met een beperkt financieel belang. Verweersters handelen was onvoldoende gericht op het bereiken van een oplossing. De toon van verweersters correspondentie bood geen opening voor het beproeven van een minnelijke regeling en ook het meesturen van een 18 pagina’s tellende concept-dagvaarding is in een geschil van beperkt formaat disproportioneel en ondoelmatig. Nu echter de correspondentie van klagers advocaat eveneens fel van toon was en evenmin uitnodigde tot overleg tussen partijen, is verweersters handelen nog net binnen de grenzen van het betamelijke gebleven.

  • ECLI:NL:TDIVBC:2024:25 Veterinair Beroepscollege 's-Gravenhage VB 2024/01

    Beroep van diereigenaar tegen een uitspraak in een klacht tegen een dierenarts. De klacht heeft betrekking op de merrie en het pasgeboren veulen van appellant en houdt – kort gezegd – in dat de dierenarts is tekort geschoten in de zorg die hij had behoren te verlenen.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:284 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-799/AL/MN

    Raadsbeslissing. Artikel 60b Advocatenwet. De gezondheidsklachten van verweerder en zijn privésituatie laten zich op dit moment niet verenigen met het voeren van een behoorlijke advocatenpraktijk. Verweerder is met onmiddellijke ingang en voor onbepaalde tijd geschorst in de uitoefening van zijn praktijk.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2024:202 Raad van Discipline Amsterdam 24-710/A/NH

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat wederpartij deels kennelijk niet-ontvankelijk wegens het ontbreken van een rechtstreeks belang voor klager. De overige klachtonderdelen zijn kennelijk ongegrond. Verweerder heeft geen evident onjuist standpunt ingenomen of klagers belangen nodeloos en op ontoelaatbare wijze geschaad. Dat verweerder de rechter feiten heeft voorgehouden, waarvan hij de onwaarheid kende of kon kennen, is niet gebleken.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2024:203 Raad van Discipline Amsterdam 24-718/A/A

    Voorzittersbeslissing; klacht over de advocaat wederpartij kennelijk niet-ontvankelijk; Klager heeft geen rechtstreeks eigen belang bij zijn klacht over de declaraties van verweerder aan zijn cliënt. De inrichting van declaraties betreft een aangelegenheid die uitsluitend speelt tussen de advocaat en zijn cliënt. Klager staat hier als wederpartij buiten.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2024:198 Raad van Discipline Amsterdam 24-334/A/NH

    Ongegrond verzet. Het is de raad niet gebleken dat de voorzitter een verkeerde maatstaf van bewijswaardering heeft toegepast. De omstandigheden van het onderliggende geschil in samenhang bezien leiden de raad niet tot een ander oordeel dan de voorzitter.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:281 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-707/AL/MN

    Voorzittersbeslissing. Klacht over eigen advocaat. Communicatie met cliënte. Hoewel verweerder in niet mis te verstane bewoordingen met klaagster heeft gemaild over het schikkingsvoorstel is verweerder in zijn taalgebruik niet over de grenzen gegaan van hetgeen een behoorlijk advocaat betaamt. Van onprofessionele, denigrerende uitlatingen of dreigementen is naar objectieve maatstaven geen sprake. De wijze van communiceren moet worden gezien in de context waarin de bewuste e-mails zijn gestuurd, een schikkingsvoorstel dat verweerder al met klaagster had besproken en waarbij snel gehandeld moest worden. Klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2024:199 Raad van Discipline Amsterdam 24-603/A/A

    Raadsbeslissing; gedeeltelijk gegronde klacht over de kwaliteit van dienstverlening. Verweerder heeft in omvangrijke fiscaal-strafrechtelijke procedures met grote belangen niet met de zorgvuldigheid gehandeld die van een redelijk bekwame en redelijk handelend advocaat in de gegeven omstandigheden mag worden verwacht. Het feit dat verweerder met klagers een vriendschappelijke band onderhield maakt niet dat zijn werkzaamheden aan minder hoge eisen hoeven te voldoen. Verweerder heeft voor ogenschijnlijk beperkte inspanningen, waarbij de inhoudelijke werkzaamheden vooral door een collega-advocaat lijken te zijn verricht, forse declaraties aan klagers gestuurd. Ook heeft verweerder onvoldoende laten zien over de (strafrechtelijke) vakkundige kennis te beschikken die noodzakelijk was voor een goede behandeling van de zaken. Verder is niet gebleken dat verweerder klagers op enig moment heeft geadviseerd over hun positie in de betreffende procedures of over hun procedurele kansen en risico’s. Tot slot heeft verweerder niet transparant gedeclareerd. Een voorwaardelijke schorsing van vier weken met kostenveroordeling is passend in deze omstandigheden.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:249 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A20243/6735

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een orthopedisch chirurg. De orthopedisch chirurg heeft in opdracht van de rechtbank als deskundige een conceptrapport opgesteld in een letselschadezaak. Klager verwijt haar dat zij niet onpartijdig was en zich heeft laten leiden door de oorspronkelijke behandelaar, bij wie zij jaren eerder een fellowship had gevolgd. Ook heeft zij volgens klager ten onrechte geen overleg gevoerd met de second opinion-arts, heeft zij zich voor het onderzoek van klager niet volledig geïnformeerd en was zij geen lid van de NVMSR. De orthopedisch chirurg heeft niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld. Klager was voor haar benoeming als deskundige op de hoogte van het bedoelde fellowship. Het college komt tot het oordeel dat er ook verder geen omstandigheden zijn gesteld of gebleken waaruit kan worden afgeleid dat de orthopedisch chirurg niet heeft voldaan aan de criteria waaraan een behoorlijke rapportage moet voldoen.