Zoekresultaten 1-20 van de 14177 resultaten
-
ECLI:NL:TGZRSHE:2025:70 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/7111
- Datum publicatie: 12-06-2025
- Datum uitspraak: 11-06-2025
- ECLI:NL:TGZRSHE:2025:70
Internist wordt door nabestaanden verweten dat patiënt geen chemotherapie met bleomycine had mogen krijgen omdat hij leed aan astmatische bronchitis, niet informeren van behandelteam over behandelrisico’s, signalen ouders omtrent hoesten patiënt niet serieus heeft genomen, zonder overleg bleomycine heeft hervat, niet uitvoeren longfunctietest waarmee bleomycinelong eerder had kunnen worden ontdekt, niet eerder in consult roepen longarts en gebrekkige dossiervorming/communicatie richting behandelteam. College: internist vervulde niet de rol van hoofdbehandelaar en was niet betrokken bij de zorgverlening aan de patiënt op de afdeling. Er was geen contra-indicatie voor het geven van chemotherapie met bleomycine noch advies om kuur zonder bleomycine te geven. Ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2025:100 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2470
- Datum publicatie: 11-06-2025
- Datum uitspraak: 11-06-2025
- ECLI:NL:TGZCTG:2025:100
Klacht tegen een Physician Assisant. Klaagster heeft als (aansprakelijke) verzekeraar een klacht ingediend tegen de Physician Assistant, die als medisch adviseur, het slachtoffer en diens advocaat heeft geadviseerd in het kader van de letselschadezaak. Klaagster verwijt de Physician Assistant dat hij in zijn advies onjuistheden heeft geschreven en beoordelingen heeft gegeven buiten zijn deskundigengebied. De voorzitter van het Regionaal Tuchtcollege heeft klaagster niet-ontvankelijk verklaard in haar klacht omdat zij niet kan worden aangemerkt als een rechtstreeks belanghebbende in de zin van artikel 65a lid 1 wet BIG. Het Centraal Tuchtcollege is het eens met deze beslissing en verwerpt het beroep van klaagster.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2025:94 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2595
- Datum publicatie: 11-06-2025
- Datum uitspraak: 11-06-2025
- ECLI:NL:TGZCTG:2025:94
De klacht van klager tegen de uroloog is door het Regionaal Tuchtcollege te ‘s-Hertogenbosch als kennelijk niet-ontvankelijk afgewezen omdat niet of onvoldoende duidelijk is geworden wat klager de uroloog precies verwijt. Het Centraal Tuchtcollege is van oordeel dat klager in zijn klaagschrift voldoende duidelijk heeft gemaakt wat hij de uroloog verwijt. Het Centraal Tuchtcollege vernietigt daarom de beslissing van het Regionaal Tuchtcollege, verklaart klager na een inhoudelijke beoordeling deels niet-ontvankelijk in zijn klacht omdat hij niet namens zichzelf over de behandeling van zijn echtgenote kan klagen en verklaart de klacht voor het overige ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2025:101 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2554
- Datum publicatie: 11-06-2025
- Datum uitspraak: 11-06-2025
- ECLI:NL:TGZCTG:2025:101
Klacht van Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) tegen een plastisch chirurg vanwege ernstig seksueel grensoverschrijdend gedrag tijdens een (onnodig) videoconsult. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht gegrond verklaard en aan de plastisch chirurg de maatregel van doorhaling van de inschrijving in het BIG-register opgelegd. De plastisch chirurg heeft beroep ingesteld tegen deze beslissing. De plastisch chirurg komt in beroep vooral op tegen de zwaarte van de opgelegde maatregel. Dit beroep slaagt. Het Centraal Tuchtcollege legt de plastisch chirurg een schorsing op voor de duur van één jaar, de maximale schorsingsduur die het Centraal Tuchtcollege kan opleggen.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2025:95 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2521
- Datum publicatie: 11-06-2025
- Datum uitspraak: 11-06-2025
- ECLI:NL:TGZCTG:2025:95
Ongegronde klacht tegen een gz-psycholoog. De gz-psycholoog heeft in het kader van een strafrechtelijke procedure een contra-expertise uitgevoerd naar de geestvermogens van klager. Klager verwijt de gz-psycholoog dat hij bij klager een waanstoornis heeft vastgesteld, gedurende het onderzoek onaangekondigd vijf maanden is weggebleven en dat hij heeft geweigerd om de gesprekken met klager op te nemen. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager tegen deze beslissing.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2025:96 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2668
- Datum publicatie: 11-06-2025
- Datum uitspraak: 11-06-2025
- ECLI:NL:TGZCTG:2025:96
Ongegronde klacht tegen een huisarts. Klager is in 2018 korte tijd opgenomen geweest in een GGZ-instelling, waarna een mentor en een bewindvoerder over hem zijn benoemd. Het mentorschap is in 2021 opgeheven. In 2023 liep een procedure om ook het bewind op te heffen, waarvoor klager een verklaring wilsbekwaamheid nodig had. Hierover heeft klager zich meerdere malen tot de huisarts gewend. Klager verwijt de huisarts dat zij geen lijst van onafhankelijke artsen heeft willen geven, geen juiste gegevens over het mentorschap in het dossier heeft staan, in het dossier heeft genoteerd dat zij “er helemaal klaar mee” was en zonder zijn toestemming een uitdraai van het medisch dossier aan de onafhankelijke arts heeft verstrekt. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht van klager kennelijk ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager tegen deze beslissing.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2025:97 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2660
- Datum publicatie: 11-06-2025
- Datum uitspraak: 11-06-2025
- ECLI:NL:TGZCTG:2025:97
Klacht tegen huisarts. Klager verwijt de huisarts een onzorgvuldige verslaglegging met betrekking tot hoe patiënte na haar overlijden is aangetroffen. Het Regionaal Tuchtcollege oordeelt dat de verslaglegging op aspecten beter had gekund, maar dat geen sprake is van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen, en heeft de klacht daarom ongegrond verklaard. Klager heeft tegen deze beslissing beroep ingesteld. Het Centraal Tuchtcollege oordeelt dat wél sprake is van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen, omdat de huisarts zijn aantekeningen in het medisch dossier niet heeft gecorrigeerd toen het voor hem duidelijk werd dat een essentiële passage daarvan niet klopte. In beroep wordt de klacht daarom alsnog gegrond verklaard. Gelet op de omstandigheden wordt bepaald dat geen maatregel wordt opgelegd.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2025:99 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2462
- Datum publicatie: 11-06-2025
- Datum uitspraak: 11-06-2025
- ECLI:NL:TGZCTG:2025:99
Ongegronde klacht tegen een plastisch chirurg. Klager heeft een behandeling voor genderdystrofie ondergaan. Tussen najaar 2020 en eind 2022 is klager veertig keer bij de plastisch chirurg op consult geweest en is hij negen keer geopereerd. Klager verwijt de plastisch chirurg in de kern dat hij onvoldoende zorg heeft verleend. Bovenal verwijt klager hem dat de pijnbestrijding niet adequaat was en dat zijn klachten niet serieus werden genomen. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager tegen deze beslissing.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2025:98 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2499
- Datum publicatie: 11-06-2025
- Datum uitspraak: 11-06-2025
- ECLI:NL:TGZCTG:2025:98
Klacht tegen een SEH-arts. Na een incident komt een twaalfjarig meisje, samen met haar moeder, naar de SEH. De SEH-arts vermoedt een mogelijk onveilige thuissituatie en gaat over tot melding bij Veilig Thuis. Vader en moeder zijn gescheiden en hebben beiden ouderlijk gezag; vader, de klager, wordt pas achteraf per brief over de melding geïnformeerd. Hij acht dit in strijd met de meldcode Huiselijk geweld en kindermishandeling (verder: de meldcode) en maakt ook anderszins bezwaar tegen de melding. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager tegen deze beslissing.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2025:146 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7708
- Datum publicatie: 10-06-2025
- Datum uitspraak: 10-06-2025
- ECLI:NL:TGZRAMS:2025:146
Kennelijk ongegronde klacht tegen een tandarts. Klaagster had toenemende klachten vanwege parodontitis. De tandarts heeft haar - mede rekening houdend met de kosten - het advies gegeven van een totaalextractie en een volledige immediaatnoodprothese in zowel de onder- als de bovenkaak. Klaagster heeft dit advies gevolgd. Gezien de staat van het gebit is dit geen onjuiste behandeling geweest. Evenmin kan worden vastgesteld dat de tandarts de behandeling onjuist heeft uitgevoerd. De tandarts heeft klaagster geïnformeerd over de mogelijke behandelingen en de consequenties daarvan. Er was geen indicatie voor verwijzing naar een andere zorgverlener. Alle klachtonderdelen zijn kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2025:147 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7898
- Datum publicatie: 10-06-2025
- Datum uitspraak: 10-06-2025
- ECLI:NL:TGZRAMS:2025:147
Kennelijk ongegronde klacht tegen een kaakchirurg. De kaakchirurg heeft in twee behandelsessies de tanden en kiezen van klaagster getrokken. Bij de tweede behandelsessie heeft de kaakchirurg noodprothesen geplaatst. Klaagster geeft aan dat de prothesen niet passen en pijnlijk zijn en dat de kaakchirurg is tekortgeschoten in zijn zorgplicht. Het college ziet niet in welke zin de kaakchirurg in de nazorg zou zijn tekortgeschoten. De pijn van het plaatsen van een noodprothese direct na extractie is een ongewenst, maar onvermijdelijk neveneffect van de plaatsing van immediaatprothesen. De instructie om de prothese zoveel mogelijk in te houden was juist. Alle klachtonderdelen zijn kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2025:144 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7134
- Datum publicatie: 06-06-2025
- Datum uitspraak: 06-06-2025
- ECLI:NL:TGZRAMS:2025:144
Kennelijk ongegronde klacht tegen een cardioloog. Klager is vanuit een kliniek in het buitenland verwezen naar een ziekenhuis in Nederland voor de overname van de behandeling, meer specifiek voor het plaatsen van een stent. Klager is – kort gezegd – ontevreden over de behandeling in het ziekenhuis. De cardioloog heeft klager op 18 maart 2020 op het poliklinisch spreekuur gezien en was hierna verantwoordelijk voor de stentprocedure die klager onderging.Het college oordeelt als volgt. Uit de stukken blijkt dat de kliniek heeft geadviseerd klager te verwijzen naar zowel een cardioloog als een longarts, wat ook is gebeurd. De stelling van klager dat het advies van de kliniek niet zou zijn gecommuniceerd of gedeeld met andere artsen kan het college dan ook niet volgen. Daarnaast stelt het college vast dat er geen aanknopingspunten zijn dat de door klager gestelde lichamelijke gevolgen, voor zover deze zouden blijken uit de overlegde stukken, enigerwijze veroorzaakt zouden zijn door het handelen of nalaten van de cardioloog.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2025:145 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7135
- Datum publicatie: 06-06-2025
- Datum uitspraak: 06-06-2025
- ECLI:NL:TGZRAMS:2025:145
Kennelijk ongegronde klacht tegen een longarts. Klager is na ontslag uit een kliniek in het buitenland verwezen naar een ziekenhuis in Nederland met de vraagstelling of sprake was van COPD. Klager is – kort gezegd – ontevreden over de behandeling in het ziekenhuis.Het college oordeelt als volgt. Uit de stukken blijkt dat de kliniek heeft geadviseerd klager te verwijzen naar zowel een cardioloog als een longarts, wat ook is gebeurd. De stelling van klager dat het advies van de kliniek niet zou zijn gecommuniceerd of gedeeld met andere artsen kan het college dan ook niet volgen. Meer specifiek blijkt uit de stukken van de kliniek niet dat er een plekje op de longen zou zijn gezien, wat nader moest worden onderzocht, zoals klager betoogt. De reden voor verwijzing van de huisarts naar de longpoli was het onderzoeken van de aanwezigheid van COPD, zoals ook door de kliniek is genoteerd. Daarnaast stelt het college vast dat er geen aanknopingspunten zijn dat de door klager gestelde lichamelijke gevolgen, voor zover deze zouden blijken uit de overlegde stukken, enigerwijze veroorzaakt zouden zijn door het handelen of nalaten van de longarts.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2024:137 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7380
- Datum publicatie: 05-06-2025
- Datum uitspraak: 23-12-2024
- ECLI:NL:TGZRZWO:2024:137
Voorzittersbeslissing. Klacht van een patiënt tegen een tandarts kennelijk ongegrond. Klager verwijt de tandarts onzorgvuldig dossierbeheer en onvoldoende handelen rondom zijn privacy, doordat gegevens van een andere patiënt in zijn dossier zaten en gegevens van klager in een ander patiëntendossier terecht zijn gekomen na overdracht van het dossier aan een opvolgend tandarts. De voorzitter oordeelt dat klager kan worden ontvangen in zijn klacht, maar dat de tandarts geen gegrond tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2025:62 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7921
- Datum publicatie: 05-06-2025
- Datum uitspraak: 03-06-2025
- ECLI:NL:TGZRZWO:2025:62
Kennelijk ongegronde klacht tegen huisarts. Klaagster is bekend met gemetastaseerde baarmoederkanker. Op eigen initiatief koos klaagster voor een behandeling buiten de reguliere geneeskunde. Verweerder is de huisarts van klaagster. Klaagster verwijt verweerder het weigeren van het aanvragen van bloedonderzoek op tumormarkers en het aanvragen van röntgenfoto’s van de longen. Het college oordeelt dat het verzoek van klaagster buiten de reguliere huisartsenzorg valt, waardoor verweerder niet kan worden verweten dat hij het aanvragen van de onderzoeken weigert.
-
ECLI:NL:TGZRSHE:2025:69 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/7443
- Datum publicatie: 04-06-2025
- Datum uitspraak: 04-06-2025
- ECLI:NL:TGZRSHE:2025:69
Klacht tegen een radioloog over de beoordeling van een CT-scan van het bekken. Vraagstelling was gericht op de stand van de heupprothese en de schroeven. Klager verwijt de radioloog dat hij niet heeft gezien dat er sprake was van een abnormale hoeveelheid vocht in de buik. Klacht ongegrond. In de gegeven omstandigheden is het niet verwijtbaar dat de radioloog deze afwijking niet heeft gezien.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2025:141 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7278
- Datum publicatie: 03-06-2025
- Datum uitspraak: 03-06-2025
- ECLI:NL:TGZRAMS:2025:141
Kennelijk ongegronde klacht tegen een verpleegkundig specialist GGZ. Tijdens klagers opname op de high intensive care van een GGZ-instelling was de verpleegkundig specialist zijn regiebehandelaar. De verpleegkundig specialist heeft klager regelmatig zelf onderzocht. De diagnose is navolgbaar en de medicatie was passend bij de gestelde diagnose. De verpleegkundig specialist heeft niet de crisismaatregel opgelegd. Wel heeft zij een beoordeling ten behoeve hiervan aangevraagd, dit is navolgbaar. Overig klachtonderdeel ook ongegrond. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2025:142 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7279
- Datum publicatie: 03-06-2025
- Datum uitspraak: 03-06-2025
- ECLI:NL:TGZRAMS:2025:142
Kennelijk ongegronde klacht tegen een psychiater. Klager was onder ambulante behandeling bij de crisisdienst van een GGZ-instelling. De psychiater was zijn regiebehandelaar. De psychiater heeft klager meerdere keren zelf onderzocht. De diagnose is goed onderbouwd en navolgbaar. De door de psychiater voorgeschreven medicatie, in samenspraak met klager, was passend gezien de diagnose. Overige klacht ook ongegrond. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2025:143 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7877
- Datum publicatie: 03-06-2025
- Datum uitspraak: 03-06-2025
- ECLI:NL:TGZRAMS:2025:143
Kennelijk ongegronde klacht tegen een arts. Klager verwijt de arts dat hij hem via een rechterlijke machtiging gedwongen heeft laten opnemen. De arts had geen betrokkenheid bij deze opname. Hij heeft zeer zorgvuldig gehandeld door een vermoeden van dementie uit te spreken, maar een definitief oordeel daarover uit te stellen totdat klagers problematisch alcoholgebruik tot aanvaardbare proporties zou zijn teruggebracht. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2025:92 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2568
- Datum publicatie: 03-06-2025
- Datum uitspraak: 02-06-2025
- ECLI:NL:TGZCTG:2025:92
Klacht tegen huisarts. Klager heeft bij de huisarts het medisch dossier van zijn moeder opgevraagd. Hij verwijt de huisarts dat zij het medisch dossier niet aan hem heeft verstrekt. Het college komt tot het oordeel dat klager ontvankelijk is, maar dat de klacht kennelijk ongegrond is. Het Centraal Tuchtcollege is het volledig eens met die beslissing en verwerpt het door klager ingestelde beroep.
- Pagina: 1
- Pagina: 2
- ...
- Pagina: 709
- Volgende pagina zoekresultaten