Zoekresultaten 3101-3150 van de 44930 resultaten
-
ECLI:NL:TAHVD:2024:66 Hof van Discipline 's Gravenhage 240052
- Datum publicatie: 07-03-2024
- Datum uitspraak: 07-03-2024
- ECLI:NL:TAHVD:2024:66
Klacht tegen een deken niet verwezen door de voorzitter. De klacht niet duidelijk en niet concreet onderbouwd.
-
ECLI:NL:TADRARL:2024:50 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-864/AL/MN
- Datum publicatie: 07-03-2024
- Datum uitspraak: 12-02-2024
- ECLI:NL:TADRARL:2024:50
Voorzittersbeslissing. De voorzitter verklaart de klacht van klager kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TNORARL:2024:5 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/425234 KL RK 23-96
- Datum publicatie: 07-03-2024
- Datum uitspraak: 16-02-2024
- ECLI:NL:TNORARL:2024:5
De notaris heeft klagers verkeerd geïnformeerd over de opeisbaarheid van hun legitieme vordering. Hij heeft ook op een later moment niet de onjuistheid van zijn voorlichting aan klagers zelf erkend. De kamer legt de notaris de maatregel van berisping op.
-
ECLI:NL:TAHVD:2024:67 Hof van Discipline 's Gravenhage 240047
- Datum publicatie: 07-03-2024
- Datum uitspraak: 07-03-2024
- ECLI:NL:TAHVD:2024:67
Klacht tegen een deken niet verwezen door de voorzitter. De klacht is niet duidelijk en niet concreet onderbouwd. Verder geldt dat een klacht tegen een deken geen middel is om de inhoud van een dekenvisie in een andere zaak ter discussie te stellen.
-
ECLI:NL:TADRSGR:2024:48 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-770/DH/RO
- Datum publicatie: 07-03-2024
- Datum uitspraak: 04-03-2024
- ECLI:NL:TADRSGR:2024:48
Beslissing tot ambtshalve voortzetting.
-
ECLI:NL:TADRARL:2024:51 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-722/AL/MN
- Datum publicatie: 07-03-2024
- Datum uitspraak: 12-02-2024
- ECLI:NL:TADRARL:2024:51
Raadsbeslissing. Klacht over advocaat wederpartij. In deze zaak verwijt klager verweerder dat aan diens zijde sprake is van belangenverstrengeling. Ook zou verweerder zich niet hebben ingezet om een minnelijke regeling te bereiken, zou hij feiten stellen waarvan hij de onjuistheid kende of had moeten kennen en zou hij zich onnodig grievend tegenover klager hebben uitgelaten. Dat verweerder ooit de bewindvoerder over het vermogen van de ex-partner van klager heeft bijgestaan en nu de ex-partner bijstaat maakt naar het oordeel van de raad niet dat sprake is van een belangenverstrengeling. Er is een minnelijke regeling tot stand gekomen toen ook klager een advocaat had ingeschakeld. Het verwijt dat verweerder zich niet heeft ingezet om een minnelijke regeling te bereiken is dan ook ongegrond. Ook het klachtonderdeel betreffende het stellen van onjuiste feiten is ongegrond, nu een vergissing in een in de dagvaarding vermelde datum in dit geval niet als zodanig kwalificeert. Verder is gebleken dat verweerder zich grievend jegens klager heeft uitgelaten. Alle klachtonderdelen zijn ongegrond.
-
ECLI:NL:TNORARL:2024:6 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/424009 KL RK 23-86
- Datum publicatie: 07-03-2024
- Datum uitspraak: 16-02-2024
- ECLI:NL:TNORARL:2024:6
Klacht over de vrije wilsvorming/wilsonbekwaamheid van erflater. Klacht ongegrond. De kamer heeft geen redenen om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de verklaring van de notaris, waaruit volgt dat zij voldoende alert is geweest op de wilsbekwaamheid van erflater, dat zij geen aanleiding had aan die wilsbekwaamheid te twijfelen en dat haar van ongewenste beïnvloeding door de partner van erflater ook niet is gebleken.
-
ECLI:NL:TADRARL:2024:52 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-813/AL/MN
- Datum publicatie: 07-03-2024
- Datum uitspraak: 12-02-2024
- ECLI:NL:TADRARL:2024:52
Raadsbeslissing. Klacht over de eigen advocaat. Verweerster heeft klager bijgestaan in een zogenoemde overlegscheiding. Verweerster zou volgens klager bevooroordeeld zijn jegens hem als persoon en er zou sprake zijn van belangenverstrengeling aan de zijde van verweerster. Ook verwijt klager verweerster dat zij zijn zaak onvoldoende zorgvuldig heeft behandeld. Verweerster heeft aangegeven dat zij in voorkomende gevallen externe deskundigen inschakelt. Met een aantal werkt zij vaker samen, zoals geldt voor de in de overlegscheiding ingeschakelde deskundige. Dat betekent naar het oordeel van de raad echter niet dat sprake is van belangenverstrengeling. Dit klachtonderdeel is ongegrond evenals de overige klachtonderdelen.
-
ECLI:NL:TADRARL:2024:46 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-851/AL/NN
- Datum publicatie: 07-03-2024
- Datum uitspraak: 05-02-2024
- ECLI:NL:TADRARL:2024:46
Voorzittersbeslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is klaagster kennelijk niet-ontvankelijk in deze klacht. Verweerster wordt alleen beklaagd over haar optreden namens de deken Amsterdam, niet voor optreden op eigen titel. Over exact hetzelfde verwijt heeft klaagster op 31 mei 2023 een klacht ingediend. In die klachtzaak (23-852/AL/NN) is op dezelfde datum een beslissing door de voorzitter genomen. Niet valt in te zien welk belang klaagster nog heeft bij haar onderhavige klacht over verweerster.
-
ECLI:NL:TNORARL:2024:7 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/425564 KL RK 23-103
- Datum publicatie: 07-03-2024
- Datum uitspraak: 20-02-2024
- ECLI:NL:TNORARL:2024:7
Klagers verwijten de notaris dat hij de werkwijze van de VvE niet heeft gerespecteerd, waardoor de VvE niet tijdig de verklaring zoals bedoeld in artikel 5:122 lid 5 BW kon afgeven. De kamer is van oordeel dat de notaris op de juiste wijze heeft gehandeld.
-
ECLI:NL:TADRSGR:2024:44 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-657/DH/DH
- Datum publicatie: 06-03-2024
- Datum uitspraak: 04-03-2024
- ECLI:NL:TADRSGR:2024:44
Raadsbeslissing. Klacht van advocaat over de advocaat van de wederpartij. Niet in geschil is dat verweerster gedragsregel 21 lid 3 heeft geschonden door zich tot de rechter te wenden nadat uitspraak was bepaald, terwijl de wederpartij daarvoor geen toestemming heeft gegeven. Dat een medewerker van de rechtbank heeft verteld dat het nog mogelijk is om een reactie in te dienen, betekent niet dat verweerster daarmee een vrijbrief heeft om de gedragsregels te schenden. Daarbij geldt ook dat de regels met betrekking tot de goede procesorde, waar de rechtbank aan toetst, anders zijn dan wat de gedragsregels normeren. Waarschuwing.
-
ECLI:NL:TADRSGR:2024:45 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-666/DH/DH/D
- Datum publicatie: 06-03-2024
- Datum uitspraak: 04-03-2024
- ECLI:NL:TADRSGR:2024:45
Dekenbezwaar. Vast is komen te staan dat verweerder over de jaren 2021 en 2022 onvoldoende opleidingspunten heeft behaald en onvoldoende GIO’s heeft gevolgd. Verweerder heeft niet (tijdig) gereageerd op verzoeken van de deken om de CCV in te vullen. Voorwaardelijke schorsing van 2 weken.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2024:53 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1971
- Datum publicatie: 06-03-2024
- Datum uitspraak: 06-03-2024
- ECLI:NL:TGZCTG:2024:53
Klacht tegen een orthopedisch chirurg. Klaagster is bij de orthopedisch chirurg terechtgekomen na verwijzing door de huisarts in verband met voetklachten. Klaagster verwijt de orthopedisch chirurg het stellen van een verkeerde diagnose, het geven van een onjuiste behandeling, het discrimineren op basis van leeftijd en het niet voldoen aan de vereisten van informed consent en shared decision making. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht kennelijk ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster tegen deze beslissing.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2024:54 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1993
- Datum publicatie: 06-03-2024
- Datum uitspraak: 06-03-2024
- ECLI:NL:TGZCTG:2024:54
Klacht tegen een orthopedisch chirurg. De orthopedisch chirurg heeft klager in 2021 gezien voor een orthopedische expertise ter beoordeling van de mate van invaliditeit van klager na drie verkeersongevallen (twee in 2014 en één in 2018). De orthopedisch chirurg heeft een rapport opgesteld. Klager verwijt de orthopedisch chirurg dat hij: (1) pijnklachten buiten beschouwing heeft gelaten en de AMA-guides onjuist heeft toegepast, (2) een onvolledige niet volledig juiste anamnese heeft afgenomen, (3) buiten zijn vakgebied is getreden, (4) door middel van MRI-scans vastgestelde afwijkingen ontkent en (5) concludeert dat klagers rugklachten niet aan de ongevallen gerelateerd zijn. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht kennelijk ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager tegen deze beslissing.
-
ECLI:NL:TADRSGR:2024:47 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-125/DH/RO/D
- Datum publicatie: 06-03-2024
- Datum uitspraak: 04-03-2024
- ECLI:NL:TADRSGR:2024:47
Verzoek art. 60b toegewezen: schorsing en benoeming waarnemer. Verweerder heeft door medische omstandigheden sinds januari 2024 niet of nauwelijks werkzaamheden verricht en is op dit moment niet in staat zijn praktijk te voeren en zittingen bij te wonen, ook niet die van de raad. Van bezwaren van verweerder tegen de verzochte schorsing en waarneming is de raad bovendien niet gebleken.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2024:55 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/2041
- Datum publicatie: 06-03-2024
- Datum uitspraak: 06-03-2024
- ECLI:NL:TGZCTG:2024:55
Klacht tegen een revalidatiearts. Klager is in 2011 gediagnosticeerd met het Guillain-Barré Syndroom (verder: GBS). Hij was van januari 2012 tot februari 2013 klinisch opgenomen en aansluitend poliklinisch behandeld in een revalidatiecentrum waar de revalidatiearts destijds werkzaam was. Omdat geen indicatie meer bestond voor verdere revalidatie in de tweede lijn is geprobeerd een eerstelijns fysiotherapeut te vinden voor verdere begeleiding van klager. Uiteindelijk is in 2015 nog een tweede poliklinische revalidatieperiode aan klager aangeboden voor de duur van acht weken, waarna de behandeling definitief is geëindigd. Klager verwijt de revalidatiearts onvoldoende onderbouwing van het beleid en onvoldoende informatievoorziening aan klager voorafgaand en volgend op zijn ontslag uit de tweede poliklinische revalidatieperiode, gebrekkige en oneigenlijke dossiervoering en onvoldoende toezicht op professionele dossiervorming van teamleden (psycholoog en fysiotherapeut), gebrek aan expertise als controlerend/coördinerend revalidatiearts in de periode na ontslag, waardoor er een enorme terugval in het lichamelijk en geestelijk functioneren van klager is opgetreden, in het bijzonder heeft de revalidatiearts de richtlijn spierziekten niet gevolgd, en onvoldoende zelfreflectie en onvoldoende toetsbare houding in de interne klachtenprocedure naar aanleiding van het ontslag en een onjuist/onwaar verweer gevoerd. Het Regionaal Tuchtcollege acht de klacht in alle onderdelen ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager tegen deze beslissing.
-
ECLI:NL:TADRARL:2024:45 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-906/AL/GLD
- Datum publicatie: 06-03-2024
- Datum uitspraak: 26-02-2024
- ECLI:NL:TADRARL:2024:45
De voorzitter verklaart de klacht over de eigen advocaat kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2024:56 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1788
- Datum publicatie: 06-03-2024
- Datum uitspraak: 06-03-2024
- ECLI:NL:TGZCTG:2024:56
Klacht tegen een arts. Klager is betrokken geweest bij een ongeval waarbij zijn auto werd aangereden door een andere auto. Hij heeft bij de verzekeraar van de tegenpartij van dit ongeval een claim ingediend voor de lichamelijke klachten die hij daarna had en die volgens hem een gevolg van het ongeval waren. De arts heeft als zelfstandig werkend medisch adviseur twee medische adviesrapporten opgesteld op verzoek van de verzekeraar van de tegenpartij inzake de claim van klager. In deze rapporten komt hij tot de conclusie dat de lichamelijke klachten van klager geen gevolg van het ongeval kunnen zijn. Het Regionaal Tuchtcollege is van oordeel dat de arts in zijn medische adviesrapporten zowel onzorgvuldig is geweest in zijn weergave en/of (impliciete) interpretatie van de beschikbare informatie, als ongefundeerde aannames heeft gedaan. De rapporten voldoen niet aan de eisen waaraan het moet voldoen. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht gedeeltelijk gegrond en legt de maatregel van berisping op. De arts is in beroep gekomen tegen deze beslissing. Het Centraal Tuchtcollege is net als het Regionaal Tuchtcollege van oordeel dat de klacht gedeeltelijk gegrond is, maar acht oplegging van de maatregel van waarschuwing passend en geboden.
-
ECLI:NL:TADRSGR:2024:42 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-608/DH/DH
- Datum publicatie: 06-03-2024
- Datum uitspraak: 04-03-2024
- ECLI:NL:TADRSGR:2024:42
Raadsbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij in een familierechtzaak. Verweerster heeft klaagster direct aangeschreven. Verweerster heeft erkend dat zij over het hoofd heeft gezien dat klaagster vanaf het begin al werd bijgestaan door een advocaat. Waarschuwing.
-
ECLI:NL:TADRSGR:2024:43 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-628/DH/DH
- Datum publicatie: 06-03-2024
- Datum uitspraak: 04-03-2024
- ECLI:NL:TADRSGR:2024:43
Raadsbeslissing. Klacht over de eigen advocaat in een erfrechtzaak. Kwaliteit van de dienstverlening is onvoldoende geweest. Verweerder is om onbekende reden afgestapt van de afgesproken strategie; niet is gebleken dat dit met klaagster is afgestemd. Verweerder heeft de hoogte van de legitieme portie met een enkele ontkenning betwist. Daarmee kon hij niet volstaan, maar verweerder had meer moeten doen. Bijvoorbeeld door eerst nog te proberen informatie over de berekening van de legitieme portie te verkrijgen of gebruik te maken van art. 4:78 BW. Pas ter zitting zijn argumenten aangevoerd waarom de hoogte van de legitieme portie niet zou kloppen, wat volgens de rechtbank te laat is geweest. Ook is verweerder te laat geweest met het indienen van een processtuk. Berisping.
-
ECLI:NL:TADRARL:2024:40 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-767/AL/GLD
- Datum publicatie: 05-03-2024
- Datum uitspraak: 26-02-2024
- ECLI:NL:TADRARL:2024:40
Verweerder heeft in een zaak waarin de uitspraak door de rechter al was bepaald, zonder toestemming van de wederpartij een brief aan de rechter gestuurd waarin hij inhoudelijk op de zaak is ingegaan. Hij heeft daarmee bewust gehandeld in strijd met gedragsregel 21 lid 3. Bij de bepaling van de maatregel houdt de raad er - in het nadeel van verweerder - rekening mee dat verweerder (ook op de zitting van de raad) is blijven volhouden dat hij de gedragsregel weliswaar heeft geschonden, maar dat hij dat gelet op artikel 21 Rv ook mocht. Hieruit blijkt dat verweerder het belang van deze door hem geschonden bepaling niet inziet en bovendien dat hij klager – ten onrechte – beschuldigt van het handelen in strijd met artikel 21 Rv. Bij de strafmaat betrekt de raad ook de omstandigheid dat verweerder niet eerst de deken heeft geraadpleegd. Gelet op alle feiten en omstandigheden is de raad van oordeel dat de oplegging van een berisping passend en geboden is.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:52 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5703
- Datum publicatie: 05-03-2024
- Datum uitspraak: 05-03-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:52
Ongegronde klacht tegen een psychiater. Klaagster verblijft in een instelling. De psychiater is werkzaam bij de instelling en heeft klaagster in de hoedanigheid van zorgbehandelaar, hoofdbehandelaar en zijdelings betrokken psychiater behandeld. Klaagster verwijt de psychiater onder andere dat hij klaagster heeft mishandeld door onder dwang antipsychotica toe te dienen en hij haar in haar slaap heeft overvallen met injecties. De psychiater heeft het college verzocht klaagster niet-ontvankelijk te verklaren omdat klaagster gedurende de tuchtrechtprocedure een mentor toegewezen heeft gekregen en het niet duidelijk is of de mentor instemt met de klacht. Daarnaast stelt de psychiater dat klaagster ten tijde van het indienen van de klacht ter zake wilsonbekwaam was en zij ook om die reden niet in haar klacht kan worden ontvangen. Het college overweegt dat klaagster klachtgerechtigd is. Zij had ten tijde van het indienen van de klacht nog geen mentor. Voorts overweegt het college dat als uitgangspunt geldt dat een patiënt die een mentor heeft zonder toestemming van die mentor een tuchtklacht kan indienen, tenzij aannemelijk is dat de patiënt ter zake wilsonbekwaam is. Daarvan is in dit geval geen sprake. Uit de klacht en de verwoording daarvan van klaagster valt niet af te leiden dat zij niet in staat kan worden geacht tot een redelijke waardering van haar belangen ter zake. Voor het indienen van een tuchtklacht dient aan de wilsbekwaamheid geen al te hoge eisen te worden gesteld. Het college oordeelt vervolgens dat niet duidelijk is geworden op welke gedragingen van de psychiater de klacht precies betrekking heeft en waarom de psychiater onjuist of onzorgvuldig zou hebben gehandeld. In het dossier zijn geen aanwijzingen gevonden voor de stellingen van klaagster. Voor zover het college kan beoordelen volgt uit het dossier dat de psychiater zorgvuldig en adequaat heeft gereageerd op de situatie waarin klaagster verkeerde. Klacht ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRARL:2024:41 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-693/AL/MN
- Datum publicatie: 05-03-2024
- Datum uitspraak: 04-03-2024
- ECLI:NL:TADRARL:2024:41
De raad heeft geoordeeld dat verweerder in een zaak met grote (gestelde) belangen zijn cliënte onvoldoende heeft geadviseerd en heeft geïnformeerd. Dat rekent de raad verweerder aan. In het nadeel van verweerder houdt de raad er bij het bepalen van de maatregel nog rekening mee dat verweerder weliswaar heeft erkend dat hij bepaalde informatie niet schriftelijk heeft vastgelegd maar dat hij het verwijtbare hiervan niet lijkt in te zien. Gelet op alle feiten en omstandigheden is de raad van oordeel dat de oplegging van een berisping passend en gebonden is.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:47 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5704
- Datum publicatie: 05-03-2024
- Datum uitspraak: 05-03-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:47
Ongegronde klacht tegen een psychiater. Klaagster verblijft in een instelling. De psychiater is werkzaam bij de instelling en heeft klaagster in de hoedanigheid van zorgbehandelaar, hoofdbehandelaar en zijdelings betrokken psychiater behandeld. Klaagster verwijt de psychiater onder andere dat hij klaagster heeft mishandeld door onder dwang antipsychotica toe te dienen en hij haar in haar slaap heeft overvallen met injecties. De psychiater heeft het college verzocht klaagster niet-ontvankelijk te verklaren omdat klaagster gedurende de tuchtrechtprocedure een mentor toegewezen heeft gekregen en het niet duidelijk is of de mentor instemt met de klacht. Daarnaast stelt de psychiater dat klaagster ten tijde van het indienen van de klacht ter zake wilsonbekwaam was en zij ook om die reden niet in haar klacht kan worden ontvangen. Het college overweegt dat klaagster klachtgerechtigd is. Zij had ten tijde van het indienen van de klacht nog geen mentor. Voorts overweegt het college dat als uitgangspunt geldt dat een patiënt die een mentor heeft zonder toestemming van die mentor een tuchtklacht kan indienen, tenzij aannemelijk is dat de patiënt ter zake wilsonbekwaam is. Daarvan is in dit geval geen sprake. Uit de klacht en de verwoording daarvan van klaagster valt niet af te leiden dat zij niet in staat kan worden geacht tot een redelijke waardering van haar belangen ter zake. Voor het indienen van een tuchtklacht dient aan de wilsbekwaamheid geen al te hoge eisen te worden gesteld. Het college oordeelt vervolgens dat niet duidelijk is geworden op welke gedragingen van de psychiater de klacht precies betrekking heeft en waarom de psychiater onjuist of onzorgvuldig zou hebben gehandeld. In het dossier zijn geen aanwijzingen gevonden voor de stellingen van klaagster. Voor zover het college kan beoordelen volgt uit het dossier dat de psychiater zorgvuldig en adequaat heeft gereageerd op de situatie waarin klaagster verkeerde. Klacht ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2024:40 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 23-882/DB/LI
- Datum publicatie: 05-03-2024
- Datum uitspraak: 04-03-2024
- ECLI:NL:TADRSHE:2024:40
Raadsbeslissing. Klacht over de eigen advocaat over de kwaliteit van de dienstverlening. Verweerster heeft tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld doordat zij bij de behandeling van klaagsters zaak onvoldoende voortvarendheid heeft betracht, onvoldoende met klaagster heeft gecommuniceerd over de voortgang van de zaak en e-mailberichten van de advocaat van klaagsters wederpartij onbeantwoord heeft gelaten. Op grond van de aard en ernst van het gegrond bevonden tuchtrechtelijk verwijt en rekening houdend met het feit dat klaagster nog niet eerder tuchtrechtelijk is veroordeeld, acht de raad een waarschuwing een passende maatregel.
-
ECLI:NL:TADRARL:2024:42 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-562/AL/MN
- Datum publicatie: 05-03-2024
- Datum uitspraak: 29-01-2024
- ECLI:NL:TADRARL:2024:42
Raadsbeslissing. Klacht over advocaat. De vermelding van de naam van klager in processtukken in het kader van een medische klachtprocedure bij het RTG Zwolle is niet klachtwaardig. Uit de stukken en de verklaringen die klager en verweerster ter zitting hebben afgelegd blijkt dat klager en het conflict tussen klager en de cliënt van verweerster bij het RTG Zwolle bekend is. De processtukken zijn ook niet openbaar toegankelijk voor derden. Verder verdient het aanbeveling om in processtukken te vermelden dat een beslissing waarnaar wordt verwezen in hoger beroep is vernietigd en om de reden te vermelden waarom de vernietigde beslissing toch wordt aangehaald. Gelet op de context waarin verweerster dit niet heeft gedaan – het jarenlange conflict tussen klager en de cliënt van verweerster en de daaruit voortvloeiende klachten van patiënten over klager en de cliënt van verweerster – is dit niet klachtwaardig.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:48 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A203/5705
- Datum publicatie: 05-03-2024
- Datum uitspraak: 05-03-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:48
Ongegronde klacht tegen een psychiater. Klaagster verblijft in een instelling. De psychiater is werkzaam bij de instelling en heeft klaagster in de hoedanigheid van zorgbehandelaar, hoofdbehandelaar en zijdelings betrokken psychiater behandeld. Klaagster verwijt de psychiater onder andere dat zij klaagster heeft mishandeld door onder dwang antipsychotica toe te dienen en zij haar in haar slaap heeft overvallen met injecties. De psychiater heeft het college verzocht klaagster niet-ontvankelijk te verklaren omdat klaagster gedurende de tuchtrechtprocedure een mentor toegewezen heeft gekregen en het niet duidelijk is of de mentor instemt met de klacht. Daarnaast stelt de psychiater dat klaagster ten tijde van het indienen van de klacht ter zake wilsonbekwaam was en zij ook om die reden niet in haar klacht kan worden ontvangen. Het college overweegt dat klaagster klachtgerechtigd is. Zij had ten tijde van het indienen van de klacht nog geen mentor. Voorts overweegt het college dat als uitgangspunt geldt dat een patiënt die een mentor heeft zonder toestemming van die mentor een tuchtklacht kan indienen, tenzij aannemelijk is dat de patiënt ter zake wilsonbekwaam is. Daarvan is in dit geval geen sprake. Uit de klacht en de verwoording daarvan van klaagster valt niet af te leiden dat zij niet in staat kan worden geacht tot een redelijke waardering van haar belangen ter zake. Voor het indienen van een tuchtklacht dient aan de wilsbekwaamheid geen al te hoge eisen te worden gesteld. Het college oordeelt vervolgens dat niet duidelijk is geworden op welke gedragingen van de psychiater de klacht precies betrekking heeft en waarom de psychiater onjuist of onzorgvuldig zou hebben gehandeld. In het dossier zijn geen aanwijzingen gevonden voor de stellingen van klaagster. Voor zover het college kan beoordelen volgt uit het dossier dat de psychiater zorgvuldig en adequaat heeft gereageerd op de situatie waarin klaagster verkeerde. Klacht ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRARL:2024:43 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-420/AL/MN
- Datum publicatie: 05-03-2024
- Datum uitspraak: 29-01-2024
- ECLI:NL:TADRARL:2024:43
Raadsbeslissing. Het kan niet worden vastgesteld dat verweerder ten aanzien van de teruggave van schriftjes van klaagster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Uit het klachtdossier kan niet worden afgeleid wat er tussen klaagster en verweerder is afgesproken. Verder kan het verweerder tuchtrechtelijk niet worden verweten dat de schriftjes tijdens de verzending per gewone post zijn kwijtgeraakt. Het is tegen de achtergrond van wat klaagster heeft meegemaakt invoelbaar dat klaagster het verlies van haar schriftjes ervaart als een schending van haar privacy en gevoel van veiligheid, maar dat betekent niet dat verweerder klachtwaardig heeft gehandeld. Klacht in beide onderdelen ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:49 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5706
- Datum publicatie: 05-03-2024
- Datum uitspraak: 05-03-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:49
Ongegronde klacht tegen een psychiater. Klaagster verblijft in een instelling. De psychiater was werkzaam bij de instelling en heeft klaagster destijds in de hoedanigheid van zorgbehandelaar, hoofdbehandelaar en zijdelings betrokken psychiater behandeld. Klaagster verwijt de psychiater onder andere dat hij heeft gedreigd met injecties en dat hij klaagster heeft overmand met injectiespuiten waardoor zij zich onveilig en mishandeld heeft gevoeld. Het college heeft geen contact kunnen krijgen met de psychiater en de psychiater heeft dus niet gereageerd of verweer gevoerd. In de samenhangende dossiers (A2023/5331, 5702, 5703, 5704, en 5705) is wel verweer gevoerd en is een medisch dossier bij het verweerschrift bijgevoegd. Het college heeft dit dossier ambtshalve in de beoordeling van onderhavige klacht betrokken. In deze samenhangende zaken is naar voren gekomen dat klaagster ten tijde van de procedure bij het Tuchtcollege een mentor toegewezen heeft gekregen. Het college beoordeeld daarom ambtshalve of klaagster in haar klacht kan worden ontvangen. Het college overweegt dat klaagster klachtgerechtigd is. Zij had ten tijde van het indienen van de klacht nog geen mentor. Voorts overweegt het college dat als uitgangspunt geldt dat een patiënt die een mentor heeft zonder toestemming van die mentor een tuchtklacht kan indienen, tenzij aannemelijk is dat de patiënt ter zake wilsonbekwaam is. Daarvan is in dit geval geen sprake. Uit de klacht en de verwoording daarvan van klaagster valt niet af te leiden dat zij niet in staat kan worden geacht tot een redelijke waardering van haar belangen ter zake. Voor het indienen van een tuchtklacht dient aan de wilsbekwaamheid geen al te hoge eisen te worden gesteld. Het college oordeelt vervolgens dat niet duidelijk is geworden op welke gedragingen van de psychiater de klacht precies betrekking heeft en waarom de psychiater onjuist of onzorgvuldig zou hebben gehandeld. In het dossier zijn geen aanwijzingen gevonden voor de stellingen van klaagster. Voor zover het college kan beoordelen volgt uit het dossier dat de psychiater zorgvuldig en adequaat heeft gereageerd op de situatie waarin klaagster verkeerde. Klacht ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRARL:2024:44 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-394/AL/MN
- Datum publicatie: 05-03-2024
- Datum uitspraak: 29-01-2024
- ECLI:NL:TADRARL:2024:44
Verzetbeslissing. Geen aanleiding om aan de juistheid van de beslissing van de voorzitter te twijfelen. Verzetgronden slagen niet. De voorzitter heeft de juiste maatstaf toegepast en rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Verzet ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:50 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5331
- Datum publicatie: 05-03-2024
- Datum uitspraak: 05-03-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:50
Ongegronde klacht tegen een psychiater. Klaagster verblijft in een instelling. De psychiater is werkzaam bij de instelling en heeft klaagster in de hoedanigheid van zorgbehandelaar, hoofdbehandelaar en zijdelings betrokken psychiater behandeld. Klaagster verwijt de psychiater onder andere dat hij dreigt met injecties en dat hij klaagster overmant met injectiespuiten waardoor zij zich onveilig en mishandeld voelt. De psychiater heeft het college verzocht klaagster niet-ontvankelijk te verklaren omdat klaagster gedurende de tuchtrechtprocedure een mentor toegewezen heeft gekregen en het niet duidelijk is of de mentor instemt met de klacht. Daarnaast stelt de psychiater dat klaagster ten tijde van het indienen van de klacht ter zake wilsonbekwaam was en zij ook om die reden niet in haar klacht kan worden ontvangen. Het college overweegt dat klaagster klachtgerechtigd is. Zij had ten tijde van het indienen van de klacht nog geen mentor. Voorts overweegt het college dat als uitgangspunt geldt dat een patiënt die een mentor heeft zonder toestemming van die mentor een tuchtklacht kan indienen, tenzij aannemelijk is dat de patiënt ter zake wilsonbekwaam is. Daarvan is in dit geval geen sprake. Uit de klacht en de verwoording daarvan van klaagster valt niet af te leiden dat zij niet in staat kan worden geacht tot een redelijke waardering van haar belangen ter zake. Voor het indienen van een tuchtklacht dient aan de wilsbekwaamheid geen al te hoge eisen te worden gesteld. Het college oordeelt vervolgens dat niet duidelijk is geworden op welke gedragingen van de psychiater de klacht precies betrekking heeft en waarom de psychiater onjuist of onzorgvuldig zou hebben gehandeld. In het dossier zijn geen aanwijzingen gevonden voor de stellingen van klaagster. Voor zover het college kan beoordelen volgt uit het dossier dat de psychiater zorgvuldig en adequaat heeft gereageerd op de situatie waarin klaagster verkeerde. Klacht ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRARL:2024:39 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-838/AL/OV
- Datum publicatie: 05-03-2024
- Datum uitspraak: 29-01-2024
- ECLI:NL:TADRARL:2024:39
De voorzitter verklaart de klacht kennelijk niet-ontvankelijk wegens gebrek aan belang.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:51 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5702
- Datum publicatie: 05-03-2024
- Datum uitspraak: 05-03-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:51
Ongegronde klacht tegen een psychiater. Klaagster verblijft in een instelling. De psychiater was werkzaam bij de instelling en heeft klaagster destijds in de hoedanigheid van zorgbehandelaar, hoofdbehandelaar en zijdelings betrokken psychiater behandeld. Klaagster verwijt de psychiater onder andere dat zij heeft gedreigd met injecties en dat zij klaagster heeft overmand met injectiespuiten waardoor zij zich onveilig en mishandeld heeft gevoeld. De psychiater heeft het college verzocht klaagster niet-ontvankelijk te verklaren omdat klaagster gedurende de tuchtrechtprocedure een mentor toegewezen heeft gekregen en het niet duidelijk is of de mentor instemt met de klacht. Daarnaast stelt de psychiater dat klaagster ten tijde van het indienen van de klacht ter zake wilsonbekwaam was en zij ook om die reden niet in haar klacht kan worden ontvangen. Het college overweegt dat klaagster klachtgerechtigd is. Zij had ten tijde van het indienen van de klacht nog geen mentor. Voorts overweegt het college dat als uitgangspunt geldt dat een patiënt die een mentor heeft zonder toestemming van die mentor een tuchtklacht kan indienen, tenzij aannemelijk is dat de patiënt ter zake wilsonbekwaam is. Daarvan is in dit geval geen sprake. Uit de klacht en de verwoording daarvan van klaagster valt niet af te leiden dat zij niet in staat kan worden geacht tot een redelijke waardering van haar belangen ter zake. Voor het indienen van een tuchtklacht dient aan de wilsbekwaamheid geen al te hoge eisen te worden gesteld. Het college oordeelt vervolgens dat niet duidelijk is geworden op welke gedragingen van de psychiater de klacht precies betrekking heeft en waarom de psychiater onjuist of onzorgvuldig zou hebben gehandeld. In het dossier zijn geen aanwijzingen gevonden voor de stellingen van klaagster. Voor zover het college kan beoordelen volgt uit het dossier dat de psychiater zorgvuldig en adequaat heeft gereageerd op de situatie waarin klaagster verkeerde. Klacht ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2024:42 Raad van Discipline Amsterdam 24-046/A/A
- Datum publicatie: 04-03-2024
- Datum uitspraak: 26-02-2024
- ECLI:NL:TADRAMS:2024:42
Voorzittersbeslissing; Kennelijk ongegronde klacht over de advocaat van de wederpartij in een familierechtzaak. Van schending van gedragsregels 7 en 8 is geen sprake.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2024:39 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 23-757/DB/OB
- Datum publicatie: 04-03-2024
- Datum uitspraak: 04-03-2024
- ECLI:NL:TADRSHE:2024:39
Raadsbeslissing. Klacht over de eigen advocaat over de kwaliteit van de dienstverlening deels niet-ontvankelijk vanwege het verstrijken van de in art. 46g Advocatenwet genoemde termijn en deels ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2024:36 Raad van Discipline Amsterdam 23-613/A/A
- Datum publicatie: 04-03-2024
- Datum uitspraak: 26-02-2024
- ECLI:NL:TADRAMS:2024:36
Verzetbeslissing. Bij de beoordeling van de klacht heeft de voorzitter de juiste toetsingsmaatstaf toegepast. Ook heeft de voorzitter rekening gehouden met alle noodzakelijke informatie en omstandigheden die van belang zijn bij de beoordeling van de klachtonderdelen. Geen nieuwe gezichtspunten. Verzet ongegrond.
-
ECLI:NL:TAHVD:2024:64 Hof van Discipline 's Gravenhage 220249
- Datum publicatie: 04-03-2024
- Datum uitspraak: 12-02-2024
- ECLI:NL:TAHVD:2024:64
Klacht over advocaat-onderzoeker in de rol van partijdige belangenbehartiger. Het hof oordeelt dat het algemene onderzoeksprotocol van het kantoor van verweerder niet van toepassing is op het onderzoek dat verweerder ic voor zijn cliënt heeft verricht. Daarvoor ontbreken concrete aanknopingspunten. Verweerder was aldus niet gehouden geluidsopnames van de interviews te maken. Verder blijkt uit de communicatie van de opdrachtgever en de interviewverslagen dat klager afdoende geïnformeerd is over zijn rechten. Klacht ongegrond. Vernietiging beslissing raad.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2024:37 Raad van Discipline Amsterdam 23-614/A/NH
- Datum publicatie: 04-03-2024
- Datum uitspraak: 26-02-2024
- ECLI:NL:TADRAMS:2024:37
Verzetbeslissing. Uit de beslissing van de voorzitter blijkt dat deze op 30 oktober 2023 naar klager en verweerder is verzonden. Klager kon dus uiterlijk 29 november 2023 een verzetschrift bij de griffie van de raad indienen. De raad heeft het verzetschrift van klager echter pas op 30 november 2023, een dag te laat, ontvangen en op die datum was de verzettermijn al verlopen. De omstandigheden dat klager, tijdens de verzettermijn, ziek was en dat hij na twee weken iemand om hulp heeft gevraagd bij het opstellen en indienen van een verzetschrift omdat hij moeite heeft met schrijven in het Nederlands, komen voor risico van klager. Er is geen reden om de overschrijding van de verzettermijn toelaatbaar te achten. Het verzet is daarom niet ontvankelijk.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2024:38 Raad van Discipline Amsterdam 23-784/A/NH 23-785/A/NH
- Datum publicatie: 04-03-2024
- Datum uitspraak: 26-02-2024
- ECLI:NL:TADRAMS:2024:38
Raadsbeslissing; Betreft klachten over de advocaat van de wederpartij en zijn waarnemer. De klachten zijn (gedeeltelijk) gegrond. Er is wegens strijd met gedragsregels 25 en 8 tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld. Aan beide verweerders is een waarschuwing met kostenveroordeling opgelegd.
-
ECLI:NL:TADRARL:2024:37 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-706/AL/MN
- Datum publicatie: 04-03-2024
- Datum uitspraak: 04-03-2024
- ECLI:NL:TADRARL:2024:37
Verweerder is met zijn cliënt onaangekondigd bij een (zieke) wederpartij langsgegaan, met als doel om hem een beëindigingovereenkomst te laten ondertekenen. Dit verwijtbare handelen van verweerder is in strijd met artikel 46 advocatenwet en de kernwaarde integriteit en rechtvaardigt in beginsel de oplegging van een berisping. Door de volgende omstandigheden is de raad echter van oordeel dat met die maatregel niet kan worden volstaan. De raad herhaalt daarbij in de eerste plaats de omstandigheid dat klager in een eerder conflict met deze cliënt van verweerder door een advocaat is bijgestaan. Verder is op de zitting van de raad gebleken dat klager en verweerder elkaar al 25 jaar kennen (verweerder is een vriend van de vader van klager) en verweerder klager bovendien in een andere zaak als advocaat heeft bijgestaan. Ten slotte acht de raad het tuchtrechtelijk verleden van verweerder van belang; verweerder heeft al meermalen door de tuchtrechter een maatregel opgelegd gekregen. De raad is rekening houdend met alle feiten en omstandigheden van oordeel dat de oplegging van een voorwaardelijke schorsing van 4 weken passend en geboden is.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2024:39 Raad van Discipline Amsterdam 23-893/A/NH
- Datum publicatie: 04-03-2024
- Datum uitspraak: 26-02-2024
- ECLI:NL:TADRAMS:2024:39
Raadsbeslissing; Ongegronde klacht over de kwaliteit van de dienstverlening van verweerder. Niet gebleken is dat verweerder traag is of dat hij zijn afspraken niet is nagekomen.
-
ECLI:NL:TACAKN:2024:7 Accountantskamer Zwolle 23/1176 Wtra AK
- Datum publicatie: 04-03-2024
- Datum uitspraak: 04-03-2024
- ECLI:NL:TACAKN:2024:7
In opdracht van een geschillencommissie die een bindend advies moest uitbrengen over de ontvlechting van de financiële belangen van twee partners van een samenwerkingsverband heeft betrokkene een rapport van feitelijke bevindingen uitgebracht. Klager meent dat eiser bij de uitvoering van zijn opdracht in een aantal opzichten tekort is geschoten. De klacht is deels gegrond. Aan betrokkene is de maatregel van waarschuwing opgelegd. Betrokkene heeft onvoldoende aangegeven op welke informatie hij zich heeft gebaseerd. Ook heeft betrokkene ten onrechte geen gelegenheid geboden voor hoor en wederhoor.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2024:33 Raad van Discipline Amsterdam 23-675/A/A
- Datum publicatie: 04-03-2024
- Datum uitspraak: 26-02-2024
- ECLI:NL:TADRAMS:2024:33
Raadsbeslissing. Klacht over eigen advocaat in medische aansprakelijkheidskwestie. Kwaliteit dienstverlening. Verweerster kan geen tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt. Op het moment dat Achmea verweerster inschakelde voor een second opinion lagen er al twee, voor klaagster ongunstige, deskundigenrapporten. Er was dan ook van begin af aan geen rooskleurig perspectief voor de zaak van klaagster. Uit de overgelegde e mails en de verdere communicatie van verweerster met klaagster is de raad niet gebleken van een gebrek aan empathie bij verweerster voor de situatie waarin klaagster zich na de operatie bevindt. Hoe verdrietig en teleurstellend de uitkomst van de operatie en de door verweerster gegeven second opinion voor klaagster ook is, verweerster heeft datgene gedaan wat van haar in het kader van de second opinion verwacht mocht worden. De klacht is daarom ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRARL:2024:38 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-051/AL/MN
- Datum publicatie: 04-03-2024
- Datum uitspraak: 04-03-2024
- ECLI:NL:TADRARL:2024:38
Voorzittersbeslissing. Klager wordt kennelijk niet-ontvankelijk verklaard in zijn klacht omdat daarover al eerder tuchtrechtelijk is beslist (ne bis in idem-beginsel). Daarnaast bepaalt de voorzitter dat sprake is van misbruik van klachtrecht.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2024:40 Raad van Discipline Amsterdam 24-003/A/NH
- Datum publicatie: 04-03-2024
- Datum uitspraak: 26-02-2024
- ECLI:NL:TADRAMS:2024:40
Voorzittersbeslissing. Klacht tegen de advocaat van de wederpartij. Het is de voorzitter niet gebleken dat verweerster de grenzen van de aan haar in haar hoedanigheid van advocaat van de wederpartij toekomende vrijheid heeft overschreden. Verweerster heeft steeds de mogelijkheid opengehouden dat de vrouw met klager tot een minnelijke regeling zou komen. Voor het bereiken van een onderlinge oplossing dienden klager en de vrouw evenwel beiden mee te werken en verweerster kon haar cliënte hiertoe niet dwingen. Dat de toonzetting van de mailberichten stevig was en dat verweerster in deze berichten heeft aangekondigd een gerechtelijke procedure te zullen starten, is onvoldoende om haar tuchtrechtelijk een verwijt te maken.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2024:37 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 23-717/DB/OB/D
- Datum publicatie: 04-03-2024
- Datum uitspraak: 26-02-2024
- ECLI:NL:TADRSHE:2024:37
Dekenbezwaar. Verweerder heeft in meerdere opzichten tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door de kernwaarden onafhankelijkheid, deskundigheid en integriteit te schenden. Schorsing van 4 weken onvoorwaardelijk en 26 weken voorwaardelijk.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2024:34 Raad van Discipline Amsterdam 23-729/A/A
- Datum publicatie: 04-03-2024
- Datum uitspraak: 26-02-2024
- ECLI:NL:TADRAMS:2024:34
Raadsbeslissing. Klacht over advocaat wederpartij. Niet gebleken van klachtwaardig handelen. Los van de vraag of hij daartoe gehouden was, heeft verweerder (de advocaat van) klaagster uitleg gegeven over de bankrekening van en heeft hij een alternatieve bankrekening voorgesteld waar klaagster het door de rechtbank vastgestelde bedrag naar kon overmaken. Voor de standpunten van klaagster dat verweerder heeft meegewerkt aan een verdachte financiële transactie en dat verweerder haar schimmige rekeningnummers heeft gegeven, zijn geen aanknopingspunten in het dossier te vinden. De omstandigheid dat klaagster klaarblijkelijk vraagtekens zet bij het gebruik van de bankrekening van de schoonzus van de cliënt van verweerder, betekent niet dat verweerder klachtwaardig heeft gehandeld. De klacht is dan ook ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2024:41 Raad van Discipline Amsterdam 24-044/A/A 24-054/A/A 24-055/A/A
- Datum publicatie: 04-03-2024
- Datum uitspraak: 26-02-2024
- ECLI:NL:TADRAMS:2024:41
Voorzittersbeslissing; kennelijk ongegronde klacht over de advocaten van de wederpartij. De klacht over het kantoor is kennelijk niet-ontvankelijk, omdat de klacht niet gaat over de organisatie van het advocatenkantoor als zodanig.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2024:38 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 23-678/DB/LI
- Datum publicatie: 04-03-2024
- Datum uitspraak: 04-03-2024
- ECLI:NL:TADRSHE:2024:38
Verzet. Klacht over advocaat in de hoedanigheid van deken. De voorzitter heeft bij de beoordeling van de klacht de juiste maatstaf toegepast en voorts rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Verzet ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2024:35 Raad van Discipline Amsterdam 23-788/A/A
- Datum publicatie: 04-03-2024
- Datum uitspraak: 26-02-2024
- ECLI:NL:TADRAMS:2024:35
Raadsbeslissing. Klacht over eigen advocaat. In deze zaak heeft verweerder steken laten vallen op het gebied van voortvarendheid en communicatie met zijn cliënt, terwijl verweerder uit de berichten van klager had moeten kunnen afleiden hoe belangrijk een voortvarende aanpak en een duidelijke communicatie voor klager waren. De aard en ernst hiervan rechtvaardigen de oplegging van een maatregel. Bij de oplegging van een maatregel wordt rekening gehouden met de omstandigheden van deze zaak en ook met het tuchtrechtelijke verleden van verweerder. Uit dat verleden blijkt dat de raad in 2022 een berisping aan verweerder heeft opgelegd voor vergelijkbaar klachtwaardig handelen op het gebied van de communicatie met zijn cliënt. De raad ziet in deze zaak ook aanleiding om aan verweerder een berisping op te leggen.