ECLI:NL:TAHVD:2024:67 Hof van Discipline 's Gravenhage 240047

ECLI: ECLI:NL:TAHVD:2024:67
Datum uitspraak: 07-03-2024
Datum publicatie: 07-03-2024
Zaaknummer(s): 240047
Onderwerp: Tuchtprocesrecht, subonderwerp: Verwijzing
Beslissingen: Voorzittersbeslissing
Inhoudsindicatie: Klacht tegen een deken niet verwezen door de voorzitter. De klacht is niet duidelijk en niet concreet onderbouwd. Verder geldt dat een klacht tegen een deken geen middel is om de inhoud van een dekenvisie in een andere zaak ter discussie te stellen.

Beslissing van de voorzitter van

het Hof van Discipline

van 7 maart 2024

in de zaak 240047

naar aanleiding van de klacht van:

klager 

tegen:

verweerster


1    DE KLACHT EN HET VERZOEK

1.1    Met een e-mail van 5 februari 2024 heeft klager een klacht ingediend tegen verweerster. De e-mail gaat gepaard van ruim 600 pagina’s bijlagen (het betreffen een brieven aan het gerechtshof van 3 oktober 2023 en 5 februari 2024 inzake een hoger beroep onder nummer 19/1049.

1.2    Klager stelt in zijn klacht dat verweerster partijdig is. Volgens klager heeft verweerster zich schuldig gemaakt aan discriminatie, partijdigheid, intimidatie, pesten, stalking, grensoverschrijdend gedrag, obstructie van de rechtsgang.

1.3    Verweerster heeft de klacht op 7 februari 2024 doorgezonden naar het hof. Verweerster heeft het hof laten weten dat zij uit de klacht en de bijlagen niet goed kan afleiden welk verwijt klager haar maakt, maar dat haar brief van 23 januari 2024 aanleiding vormde voor de klacht. In deze brief heeft verweerster haar visie gegeven op een klacht van klager tegen mr. H, een advocaat uit het arrondissement Den Haag. Verweerster heeft verder laten weten dat de klacht tegen mr. H, na betaling van griffierecht door klager, zal worden doorgestuurd naar de raad van discipline. 

1.4    De klacht impliceert een verzoek van klager aan de voorzitter van het hof om de klacht over verweerster te verwijzen naar een andere deken voor onderzoek en behandeling, omdat verweerster de Deken van de Orde van Advocaten is in het arrondissement Den Haag waar zij zelf advocaat is.

2    DE BEOORDELING

2.1    Op grond van het bepaalde in artikel 46c lid 5 Advocatenwet dient een klacht tegen een deken in beginsel te worden verwezen naar een deken van een andere orde. De voorzitter zal hiertoe echter niet beslissen en licht dit als volgt toe.

2.2    Naar het oordeel van de voorzitter is van een duidelijke, concreet onderbouwde klacht tegen verweerster geen sprake. Het is weliswaar duidelijk dat klager ontevreden is, maar uit brief van 5 februari 2024 aan verweerster blijkt niet duidelijk waarover precies. Een duidelijke en ondubbelzinnige toelichting op de klacht ontbreekt. Klager geeft geen context of achtergrond bij de klacht. Hij laat zich in zijn bericht bovendien grievend uit over verweerster. Uit zijn bericht valt naar het oordeel van de voorzitter geen serieus te nemen concrete klacht te destilleren. Het is niet duidelijk waarnaar onderzoek gedaan zou moeten worden en het is voor verweerster niet duidelijk waartegen zij zich zal moeten verweren. De voorzitter zal het verzoek om verwijzing daarom afwijzen.

2.3    De voorzitter voegt hieraan nog toe dat een klacht tegen een deken geen middel is om de inhoud van een dekenvisie over de klacht tegen een andere advocaat ter discussie te stellen. Een klager kan de klacht tegen de andere advocaat, na betaling van het griffierecht, voorleggen aan de raad van discipline en laten beoordelen door de tuchtrechter. Klager heeft van die mogelijkheid ook gebruik gemaakt bij zijn klacht tegen mr. H. Verweerster heeft op 25 januari 2024 aan klager medegedeeld dat zij het dossier van klager zal doorzenden naar de raad van discipline. Binnen de kaders van die procedure kan klager naar voren brengen op welke punten de visie van verweerster volgens hem niet deugt en dat de tuchtrechter tot een andere conclusie zou moeten komen dan verweerster.

3    BESLISSING

De voorzitter van het Hof van Discipline:

3.1    wijst het verzoek tot verwijzing af.


Deze beslissing is gewezen op 7 maart 2024 door mr. J. Blokland, voorzitter.

voorzitter


De beslissing is verzonden op 7 maart 2024.