ECLI:NL:TADRAMS:2024:36 Raad van Discipline Amsterdam 23-613/A/A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2024:36
Datum uitspraak: 26-02-2024
Datum publicatie: 04-03-2024
Zaaknummer(s): 23-613/A/A
Onderwerp: Tuchtprocesrecht, subonderwerp: Hoger beroep niet mogelijk
Beslissingen: Beslissing op verzet
Inhoudsindicatie: Verzetbeslissing. Bij de beoordeling van de klacht heeft de voorzitter de juiste toetsingsmaatstaf toegepast. Ook heeft de voorzitter rekening gehouden met alle noodzakelijke informatie en omstandigheden die van belang zijn bij de beoordeling van de klachtonderdelen. Geen nieuwe gezichtspunten. Verzet ongegrond.

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam
van 26 februari 2024
in de zaak 23-613/A/A
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 23 oktober 2023 op de klacht van:

klaagster

over:

verweerder

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1    Op 10 mei 2023 is namens klaagster bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder. 
1.2    Op 7 september 2023 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk 2236648/JS/PV van de deken ontvangen. 
1.3    Bij beslissing van 23 oktober 2023 heeft de voorzitter van de raad de klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond verklaard. Deze beslissing is op dezelfde dag verzonden aan partijen.
1.4    Op 27 oktober 2023 is namens klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. De raad heeft het verzetschrift op dezelfde dag digitaal ontvangen.
1.5    Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 15 januari 2024. Daarbij waren een vertegenwoordiger van klaagster en verweerder aanwezig. 
1.6    De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en van het verzetschrift van klager. Ook heeft de raad kennisgenomen van de door de vertegenwoordiger van klaagster overgelegde en voorgedragen spreekaantekeningen en van hetgeen voor het overige namens dan wel door partijen ter zitting naar voren is gebracht.

2    VERZET
2.1    De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat klaagster het niet eens is met de beslissing van de voorzitter van 23 oktober 2023. Namens klaagster is, onder verwijzing naar een niet nader genoemde website, aangevoerd dat Gazprom in tegenstelling tot de stelling in de voorzittersbeslissing niet is verkocht, maar gas levert aan onder meer China. Verder heeft de voorzitter in haar beslissing geen stelling genomen tegen de verruwing en het normverlies in de advocatuur waarvan de gevolgen zich al openbaren. De kans groeit zichtbaar dat ook de advocatuur niet meer serieus genomen zal worden, aldus klaagster.
2.2    De raad zal hierna bij de beoordeling, waar nodig, op de verzetgronden ingaan.
2.3    Tegen de door de voorzitter vastgestelde feiten, met uitzondering van het in 1.1 genoemde feit, en de klachtomschrijving komt klaagster in verzet niet op.

3    FEITEN EN KLACHT
3.1    Voor de vaststaande feiten en de klachtomschrijving verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. Voor zover klaagster in verzet opkomt tegen het in 1.1 vermelde feit zal de raad hierop bij de beoordeling terugkomen.

4    BEOORDELING
4.1    Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.
4.2    De raad ziet op grond van de overgelegde stukken en hetgeen namens en door partijen ter zitting naar voren is gebracht geen aanleiding om aan de juistheid van de beslissing van de voorzitter te twijfelen. De verzetgronden slagen dan ook niet.
4.3    Bij de beoordeling van de klachtonderdelen heeft de voorzitter de juiste toetsingsmaatstaf toegepast. Ook heeft de voorzitter rekening gehouden met alle noodzakelijke informatie en omstandigheden die van belang zijn bij de beoordeling van de klachtonderdelen. De vraag of Gazprom is verkocht, zoals de voorzitter in 1.1 van haar beslissing heeft vermeld, is niet van belang bij de beoordeling van de klachtonderdelen. De klachtonderdelen gaan immers in de kern over een aantal facturen waarvan bedrijf S. via verweerder betaling vordert. Ten aanzien van Gazprom heeft verweerder bovendien ter zitting toegelicht dat de Duitse overheid de Europese tak van Gazprom heeft overgenomen, deze heeft genationaliseerd en daar een aparte entiteit van heeft gemaakt waarvan de naam is gewijzigd in S. Dat dit anders zou zijn, is namens klaagster noch in het verzetschrift noch ter zitting aannemelijk gemaakt. De raad is dan ook van oordeel dat de voorzitter de klacht in beide onderdelen terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond heeft verklaard.
4.4    Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren. 

BESLISSING
De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.

Aldus beslist door mr. E.J. van der Molen, voorzitter, mrs. K.C. van Hoogmoed en J.C. Ellerman, leden, bijgestaan door mr. A.E. van Oost als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 26 februari 2024.       

Griffier                           Voorzitter

Verzonden op: 26 februari 2024