ECLI:NL:TADRAMS:2024:39 Raad van Discipline Amsterdam 23-893/A/NH
ECLI: | ECLI:NL:TADRAMS:2024:39 |
---|---|
Datum uitspraak: | 26-02-2024 |
Datum publicatie: | 04-03-2024 |
Zaaknummer(s): | 23-893/A/NH |
Onderwerp: | Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening |
Beslissingen: | Regulier |
Inhoudsindicatie: | Raadsbeslissing; Ongegronde klacht over de kwaliteit van de dienstverlening van verweerder. Niet gebleken is dat verweerder traag is of dat hij zijn afspraken niet is nagekomen. |
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam
van 26 februari 2024 (bij vervroeging)
in de zaak 23-893/A/NH
naar aanleiding van de klacht van:
klager
over:
verweerder
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Op 15 augustus 2023 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in
het arrondissement Noord-Holland (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder.
1.2 Op 18 december 2023 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk ks/ss/2257459
van de deken ontvangen.
1.3 De klacht is behandeld op de zitting van de raad van 26 januari 2024. Daarbij
waren klager en verweerder aanwezig. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.4 De raad heeft kennisgenomen van het in 1.2 genoemde klachtdossier en van de
op de inventarislijst genoemde bijlagen 1 tot en met 8. Ook heeft de raad kennisgenomen
van de bij e-mail van 12 januari 2024 namens verweerder nagezonden stukken en de reactie
hierop bij e-mal van 25 januari 2024.
2 FEITEN
2.1 Voor de beoordeling van de klacht gaat de raad, gelet op het klachtdossier
en de op de zitting afgelegde verklaringen, uit van de volgende feiten.
2.2 Klager heeft in mei 2023, als startend ondernemer, een auto gekocht bij een
autoverkoper te Rotterdam (hierna: de verkoper). Klager heeft de auto zonder garantie
gekocht, omdat hij wist dat hij recht zou hebben op een wettelijke garantie.
2.3 De dag nadat klager de auto had gekocht, ondervond hij al problemen met de
auto en moest deze worden weggesleept. De auto heeft dure reparaties ondergaan. Klager
heeft de verkoper zelf in mei 2023 een ingebrekestelling gestuurd.
2.4 Klager had een advocaat ingeschakeld om hem bij te staan de koopovereenkomst
te ontbinden. Er is ten behoeve van klagers zaak een toevoeging voor rechtsbijstand
verleend. De advocaat die klager in eerste instantie in de arm had genomen, had het
te druk om klagers zaak te behandelen.
2.5 Op 21 juni 2023 heeft klager verweerder benaderd met het verzoek de zaak over
te nemen. Op 27 juni 2023 heeft verweerder klager een opdrachtbevestiging gestuurd.
Hierin staat onder meer het volgende:
“Opdracht U heeft aan mij opgedragen zoals ik van u heb aanvaard het verrichten van
de navolgende werkzaamheden onder navolgende voorwaarden: Aanmanen van de verkoper
van de door u aangeschafte gebruikte auto op de gebreken die u constateert althans
een beroep doen op de gevolgen van non-conformiteit van de auto die aan u is geleverd.
Ik zal de verkoper een sommatie versturen. Dit is fase 1. Indien nodig - u beslist
- zal ik voor u de Verkoper dagvaarden. Daarvoor zal ik een dagvaarding opstellen
en de deurwaarder zal daarmee de Verkoper oproepen om voor de rechtbank te verschijnen.
Dat is fase 2. U beslist of fase 2 nodig is.”
2.6 Op 6 juli 2023 heeft verweerder de verkoper namens klager een aanmaning gestuurd.
2.7 Op 12 juli 2023 heeft de verkoper per e-mail gereageerd en het volgende voorstel
gedaan:
“Wij zijn inmiddels gestopt met ons autobedrijf maar om uw cliënt te helpen willen
wij uit coulance de auto terugkopen voor een bedrag tussen € 15000,- en € 16000,-.”
2.8 Een kantoorgenoot van verweerder, mr. Van der V, heeft op 21 juli 2023 een
tegenvoorstel gedaan:
“Namens cliënt wil ik een tegenvoorstel aan u voorleggen. Cliënt houdt de auto en
u betaald (sic) enkel een vergoeding van € 5000,- aan cliënt tegen finale kwijting.”
2.9 De verkoper heeft niet gereageerd op dit tegenvoorstel, waarna mr. Van der
V klager op 27 juli 2023 het volgende bericht heeft gestuurd:
“De verkoper heeft nog geen reactie gegeven op het voorstel. Ik heb hem ook niet meer
kunnen bereiken. Mijn voorstel is om over te gaan tot dagvaarding.”
2.10 Op 28 juli 2023 heeft verweerder klager als volgt bericht, voor zover relevant:
“De Verkoper van uw auto heeft meer overtuiging nodig. Verdere discussie werkt niet.
We moeten escaleren met een dagvaarding. Voor het opstellen van de dagvaarding zijn
aanvullende gegevens nodig. Eerder hebben wij deze informatie niet opgevraagd om vertraging
te voorkomen. In fase 1 zijn deze gegevens nog niet nodig, voor fase 2 is het wél
noodzakelijk dat deze informatie aanwezig is. Ik vraag u dit nogmaals aan te leveren.
(…). Het gaat om de volgende gegevens (…)” Verweerder somt een lijst op met zaken
die hij nog nodig heeft om tot dagvaarden van de verkoper over te gaan.
2.11 Op 1 augustus 2023 heeft tussen klager en verweerder een gesprek plaatsgevonden.
Blijkens het gespreksverslag heeft verweerder klager, onder meer, het volgende meegedeeld
over zijn visie op hun samenwerking:
“(…) ik ben de advocaat. Ik bepaal wat we doen, hoe we dat doen en wanneer het gedaan
wordt. Heb je daar problemen mee, wil je zelf bepalen hoe jouw dossier behandeld wordt
alsook zelf bepalen wanneer ik rechtshandelingen verricht? Dan houdt het op en beëindig
ik de opdracht. Je mag dan een andere advocaat zoeken. (…) Vertraging is het gevolg
van onduidelijkheid. Dat gevolg heb je zelf teweeggebracht. Je kunt mij niet verwijten
dat de kwestie enkele weken nu loopt. Je hebt op 28 juni 2023 van mij een bevestiging
van de opdracht ontvangen. Het is nu 1 augustus en ik zit nog steeds op gegevens te
wachten voor het opstellen van de dagvaarding. (…) Dus nogmaals: doe wat er gevraagd
wordt. Ga niet op mijn stoel zitten. Ik ben de advocaat. Vertel mij altijd alles volledig.
Verzwijg niets en zeker niet weglaten of verzwijgen de onhandige aspecten of feiten
in het dossier. (…)
2.12 Verder heeft verweerder klager blijkens datzelfde gesprekverslag uitleg gegeven
over de inhoud van de zaak en hem daarbij op gewezen dat klager belangrijke informatie
voor verweerder had achtergehouden. Verweerder schrijft klager voor zover relevant:
“Hoe jij jouw zaak aan mij indertijd hebt gepresenteerd strookt niet met de juridische
werkelijkheid. Je hebt belangrijke feiten weggelaten en anders medegedeeld. Na bestudering
van de stukken en het moeten opvragen van meer gegevens waaronder dus de koopovereenkomst
blijkt jouw situatie juridisch gezien anders te zijn. (…) De koopovereenkomst heb
je nog steeds niet met mij gedeeld. (…) Je kunt niets verzwijgen, weglaten of anders
presenteren dan de werkelijk is. Alleen dan kan ik je helpen, anders niet. - verkoper
wilde eerder (…) al ontbinden. Je hebt het eerdere voorstel van verkoper die de koop
wilde ontbinden niet opgevolgd. Je hebt die omstandigheid ook verzwegen. (…). Tegenover
de kantonrechter zal dit een probleem worden. (…)”
2.13 Bij e-mail van 1 augustus 2023 (19:54 uur) heeft klager in reactie op het
gespreksverslag verweerder het volgende geschreven:
“Gelezen: Ik vraag je alleen om hem te dagvaarden. Meer hoef je niet te doen! Nogmaals
ik heb geen koopovereenkomst. Waarom zou ik dat verzwijgen? Je beschuldigt mij van
leugens en wantrouwen. Ik pik dit niet! Dit zegt niemand tegen mij en ben hier zeer
kwaad over. Ben eerlijk tegenover jou en direct. Hier kun jij niet tegen vanuit jouw
achtergrond en cultuur. Het kantoor van jou, met name de organisatiestructuur en communicatie,
faalt. Mijn vertrouwen in jullie is ook al geschaad reeds. Wat betreft de afspraak:
stuur eerst de dagvaarding weg en daarna kunnen we een nieuwe (afspraak) start maken.
P.s. Ik ga niet zitten wachten op jou dus zeg maar een tijd na de dagvaarding.”
2.14 Bij e-mail van 1 augustus 2023 (19:57 uur) heeft verweerder klager geantwoord:
“Morgen kun je langskomen tussen de aangegeven tijdstippen. Dan zal ik het gesprek
met jou aangaan. Voor mij is het absoluut noodzakelijk dat wij duidelijk afstemmen
wat wij van elkaar mogen verwachten. Zonder dit gesprek en dus zonder deze afspraken
kan ik deze opdracht niet voortzetten. Jouw (…) bericht bewijst temeer de noodzaak
van het voorgaande. (…).”
2.15 Bij e-mail van 1 augustus 2023 (20:03 uur) heeft klager hierop geschreven:
“(…) Dit gespreksverslag van je kost net zoveel tijd als een dagvaarding. Was effectiever
en efficiënter geweest.”
2.16 Klager zou op 2 augustus 2023 naar verweerders kantoor komen, maar bij e-mail
van 2 augustus 2023 (11:00 uur) heeft klager verweerder geschreven:
“Vandaag ga ik niet naar je toe komen. Volgende week maandag of dinsdag kan ik wel.
(…) Ik ga er dan ook van uit dat je de dagvaarding opstelt. Dit geeft mij ook de tijd
om uiteindelijk de gegevens bij elkaar te zoeken. Ik zie het graag tegemoet en hoop
dat je zo sportief bent om je werk te doen en het op een goede manier af te ronden.
Dit zou goed zijn voor je reviews.”
2.17 Bij e-mail van 2 augustus 2023 (11:04 uur) heeft verweerder klager gevraagd
hoeveel tijd klager nog nodig had voor het aanleveren van de informatie.
2.18 Bij e-mail van 8 augustus 2023 heeft mr. Van der V klager laten weten dat
nog niet alle gegevens aanwezig zijn voor het opstellen van de dagvaarding en klager
verzocht deze toe te zenden om de dagvaarding te kunnen afronden.
2.19 Op 15 augustus 2023 heeft klager aan mr. Van der V gevraagd wanneer de dagvaarding
zou worden verstuurd.
2.20 Op 15 augustus 2023 heeft klager bij het kantoor van verweerder en bij de
deken een klacht over verweerder ingediend.
2.21 Op 18 augustus 2023 heeft tussen klager en verweerder opnieuw een gesprek
plaatsgevonden. Verweerder heeft in dit gesprek hun stroeve samenwerking aan de orde
gesteld en klager meegedeeld dat hij hem niet langer kon bijstaan. In het gespreksverslag
staat onder meer:
“(…) Eergisteren heeft u mij per e-mail gevraagd (…) of ik enig idee heb wanneer de
dagvaarding verstuurd wordt. (…) De werkzaamheden voor het opstellen van de dagvaarding
waren al aangevangen met een inventarisatie van de ontvangen stukken. (…) Uit uw opstelling
maak ik op dat het u veel moeite kost om de instructies op te volgen voor het aanleveren
van de stukken. (…) Wij hebben eerder hierover gesproken en zijn (…) nader tot elkaar
gekomen. Daarin heb ik u willen duiden dat het niet aan u is om aan de advocaat te
vertellen hoe die zijn werk moet doen. Ik heb begrip getoond voor uw emoties en frustraties
ten gevolge van uw miskoop en ik heb begrip gevraagd voor mijn hoedanigheid van advocaat
en de kernwaardes van de advocaat. (…) Met uw laatste berichten van eergisteren en
vandaag heeft u een grens bereikt. Het is voor mij niet mogelijk om mijn werk als
advocaat voor u uit te voeren. De verwachtingen die u hebt, wilt u niet bijstellen.
(…) Het gevolg is dat ik u niet langer kan bijstaan. (…).
3 KLACHT
3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar
heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Klager verwijt verweerder
het volgende:
a) verweerder is traag;
b) verweerder intimideert en frustreert klager;
c) verweerder gedraagt zich autoritair;
d) verweerder komt zijn afspraken niet na.
4 VERWEER
4.1 Verweerder heeft tegen de klacht het volgende aangevoerd. Bij de bestudering
van de stukken van het dossier viel het verweerder op dat klagers situatie afweek
van hetgeen klager hem had meegedeeld. Zo was het verweerder gebleken dat niet klager,
maar zijn bedrijf de auto had gekocht. De verkoper had klager bovendien wel degelijk
een voorstel gedaan tot ontbinding van de koop en volledige terugbetaling van de koopsom.
Beide omstandigheden waren uiterst relevant. Indien verweerder hiervan op de hoogte
was gesteld door klager, dan had hij klager anders geadviseerd. Verweerder heeft klager
erop aangesproken dat hij deze informatie niet had vermeld. Het ontbreken van deze
informatie had er ook toe geleid dat voor het dagvaarden van de verkoper meer stukken
vereist waren. Het kostte klager veel moeite om de instructies van verweerder op te
volgen voor het aanleveren van de stukken. Hierdoor werd verweerder belemmerd in zijn
mogelijkheden om klager te helpen. Klager wilde continu zelf bepalen wat er in zijn
dossier gebeurde. Het lukte verweerder niet om aan de verwachtingen van klager over
de behandeling van zijn zaak te voldoen.
5 BEOORDELING
5.1 De klacht gaat over de kwaliteit van de dienstverlening van verweerder als
voormalig advocaat van klager. De tuchtrechter heeft mede tot taak de kwaliteit van
de dienstverlening te beoordelen als daarover wordt geklaagd. Bij deze beoordeling
houdt de tuchtrechter rekening met de vrijheid die de advocaat heeft met betrekking
tot de wijze waarop hij een zaak behandelt en met de keuzes - zoals kostenrisico’s
en proceskansen - waar de advocaat bij de behandeling van de zaak voor kan komen te
staan. Die vrijheid en keuzes zijn niet onbeperkt, maar worden begrensd door de eisen
die aan de advocaat als opdrachtnemer in de uitvoering van die opdracht mogen worden
gesteld en die met zich brengen dat zijn werk dient te voldoen aan datgene wat binnen
de beroepsgroep als professionele standaard geldt. Die standaard veronderstelt een
handelen met de zorgvuldigheid die van een redelijk bekwame en redelijk handelende
advocaat in de gegeven omstandigheden mag worden verwacht (zie Hof van Discipline,
3 april 2020, ECLI:NL:TAHVD:2020:80).
Klachtonderdelen a) en d)
5.2 De raad ziet aanleiding voor een gezamenlijk bespreking van deze klachtonderdelen.
De klachtonderdelen hebben betrekking op de inzet van verweerder als klagers advocaat.
Klager verwijt verweerder dat hij traag is (klachtonderdeel a) en dat hij zijn afspraken
niet is nagekomen over het dagvaarden van de verkoper (klachtonderdeel d).
5.3 Deze klachtonderdelen slagen niet. De raad heeft allereerst niet kunnen vaststellen
dat verweerder (verwijtbaar) traag is geweest bij de behandeling van klagers zaak.
Uit de gedingstukken komt naar voren dat klager verweerder voor het eerst heeft benaderd
op 21 juni 2023, waarna verweerder op 27 juni 2023 zijn opdrachtbevestiging aan klager
heeft verstuurd. Vervolgens heeft verweerder de verkoper op 6 juli 2023 namens klager
een aanmaning gestuurd. Daaropvolgend is getracht met de verkoper tot een oplossing
te komen. Toen dat niet was gelukt, heeft verweerder op 28 juli 2023 aanvullende gegevens
bij klager opgevraagd die verweerder nodig had voor het opstellen van de dagvaarding.
Verweerder heeft toereikend toegelicht dat klager voor verweerder relevante zaken
niet verstrekte, waardoor verweerder voor het dagvaarden van de verkoper meer stukken
nodig had, waaronder de koopovereenkomst. Klager is meerdere malen - onder meer schriftelijk
op 2 augustus 2023 en 8 augustus 2023 - verzocht om de benodigde stukken aan te leveren,
zodat de dagvaarding verder kon worden opgesteld. Klager heeft echter niet aan deze
verzoeken voldaan, hetgeen er uiteindelijk toe heeft geleid dat verweerder klager
op 18 augustus 2023 heeft laten weten zijn bijstand aan klager te beëindigen. De raad
stelt op grond van deze feiten vast dat verweerder steeds voortvarend heeft gehandeld
vanaf het moment dat hij klager een ontvangstbevestiging had gestuurd tot het moment
dat een aanvang moest worden gemaakt met het opstellen van de dagvaarding. Het feit
dat bij het opstellen van de dagvaarding vertraging ontstond, valt verweerder niet
aan te rekenen, omdat verweerder in afwachting was van relevante stukken die klager
moest aanleveren. Van tuchtrechtrechtelijk verwijtbaar handelen is geen sprake en
klachtonderdeel a) is hiermee ongegrond.
5.4 Verder is niet komen vast te staan dat verweerder verwijtbaar heeft gehandeld
door zijn toezeggingen over het dagvaarden van de verkoper bij het intakegesprek en
in de opdrachtbevestiging niet na te komen. Verweerder heeft mede ter zitting genoegzaam
toegelicht dat hij weliswaar bij aanvang van zijn dienstverlening verwachtingen had
gewekt over het dagvaarden van de verkoper, maar dat klager, zoals gezegd, relevante
informatie voor verweerder had achtergehouden, die een andere kijk wierp op klagers
zaak. Verweerder heeft dit klager tijdens hun gesprek op 1 augustus 2023 ook zo laten
weten. Gelet hierop kan verweerder niet worden tegengeworpen dat hij op het moment
dat klager dat wilde, niet meteen tot dagvaarden van de verkoper kon overgaan. Van
verwijtbaar handelen is dan ook geen sprake en ook klachtonderdeel d) is daarmee ongegrond.
Klachtonderdelen b) en c)
5.5 Ook deze klachtonderdelen lenen zich voor een gezamenlijke beoordeling. Klager
heeft verweerder in deze klachtonderdelen verweten dat verweerder hem heeft gefrustreerd,
geïntimideerd en zich autoritair jegens klager heeft opgesteld. Hoewel uit de gespreksverslagen
naar voren komt dat verweerder een stellige en directieve toon jegens klager aanslaat,
bieden deze gespreksverslagen onvoldoende grondslag voor het verwijt dat verweerder
zich autoritair jegens klager heeft gedragen. Daarbij betrekt de raad het feit dat
ook klagers toon naar verweerder toe blijkens de stukken in het klachtdossier zeer
dwingend is. Ook is de raad niet gebleken dat verweerder klager gefrustreerd of geïntimideerd
heeft. Dat verweerder jegens klager de grenzen van het onbetamelijke heeft overschreden,
is onvoldoende komen vast te staan. Deze klachtonderdelen zijn derhalve eveneens ongegrond.
BESLISSING
De raad van discipline:
- verklaart de klacht in alle onderdelen ongegrond.
Aldus beslist door mr. C.S. Schoorl, voorzitter, mrs. M.J.E. van den Bergh en J.H. Stek, leden, bijgestaan door mr. N. Borgers-Abu Ghazaleh als griffier en uitgesproken in het openbaar op 26 februari 2024.
Griffier Voorzitter
Verzonden op: 26 februari 2024