Zoekresultaten 20351-20400 van de 44778 resultaten
-
ECLI:NL:TNORAMS:2017:28 Kamer voor het notariaat Amsterdam 624264 NT RK 17/16
- Datum publicatie: 17-08-2017
- Datum uitspraak: 15-06-2017
- ECLI:NL:TNORAMS:2017:28
De kamer acht, gelet op de beschreven handelwijze en de aanwezigheid van verschillende indicatoren zoals hiervoor genoemd, de handelwijze van de notaris om zowel de voorbespreking met erflaatster als het passeren van het testament in dezelfde ruimte waar ook genoemde derden aanwezig waren te doen plaatsvinden, niet begrijpelijk. Zoals ter zitting uiteengezet, was deze ruimte erg klein en stond erflaatster bij het passeren in ieder geval in voortdurend visueel contact met de beide (F en H). Niet gebleken is dat de notaris hen heeft verzocht de kamer te verlaten, terwijl dit eenvoudig te realiseren was geweest. Het is de verantwoordelijkheid van de notaris om te waken voor een vrije en onafhankelijke wilsvorming. Het feit dat de notaris hierin onvoldoende zorgvuldigheid heeft betracht acht de kamer dan ook klachtwaardig.
-
ECLI:NL:TNORAMS:2017:29 Kamer voor het notariaat Amsterdam 612708 / NT 16-48, 612710 / NT 16-49, 612711 / NT 16-50, 612712 / NT 16-51 en 612714 / NT 16-52
- Datum publicatie: 17-08-2017
- Datum uitspraak: 04-05-2017
- ECLI:NL:TNORAMS:2017:29
Anders dan de notarissen, is de kamer van oordeel dat met de enkele mededeling dat de notarissen geen werkzaamheden voor klager wilden verrichten sprake is van ministerieweigering. Hieraan doet niet af dat klager formeel nog geen opdracht had verstrekt, omdat hij eerst een offerte wilde ontvangen. Ook het opstellen van een offerte valt onder de verlangde werkzaamheden als bedoeld in artikel 21 lid 1 Wna en bovendien impliceert de weigering om een offerte op te stellen de weigering om de notariële dienst te verlenen. Evenmin doet aan het oordeel van de kamer af dat de weigering in eerste instantie tijdelijk, namelijk voor de duur van de ontslagprocedure, zou zijn. Vast staat immers dat de op dat moment door klager verlangde werkzaamheden door de notarissen werden geweigerd. De kamer oordeelt evenwel dat de ontslagprocedure voor de echtgenote van klager en de (vanzelfsprekende) nauwe betrokkenheid van klager daarbij op zich een gegronde reden vormde als bedoeld in artikel 21 lid 2 Wna voor het opschorten van hun ministerie gedurende de ontslagprocedure. De gang van zaken in de ontslagprocedure zou immers zijn weerslag kunnen hebben op de relatie tussen klager en de notarissen met mogelijke gevolgen voor de notariële dienstverlening. Toen vervolgens na het telefoongesprek van 20 mei 2015 mede door uitlatingen van klager jegens het notariskantoor een ernstige vertrouwensbreuk tussen de notarissen en klager is ontstaan, vormde dit naar het oordeel van de kamer een gegronde reden als hiervoor bedoeld voor de notarissen om hun ministerie definitief te weigeren. De kamer acht dit klachtonderdeel jegens mr. (B) en mr. (E) dan ook ongegrond en, voor zover dit klachtonderdeel de overige notarissen mrs. (A), (C) (hierna: mr. (C)) en (D) betreft, niet ontvankelijk.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2017:237 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2017.009
- Datum publicatie: 17-08-2017
- Datum uitspraak: 15-08-2017
- ECLI:NL:TGZCTG:2017:237
De klacht is gericht tegen een huisarts. Klager verwijt de huisarts, kort gezegd, dat patiënte, klagers moeder, zonder toestemming naar het ziekenhuis is meegenomen, dat de huisarts het dossier niet heeft gelezen, een foute diagnose heeft gesteld en geen goed onderzoek heeft gedaan. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht gedeeltelijk gegrond verklaard en een waarschuwing opgelegd. Beroep klager verworpen.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2017:248 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2016.474
- Datum publicatie: 16-08-2017
- Datum uitspraak: 15-08-2017
- ECLI:NL:TGZCTG:2017:248
De klacht betreft de opname en heropname van de echtgenote van klager, patiënte, op de gesloten opnameafdeling. Verweerder, psychiater, was de supervisor van de behandelaar van patiënte, destijds een co-assistent aan het einde van haar medische opleiding. Klager verwijt verweerder het volgende: 1. tijdens de eerste opname is behoudens gesprekken met de verpleging geen en/of verkeerde en/of te late behandeling geboden; 2. tijdens deze opname is een verkeerde en/of te laat een diagnose gesteld; 3. op een bepaalde datum is patiënte sterk suïcidaal en verplicht met ontslag gestuurd; 4. tijdens de heropname is geen behandeling geboden. Afbouw van Prozac en starten met een vervangend middel is niet uitgevoerd; 5. patiënte is ondanks toezegging niet doorverwezen naar een collega beroepsbeoefenaar. Een dringend verzoek om behandeling door een andere psychiater is wel ingewilligd, maar niet uitgevoerd; 6. op een bepaalde datum is patiënte sterk suïcidaal verplicht met ontslag gestuurd als “uitbehandeld”; 7. de psychiater had een onverschillige en niet geïnteresseerde opstelling ten opzichte van patiënte. Het RTG Den Haag verklaart de klachtonderdelen 1 t/m 3 ongegrond en 4 t/m 7 gegrond en legt de psychiater de maatregel van berisping op (met publicatie). Het CTG vernietigt deze beslissing voor zover de klachtonderdelen 4 t/m 6 gegrond werden verklaard. Klacht 7 is gegrond. CTG volstaat met een waarschuwing, omdat is gebleken dat de psychiater nog relatief onervaren was, daarna zijn werkwijze heeft aangepast, en hij heeft aangegeven te hebben geleerd van deze kwestie.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2017:242 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2016.335
- Datum publicatie: 16-08-2017
- Datum uitspraak: 15-08-2017
- ECLI:NL:TGZCTG:2017:242
Klacht tegen huisarts. De aangeklaagde arts was sinds 2006 de huisarts van klaagster en haar gezin, bestaande uit de echtgenote van klaagster en hun drie kinderen. In 2013 stelde klaagster de arts op de hoogte van haar genderdysforie. Klaagster is een jaar later apart gaan wonen van haar partner. Volgens Jeugdzorg was er sprake van een zeer onrustige thuissituatie. De Raad voor de Kinderbescherming heeft een onderzoek ingesteld. De arts heeft op verzoek van de echtgenote van klaagster een kinderarts verzocht onderzoek te verrichten naar het vermoeden van kindermisbruik en informatie verstrekt aan de Raad voor de Kinderbescherming en de politie. De klacht houdt in: 1) afgifte van een onjuiste verklaring en een onjuist rapport aan derden, 2) het verstrekken van bedrieglijke informatie zonder toestemming, 3) het schenden van het beroepsgeheim, 4) grensoverschrijdend gedrag, 5) discriminatie, 6) het opzettelijke schade toebrengen aan drie minderjarige kinderen en 7) schending van de privacy. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht voor wat betreft de onderdelen 1 tot en met 3, 6 en 7 gegrond verklaard en de arts ter zake daarvan de maatregel van berisping opgelegd. Voor het overige is de klacht afgewezen. Nadat de arts beroep heeft ingesteld tegen deze beslissing, uiteindelijk beperkt tot de opgelegde maatregel, en klaagster incidenteel beroep, heeft het Centraal Tuchtcollege de beslissing van het Regionaal Tuchtcollege vernietigd, doch uitsluitend voor zover daarin de maatregel van berisping is opgelegd. Het Centraal Tuchtcollege is van oordeel dat in het onderhavige geval kan worden volstaan met oplegging van de maatregel van waarschuwing.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2017:236 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2017.037
- Datum publicatie: 16-08-2017
- Datum uitspraak: 15-08-2017
- ECLI:NL:TGZCTG:2017:236
Klacht tegen een CIZ-arts. Klager verwijt de CIZ-arts dat de medewerkers van CIZ onbevoegd de geneeskunde uitoefenen, dat de artsen van CIZ uitspraken doen die niet onderbouwd zijn door medisch (eigen) onderzoek en afwijken van de rapporten van artsen en gedragsdeskundigen die wel onderzoek hebben gedaan. De privacy wordt geschonden door CIZ door verkeerde gegevens door te sturen zonder dat klager weet wat er is doorgestuurd. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege komt omtrent het handelen van de arts tot dezelfde bevindingen als het Regionaal Tuchtcollege en neemt hetgeen het Regionaal Tuchtcollege onder ‘5. De beoordeling’ heeft overwogen over de handelwijze van de arts hier over. Daarmee onderschrijft het Centraal Tuchtcollege het oordeel van het Regionaal Tuchtcollege dat de arts met betrekking tot de klacht geen verwijt als bedoeld in artikel 47 lid 1 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg kan worden gemaakt. Het beroep wordt verworpen.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2017:243 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2017.001
- Datum publicatie: 16-08-2017
- Datum uitspraak: 15-08-2017
- ECLI:NL:TGZCTG:2017:243
Klacht tegen huisarts. Klagers zijn de kinderen van een patiënte, die in 2014 is overleden aan een aortadissectie. Gedurende de periode van 11 april 2014 tot 30 april 2014 is patiënte door drie andere huisartsen gezien, waarbij geen aortadissectie is geconstateerd. Op 6 mei 2014 heeft patiënte de (vaste) huisarts gezien. Klagers verwijten de huisarts dat zij de diagnose aortadissectie heeft gemist en onvoldoende heeft gedaan om deze diagnose te stellen, zodat een adequate behandeling is uitgebleven. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht van klagers afgewezen. In hoger beroep hebben klagers de huisarts gesteld dat door het Regionaal Tuchtcollege niet is ingegaan op de essentie van hun klacht, inhoudende dat zij de huisarts verwijten dat zij patiënte niet heeft doorverwezen. Het Centraal Tuchtcollege heeft het beroep verworpen.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2017:244 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2017.005
- Datum publicatie: 16-08-2017
- Datum uitspraak: 15-08-2017
- ECLI:NL:TGZCTG:2017:244
De klacht is gericht tegen een huisarts. Klaagster verwijt de huisarts dat deze nalatig is geweest door patiënt - haar broer - niet voor nader onderzoek in te sturen. Patiënt is enkele dagen later overleden aan de gevolgen van een hartinfarct. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht gegrond verklaard en de maatregel van berisping opgelegd. Beroep huisarts verworpen.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2017:238 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2017.100
- Datum publicatie: 16-08-2017
- Datum uitspraak: 15-08-2017
- ECLI:NL:TGZCTG:2017:238
Klacht tegen een bedrijfsarts. Klager verwijt de be drijfsarts dat zij niet heeft gehandeld als een redelijk bekwaam bedrijfsarts. De klacht is opgebouwd uit tien onderdelen. Het Regionaal Tuchtcollege heeft geconcludeerd dat de bedrijfsarts met betrekking tot de klacht geen verwijt als bedoeld in artikel 47 lid 1 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg kan worden gemaakt en heeft de klacht in al haar onderdelen afgewezen. Omtrent het handelen van de bedrijfsarts komt het Centraal Tuchtcollege tot dezelfde bevindingen als het Regionaal Tuchtcollege en neemt hetgeen het Regionaal Tuchtcollege onder ‘5. De beoordeling’ heeft overwogen over de handelwijze van de bedrijfsarts hier over. Daarmee onderschrijft het Centraal Tuchtcollege het oordeel van het Regionaal Tuchtcollege dat de bedrijfsarts met betrekking tot de klacht geen verwijt als bedoeld in artikel 47 lid 1 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg kan worden gemaakt. Het beroep wordt verworpen.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2017:245 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2017.084
- Datum publicatie: 16-08-2017
- Datum uitspraak: 15-08-2017
- ECLI:NL:TGZCTG:2017:245
De klacht is gericht tegen een huisarts. Klager verwijt de huisarts dat zij de situatie van patiënte, klagers echtgenote, verkeerd heeft ingeschat tijdens een oproep van klager naar de spoedlijn van de praktijk. Patiente is later die dag overleden. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht afgewezen. Beroep klager verworpen.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2017:239 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2016.494
- Datum publicatie: 16-08-2017
- Datum uitspraak: 15-08-2017
- ECLI:NL:TGZCTG:2017:239
Klacht tegen HAP arts. Klaagster is echtgenote van een inmiddels overleden hoog bejaarde patiënt met Alzheimer. Patient is op zijn rug gevallen. De arts heeft hem in de nacht op de HAP gezien en geconcludeerd dat sprake was van een kneuzing van de rug. Een dag later zijn in het ziekenhuis, na verwijzing door de huisarts, verschillende fracturen in de wervelkolom, waaronder een instabiele halswervelfractuur, gediagnostiseerd. Klaagster verwijt de arts onder meer dat zij het lichamelijk onderzoek onvoldoende adequaat, onvoldoende zorgvuldig en ondeskundig heeft uitgevoerd. Het Regionaal Tuchtcollege acht de klacht op dit punt gegrond en legt de maatregel van berisping op. Het Centraal Tuchtcollege komt tot de conclusie dat aannemelijk is dat het onderzoek van de arts te summier is geweest, in het bijzonder waar het gaat om de aantasting van het loopvermogen van patiënt. Dat geen sprake was van krachtverlies of andere door het trauma veroorzaakte motorische beperking, heeft de arts niet op basis van het verrichte onderzoek kunnen vaststellen. Het Centraal Tuchtcollege volstaat met een waarschuwing .
-
ECLI:NL:TGZCTG:2017:246 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2017.105
- Datum publicatie: 16-08-2017
- Datum uitspraak: 15-08-2017
- ECLI:NL:TGZCTG:2017:246
Klacht tegen een bedrijfsarts. Klaagster verwijt de bedrijfsarts dat zij een niet volledig ingevulde en niet correcte probleemanalyse heeft ingevuld en dat de probleemanalyse niet tijdig is opgesteld. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege is van oordeel dat het tijdig (binnen zes weken na de eerste ziektedag) opstellen, ondertekenen en toesturen van de probleemanalyse een eigen verantwoordelijkheid van de bedrijfsarts is. Het feit dat de arbodienst fouten heeft gemaakt of dat de gehanteerde werkwijze van de arbodienst tot gevolg heeft gehad dat er vier versies van de probleemanalyse in omloop zijn gekomen, doet aan deze eigen (tuchtrechtelijke) verantwoordelijkheid van de bedrijfsarts niet af. Het Centraal Tuchtcollege constateert dat de bedrijfsarts haar verantwoordelijkheid met betrekking tot het tijdig opstellen en ondertekenen van de probleemanalyse in het geval van klaagster niet heeft genomen. O ok het juist en volledig invullen van een probleemanalyse is een eigen verantwoordelijkheid van de bedrijfsarts. Het kan de bedrijfsarts dan ook worden aangerekend dat dit in het geval van klaagster niet is gebeurd. Het feit dat er foutieve antwoorden door het systeem zijn ingevuld die de bedrijfsarts niet kan wijzigen (wat daar verder ook van zij) doet daaraan niet af. Het voorgaande betekent dat het Centraal Tuchtcollege de klacht in al haar onderdelen gegrond acht. Het Centraal Tuchtcollege vernietigt de beslissing waarvan beroep, en opnieuw rechtdoende, verklaart de klacht alsnog gegrond en legt aan de bedrijfsarts de maatregel van berisping op.
-
ECLI:NL:TNORAMS:2017:26 Kamer voor het notariaat Amsterdam 624694 / NT RK 17-18 OJ en 624697 / NT RK 17-19 OJ
- Datum publicatie: 16-08-2017
- Datum uitspraak: 15-06-2017
- ECLI:NL:TNORAMS:2017:26
De vraag of de notarissen voorafgaand aan het passeren van de akte, kennis hadden moeten nemen van de Franse akte, kan onbeantwoord blijven. Op enig moment is immers in gezamenlijk overleg besloten over te gaan tot opheffing van de huwelijksvoorwaarden zoals aangegaan in de akte van 2001, alvorens het verdere erfrechtelijke traject ter hand werd genomen. De notarissen hebben onweersproken gesteld dat de notaris tijdens de bespreking van 24 februari 2014, die ruim een uur heeft geduurd, op de gevolgen heeft gewezen. Daarna is het concept voor de akte, waarin een, naar de notarissen ook hebben gesteld, ongebruikelijk uitvoerige considerans is opgenomen, waarin de gevolgen nog eens expliciet zijn beschreven, op 26 februari 2014 per e-mail aan klager toegezonden. In die mail is nog eens afzonderlijk vermeld dat na het passeren alle bezittingen, zowel in Nederland als daarbuiten, gezamenlijke eigendom zullen zijn. Daarna heeft klager, alvorens de volgende dag tot passeren werd overgegaan, er blijk van gegeven het voorgaande ontvangen en gelezen te hebben. Onder de gegeven omstandigheden moeten de notarissen geacht worden aan hun Belehrungspflicht te hebben voldaan en leidt de omstandigheid dat het pand (adres) in de bespreking van 24 februari 2014 mogelijk niet met zoveel woorden aan de orde is gekomen, niet tot een ander oordeel.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2017:234 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2016.346
- Datum publicatie: 16-08-2017
- Datum uitspraak: 15-08-2017
- ECLI:NL:TGZCTG:2017:234
Klacht van vader zonder gezag tegen psychiater van zijn zoon. Regionaal Tuchtcollege wijst de klacht af en het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep. Psychiater heeft vader voldoende geïnformeerd en was niet gehouden informatie die vader aan haar verschafte in haar rapportage op te nemen.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2017:247 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2017.139
- Datum publicatie: 16-08-2017
- Datum uitspraak: 15-08-2017
- ECLI:NL:TGZCTG:2017:247
-
ECLI:NL:TGZCTG:2017:241 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2017.025
- Datum publicatie: 16-08-2017
- Datum uitspraak: 15-08-2017
- ECLI:NL:TGZCTG:2017:241
klacht tegen een gz-psycholoog. Klager verwijt de gz-psycholoog dat zij hem, als voormalig patiënt, in loondienst heeft genomen en op haar terrein heeft laten wonen. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht gegrond en legt de gz-psycholoog een voorwaardelijke schorsing op. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van de gz-psycholoog.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2017:235 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2016.315
- Datum publicatie: 16-08-2017
- Datum uitspraak: 15-08-2017
- ECLI:NL:TGZCTG:2017:235
Klacht tegen plastisch chirurg. Klager leed aan lipodystrofie in het gezicht en heeft zich in juni 2006 tot verweerder, plastisch chirurg, gewend voor een behandeling waarbij zijn wangen zouden worden opgevuld. Drie maanden later heeft de ingreep plaatsgevonden. Bij klager is in beide wangen Bio-Alcamid ingespoten. Twee jaar later bleek de Bio-Alcamid nog steeds zichtbaar en heeft verweerder klager twee opties voorgehouden: gedeeltelijke verwijdering van de Bio-Alcamid of opvulling van de diepte boven de Bio-Alcamid. Klager verwijt verweerder dat hij: 1) heeft gehandeld in strijd met de zorgvuldigheid die hij bij de uitoefening van zijn beroep in acht moet nemen, 2) misvormingen in het gelaat van klager heeft veroorzaakt, en 3) zonder informed consent het middel Bio-Alcamid heeft gebruikt. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht gedeeltelijk gegrond verklaard, omdat de arts niet zorgvuldig heeft gehandeld door klager pas op de dag van de ingreep te informeren over het te gebruiken opvulmiddel en er vanuit te gaan dat, toen klager niet protesteerde, er informed consent was. De arts is ter zake daarvan de maatregel van berisping opgelegd. Voor het overige is de klacht afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt zowel het beroep van de arts als het incidenteel beroep van klager.
-
ECLI:NL:TGZRSGR:2017:133 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2016-272
- Datum publicatie: 15-08-2017
- Datum uitspraak: 15-08-2017
- ECLI:NL:TGZRSGR:2017:133
Ongegronde klacht tegen een cardioloog . Verweerder heeft op basis van de klachten van patiënt, zijn bevindingen na lichamelijk onderzoek en het door hem verrichte aanvullende onderzoek – waarvan het medisch dossier uitvoerige en duidelijke verslaglegging bevat – op juiste gronden de diagnose stabiele angina pectoris heeft gesteld . Bij deze diagnose is een medicamenteuze behandeling zoals door verweerder ingezet een juiste keuze conform de richtlijnen van de Nederlandse Vereniging voor Cardiologie. Het College kan niet vaststellen of patiënt tijdens het telefonisch contact daadwerkelijk heeft gemeld dat de medicatie niet aansloeg en hij nog steeds klachten had of dat hij enkel heeft gebeld voor het maken van een vervolgafspraak. Klacht afgewezen.
-
ECLI:NL:TADRSGR:2017:141 Raad van Discipline 's-Gravenhage 17-554/DH/RO
- Datum publicatie: 15-08-2017
- Datum uitspraak: 01-08-2017
- ECLI:NL:TADRSGR:2017:141
Beslissing naar aanleiding van een verzoek ex art. 60ab lid 2 Advocatenwet. Verweerder bevond zich ten tijde van de zitting van de raad in bewaring. Omdat de vordering gevangenhouding twee dagen later in raadkamer van de rechtbank zou worden behandeld, heeft de raad zijn beslissing op het schorsingsverzoek ex artikel 60ab lid 2 Advocatenwet aangehouden totdat de beslissing van de raadkamer zou zijn genomen. Bij wijze van voorlopige voorziening heeft de raad bepaald dat verweerder zich tot aan de beslissing van de raadkamer niet als advocaat mocht gedragen, met uitzondering van contacten tussen verweerder en zijn praktijkwaarnemer in het kader van de praktijkwaarneming.
-
ECLI:NL:TADRSGR:2017:142 Raad van Discipline 's-Gravenhage 17-554/DH/RO
- Datum publicatie: 15-08-2017
- Datum uitspraak: 08-08-2017
- ECLI:NL:TADRSGR:2017:142
Beslissing volgend op de beslissing van 1 augustus 2017 in de zaak 17-554/DH/RO. De raad wijst af het verzoek van de deken om verweerder ex artikel 60ab lid 2 Advocatenwet met onmiddellijke ingang voor onbepaalde tijd te schorsen in de uitoefening van de praktijk. De vordering gevangenhouding is op 3 augustus 2017 behandeld in raadkamer van de rechtbank. Bij beschikkingen van die datum is de gevangenhouding bevolen en de voorlopige hechtenis geschorst met ingang van 4 augustus 2017. De situatie als bedoeld in artikel 60ab lid 2 Advocatenwet doet zich vanaf laatstgemelde datum dan ook niet meer voor.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2017:98 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2016/298
- Datum publicatie: 15-08-2017
- Datum uitspraak: 15-08-2017
- ECLI:NL:TGZRAMS:2017:98
Klaagster verwijt verweerder, haar huisarts, dat hij haar klachten niet serieus heeft genomen en geen lichamelijk onderzoek heeft verricht. Klaagster had zich meerdere malen tot de huisarts gewend in verband met klachten. Volgens klaagster heeft verweerder haar na het laatste bezoek doodziek naar huis laten gaan. Klaagster is een dag later op de IC opgenomen in verband met ernstige nierinsufficiëntie. Verweerder voert verweer. Ongegrond
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2017:142 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 095/2016
- Datum publicatie: 15-08-2017
- Datum uitspraak: 15-08-2017
- ECLI:NL:TGZRZWO:2017:142
Bedrijfsarts begeleidt klaagster volgens met werkgever afgesproken eigen regie model. Dit leidt tot een te passieve houding van de bedrijfsarts t.o.v. de verzuimbegeleiding van klaagster. Opeenstapeling van tekortkomingen: niet afgeven schriftelijke rapportages aan klaagster, schijn van verlies van onpartijdigheid, te laat onderkennen ontbreken vertrouwensband, onvolledig toepassen NVAB richtlijn psychische problemen en niet toepassen STECR Werkwijzer Arbeidsconflicten. Volgt oplegging van een berisping.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2017:183 Raad van Discipline Amsterdam 17-473/A/A
- Datum publicatie: 14-08-2017
- Datum uitspraak: 04-08-2017
- ECLI:NL:TADRAMS:2017:183
Voorzittersbeslissing. Klacht over eigen advocaat. Niet gebleken dat verweerster toezeggingen niet is nagekomen Evenmin valt haar terzake van het retourneren van het dossier aan klaagster enig tuchtrechtelijk verwijt te maken. Klacht kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2017:184 Raad van Discipline Amsterdam 17-476/A/A
- Datum publicatie: 14-08-2017
- Datum uitspraak: 04-08-2017
- ECLI:NL:TADRAMS:2017:184
Voorzittersbeslissing. Klacht over advocaat wederpartij. Geen sprake van onnodig grievende uitlatingen. Ook overigens geen sprake van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen. Klacht kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TNORARL:2017:15 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/310413 KL RK 16/120
- Datum publicatie: 11-08-2017
- Datum uitspraak: 18-04-2017
- ECLI:NL:TNORARL:2017:15
Voor zover de notaris heeft aangevoerd dat de klacht niet ontvankelijk zou zijn omdat klager spreekt van smaad, volgt de kamer de notaris niet. Het feit dat, in zijn algemeenheid gesteld, een civiele procedure over smaad mogelijk is, neemt niet weg dat het hier aan de orde zijnde klachtrecht de mogelijkheid biedt om te klagen: "ter zake van handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris, toegevoegd notaris of kandidaat-notaris niet betaamt".
-
ECLI:NL:TGDKG:2017:117 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 605.2016
- Datum publicatie: 11-08-2017
- Datum uitspraak: 11-07-2017
- ECLI:NL:TGDKG:2017:117
Verzetzaak. In de klacht heeft klager aangevoerd dat de gerechtsdeurwaarder hem niet goed heeft geïnformeerd over de vordering en ten onrechte beslag heeft gelegd gelet op de omvang van de schuld. Ook is hij belemmerd in zijn recht om verzet tegen het vonnis in te stellen. In verzet heeft klager aangevoerd dat hij het niet eens is met de beslissing van de voorzitter. Hij heeft daarvoor een aantal redenen gegeven. De Kamer acht het verzet ongegrond omdat de grond van het verzet geen nieuwe gezichtspunten opleveren.
-
ECLI:NL:TGDKG:2017:118 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 488.2017
- Datum publicatie: 11-08-2017
- Datum uitspraak: 11-07-2017
- ECLI:NL:TGDKG:2017:118
Volgens klager zijn nodeloos kosten veroorzaakt door de gerechtsdeurwaarder. Klager heeft een regeling aangeboden die niet is geaccepteerd. Vervolgens is bij de beslaglegging geen rekening gehouden met de beslagvrije voet. In verzet heeft klager aangevoerd dat de gerechtsdeurwaarder ten onrechte geen rekening heeft gehouden met zijn adreswijziging. Het verzet is ongegrond. Nieuwe klachtonderdelen mogen niet voor het eerste in verzet worden aangevoerd. Ook in verzet heeft klager niet aannemelijk kunnen maken dat hij door toedoen van de gerechtsdeurwaarder stukken niet heeft ontvangen.
-
ECLI:NL:TGDKG:2017:119 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 705.2016
- Datum publicatie: 11-08-2017
- Datum uitspraak: 11-07-2017
- ECLI:NL:TGDKG:2017:119
Op het moment dat de gerechtsdeurwaarder de ambtshandelingen verrichtte was reeds aan de titel voldaan. De klacht is daarom gegrond. Er wordt echter geen maatregel opgelegd, omdat de gerechtsdeurwaarder van een en ander geen verwijt te maken valt. Hij is door zijn opdrachtgever niet geïnformeerd dat er een schikking was getroffen die betrekking had op beide vorderingen. Nadat duidelijk was geworden hoe de vork in de steel zat, heeft de gerechtsdeurwaarder een en ander adequaat gecorrigeerd.
-
ECLI:NL:TACAKN:2017:50 Accountantskamer Zwolle 17/421 Wtra AK
- Datum publicatie: 11-08-2017
- Datum uitspraak: 11-08-2017
- ECLI:NL:TACAKN:2017:50
In reactie op de mededeling van klaagster dat zij een klachtprocedure bij de Nba en de Accountantskamer zal indienen, schrijft de bedrijfsjurist van het kantoor van betrokkene, samengevat weergegeven, dat dit onder omstandigheden kan worden aangemerkt als misbruik van bevoegdheid en kan kwalificeren als een onrechtmatige daad jegens het kantoor en dat, indien daadwerkelijk hiervan sprake is, het kantoor genoodzaakt is de schade op klaagster te verhalen. Volgens klaagster heeft betrokkene hiermee getracht haar af te houden van het indienen van een klacht. Deze klacht is gegrond. Een accountant dient zich in het belang van een goede uitoefening van het accountantsberoep toetsbaar op te stellen en zich te onthouden van het uitoefenen van druk om geen tuchtklacht tegen hem in te dienen. De Accountantskamer is van oordeel dat druk is uitgeoefend. Weliswaar kan in de brief gelezen worden dat, indien de tuchtklacht uitsluitend als pressiemiddel wordt aangewend, (pas) onder omstandigheden sprake kan zijn van misbruik van bevoegdheid en een onrechtmatige daad, maar daaraan wordt, zonder die omstandigheden te expliciteren, in stellige bewoordingen toegevoegd dat, indien hiervan sprake blijkt te zijn, het kantoor van betrokkene genoodzaakt zal zijn om de geleden en nog te lijden schade op klaagster te verhalen. Aangenomen kan worden dat een dergelijke uitlating in het algemeen als drempel voor het indienen van een tuchtklacht wordt ervaren. Dat de gewraakte mededeling in dit geval mogelijk (ook) onderdeel van de onderhandelingen was, doet daaraan niet af.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2017:179 Raad van Discipline Amsterdam 17-205/A/A
- Datum publicatie: 08-08-2017
- Datum uitspraak: 31-07-2017
- ECLI:NL:TADRAMS:2017:179
Ongegrond verzet.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2017:180 Raad van Discipline Amsterdam 17-339/A/A
- Datum publicatie: 08-08-2017
- Datum uitspraak: 31-07-2017
- ECLI:NL:TADRAMS:2017:180
Gegronde klacht over eigen advocaat. Verweerder heeft onvoldoende onderzocht of klager voor een toevoeging in aanmerking kwam. Hierdoor heeft klager schade geleden. Waarschuwing + voorwaardelijke boete onder de voorwaarde van terugbetaling van declaratie
-
ECLI:NL:TADRAMS:2017:174 Raad van Discipline Amsterdam 17-376/A/A
- Datum publicatie: 08-08-2017
- Datum uitspraak: 01-08-2017
- ECLI:NL:TADRAMS:2017:174
Ongegronde klacht advocaat tegen opvolgend advocaat. Het inroepen van bemiddeling van de deken bij perikelen rondom de overname van een zaak is niet prematuur. De deken kan te allen tijde om bemiddeling worden gevraagd. Verweerster heeft in het debat over de overdracht van de zaken in de correspondentie standpunten ingenomen. Dat betreffen geen mededelingen waarvan zij wist of behoorde te weten dat deze onjuist waren. Niet tuchtrechtelijk verwijtbaar.
-
ECLI:NL:TGZRSGR:2017:129 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2016-159i
- Datum publicatie: 08-08-2017
- Datum uitspraak: 08-08-2017
- ECLI:NL:TGZRSGR:2017:129
Gegronde klacht tegen een arts. Het door de arts opgestelde BIMA-advies dient te worden aangemerkt als een deskundigenrapport. Het advies voldoet niet aan de daaraan te stellen eisen zoals volgt uit de vaste jurisprudentie, nu wat de motivering betreft is volstaan met een verwijzing naar de bestudering van het medisch dossier en het overleg met de psychiatrisch adviseur. Voor het overige kon de arts in redelijkheid tot de getrokken conclusie komen. Gelet op de toelichting van de arts op de destijds gebruikelijke werkwijze binnen BIMA en de wijzigingen die zijn doorgevoerd in de periode na een eerdergenoemde beslissing, vindt het College het niet nodig een maatregel op te leggen. Gegrond, zonder oplegging van een maatregel.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2017:181 Raad van Discipline Amsterdam 17-378/A/A
- Datum publicatie: 08-08-2017
- Datum uitspraak: 31-07-2017
- ECLI:NL:TADRAMS:2017:181
Ongegronde klacht over advocaat in hoedanigheid van curator. Hoewel verweerder stevige bewoordingen (over klager) heeft gebruikt, heeft hij daarmee niet het vertrouwen in de advocatuur geschaad
-
ECLI:NL:TADRAMS:2017:175 Raad van Discipline Amsterdam 16-1006/A/NH
- Datum publicatie: 08-08-2017
- Datum uitspraak: 01-08-2017
- ECLI:NL:TADRAMS:2017:175
Ongegrond verzet.
-
ECLI:NL:TGZRSGR:2017:130 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2016-159h
- Datum publicatie: 08-08-2017
- Datum uitspraak: 08-08-2017
- ECLI:NL:TGZRSGR:2017:130
Gegronde klacht tegen een arts. De door de arts opgestelde BIMA-adviezen dienen te worden aangemerkt als deskundigenrapporten. Eén van de adviezen voldoet niet aan de daaraan te stellen eisen zoals volgt uit vaste jurisprudentie, nu de verwijzing naar het medisch dossier niet specifiek is en er een concrete verwijzing wordt gedaan naar een uiterst summier voorgaand advies die niet aan de te stellen eisen voldoet. Voor het overige kon de arts in redelijkheid tot de getrokken conclusie komen. Gelet op de toelichting van de arts op de destijds gebruikelijke werkwijze binnen BIMA en de wijzigingen die zijn doorgevoerd in de periode na een eerdergenoemde beslissing, vindt het College het niet nodig een maatregel op te leggen. Gegrond, zonder oplegging van een maatregel.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2017:182 Raad van Discipline Amsterdam 17-228/A/A 17-229/A/A
- Datum publicatie: 08-08-2017
- Datum uitspraak: 31-07-2017
- ECLI:NL:TADRAMS:2017:182
Ongegrond verzet
-
ECLI:NL:TADRAMS:2017:176 Raad van Discipline Amsterdam 17-485/A/NN
- Datum publicatie: 08-08-2017
- Datum uitspraak: 01-08-2017
- ECLI:NL:TADRAMS:2017:176
Voorzittersbeslissing. Klacht over eigen advocaat in alle onderdelen kennelijk ongegrond
-
ECLI:NL:TGZRSGR:2017:131 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2016-159g
- Datum publicatie: 08-08-2017
- Datum uitspraak: 08-08-2017
- ECLI:NL:TGZRSGR:2017:131
Gegronde klacht tegen een arts. De door de arts opgestelde BIMA-adviezen dienen te worden aangemerkt als deskundigenrapporten. Eén van de adviezen voldoet niet aan de daaraan te stellen eisen zoals volgt uit vaste jurisprudentie, nu wat de motivering betreft is volstaan met een verwijzing naar de bestudering van het medisch dossier en het overleg met de psychiatrisch adviseur. Voor het overige kon de arts in redelijkheid tot de getrokken conclusie komen. Gelet op de toelichting van de arts op de destijds gebruikelijke werkwijze binnen BIMA en de wijzigingen die zijn doorgevoerd in de periode na een eerdergenoemde beslissing, vindt het College het niet nodig een maatregel op te leggen. Gegrond, zonder oplegging van een maatregel.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2017:177 Raad van Discipline Amsterdam 17-125/A/A
- Datum publicatie: 08-08-2017
- Datum uitspraak: 01-08-2017
- ECLI:NL:TADRAMS:2017:177
Ongegronde klacht tegen advocaat wederpartij. De relatie tussen verweerder en klager (de wederpartij van de cliënt van verweerder) had elementen van een advocaat-cliënt relatie. Het was klager echter steeds duidelijk dat verweerder voor zijn eigen cliënt optrad. Verweerder hoefde zich niet terug te trekken als advocaat van zijn eigen cliënt. Dat verweerder een eigen financieel belang heeft bij de zaak, is niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. Klager heeft geen belang bij de klacht dat verweerder zijn eigen cliënt niet goed bijstaat. Feitelijk onjuiste mededeling door verweerder hersteld nadat onjuistheid hem ter kennis kwam, niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. Geen onnodig grievende uitlatingen.
-
ECLI:NL:TGZRSGR:2017:132 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2017-061
- Datum publicatie: 08-08-2017
- Datum uitspraak: 08-08-2017
- ECLI:NL:TGZRSGR:2017:132
Deels gegronde klacht tegen een (voormalig) arts. De arts heeft niet in strijd gehandeld met de KNMG Gedragsregel ‘De arts en niet-reguliere behandelwijzen’. Niet is vast komen te staan dat de arts de diagnose en behandeling van klager in twijfel heeft getrokken of nut en noodzaak daarvan heeft ontkend, evenmin heeft de arts een eigen diagnose gesteld. Wel heeft de arts door onware facturen alsmede door daarover vervolgens ten onrechte aan de verzekeraar te berichten dat dit op verzoek van klager was gedaan, gehandeld in strijd met de wet BIG. Waarschuwing.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2017:178 Raad van Discipline Amsterdam 17-260/A/A
- Datum publicatie: 08-08-2017
- Datum uitspraak: 01-08-2017
- ECLI:NL:TADRAMS:2017:178
Ongegronde klacht advocaat tegen oud-kantoorgenoot. Verweerder heeft bij vertrek (toevoegings)zaken meegenomen en met betrekking tot andere zaken diende nog verrekening plaats te vinden. Verweerder heeft voldoende informatie verstrekt om te kunnen verrekenen.
-
ECLI:NL:TNORARL:2017:34 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/317162 KL RK 17/29
- Datum publicatie: 07-08-2017
- Datum uitspraak: 14-07-2017
- ECLI:NL:TNORARL:2017:34
In de brieven van de notaris kan niet worden gelezen dat de notaris de hem gegeven opdracht niet heeft uitgevoerd en dat sprake is van partijdigheid. De notaris heeft aangegeven dat het dossier wordt gesloten en dat hier door hem geen verdere correspondentie over wordt gevoerd. Gesteld noch gebleken is dat daar destijds tegen is geprotesteerd. Met haar brief pakt klaagster de draad weer op alsof het dossier niet werd gesloten en de notaris daar geen bericht over had verzonden. De kamer acht het niet klachtwaardig dat de notaris niet meer heeft gereageerd.
-
ECLI:NL:TNORARL:2017:28 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/316494 KL RK 17/23
- Datum publicatie: 07-08-2017
- Datum uitspraak: 21-06-2017
- ECLI:NL:TNORARL:2017:28
Met betrekking tot het depot bij de notaris door de vereffenaar van de opgestelde rekening en verantwoording is de kamer met de notaris van oordeel dat niet kan worden ingezien dat de notaris daar niet aan had mogen meewerken. Klager verwijt de notaris dat hij in een eerdere klachtprocedure een brief van de vereffenaar heeft ingebracht waarin de vereffenaar zich uitlaat over de psychische gesteldheid van klager. Klager is van mening dat de notaris daarmee heeft meegewerkt aan het verspreiden van zeer kwalijke laster. Naar het oordeel van de kamer is daar geen sprake van.
-
ECLI:NL:TNORARL:2017:35 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/318133 KL RK 17/40
- Datum publicatie: 07-08-2017
- Datum uitspraak: 24-07-2017
- ECLI:NL:TNORARL:2017:35
De wijziging die in het proces-verbaal is opgenomen niet kan worden aangemerkt als een kennelijke misslag. Hetgeen is gewijzigd stond niet in de koopovereenkomst en kon alleen al om die reden niet met een proces-verbaal worden doorgevoerd op basis van een opdracht van één partij.
-
ECLI:NL:TNORARL:2017:29 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/316944 KL RK 17/26
- Datum publicatie: 07-08-2017
- Datum uitspraak: 24-07-2017
- ECLI:NL:TNORARL:2017:29
Van de notaris mocht een goede en efficiënte afwikkeling worden verwacht. Dat had zwaarder moeten wegen dan de keuze of de argumenten die [ B ] als mede-executeur hanteerde. Dat bracht in dit geval met zich dat van de notaris mocht worden verwacht dat hij zou aansturen op het oplossen van de discussie. De notaris heeft verwijtbaar gehandeld door daar geen of onvoldoende regie in te voeren.
-
ECLI:NL:TNORARL:2017:32 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/313550 KL RK 16/156
- Datum publicatie: 04-08-2017
- Datum uitspraak: 12-07-2017
- ECLI:NL:TNORARL:2017:32
Klaagster en [ A ] hebben elk een aandeel in het gemeenschappelijke goed. Over dit aandeel kunnen zij beschikken en dit aandeel kunnen zij bezwaren met een recht van hypotheek. Klaagster had alleen een twee/vierde onverdeeld aandeel in de woning in eigendom. De hypotheek is niet op dit aandeel gevestigd. Voor de notaris bestond er geen verplichting om klaagster toestemming te vragen of te informeren over de akte.
-
ECLI:NL:TDIVTC:2017:30 Veterinair Tuchtcollege 's-Gravenhage 2016/72 2016/73 2016/74
- Datum publicatie: 04-08-2017
- Datum uitspraak: 03-07-2017
- ECLI:NL:TDIVTC:2017:30
Klachten tegen drie dierenartsen die ten aanzien van een hond qua onderzoek en diagnosestelling tekort zouden zijn geschoten, waardoor het dier een onnodige operatie zou hebben ondergaan en is overleden. Ongegrond.
-
ECLI:NL:TDIVTC:2017:24 Veterinair Tuchtcollege 's-Gravenhage 2016/23
- Datum publicatie: 04-08-2017
- Datum uitspraak: 05-07-2017
- ECLI:NL:TDIVTC:2017:24
Dierenarts wordt verweten dat een operatie ter zake van een verlamming aan de achterhand van een hond onnodig lang is uitgesteld. Ook zouden klachten daarover door de kliniek niet in behandeling zijn genomen en werd geen terugkoppeling gegeven op vragen. Alleen op dit laatste klachtonderdeel (geen terugkoppeling op vragen) komt het college tot een gegrondverklaring. Volgt waarschuwing.
-
ECLI:NL:TNORARL:2017:33 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/315929 KL RK 17/13
- Datum publicatie: 04-08-2017
- Datum uitspraak: 24-07-2017
- ECLI:NL:TNORARL:2017:33
De kamer is van oordeel dat de notaris het verwijt, dat er in de kern op neer komt dat de notaris niet tijdig en op eigen initiatief heeft gecommuniceerd, niet afdoende heeft weersproken.
- Vorige pagina zoekresultaten
- Pagina: 1
- ...
- Pagina: 407
- Pagina: 408
- Pagina: 409
- ...
- Pagina: 896
- Volgende pagina zoekresultaten