ECLI:NL:TGDKG:2017:159 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 614517 DW RK 16/944

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2017:159
Datum uitspraak: 19-09-2017
Datum publicatie: 05-10-2017
Zaaknummer(s): 614517 DW RK 16/944
Onderwerp: Andere werkzaamheden (art. 20 Gdw)
Beslissingen: Berisping
Inhoudsindicatie:   Klaagster kan de gerechtsdeurwaarder niet verwijten dat de opdrachtgever niet akkoord heeft willen gaan met het door haar gedane betalingsvoorstel. De Kamer is van oordeel dat de gerechtsdeurwaarder niet alles wat in zijn vermogen lag aan heeft gedaan om klaagster ervan op de hoogte te stellen dat het aangekondigde beslag geen doorgang zou hebben. Klacht gedeeltelijk gegrond met maatregel van berisping.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 19 september 2017 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer C/13/614517 / DW RK 16/944 ingesteld door:

[  ],

wonende te [  ],

klaagster,

tegen:

[  ],

gerechtsdeurwaarder te [  ],

beklaagde,

gemachtigde: [  ].

Ontstaan en loop van de procedure

Bij klachtenformulier met bijlage, ingekomen op 31 augustus 2016, heeft klaagster een klacht ingediend tegen (een medewerker van het kantoor van) beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Bij verweerschrift, ingekomen op 20 september 2016, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 8 augustus 2017. Partijen zijn, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet ter zitting verschenen. Van de behandeling ter zitting zijn aantekeningen gemaakt. De uitspraak is bepaald op 19 september 2017.

1. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

-           Bij brief van 17 augustus 2016 heeft de gerechtsdeurwaarder beslag roerende zaken aangekondigd tegen 26 augustus 2016. Dit beslag is niet gelegd.

2. De klacht

Klaagster verwijt de gerechtsdeurwaarder - kort samengevat - dat:

a: hij niet akkoord gaat met haar voorstel om een betalingsregeling;

b: hij zonder bericht niet is verschenen op de dag dat beslag op haar inboedel gelegd zou worden.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd weersproken. Voor zover van belang wordt hierna op dat verweer ingegaan.

4. De beoordeling van de klacht

4.1 Op grond van artikel 34 lid 1 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders, waarnemend gerechtsdeurwaarders, toegevoegd gerechtsdeurwaarders, kandidaat -gerechtsdeurwaarders en degene die is toegevoegd in het kader van de stageverplichting bij de in artikel 25, eerste lid bedoelde opleiding, onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk gerechtsdeurwaarder niet betaamt.

4.2 Omdat een medewerker van een kantoor geen beklaagde kan zijn wordt, gelet op de uitspraak van het gerechtshof Amsterdam van 12 augustus 2014 (ECLI:NL:GHAMS:2014:3696), de in aanhef vermelde gerechtsdeurwaarder als beklaagde aangemerkt. Het dossier van klaagster kan worden aangemerkt als vallende onder zijn verantwoordelijkheid. Ter beoordeling staat of er sprake is van tuchtrechtelijk laakbaar handelen in de zin van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet.

4.3 Een betalingsregeling is een gunst van de opdrachtgever en een regeling die onder voorwaarden kan worden getroffen. Het is geen recht van de schuldenaar. De gerechtsdeurwaarder heeft in zijn verweer aangegeven dat de opdrachtgever, gelet op de hoogte van de vordering ten opzichte van het voorgestelde bedrag, niet akkoord is gegaan met de door klaagster voorgestelde betalingsregeling. Klaagster kan de gerechtsdeurwaarder niet verwijten dat de opdrachtgever niet akkoord heeft willen gaan met het door haar gedane betalingsvoorstel.

4.4 Ten aanzien van de aanzegging dat er beslag zou worden gelegd op 26 augustus 2016 heeft de gerechtsdeurwaarder erkend dat er niemand langs is geweest. Vaste rechtspraak is dat een dergelijk handelen/nalaten een goed gerechtsdeurwaarder niet betaamt. Bij de inzet van een ingrijpend middel als het leggen van beslag mag uiterste zorgvuldigheid worden gevergd. Dat, zoals de gerechtsdeurwaarder in zijn verweer heeft aangevoerd, de route waarin het dossier van klaagster was opgenomen werd onderbroken door een spoedopdracht, maakt dit niet anders. Bovendien heeft de gerechtsdeurwaarder dit verder niet concreet gemaakt of onderbouwd. De gerechtsdeurwaarder heeft in zijn verweer vervolgens aangegeven dat hij heeft getracht klaagster te bereiken, maar dat hij niet in het bezit van haar telefoonnummer was. Vanwege de drukte is vervolgens verzuimd om klaagster via bijvoorbeeld e-mail op de hoogte te brengen. De Kamer is gelet op voorgaande van oordeel dat hij niet alles wat in zijn vermogen lag aan heeft gedaan om klaagster ervan op de hoogte te stellen dat het aangekondigde beslag geen doorgang zou hebben. Gelet op het voorgaande ziet de Kamer aanleiding tot het opleggen van na te melden maatregel.

4.5 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart de klacht ten aanzien van het aangekondigde beslag gegrond;

-        verklaart de klacht voor het overige ongegrond;

-        legt de gerechtsdeurwaarder voor het gegronde deel de maatregel van berisping op.

Aldus gegeven door mr. C.W. Inden, voorzitter, en mr. Ch.A. van Dijk en

mr. J.M. Wisseborn, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van

19 september 2017, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.