ECLI:NL:TNORDHA:2017:21 Kamer voor het notariaat Den Haag 17-19

ECLI: ECLI:NL:TNORDHA:2017:21
Datum uitspraak: 20-09-2017
Datum publicatie: 29-09-2017
Zaaknummer(s): 17-19
Onderwerp: Personen- en Familierecht
Beslissingen: Klacht niet-ontvankelijk
Inhoudsindicatie:   Klaagster verwijt verweerster dat zij herhaaldelijk haar geheimhoudingsplicht heeft geschonden. Verweerster heeft zonder medeweten van klaagster zich als adviseur gemengd in een kwestie tussen klaagster en haar stiefdochters, waarbij verweerster gebruik maakte van een in alle vertrouwen verleende inkijk met betrekking tot de wijze waarop klaagster en erflater leerden omgaan met de door de ziekte veroorzaakte communicatieproblemen. Verder heeft verweerster zonder toestemming van klaagster een persoonlijke e-mailwisseling tussen haar en de stiefdochters aan hen verstrekt.

Kamer voor het notariaat in het ressort Den Haag

Beslissing d.d. 20 september 2017 inzake de klacht onder nummer 17-19 van:

[klaagster] ,

hierna ook te noemen: klaagster,

tegen

[kandidaat-notaris] ,

kandidaat-notaris te [vestigingsplaats],

hierna ook te noemen: verweerster.

De procedure

De Kamer heeft kennisgenomen van:

·         de klacht, met bijlagen, ingekomen per e-mail op 20 maart 2017,

·         het antwoord van de notaris, met bijlagen,

·         nagekomen producties klaagster van 17 augustus 2017.

De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 23 augustus 2017. Daarbij waren aanwezig namens klaagster mr. J.F.M. Kappé en de heer [R], en verweerster. Van het verhandelde is proces­verbaal opgemaakt met daaraan de door beide partijen overgelegde pleitnotities gehecht.

De feiten

De heer [O] (hierna te noemen: erflater) was gehuwd met klaagster. Erflater had drie dochters. Erflater was journalist en eigenaar van de website [naam website]. Op deze website stond veel praktische informatie over wonen, leven en werken in [landsnaam]. Er ontstond in 2005 een samenwerkingsverband tussen erflater en verweerster. Verweerster is gespecialiseerd in [landsnaam] recht. Sinds 2013 had erflater een hersentumor. In oktober 2015 heeft verweerster een concept tekst opgesteld voor een handgeschreven testament voor erflater. Op 8 maart 2016 heeft erflater een [landsnaam] handgeschreven testament opgemaakt, welk testament in [landsnaam] was gedeponeerd.

Op 22 mei 2016 is erflater overleden. Klaagster heeft na het overlijden van erflater verweerster verzocht te helpen met het verkrijgen van een (Europese) verklaring van erfrecht.

In november 2016 heeft klaagster mr.[U] (hierna te noemen: de notaris), notaris te [vestigingsplaats], opdracht gegeven voor het opstellen van een Europese verklaring van erfrecht.

De klacht en het verweer

Klaagster verwijt verweerster dat zij herhaaldelijk haar geheimhoudingsplicht heeft geschonden. Verweerster heeft zonder medeweten van klaagster zich als adviseur gemengd in een kwestie tussen klaagster en haar stiefdochters, waarbij verweerster gebruik maakte van een in alle vertrouwen verleende inkijk met betrekking tot de wijze waarop klaagster en erflater leerden omgaan met de door de ziekte veroorzaakte communicatieproblemen.

Verder heeft verweerster zonder toestemming van klaagster een persoonlijke e-mailwisseling tussen haar en de stiefdochters aan hen verstrekt. Verweerster heeft niet ingegrepen bij het gebruik van het zodanig onrechtmatig verkregen materiaal in een sommatie door de raadsman van de drie stiefdochters.

Het was de bedoeling van klaagster en erflater dat als één van hen zou overlijden, de ander zijn leven kon voortzetten met het vermogen dat zij gedurende hun lange relatie hadden opgebouwd. Als de langstlevende zou overlijden zou het vermogen naar de kinderen van erflater en de familie van klaagster gaan. Na de invoering van de Europese erfrechtverordening hadden klaagster en erflater verweerster verzocht wat zij moesten doen om de Nederlandse langstlevende-regeling van toepassing te laten zijn op hun vermogen in [landsnaam]. Verweerster adviseerde toen een handgeschreven testament. Toen verweerster het handgeschreven testament van erflater onder ogen kreeg twijfelde zij of erflater ten tijde van het opgestelde testament nog wel in staat was geweest zelf goed na te kunnen denken (handschrift was slecht leesbaar). Klaagster acht deze twijfel subjectief, omdat de inhoud van het handgeschreven testament overeenkwam met de wens van erflater en klaagster.

Ter zitting heeft klaagster nog aangevoerd dat verweerster de e-mails ondertekende met “kandidaat-notaris”. Verweerster heeft zich richting klaagster geprofileerd als kandidaat-notaris en klaagster heeft daarop vertrouwd.

Verweerster heeft het volgende aangevoerd. Verweerster is eerst vanaf 19 januari 2017 als kandidaat-notaris in dienst getreden bij een notariskantoor. In de periode van 1 augustus 2012 tot 19 januari 2017 heeft verweerster niet voldaan aan de kwalificatie van kandidaat-notaris, met uitzondering van de vakantieperiode waarin zij interim-werkzaamheden heeft verricht. Verweerster verzoekt de Kamer om klaagster niet-ontvankelijk te verklaren.

Vanaf 2009 heeft verweerster op regelmatige basis kosteloos vragen beantwoord die bezoekers van de website (via erflater) stelden. Ook stond er op de website van erflater een advertentie van verweerster voor haar eigen juridische adviespraktijk, waarvoor zij € 75,- per kwartaal betaalde. Verweerster ontving hierdoor rechtstreeks vragen van bezoekers van de website. In de zakelijke relatie met erflater is er nimmer sprake geweest van een opdracht. De adviezen kunnen dan ook enkel en alleen maar worden gezien als goedbedoelde aanwijzingen welke niet vallen onder de beroeps- en gedragsregels van de KNB.

In oktober 2015 heeft verweerster een globale concept tekst voor een handgeschreven testament aan erflater verstrekt. Erflater diende die tekst in [landsnaam] over te nemen en te voorzien van handtekening, dagtekening en plaatsaanduiding. Toen verweerster in maart 2016 van klaagster een kopie ontving van het handgeschreven testament viel het op dat het testament slecht leesbaar was. Verweerster heeft dit direct aan klaagster gemeld en haar vrijblijvend aangeboden dat zij het voor zou leggen aan de notaris om te bezien of het testament in de praktijk uitgevoerd kon worden. Ook hier was geen sprake van een opdracht. De notaris liet verweerster weten “hier niets mee te kunnen, totaal onleesbaar”. Dit antwoord heeft verweerster teruggekoppeld aan klaagster met het advies om naar een [landsnaam] notaris te gaan, zodat er alsnog een testament gepasseerd zou kunnen worden, indien en voor zover erflater daartoe in staat was. Dit advies nam klaagster verweerster niet in dank af. Klaagster heeft daarna de contacten met verweerster verbroken. Na het overlijden van erflater wendde klaagster zich tot verweerster met het verzoek de nalatenschap af te wikkelen in samenspraak met de [landsnaam] notaris. Nog voor het moment dat verweerster een offerte of opdrachtbevestiging kon sturen, verbrak klaagster wederom het contact en wendde zich tot een andere Nederlandse notaris.

Intussen hadden de stiefdochters, geheel los van klaagster, verweerster gevonden via de website. Verweerster heeft de stiefdochters verwezen naar de Nederlandse notaris en klaagster. Aangezien zij niet op diverse verzoeken van de stiefdochters reageerden, kwamen de stiefdochters weer bij verweerster uit. Verweerster heeft hen algemene uitleg gegeven over het [landsnaam] erfrecht/fiscale recht. Verweerster heeft aangegeven dat zij twijfels had over de geldigheid van het testament en dat het wenselijk zou zijn als de stiefdochters hierover in gesprek zouden gaan met klaagster. Verweerster heeft bemiddelend opgetreden. De notaris had daarna aangegeven dat zij een verklaring van erfrecht zou afgegeven naar Nederlands recht, op basis van de wettelijke verdeling. De stiefdochters wilden eerst weten of het testament rechtsgeldig was en wilden om die reden de afgifte van de verklaring van erfrecht stopzetten. In de sommatie van de advocaat van de stiefdochters richting notaris is gebruik gemaakt van een e-mailbericht welke afkomstig was van klaagster gericht aan verweerster. In het e-mailbericht werd gemeld dat ten tijde van het opstellen van het handgeschreven testament, erflater al sinds twee jaar niet meer in staat was te praten en/of te schrijven. Verweerster heeft deze e-mail aan de stiefdochters verstrekt, omdat zij van mening is dat de zorgplicht jegens de dochters (opdrachtgevers) sterker was dan haar geheimhoudingsplicht jegens klaagster (geen opdrachtgever).

De beoordeling van de klacht

Ter beoordeling van de Kamer staat of verweerster heeft gehandeld in strijd met de tuchtnorm als geformuleerd in artikel 93 Wna. Een kandidaat-notaris is aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling, hetzij met de zorg die zij als kandidaat-notaris behoort te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreedt, alsmede ter zake van handelen of nalaten dat een behoorlijk kandidaat-notaris niet betaamt. 

De Kamer overweegt het volgende. De eerste vraag die de Kamer dient te beantwoorden is of verweerster wel of niet heeft opgetreden in de hoedanigheid van kandidaat-notaris.

Op grond van artikel 1 lid 1 sub c Wna is een kandidaat-notaris degene die voldoet aan één van de opleidingseisen genoemd in artikel 6, tweede lid, onderdeel a Wna, dan wel in het bezit is van een ten aanzien van het beroep van kandidaat-notaris afgegeven erkenning van beroepskwalificaties als bedoeld in artikel 5 van de Algemene wet erkenning EU-beroepskwalificaties , en die onder verantwoordelijkheid van een notaris of een waarnemer notariële werkzaamheden verricht. Onderhavige klacht speelde zich af voor 19 januari 2017, de datum dat verweerster in dienst is getreden op een notariskantoor. De Kamer is van oordeel dat zij niet heeft vast kunnen stellen of verweerster gedurende het jaar 2016 als kandidaat-notaris werkzaam was. Er is een praktijk ontstaan met een veelvoud aan verhoudingen tussen het notariaat en zzp-ers. Dit valt buiten de kring van personen die voor wat betreft hun beroepsuitoefening onder het tuchtrecht vallen. Nu de Kamer niet heeft vast kunnen stellen dat verweerster in casu heeft opgetreden als kandidaat-notaris valt zij niet onder het tuchtrecht als bedoeld in artikel 93 Wna. De Kamer verklaart klaagster niet-ontvankelijk in haar klacht.

Ten overvloede merkt de Kamer op dat onderhavige kwestie een ongewenste situatie betreft, waarin de huidige regelgeving niet voorziet. Indien in het onderhavige geval wel vastgesteld had kunnen worden dat verweester op dat moment kandidaat-notaris was, dan is hetgeen verweerster heeft gedaan (te weten het verstrekken van het e-mailbericht aan de stiefdochters) een schending van haar geheimhoudingsplicht en derhalve tuchtrechtelijk laakbaar.

De beslissing

De Kamer voornoemd:

verklaart klaagster niet-ontvankelijk in haar klacht.

Deze beslissing is gegeven door mrs. A.F.L. Geerdes, voorzitter, A.A. Muilwijk-Schaaij, G.A.M. van Lith, E.S. Voskamp en R.B. van der Horst en in tegenwoordigheid van de secretaris, mr. F.S. Pietersma-Smit, in het openbaar uitgesproken op 20 september 2017.

Kopie van deze beslissing wordt bij aangetekende brief aan partijen gezonden. Tegen deze beslissing staat hoger beroep open bij het Gerechtshof te Amsterdam, postbus 1312, 1000 BH  Amsterdam. Het beroepschrift dient binnen dertig dagen na de dagtekening van genoemde brief door het Hof te zijn ontvangen, waarbij de datum van ontvangst door het Hof bepalend is.