ECLI:NL:TGDKG:2017:162 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 625315 / DW RK 17/257

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2017:162
Datum uitspraak: 19-09-2017
Datum publicatie: 05-10-2017
Zaaknummer(s): 625315 / DW RK 17/257
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Verzet ongegrond. Het exploot van betekening is gebaseerd op het dwangbevel zonder personalia. In artikel 4:122 van de Algemene wet bestuursrecht is niet opgenomen dat het dwangbevel de geboortedatum van de betrokkene en/of het Burgerservicenummer dient te vermelden. De Kamer acht de beslissing van de voorzitter daarom juist en de door klager aangevoerde gronden geven geen aanleiding de motivering van de beslissing aan te passen.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 19 september 2017 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beschikking van 28 februari 2017 met zaaknummer C/13/610400 DW RK 16/637 en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer C/13/625315 / DW RK 17/257 ingesteld door:

[  ],

wonende te [  ],

klager,

gemachtigde: [  ],

tegen:

[  ],

gerechtsdeurwaarder te [  ],

beklaagde,

gemachtigde: [  ].

1. Ontstaan en verloop van de procedure

Bij klachtenformulier met bijlagen, ingekomen op 21 juni 2016, heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Bij verweerschrift, per e-mail ingekomen op 19 juli 2016, heeft de gerechtsdeurwaarder gereageerd. Bij beslissing van 28 februari 2017 heeft de voorzitter de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Klager is een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden bij brief van 28 februari 2017. Bij e-mail, ingekomen op

13 maart 2017, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. Bij verweerschrift, ingekomen bij e-mail op 20 juli 2017, heeft de gerechtsdeurwaarder op het verzet van klager gereageerd. Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 8 augustus 2017 alwaar de gemachtigden van partijen zijn verschenen. Van de behandeling ter zitting zijn aantekeningen gemaakt. De uitspraak is bepaald op 19 september 2017.

2. De ontvankelijkheid van het verzet

Klager heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in het verzet kan worden ontvangen.

3. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

-           De gerechtsdeurwaarder is belast met de tenuitvoerlegging van een dwangbevel van de [  ] van 9 februari 2015 ten laste van klager.

-           Bij exploot van 30 december 2015 is het dwangbevel aan klager betekend met bevel aan de inhoud te voldoen.

4. De oorspronkelijke klacht

Klager beklaagt zich er over dat de gerechtsdeurwaarder op 3 februari 2015 een dwangbevel van 18 november 2014 heeft betekend, welk bevel niet is voorzien van de vereiste personalia, te weten het BSN nummer en de geboortedatum.

5. De beslissing van de voorzitter

5.1 De voorzitter heeft als volgt op de klacht overwogen:

4.1 Op grond van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn (kandidaat) gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk gerechtsdeurwaarder niet betaamt.  Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in voormelde zin oplevert.

4.2 Daarvan is geen sprake. De voorzitter houdt het ervoor dat de klacht zich richt tegen de weergave van de personalia in het dwangbevel van 9 februari 2015, welk bevel door klager bij zijn klacht is gevoegd. Indien een gerechtsdeurwaarder wordt verzocht een dwangbevel te betekenen en verder ten uitvoer te leggen dient hij aan die opdracht te voldoen uit hoofde van zijn ministerieplicht. Tegen de executie kan eventueel een executiegeschil worden aangespannen bij de gewone rechter. De tuchtrechter dient slechts te beoordelen of er tuchtrechtelijk laakbaar is gehandeld. Dat is niet gebleken. Het dwangbevel voldoet aan de wettelijke vereisten. Voor zover klager stelt dat er meerdere personen met dezelfde naam en voorletter op het betreffende adres woonachtig zijn, overweegt de voorzitter dat in het exploot van betekening wel de voornaam en geboortedatum van klager vermeld staan, zodat daaruit ondubbelzinnig blijkt voor wie het exploot bestemd is.

5.2 Op grond hiervan heeft de voorzitter de klacht van klager als kennelijk ongegrond afgewezen.

6. De gronden van het verzet

In verzet heeft klager aangevoerd dat het exploot van betekening is gebaseerd op het dwangbevel zonder personalia. De keuze van de gerechtsdeurwaarder voor klager, terwijl op het betreffende adres drie personen met dezelfde voorletter woonachtig zijn, berust nergens op.

7. Het verweer in verzet van de gerechtsdeurwaarder

In verzet heeft de gerechtsdeurwaarder de door klager aangevoerde gronden gemotiveerd betwist. Voor zover nodig wordt hierna op dat verweer ingegaan.

8. De beoordeling van de gronden van het verzet

8.1 Het verzet kan naar het oordeel van de Kamer niet slagen. Het onderzoek in verzet heeft naar het oordeel van de Kamer niet geleid tot vaststelling van andere feiten dan wel tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de voorzitter waarmee de Kamer zich verenigt. De Kamer merkt nog op dat in artikel 4:122 van de Algemene wet bestuursrecht niet is opgenomen dat het dwangbevel de geboortedatum van de betrokkene en/of het Burgerservicenummer dient te vermelden. De Kamer acht de beslissing van de voorzitter daarom juist en de door klager aangevoerde gronden geven geen aanleiding de motivering van de beslissing aan te passen.

8.2 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. C.W. Inden, voorzitter, en mr. Ch. A, van Dijk en

Mr. J.M. Wisseborn, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van

19 september 2017, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39, lid 4 van de Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.