ECLI:NL:TGDKG:2017:150 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/616498 / DW RK 16/1087

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2017:150
Datum uitspraak: 13-06-2017
Datum publicatie: 02-10-2017
Zaaknummer(s): C/13/616498 / DW RK 16/1087
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing op verzet. Verwerken op schuld afgeloste bedragen De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

 KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 13 juni 2017 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beschikking van 27 september 2016 met zaaknummer C/13/603535 / DW RK 16/172 en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer C/13/616498 / DW RK 16/1087 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde,

gemachtigde: [     ].

1. Ontstaan en verloop van de procedure

Bij klachtenformulier met bijlagen van 8 februari 2016 heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Bij brief van 15 juli 2016 heeft de gerechtsdeurwaarder een verweerschrift ingediend. Bij beslissing van 27 september 2016 heeft de voorzitter de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Klager is een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden bij brief van 27 september 2016. Bij brief van 4 oktober 2016 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. Het verzetschrift is behandeld ter openbare zitting van 18 april 2017 alwaar de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder is verschenen. De uitspraak is bepaald op 13 juni 2017.

2. De ontvankelijkheid van het verzet

Klager heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in het verzet kan worden ontvangen.

3. De feiten

De kamer verwijst voor de feiten naar hetgeen de voorzitter in de bestreden beslissing heeft vastgesteld. Partijen hebben tegen de vaststelling van de feiten door de voorzitter geen bezwaar gemaakt, zodat ook de kamer van die feiten uitgaat.

4. De oorspronkelijke klacht

In de inleidende klacht verwijt klager de gerechtsdeurwaarder dat hij de door klager afgeloste bedragen niet goed heeft verwerkt. Klager is van mening dat hij vorderingen aan het aflossen is die reeds lang zijn afbetaald. Voorts verstrekt de gerechtsdeurwaarder onjuiste berekeningen en kan hij niet duidelijk maken op welke dossiers betalingen in mindering zijn gebracht. Volgens klager heeft hij veel meer afgelost dan de gerechtsdeurwaarder op diens specificaties heeft vermeld. Voorts heeft de gerechtsdeurwaarder zijn verzoek om een rentestop afgewezen onder verwijzing naar DUO, terwijl de gerechtsdeurwaarder daarover zelfstandig kan beslissen.

5. De beslissing van de voorzitter

5.1 De voorzitter heeft op de klacht overwogen dat de gerechtsdeurwaarder gemotiveerd verweer heeft gevoerd. Tegenover dat verweer, waarbij de gerechtsdeurwaarder de gang van zaken duidelijk heeft toegelicht, zijn de enkele stellingen van klager niet voldoende om tuchtrechtelijk laakbaar handelen te kunnen vaststellen.

5.2 De voorzitter heeft verdere overwogen dat daar bijkomt dat de klacht op diverse punten onvoldoende concreet is, zodat de gerechtsdeurwaarder daar niet op heeft kunnen ingaan. Klager had bijvoorbeeld aan de hand van de door hem overgelegde en van de gerechtsdeurwaarder afkomstige specificaties zijn klacht moeten onderbouwen door met een berekening aannemelijk te maken dat de door de gerechtsdeurwaarder vermelde bedragen niet juist zijn. Het mag zo zijn dat voor klager het saldo van de verschillende vorderingen niet meer duidelijk is; van een debiteur mag ook verwacht worden dat deze zelf een overzicht bijhoudt van zijn schulden en de aflossingen daarop. De gerechtsdeurwaarder heeft voorts terecht gesteld dat van hem niet verwacht behoefde te worden dat hij van alle aflossingen gespecificeerd vermeldde welk bedrag op welk dossier in mindering was gebracht. Om klager echter tegemoet te komen heeft de gerechtsdeurwaarder bij zijn verweer nog een gedetailleerd overzicht verstrekt.

6. De gronden van het verzet

6.1 Klager heeft in verzet aangevoerd dat de voorzitter geen of onvoldoende rekening heeft gehouden met het feit dat de gerechtsdeurwaarder hem onvoldoende informatie heeft gegeven om te kunnen begrijpen, hoe in ieder dossier de restschuld tot stand is gekomen, en hoe zijn periodieke betalingen zich vertalen naar aflossing en rente. Klager begrijpt ook niet hoe de gerechtsdeurwaarder op welke termijn de hoogte van die restschuld in ieder dossier steeds opnieuw bepaalt. De gerechtsdeurwaarder communiceert op een voor hem onbegrijpelijke wijze over de verschillende dossiers waarin klager nog zou moeten afbetalen. Klager verwijst naar brieven van de gerechtsdeurwaarder waarin verwezen wordt naar verschillende dossiernummers en verschillende bedragen. De gerechtsdeurwaarder communiceert zodanig, dat er wel onduidelijkheid moet ontstaan over restschuld en afbetalingsregeling. Volgens in augustus 2012 gemaakte afspraken tussen de gerechtsdeurwaarder en de raadsvrouw van de gemeente Den Haag zou na afbetaling van de dossiers 10556842 en het dossier 11927477 de restschuld integraal afgelost zijn. Op 3 augustus 2015 is klager gestopt met de periodieke aflossing, omdat klager - uitgaand van de afspraken - de bedragen uit beide genoemde dossiers had afbetaald. Uit de aan de kamer toegezonden bewijsmiddelen kan worden opgemaakt dat klager de in deze dossiers benoemde totaalbedragen integraal heeft voldaan.

6.2 Ten opzichte van het overzicht van 4 november 2015 en de in juni 2016 voor de in vijf dossiers ontvangen brief, heeft klager in juni 2016 de samenvatting van dossier 11903130 niet ontvangen. Of dit betekent, dat er in dit dossier door de gerechtsdeurwaarder geen brief is verstuurd, of dat het dossier bij nader inzien toch door klager betaald zou zijn, is voor klager volstrekt onduidelijk. De verantwoording van de gerechtsdeurwaarder in de verschillende dossiers begint in 2012, terwijl de verplichting om administratie de dossiers te bewaren zich over zeven jaar uitstrekt. Klager begrijpt niet waarom de gerechtsdeurwaarder niet over de voor 2012 liggende periode verantwoording afleggen over de ontvangen en verwerkte betalingen.

6.3 Door klager op deze onderwerpen niet / gedeeltelijk / verkeerd te informeren, houdt de gerechtsdeurwaarder klager in een positie van sterke afhankelijkheid van zijn informatie. Door zijn beslissing sanctioneert de voorzitter deze afhankelijkheid, en geeft hij klager geen enkel handvat om zijn situatie beter tegemoet te treden. Klager heeft zich altijd gehouden aan de gemaakte afbetalingsafspraken. Desondanks heeft de gerechtsdeurwaarder in 2010 en 2012 beslag gelegd, zonder dat daar aanleiding voor was. Volgens klager is hier sprake van een handelen in strijd met wat van een gerechtsdeurwaarder mag worden verwacht. De gerechtsdeurwaarder heeft bovendien in strijd gehandeld met het procesreglement van de kamer, door gedurende de termijn waarbinnen over de klacht is geoordeeld, over deze zaak met klager te corresponderen.

6.4 In zijn beslissing geeft de voorzitter aan dat van een debiteur mag worden verwacht dat hij zelf zijn administratie bijhoudt. Klager is van mening dat hij aan die norm heeft voldaan. Bij zijn klacht heb ik immers over de periode van 2006 tot heden zijn administratie in de dossiers overgelegd. In deze administratie heeft klager in de kantlijn met pen aantekeningen kenbaar gemaakt, op welke data hij in welke dossiers afbetalingen heeft gedaan. Een langer teruggaand overzicht wordt door het Nederlandse banksysteem niet ondersteund. Klager is van mening dat de voorzitter de norm uitlegt op een wijze waarop niemand daaraan redelijkerwijs kan voldoen. Vanuit de positie waarin klager zich bevindt, heeft hij alle beschikbare informatie verzameld en ingebracht. Ten onrechte wordt hem aangerekend dat het banksysteem niet verder dan 10 jaar terug gaat. Klager heeft zijn betalingen steeds afgestemd op de aflossing van specifieke dossiers. Dat kan worden nagekeken aan de hand van de overgelegde afschriften. Op basis van de instructies van de gerechtsdeurwaarder, betaalt klager sinds 2012 periodiek onder het dossiernummer waarop hij aflost. De klacht ziet juist op het feit dat de gerechtsdeurwaarder klager onvoldoende informeert en hem niet in staat stelt om te begrijpen wat zijn schulden zijn, en met welke stappen hij de schuld aflost.

6.5 Daar waar klager verzoekt om een rentestop, verschuilt de gerechtsdeurwaarder zich achter het argument, dat DUO daar niet mee instemt. Klager heeft zijn schulden reeds geruime tijd geleden afbetaald. Hoe het huidige saldo van de inmiddels opgelopen rentes tot stand is gekomen, is voor klager niet inzichtelijk. De gerechtsdeurwaarder negeert het uitdrukkelijke en redelijke verzoek voor een rentestop. Van de gerechtsdeurwaarder  mag worden verwacht, dat hij mede in het belang van klager er zorg voor draagt, dat de aangroei van schuld als gevolg van rentelasten onaanvaardbaar oploopt. Ten opzichte van de situatie van 2002 is de schuld opgelopen van ca 7.000 gulden naar meer dan 8.500 Euro. De voorzitter gaat daar ten onrecht niet op in. Klager vraagt zich af welke opvatting de kamer heeft over het mensen in de positie brengen, waarin de schuld harder groeit dan het totaal van de periodieke betalingen. 

6.6 Klager heeft geen enkel zicht op de kosten die de gerechtsdeurwaarder in rekening brengt, en op de vraag of deze kosten en rentelasten op rechtmatige wijze worden opgelegd. Omdat het gaat om het toepassen van ingrijpende dwangmiddelen in zijn leven, zou van de gerechtsdeurwaarder verwacht mogen worden, dat hij zorgvuldig omgaat met zijn bevoegdheden, en klager uit eigen beweging periodiek inzicht geeft in de wijze waarop zijn afbetalingen worden verwerkt in de openstaande dossiers. Ook mag van de gerechtsdeurwaarder worden verwacht, dat hij desgevraagd schriftelijk verantwoording aflegt over de toepassing van de gehanteerde rentevoet in de dossiers. Ook voor de gerechtsdeurwaarder geldt immers een financiële zorgplicht, en de verplichting om de betrokkenen schriftelijk transparantie te bieden.

7. De beoordeling van de gronden van het verzet

7.1 De kamer overweegt dat de gerechtsdeurwaarder de vorderingen afdoende heeft gespecificeerd. Uit het exploot van 8 september 2011 (productie 1 bij het verweer gerechtsdeurwaarder) blijkt dat er in 2002, 2003, 2005, 2006, 2010, 2011 dwangbevelen ten laste van klager zijn uitgevaardigd. Uit de specificaties blijkt dat in 2012 en 2013 ook dwangbevelen ten laste van klager zijn uitgevaardigd.

7.2 Klager kan niet worden gevolgd in zijn stelling dat uit de door hem overgelegde bewijsstukken zou kunnen worden opgemaakt dat hij de vorderingen in zijn geheel zou hebben afgelost, noch in zijn standpunt dat hij de dossiers 10556842 en het dossier 11927477 integraal zou hebben afgelost.

7.3 De kamer neemt als voorbeeld het dossier met nummer 10556842. In het door de gerechtsdeurwaarder als productie 1 overgelegde exploot van 8 september 2011 staat ten aanzien van dit dossier onder 5. een dwangbevel genoemd van 10 oktober 2005 met een hoofdsom van € 3.059,00. Deze hoofdsom wordt ook genoemd in alle door de gerechtsdeurwaarder bij zijn verweerschrift overgelegde specificaties. Ook in de als productie 8A overgelegde specificatie van 15 juli 2016 met bijgevoegd het (map)overzicht met daarin vermeld alle door klager in dat dossier gedane betalingen.

Uit de door klager overgelegde bewijsstukken (pagina 1 , 2 en 3 van ING) volgt dat klager in de periode van 18 oktober 2011 tot en met 3 juli 2014 een bedrag van totaal € 2.000,00 in dat dossier heeft voldaan. Hiermee is gelijk al gegeven dat -nog los van de door klager te betalen rente en kosten- op dit dossier nog niet de hoofdsom is afgelost.

7.4 Daarnaast volgt uit de door klager overgelegde ING overzichten 1 tot en met 5 dat hij in totaal een bedrag van € 5.268,12  heeft voldaan in de dossiers met de volgende nummers: 11927477, 10556842, 10115576 en 01191625633. In de door de gerechtsdeurwaarder bij zijn verweer overgelegde specificaties noemt de gerechtsdeurwaarder als dossiers 10556842 (dwangbevel van 10 oktober 2005), 10670990 (dwangbevel van 4 december 2005), 11083549 (dwangbevel van 12 april 2010) , 11903130 (dwangbevel van 11 april 2011) , 11915937 (dwangbevel van 6 april 2012) en 11927477 (dwangbevel van 8 april 2013). Alles in totaal met een hoofdsom van € 8.317,09.  Ook daaruit valt af te leiden dat de vordering nog niet is voldaan.

7.5 Dat DUO niet wenst in te stemmen met een rentestop valt de gerechtsdeurwaarder niet te verwijten. De rente over de studieschuld wordt door DUO vastgesteld. De kosten van betekening en de executiekosten staan afdoende vermeld in de door de gerechtsdeurwaarder overgelegde specificaties. Die kosten berusten op het besluit tarieven ambtshandelingen gerechtsdeurwaarders.

7.6 Op grond van het voorgaande kan het verzet niet slagen. Hetgeen door klager verder in verzet nog naar voren is gebracht, kan buiten beschouwing blijven omdat het niet van belang is voor de beslissing in deze zaak. De voorzitter heeft bij de beoordeling van de inleidende klacht de juiste maatstaf toegepast. De gronden van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter leveren geen nieuwe gezichtspunten op. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en het verzet dient ongegrond te worden verklaard.

8. Het voorgaande leidt tot de navolgende beslissing.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-       verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. J.H.C. Schouten, voorzitter, en mr. L. van Berkum en mr. J.N. Reijn, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 13 juni 2017, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39, lid 4 van de Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.