ECLI:NL:TGDKG:2017:158 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 625187 / DW RK 17/255

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2017:158
Datum uitspraak: 19-09-2017
Datum publicatie: 05-10-2017
Zaaknummer(s): 625187 / DW RK 17/255
Onderwerp: Andere werkzaamheden (art. 20 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing op verzet. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 19 september 2017 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beschikking van 28 februari 2017 met zaaknummer 1261.2016 en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer C/13/625187 / DW RK 17/255  ingesteld door:

[  ],

wonende te [  ],

klaagster,

tegen:

[  ],

gerechtsdeurwaarder te [  ],

beklaagde,

gemachtigde: [  ].

1. Ontstaan en verloop van de procedure

Bij klachtenformulier met bijlagen, ingekomen op 23 november 2016  heeft klaagster een klacht ingediend tegen (het kantoor van) beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Bij verweerschrift, ingekomen op 19 december 2016 heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. Bij beslissing van 28 februari 2017 heeft de voorzitter de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Klaagster is een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden bij brief van 28 februari 2017. Bij brief, ingekomen op 9 maart 2017, heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 8 augustus 2017 alwaar klaagster en de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen. Van de behandeling ter zitting zijn aantekeningen gemaakt. De uitspraak is bepaald op 19 september 2017.

2. De ontvankelijkheid van het verzet

Klaagster heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat zij in het verzet kan worden ontvangen.

3. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

-           De gerechtsdeurwaarder is belast met twee tegen klaagster gewezen vonnissen waarbij zij is veroordeeld tot betaling van achterstallige huur.

-            De gerechtsdeurwaarder heeft ten laste van klaagster loonbeslag gelegd.

4. De oorspronkelijke klacht

Volgens klaagster is zij door toedoen van de gerechtsdeurwaarder extra in de problemen gekomen. De gerechtsdeurwaarder wilde aanvankelijk niet meewerken aan de totstandkoming van een betalingsregeling. Nadat er beslag was gelegd werd aan de gerechtsdeurwaarder elke maand meer geld afgedragen dan klaagster had.

5. De beslissing van de voorzitter

5.1 De voorzitter heeft als volgt op de klacht overwogen:

4.1 Ingevolge artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met die wet of in strijd met hetgeen een behoorlijk gerechtsdeurwaarder betaamt. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

4.2 Daarvan is geen sprake.  Klaagster kan het de gerechtsdeurwaarder niet verwijten dat aanvankelijk geen betalingsregeling is getroffen. Een dergelijke regeling komt alleen tot stand als de opdrachtgever van de gerechtsdeurwaarder daarmee instemt. Dat de gerechtsdeurwaarder een te groot gedeelte van het inkomen onder het beslag heeft gebracht, is niet gebleken. Klaagster heeft ook in het geheel niet concreet gemaakt dat de gerechtsdeurwaarder een onjuiste beslagvrije voet zou hebben toegepast en evenmin is gebleken dat klaagster daarover contact met de gerechtsdeurwaarder heeft opgenomen. Indien dit beslag nog van kracht is, kan klager zich wenden tot de gerechtsdeurwaarder met het verzoek tot aanpassing van de beslagvrije voet. 

5.2 Op grond hiervan heeft de voorzitter de klacht van klaagster als kennelijk ongegrond afgewezen.

6. De gronden van het verzet

In verzet heeft klaagster aangevoerd dat het verweer van de gerechtsdeurwaarder dat de huur nog steeds niet werd voldaan niet klopt. Klaagster heeft de huur tijdens de beslaglegging van het pensioenfonds van haar echtgenoot doorbetaald. Tot op de dag van vandaag weet klaagster nog steeds niet wat haar huurschuld is bij zowel [  ] als de gerechtsdeurwaarder. Sinds 6 januari 2016 heeft klaagster alles helemaal afbetaald. De gerechtsdeurwaarder gaat slordig en mensonterend met klaagster en haar zieke echtgenoot om.

7. De beoordeling van de gronden van het verzet

7.1 De kamer overweegt dat de voorzitter bij de beoordeling van de inleidende klacht de juiste maatstaf heeft toegepast. De gronden van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter leveren geen nieuwe gezichtspunten op die maken dat de kamer aan een inhoudelijke beoordeling van de klacht toekomt. De Kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en het verzet dient dan ook ongegrond te worden verklaard.

7.2 Het voorgaande leidt tot de navolgende beslissing.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. C.W. Inden, voorzitter, en mr. Ch. A, van Dijk en

Mr. J.M. Wisseborn, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van

19 september 2017, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39, lid 4 van de Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.