ECLI:NL:TNORDHA:2017:22 Kamer voor het notariaat Den Haag 17-13

ECLI: ECLI:NL:TNORDHA:2017:22
Datum uitspraak: 20-09-2017
Datum publicatie: 29-09-2017
Zaaknummer(s): 17-13
Onderwerp: Personen- en Familierecht
Beslissingen: Klacht ongegrond
Inhoudsindicatie: Klaagster verwijt de notaris dat hij in strijd heeft gehandeld met zijn zwaarwegende zorgplicht jegens erflater door, ondanks de aanwezige indicaties van wilsonbekwaamheid, de voornoemde testamenten en schenkingsakte te passeren, zonder de wilsbekwaamheid van erflater te onderzoeken.

Kamer voor het notariaat in het ressort Den Haag

Beslissing d.d. 20 september 2017 inzake de klacht onder nummer 17-13 van:

[klaagster] ,

hierna ook te noemen: klaagster,

advocaat mr. S.P. Bolweg te Haarlem,

tegen

[notaris] ,

notaris te [vestigingsplaats], thans oud-notaris,

hierna ook te noemen: de notaris.

De procedure

De Kamer heeft kennisgenomen van:

·         de klacht, met bijlagen, ingekomen op 16 februari 2017,

·         brief van de notaris van 16 maart 2017,

·         het antwoord van de notaris van 21 april 2017,

·         nagekomen producties van klaagster van 9 augustus 2017, met bijlagen,

·         nagekomen producties van de notaris van 18 augustus 2017, met bijlagen.

De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 23 augustus 2017. Daarbij waren aanwezig klaagster bijgestaan door advocaat mr. S.P. Bolweg, en de notaris bijgestaan door adviseur mr. [B]. Van het verhandelde is proces­verbaal opgemaakt met daaraan de door beide partijen overgelegde pleitnotities gehecht.

De feiten

Op 7 december 2014 is de vader van klaagster, de heer [Z] (hierna te noemen: erflater), overleden. Erflater heeft bij testament van 10 juli 2013 en aanvullend testament van 22 december 2013 over zijn nalatenschap beschikt. Deze testamenten alsmede een volmacht van 22 december 2013 zijn verleden voor de notaris. Klaagster en haar twee zusters [U] en [L] zijn benoemd tot erfgenamen, ieder voor gelijke delen. In het testament heeft erflater een legaat van € 200.000,- vermaakt aan zijn partner mevrouw [de partner] (hierna te noemen: de partner). Op 31 mei 2013 heeft de notaris een schenkingsakte gepasseerd, waarbij de sloep ter waarde van €10.000,- aan de partner werd geschonken.

Erflater is in de periode tussen 2011 en zijn overlijden meerdere malen opgenomen in het ziekenhuis wegens onder andere prostaatkanker, darmkanker en urologische aandoeningen.

De klacht en het verweer van de notaris

Klaagster verwijt de notaris dat hij in strijd heeft gehandeld met zijn zwaarwegende zorgplicht jegens erflater door, ondanks de aanwezige indicaties van wilsonbekwaamheid, de voornoemde testamenten en schenkingsakte te passeren, zonder de wilsbekwaamheid van erflater te onderzoeken. De notaris had minimaal twijfel moeten hebben over de wilsbekwaamheid. Door geen nader onderzoek te verrichten heeft de notaris onzorgvuldig gehandeld, hetgeen klachtwaardig is.

Volgens klaagster waren de volgende indicatoren aanwezig:

-          erflater was een oude man op hoge leeftijd (destijds 80 jaar oud), die al een tijd niet meer voor  zichzelf kon zorgen en ook niet meer zelfstandig kon wonen;

-          erflater was ziek en verward. Dit blijkt uit een grote hoeveelheid aan medische documenten. Bovendien was op het moment van tekenen van de testamenten al bekend dat hij leed aan dementie;

-          er was een vermoeden van beïnvloeding door de partner;

-          het ondertekenen van het testament is niet gedaan in de eigen woning van erflater, maar in de woning (tuin) van de buren;

-          erflater was niet meer in staat zelf zijn financiën te regelen;

-          de partner nam de medische beslissingen voor erflater en niet erflater zelf.

Uit de vele door klaagster verkregen medische informatie blijkt dat erflater in de perioden van het passeren van de akten (31 mei 2013, 10 juli 2013 en 22 december 2013) in de war was. Dit werd veroorzaakt door dementie en door ernstige verwarringen die optraden bij erflater op het moment dat hij een infectie had. Opmerkelijk is dat de ondertekening van het testament (10 juli 2013) plaatsvond tussen twee ziekenhuisopnames door. Tijdens de ziekenhuisopname in juni 2013 is er een hersenscan gemaakt waaruit blijkt dat erflater aan dementie leed, een cognitieve functie stoornis had alsmede een waterhoofd. Erflater werd beschreven als een verward en apathisch persoon, die bovendien niet meer alleen kon zijn.

De notaris heeft het volgende aangevoerd. Het “Stappenplan beoordeling wilsbekwaamheid

ten behoeve van notariële dienstverlening (hierna te noemen: Stappenplan)” dient pas te worden toegepast indien daartoe aanleiding bestaat. De notaris heeft in de periode april 2013 tot december 2013 geen moment getwijfeld aan de geestesgesteldheid van erflater en had gezien de consistentie van de verklaringen, vragen en antwoorden geen aanleiding om aan de wilsbekwaamheid te twijfelen. Erflater zag er op het moment van passeren van het testament op 10 juli 2013 goed uit en was ontspannen. Van ziekteverschijnselen of aan leeftijd gerelateerde disfunctionaliteiten was geen sprake.

Het door klaagster ingevulde Stappenplan kan niet beschouwd worden als relevant. Klaagster is niet objectief en maakt gebruik van later verkregen gegevens dan wel door haar geïnterpreteerde gegevens.

In bijna drie maanden tijd heeft de notaris driemaal telefonisch contact met erflater gehad en driemaal persoonlijk contact. Tijdens al deze contactmomenten was erflater consistent in zijn eigen verklaringen. Tussen de besprekingen en het uiteindelijk passeren van het testament zat een redelijke tijd, zodat erflater voldoende gelegenheid had om de besproken inhoud in zich op te nemen.

Het testament was niet heel buitengewoon en niet bijzonder complex. Het legaat was gezien de duur van de relatie, de omvang van het vermogen en het feit dat erflater sinds 2010 zich tegen derden had uitgesproken dat hij iets voor de partner wilde regelen, te verklaren.

Verder verwijst de notaris naar de jurisprudentie over onderhavig onderwerp die hij heeft bijgevoegd. Hieruit blijkt niet dat de notaris in de gegeven omstandigheden nader onderzoek had moeten verrichten.

De beoordeling van de klacht

Ter beoordeling van de Kamer staat of de notaris heeft gehandeld in strijd met de tuchtnorm als geformuleerd in artikel 93 Wna. Een notaris is aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling, hetzij met de zorg die hij als notaris behoort te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve hij optreedt, alsmede ter zake van handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris niet betaamt. 

De Kamer overweegt dat uitgangspunt is dat een cliënt van de notaris voor het tekenen van een notariële akte in staat moet zijn tot een redelijke waardering daarvan. Het Stappenplan biedt een toetsingskader aan notarissen die zich in voorkomende gevallen een oordeel moeten vormen over de wilsbekwaamheid van een cliënt. In het Stappenplan staan indicatoren vermeld die aanleiding kunnen zijn voor een nadere beoordeling van wilsbekwaamheid. Indien een notaris - ook al heeft hij kennis van het bestaan van één of meerdere indicatoren - geen aanleiding behoeft te hebben om te twijfelen aan de wilsbekwaamheid van een cliënt, dan hoeft hij het Stappenplan niet verder te volgen. Van belang hierbij is onder meer de indruk die een cliënt in een gesprek maakt. Ook als achteraf uit een rapport van een deskundige of getuigenverklaringen valt af te leiden dat een cliënt op het moment van een bespreking of passeren van de akte (mogelijk) niet als wilsbekwaam kon worden aangemerkt, betekent dit nog niet zonder meer dat dit ook aan de notaris duidelijk had moeten zijn geweest. Of dit zo is, hangt af van de omstandigheden van het geval.

De Kamer is van oordeel dat de notaris voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hij tijdens de diverse voorbesprekingen en bij het passeren van de akte voldoende alert is geweest op de mate van wilsbekwaamheid van erflater en dat hij onvoldoende aanleiding had om aan deze wilsbekwaamheid te twijfelen. De objectieve maatstaven van het Stappenplan in combinatie met de waarneming van de notaris noopten niet tot nader onderzoek. De door klaagster naar voren gebrachte feiten en omstandigheden (op leeftijd, ziek en verward, vermoeden van beïnvloeding door de partner, niet thuis passeren, niet in staat zelfstandig financiën te doen, partner nam medische beslissingen) leiden niet althans niet zonder meer tot de conclusie dat erflater bij het opstellen van het testament niet wilsbekwaam kan zijn geweest, nog daargelaten de vraag of al deze omstandigheden de notaris bekend waren.

De Kamer ziet geen aanleiding om te oordelen dat de notaris tekort is geschoten in zijn zorgplicht. De klacht is derhalve ongegrond.

De beslissing

De Kamer voornoemd:

verklaart de klacht ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door mrs. A.F.L. Geerdes, voorzitter, A.A. Muilwijk-Schaaij, G.A.M. van Lith, E.S. Voskamp en R.B. van der Horst, en in tegenwoordigheid van de secretaris, mr. F.S. Pietersma-Smit, in het openbaar uitgesproken op 20 september 2017.

Kopie van deze beslissing wordt bij aangetekende brief aan partijen gezonden. Tegen deze beslissing staat hoger beroep open bij het Gerechtshof te Amsterdam, postbus 1312, 1000 BH  Amsterdam. Het beroepschrift dient binnen dertig dagen na de dagtekening van genoemde brief door het Hof te zijn ontvangen, waarbij de datum van ontvangst door het Hof bepalend is.