Zoekresultaten 1651-1700 van de 44598 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2024:93 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/6938

    Klacht tegen een arts-assistent kennelijk ongegrond. Klaagster heeft een auto-ongeval gehad en belandde op de spoedeisende hulp. Zij is diezelfde avond ontslagen uit het ziekenhuis. Later bleek dat haar heiligbeen gebroken was. De arts-assistent heeft haar op de spoedeisende hulp behandeld. Klaagster stelt dat zij een verkeerde diagnose heeft gesteld.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:187 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-245/AL/GLD

    Raadbeslissing. Dat verweerder de opdracht niet zorgvuldig zou hebben uitgevoerd is de raad niet gebleken en is daarmee niet komen vast te staan. Verweerder heeft ook niet in strijd gehandeld met de bewaarplicht. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:188 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-251/AL/GLD

    Raadbeslissing. Verweerder heeft als curator opgetreden in een faillissement. Volgens vaste jurisprudentie van het Hof van Discipline blijft het advocatentuchtrecht gelden ook voor een advocaat die in een andere hoedanigheid optreedt . Voor een advocaat die optreedt als curator geldt voorts dat de rechter-commissaris toezicht houdt op het beheer en de vereffening van de failliete boedel door de curator en dat de curator aan deze rechter-commissaris verantwoording verschuldigd is. De wet geeft in artikel 69 Fw aan crediteuren de mogelijkheid om schriftelijk een klacht in te dienen bij de rechter-commissaris over het optreden van de curator bij het beheer en de afwikkeling van de failliete boedel. Verweerder heeft in deze zaak niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld of anderszins het vertrouwen in de advocatuur geschaad. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:209 Hof van Discipline 's Gravenhage 230252

    Klacht over de advocaat van de wederpartij in een procedure tegen de echtgenoot van klager. Het hof bekrachtigt het oordeel van de raad dat klager in deze klachtonderdelen niet-ontvankelijk is wegens het ontbreken van een eigen belang. Ook het oordeel van de raad dat het verweerder vrij stond om aangifte te doen tegen klager wordt door het hof bekrachtigd. Ten aanzien van de overige klachtonderdelen, waarin klager verweerder onder meer de ernstige verwijten maakt van het doen van valse aangifte, laster en intimidatie, bevestigt het hof ook het oordeel van de raad dat deze door klager niet feitelijk zijn onderbouwd.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:186 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-439/ AL/GLD

    De voorzitter verklaart een klacht over de (voormalig) advocaat van klaagster deels niet-ontvankelijk wegens overschrijding van de klachttermijn en deels kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:179 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7224

    Voorzittersbeslissing kennelijk onbevoegd. Nu de klacht betrekking heeft op het handelen in D van een destijds ook in D wonende arts, is geen van beide criteria die bevoegdheid creëren voor een regionaal tuchtcollege van toepassing. Het regionaal tuchtcollege Amsterdam is kennelijk onbevoegd.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2024:115 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-470/DB/OB

    Voorzittersbeslissing. Verweerder was niet verplicht op klaagster te reageren. Zijn cliënt heeft hem dat kennelijk ook opgedragen. Klaagster meende een vordering te hebben op de cliënt en kon dan ook eventuele rechtsmaatregelen nemen, ongeacht of verweerder al dan niet reageerde. Niet gebleken dat klaagsters belangen onevenredig zijn geschaad. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TSCTS:2024:9 Tuchtcollege voor de Scheepvaart Amsterdam 2024-09 (2023.V14-MUNTGRACHT)

    Op 10 oktober 2022 heeft het Nederlandse vrachtschip, genaamd de Muntgracht, bij het aanlopen van de haven van Darwin, Australië, een boei geraakt. Daarbij is de boei klem komen te zitten tussen de scheepsromp en het roer. Het schip heeft de boei, inclusief ketting en betonblok, meegesleept naar de afmeerlocatie in de haven. De tijd tussen de aanvaring en het afmeren bedroeg ruim twee uur. In deze tijd heeft de kapitein alleen gemerkt dat het schip 1 à 1,5 knoop langzamer voer dan gebruikelijk. Pas toen de bemanning met behulp van een monkeyladder de buitenzijde van het achterschip ging inspecteren, is de boei ontdekt.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:177 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/6912

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een internist. Klager kan zich niet vinden in de inhoud van een door de internist opgestelde en aan de huisarts verzonden brief. Hij wil dat het college bevestigt dat de internist een bepaald punt fout heeft opgeschreven en dat het college uitspreekt dat de internist verplicht is om de brief aan te passen zoals door klager gewenst.Het college oordeelt dat de internist niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Daarvoor is redengevend dat het aan de internist als professioneel arts zelf is om de inhoud van de correspondentie aan de huisarts te bepalen, een en ander behoudens evidente fouten die op verzoek kunnen worden gecorrigeerd. Dat er in dit geval sprake is van een evidente fout is het college evenwel niet gebleken. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:178 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5817

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een anesthesioloog. Klager is door de anesthesioloog gezien vanwege een geplande caudale infiltratie. Deze ingreep is voortijdig afgebroken, omdat klager pijnklachten kreeg tijdens het aanprikken van de huid voor het geven van de huidverdoving. Klager verwijt de anesthesioloog onder andere dat hij de pijnbehandeling onjuist heeft uitgevoerd en zonder toestemming heeft afgebroken.Vast staat dat de daadwerkelijke verdere uitvoering van de behandeling niet heeft plaatsgevonden, omdat klager al bij het aanprikken van de huid pijnklachten ervoer. Volgens klager heeft de anesthesioloog daarop gevraagd of hij even wilde pauzeren. De anesthesioloog stelt daartegenover dat hij klager heeft gevraagd of hij wilde dat hij zou stoppen met de behandeling, waarop klager bevestigend antwoordde. De anesthesioloog vermeldt dat onder andere in de specialistenbrief aan de huisarts en noteert ook in het medisch dossier dat klager zelf contact op zou nemen als hij een nieuwe afspraak wilde. De anesthesioloog heeft bij zijn verweerschrift verslagen gevoegd, die (onder andere) door de doktersassistente en radiologielaborante die bij de behandeling aanwezig waren, zijn opgesteld. Uit die verslagen volgt dat klager ook in hun beleving wenste te stoppen met de behandeling, toen de anesthesioloog hem dat vroeg. Daaruit maakt het college op dat de anesthesioloog erop mocht vertrouwen dat klager de behandeling op dat moment wenste te beëindigen. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:183 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-782/AL/MN

    Verzetbeslissing. De voorzitter heeft de juiste maatstaf is toegepast en met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval rekening gehouden. Verweerder had in 2016 al kunnen constateren dat er een verschil zat tussen de verschillende kosten. Als hij meende dat sprake was van onregelmatigheden had hij toen al kunnen en moeten klagen. Dat heeft hij niet gedaan. Door pas in 2023 te klagen was klager te laat, zoals ook de voorzitter heeft geoordeeld. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:184 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-051/AL/MN

    Verzetbeslissing. De voorzitter heeft de juiste maatstaf is toegepast en met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval rekening gehouden. Verder heeft het verzet ook geen nieuwe gezichtspunten opgeleverd. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:185 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-179/AL/MN

    Raadsbeslissing. Klacht over de voormalige eigen advocaat. Verweerder heeft in de opdrachtbevestiging vastgelegd dat hij met klaagster heeft gesproken over de kosten en dat klaagster ermee akkoord is gegaan dat verweerder haar zaak op basis van zijn uurtarief zal behandelen. Als klaagster de betekenis van de woorden ‘toevoeging’ en ‘gefinancierde rechtsbijstand’ in deze opdrachtbevestiging niet begreep had zij daarover contact moeten opnemen met verweerder. Verder heeft verweerder geen onredelijk honorarium in rekening gebracht. Klacht in beide onderdelen ongegrond.

  • ECLI:NL:TNORARL:2024:29 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/423197 / KL RK 23-79

    Klaagster heeft aan de notaris de opdracht gegeven om voor haar een akte van splitsing in appartementsrechten en vestiging opstalrecht zonnepanelen op te maken en te passeren. De notaris heeft zonder volmacht en zonder klaagster daarover vooraf en/of achteraf te informeren een akte van rectificatie opgemaakt en gepasseerd. Ook heeft de notaris een inhoudelijke fout gemaakt bij het opstellen en passeren van de akte van rectificatie. De notaris heeft zijn zorgplicht geschonden. Berispring en kostenveroordeling is op zijn plaats.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2024:136 Raad van Discipline Amsterdam 24-131/A/A

    Raadsbeslissing. Klacht over advocaat van de wederpartij. Verweerster heeft tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door het standpunt van klagers over een ongedateerde verklaring die verweerster in de verschillende procedures heeft ingebracht en in het beslagrekest heeft genoemd niet te vermelden en de rechters daarmee niet juist en onvolledig te informeren. Klacht is gedeeltelijk gegrond. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TNORARL:2024:30 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/425651 KL RK 23-106

    Klager verwijt de notaris dat zij partijdig en onzorgvuldig heeft gehandeld bij de afhandeling van de nalatenschap van zijn vader. Klager vindt dat de notaris zich in deze schuldig heeft gemaakt aan algeheel wanpresteren. De notaris heeft de stichting voor haar in de plaats laten stellen als executeur.Er is geen sprake van (kennelijke) niet-ontvankelijkheid, omdat de klacht voldoende duidelijk is en de notaris zich hiertegen voldoende heeft kunnen verweren.Het tuchtrecht is, ondanks de indeplaatsstelling van de stichting, van toepassing op de notaris. Haar handelen als bestuurder van de stichting houdt voldoende verband met haar hoedanigheid van notaris.Het is de kamer niet aannemelijk geworden dat de notaris in strijd met de door de wet vereiste onpartijdigheid en onzorgvuldigheid heeft gehandeld, dit geldt ook voor het algehele wanpresteren van de notaris. De kamer kan, op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting, niet vaststellen dat de notaris fouten heeft gemaakt in de afwikkeling van de nalatenschap van vader, dan wel dat zij enkel in het voordeel van partner heeft gehandeld hierin en (dus) klager heeft benadeeld. Bovendien was er gedurende het grootste deel van de tijd een advocaat bij klager betrokken, welk gegeven de zorgplicht van de notaris jegens klager ook anders inkleurt.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2024:137 Raad van Discipline Amsterdam 24-132/A/A

    Raadsbeslissing. Klacht over advocaat van de wederpartij. Verweerder heeft tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door het standpunt van klagers over een ongedateerde verklaring die verweerster in de verschillende procedures heeft ingebracht en in het beslagrekest heeft genoemd niet te vermelden en de rechters daarmee niet juist en onvolledig te informeren. Klacht is gedeeltelijk gegrond. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TNORARL:2024:26 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/431800 / KL RK 24-20

    Klager klaagt over de berekening van zijn legitieme portie door de notaris. Ter zitting is gebleken dat deze berekening nog niet definitief is. De Kamer oordeelt daarom dat klager voorbarig is met het indienen van de klacht over deze berekening en beslist op grond daarvan dat de klacht ongegrond op dit moment ongegrond is.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:176 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/6048

    Deels gegronde klacht tegen een oogarts. De oogarts heeft begin juli 2022 een sondage uitgevoerd om het tranen van het rechteroog van klaagster te verhelpen. Na de ingreep kreeg klaagster bloedneuzen en klachten van bloed en pus uit haar oog. Zij heeft daarvoor herhaaldelijk contact gezocht met de kliniek. De oogarts is op twee momenten persoonlijk betrokken geweest bij de nazorg van klaagster. Klaagster voelt zich niet gehoord door de oogarts en de kliniek en zij klaagt over de nazorg en de communicatie. Het college is van oordeel dat de oogarts tijdens het tweede nazorgcontact (eind augustus 2022) anders had kunnen en moeten handelen. Gelet op de reeds beschikbare informatie in het dossier, dat de oogarts op dat moment had moeten raadplegen, had hij in ieder geval een andere keuze moeten maken dan klaagster pas eind september 2022 op consult te laten komen. Uit oogheelkundig perspectief bestond er bij de klachten die klaagster had weliswaar geen spoed. Het was echter wel duidelijk dat klaagster al vanaf half juli – dus kort na de ingreep – kampte met serieuze en belastende klachten, waaronder aan haar oog, en dat zij sindsdien nog niet in de kliniek of elders was gezien. De oogarts had er daarom, uit een oogpunt van behoorlijke zorg, voor moeten kiezen om hetzij klaagster zelf te woord te staan aan de telefoon, hetzij de huisarts te bellen voor overleg, hetzij klaagster misschien niet met spoed, maar wel op korte termijn op consult te laten komen. Dit klemt te meer nu hij zelf de sondage bij klaagster had verricht en in zoverre als regiebehandelaar moest worden aangemerkt. Het tweede klachtonderdeel, over het contact na de bij klaagster gestelde diagnose en het beloop van haar ziekte, is ongegrond. De oogarts heeft met het gevoerde gesprek voldoende aandacht aan de onvrede en situatie van klaagster besteed. Klacht deels gegrond, waarschuwing.

  • ECLI:NL:TNORARL:2024:27 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/422821 / KL RK 23-77

    Klagers wensen een appartementsrecht over te dragen zonder doorhaling van de bestaande hypotheek. De betrokken bank verleent hiervoor geen toestemming. Op grond daarvan weigert de notaris mee te werken aan de beoogde overdracht. De bank heeft hierover een vertrouwelijke e-mail aan de notaris verzonden, waarin zij wijst op het Novitaris-arrest en stelt dat het recht van de bank als derde in deze overdracht een beletsel vormt voor de notaris voor het verlenen van zijn medewerking aan de bezwaarde levering van het appartementsrecht. De bank wijst de notaris erop dat hij voorshands aansprakelijk wordt gesteld op het moment dat hij toch zijn medewerking aan de bezwaarde levering verleent. In een hierover gevoerde kortgedingprocedure worden de vorderingen van klagers, over dat de notaris wel moet meewerken, afgewezen. De kortgedingrechter oordeelt dat de notaris in deze omstandigheden zijn medewerking mag weigeren. Klagers dienden eerder een klacht in over dat de notaris te weinig onderzoek heeft gedaan naar de rechten van de bank in de beoogde overdracht. Deze klacht wordt ongegrond. Er volgt een brief van klagers waarin zij nieuwe feiten naar voren brengen. In onderhavige procedure klagen klagers over het volgende: De notaris heeft onvoldoende onderzoek gedaan naar de nieuwe feiten uit de brief; De notaris heeft onterecht de vertrouwelijke brief van de bank achtergehouden; De notaris heeft zijn geheimhoudingsplicht geschonden; De notaris heeft partijdig gehandeld door samen te spannen met de bank. Enkel klachtonderdeel b wordt gegrond verklaard. De notaris heeft door zo te handelen klagers de mogelijkheid ontnomen om zich te verweren tegen de bezwaren die de bank aanhaalt in haar brief. De notaris was neutraal en onpartijdig in het geschil tussen klagers en de bank. Het had dus op zijn weg gelegen om de klagers op de hoogte te brengen van de brief of de bank toestemming te vragen om de brief alsnog met klagers te mogen delen. De kamer ziet, gelet op de complexe materie van de casus, geen aanleiding om de notaris een maatregel op te leggen. Wel moet hij het door klagers betaalde griffierecht aan hen vergoeden.

  • ECLI:NL:TNORARL:2024:28 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/426493 / KL RK 23-113

    Aan de notaris is de opdracht gegeven om de testamenten van klaagster en erflater aan te passen. Klagers verwijten de notaris kort gezegd dat hij daarmee te lang heeft gewacht en niet voortvarend heeft gehandeld. Doordat de toestand van erflater in de tussentijd is verslechterd is zijn testament uiteindelijk niet gewijzigd. De notaris valt daarvan geen tuchtrechtelijk verwijt te maken.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2024:135 Raad van Discipline Amsterdam 24-545/A/A

    Voorzittersbeslissing. Klacht over het handelen van verweerster in de hoedanigheid van faillissementscurator van klagers kennelijk ongegrond. Verweerster heeft de handelingen verricht in haar hoedanigheid van curator, waarin zij toezicht houdt op het beheer van de failliete boedel en rekening moet houden met belangen van maatschappelijke aard. Uit niets blijkt dat verweerster met haar handelen het vertrouwen in de advocaat zou hebben geschaad. Dat verweerster klagers op enig moment zou hebben uitgemaakt voor fraudeur of crimineel, of dat zij zich op andere wijze onnodig grievend over klagers zou hebben uitgelaten, is de voorzitter niet gebleken.

  • ECLI:NL:TGDKG:2024:77 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/ 744275 / DW RK 23/468 MdV/SM

    Beslissing op verzet. De gerechtsdeurwaarders worden verweten niet te hebben gereageerd op verzoeken van klager om tot een oplossing te komen. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en het verzet tegen die beslissing dient ongegrond te worden verklaard.

  • ECLI:NL:TGDKG:2024:78 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/730314 DW RK 23/66 MdV/SM

    Klacht ongegrond. De kamer merkt wel op dat de communicatie met betrekking tot de vaststelling van de beslagvrije voet beter had gekund. Klager had er baat bij gehad als de gerechtsdeurwaarder een duidelijk onderscheid had gemaakt tussen verantwoordelijkheden van de gerechtsdeurwaarder en de opdrachtgever op dit punt. Ook had de gerechtsdeurwaarder duidelijker aan klager kunnen uitleggen worden wat de reden was dat de beslagvrije voet zo laag was, nu de hoogte daarvan kennelijk een direct verband had met de woonplaats van klager. De kamer overweegt dat dit een gemiste kans is geweest van de gerechtsdeurwaarder, maar komt tot het oordeel dat hiermee nog geen sprake is van tuchtrechtelijk laakbaar handelen.

  • ECLI:NL:TGDKG:2024:79 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/731803 / DW RK 23/105 MdV/SM

    Klacht ongegrond. Klaagster heeft de gerechtsdeurwaarder, onder meer, verweten actief te blijven incasseren na de beëindiging van de overeenkomst van opdracht en zonder grondslag gelden onder zich te hebben gehouden. Klaagster heeft op geen enkele wijze aannemelijk weten te maken dat daar sprake van is geweest.

  • ECLI:NL:TGDKG:2024:76 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/ 743242 / DW RK 23/446 MdV/SM

    Beslissing op verzet. Klager beklaagt zich er onder meer over dat de gerechtsdeurwaarder niet publiekrechtelijk bevoegd is om beslagen te leggen. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en het verzet tegen die beslissing dient ongegrond te worden verklaard.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2024:83 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023-5721

    Klaagster klaagt erover dat de bedrijfsarts ten onrechte de diagnose Alzheimer heeft gesteld zonder voldoende onderzoek te doen. Verder klaagt zij erover dat er door toedoen van de bedrijfsarts nooit een gesprek heeft plaatsgevonden om een en ander te verduidelijken. Het college is van oordeel dat de klacht gegrond is omdat de bedrijfsarts onzorgvuldig heeft gehandeld door zonder deugdelijke basis een ernstige diagnose te stellen. Daarnaast heeft de bedrijfsarts nalatig gehandeld door geen opvolging te geven aan de afspraken, wat eveneens tuchtrechtelijk verwijtbaar is. Aan de bedrijfsarts wordt de maatregel van berisping opgelegd, mede omdat hij geen zelfinzicht heeft getoond en de klacht niet serieus heeft aangepakt.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2024:84 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023-5794

    Klager verwijt de bedrijfsarts onder andere onvoldoende actieve interventies te hebben ingezet voor zijn herstel en relatie met de werkgever. Het college acht deze klachten deels gegrond, aangezien de bedrijfsarts na zijn constatering dat verdere interventies nodig waren, onvoldoende actie ondernam. Andere verwijten van de klager, zoals het niet informeren over het recht op een second opinion en het niet voeren van fysieke gesprekken, worden ongegrond verklaard. Het college legt een maatregel op.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2024:113 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-203/DB/OB

    Verzet. De voorzitter heeft bij de beoordeling van de klacht de juiste maatstaf toegepast en voorts rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:173 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A3034/6943

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een huisarts. Klaagster ontving ongevraagd een doosje Mirtazapine, op haar naam voorgeschreven door de huisarts. Bij navraag heeft de huisarts uitgelegd dat het een vergissing was, maar klaagster vindt dit ongeloofwaardig. Zij vermoedt dat de huisarts zich heeft laten beïnvloeden door haar ex-man en dochter en haar, zonder haar medeweten en toestemming, medicijnen heeft voorgeschreven die haar welzijn en reputatie schaden. Dit verwijt zij de huisarts. De huisarts heeft toegelicht dat sprake is van een vergissing en heet haar excuses aan klaagster aangeboden. Het college heeft geen aanleiding te twijfelen aan de uitleg van de huisarts. Zij heeft inzichtelijk gemaakt dat en hoe zij per ongeluk medicatie heeft voorgeschreven aan klaagster. Voor de door klaagster geuite vermoedens van opzet of beïnvloeding is geen aanknopingspunt te vinden. De huisarts heeft zich ingespannen de gang van zaken uit te leggen en heeft haar excuses aangeboden. Ook heeft zij klaagster geïnformeerd hoe zij ervoor kan zorgen dat de medicatie niet meer in haar dossiers staat. Hoewel de gang van zaken ongelukkig is geweest heeft de huisarts naar het oordeel van het college niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2024:114 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-303/DB/OB

    Raadsbeslissing. Klacht over de eigen advocaat. Niet gebleken dat verweerder in strijd met de waarheid aan de klachtenfunctionaris heeft verklaard “dass Sie gemeinsam zu dem Schluss gekomen zeien…”, noch dat hij klager een fout advies heeft gegeven omdat hij het rapport van DEKRA wel in orde vond, noch dat hij zonder klagers toestemming heeft gecommuniceerd met het Kifid en klager geen kopie heeft gestuurd van de gevoerde correspondentie. Klacht in alle onderdelen ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:181 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-428/AL/NN

    Voorzittersbeslissing. Naar het oordeel van de voorzitter bestaat voor een advocaat geen (tuchtrechtelijke) plicht om de wederpartij op de hoogte te brengen van een wrakingsgrond. Het is aan de betrokken rechter om zich al dan niet te verschonen. Kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:174 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/6792

    Gegronde klacht tegen een huisarts. Klaagster is de dochter van een overleden patiënte. Patiënte kwam met maagklachten bij de huisarts. De huisarts heeft de NHG-standaard Maagklachten op twee momenten niet gevolgd. Zo had hij patiënte naar aanleiding van de a-typische maagklachten eerder in moeten sturen voor een gastroduodenoscopie en later had hij, naar aanleiding van de verwijzing naar de MDL-arts, overleg met de MDL-arts moeten voeren over de vervolgbehandeling. De patiënte is enkele maanden later overleden aan slokdarmkanker. Klacht is gegrond, waarschuwing.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:182 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-445/AL/GLD

    Voorzittersbeslissing. Naar het oordeel van de voorzitter heeft verweerder over de meest kansrijke insteek in hoger beroep op zorgvuldige wijze met klager gecommuniceerd en diens belangen daarbij op zorgvuldige wijze behartigd. Verweerder heeft zijn standpunt hierover ook schriftelijk in duidelijke bewoordingen aan klager uitgelegd. Uit het feit dat klager op die e-mail toen niet meer is teruggekomen en geen andere advocaat heeft benaderd, mocht verweerder naar het oordeel van de voorzitter afleiden dat klager akkoord ging met de in de concept-dagvaarding gekozen juridische insteek. De daarna in hoger beroep aan de orde gestelde looncomponenten zijn aan klager toegewezen. Of klager recht had op uitbetaling van meer uren, kan de voorzitter niet vaststellen. Daar ziet deze klachtprocedure niet op. Klacht is kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:175 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/6811

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een huisarts. Klaagster verwijt de huisarts dat zij geen nadere diagnostiek heeft uitgevoerd nadat zij, drie dagen na een val, bij de huisarts kwam om haar ringvinger te laten onderzoeken. Volgens klaagster had zij röntgendiagnostiek moeten uitvoeren, haar moeten doorverwijzen naar de afdeling orthopedie en verbandmiddelen moeten aanbevelen. Het college vindt dat de huisarts inzichtelijk heeft gemaakt hoe haar onderzoek van de vinger is geweest en welke overwegingen haar ertoe hebben gebracht om geen nadere diagnostiek te laten uitvoeren. Er was geen vermoeden van ossaal letsel. Zij was zich bewust van de extra bezorgdheid van klaagster omdat zij violiste is. De huisarts heeft aldus naar het oordeel van het college conform de NHG-richtlijn-Hand- en Polsklachten en daarmee zorgvuldig gehandeld. Dat latere diagnostiek alsnog een (zeer klein) ossaal letsel aantoonde maakt deze conclusie niet anders. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2024:110 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-497/DB/ZWB

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij. Verweerder nam de zaak waar voor zijn collega die op vakantie was. Verweerder heeft in zijn e-mail de gevoelens van cliënten verwoord en heeft zich daarbij niet onnodig grievend uitgelaten. Vervolgens mocht verweerder een sommatie opnemen om te voldoen aan de wens van de cliënten om verdere schade te voorkomen. Verweerder was niet gehouden om op dat moment tot een minnelijke schikking te komen. Hij nam de zaak slechts waar en heeft in een spoedeisende situatie gehandeld om de belangen van zijn cliënten te waarborgen. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2024:111 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-114/DB/OB

    Verzet. De voorzitter heeft bij de beoordeling van de klacht de juiste maatstaf toegepast en voorts rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2024:112 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-135/DB/OB

    Verzet. De voorzitter heeft bij de beoordeling van de klacht de juiste maatstaf toegepast en voorts rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:172 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7045

    Ongegronde klacht tegen een huisarts. Klaagster is de echtgenote van een aan sepsis overleden patiënt. Zij verwijt de huisarts dat hij de patiënt niet serieus heeft genomen en onbehoorlijk heeft bejegend tijdens het consult op de huisartsenpost. Ook heeft hij een verkeerde inschatting gemaakt van de situatie en de ernst van de klachten waardoor de diagnose sepsis is gemist. Het is duidelijk geworden dat klaagster en de huisarts het consult anders hebben ervaren. Omdat het college niet bij het gesprek aanwezig was, kan het niet vaststellen hoe het consult precies is verlopen. Bij de beoordeling van het handelen als huisarts moet uitgegaan worden van de in het triageverslag opgenomen informatie. De vier contacten die zijn geweest tussen de patiënt, klaagster en de triagisten zijn niet of onvolledig weergegeven in het triageverslag. Hierdoor heeft de huisarts relevante informatie gemist. Dit valt de huisarts niet aan te rekenen of tuchtrechtelijk te verwijten. Hij mocht de situatie beoordelen op basis van de informatie die hij op dat moment van de triagist had gekregen. Hij mocht er ook op vertrouwen dat die informatie volledig was voor het beoordelen van de hulpvraag van de patiënt. Klacht ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:136 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-346/DH/RO

    Voorzittersbeslissing. Klacht over brief van de advocaat van de wederpartij. Het is de voorzitter niet gebleken dat verweerder onjuist of onzorgvuldig heeft gehandeld. Klager laat na dat concreet te onderbouwen.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:137 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-083/DH/RO

    Raadsbeslissing. Klacht over aangifte door een advocaat en uitlatingen op sociale media. Ook aan verweerder komt het recht toe om aangifte te doen. Het is vervolgens – uitsluitend – aan het openbaar ministerie om aan de hand van de aangifte verder onderzoek te doen, om een standpunt in te nemen of al dan niet strafbare feiten zijn begaan en om wel of niet tot vervolging over te gaan. Voor de tuchtrechter is daarin geen taak weggelegd. De tuchtrechter beperkt zijn oordeel daarom dan ook in beginsel tot beantwoording van de vraag of (evident) gebleken is dat er valse aangifte is gedaan of dat de aangifte als ongeoorloofd pressiemiddel zonder functioneel verband tussen het doel en het middel wordt gedaan. De klacht is in zoverre ongegrond.Het klachtdossier bevat onvoldoende om tot een dergelijk oordeel te komen. Naar het oordeel van de raad had verweerder echter – ook met de door hem toegelichte intentie – meer discretie moeten betrachten bij het online publiceren van gegevens die herleidbaar zijn naar klager, zoals zijn naam. Die herleidbare informatie was immers niet dienstig voor het doel dat verweerder met zijn bericht had, terwijl hij had moeten weten dat klagers reputatie daarmee (mogelijk) geschaad zou worden. Dat deel van de klacht is gegrond. De raad legt een berisping op.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:135 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-737/DH/RO

    Raadsbeslissing. Klacht over de eigen advocaat. Verweerder heeft niet voldaan aan zijn bewaarplicht door klagers dossier te vernietigen. Klacht gegrond. Omdat verweerder door zijn benarde gezondheidssituatie en zeer hoge leeftijd geen praktijk meer uitoefent, heeft een tuchtrechtelijke maatregel geen enkel doel. Louter om die reden ziet de raad af van het opleggen van een maatregel.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:167 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5963

    Ongegronde klacht tegen een verzekeringsarts. Op 6 juli 2024 is klaagster door een psychiater gezien in het kader van een door haar bedrijfsarts aangevraagde psychiatrische analyse en verzekeringsgeneeskundig belastbaarheidsonderzoek. Daarna heeft de verzekeringsarts op basis van het dossier een belastbaarheidsonderzoek verricht en daarover een rapportage opgesteld. Klaagster verwijt de verzekeringsarts onder andere dat hij niet zelfstandig het verzekeringsgeneeskundig belastbaarheidsonderzoek heeft verricht en klaagster niet heeft gezien.Het college stelt voorop dat het aan de verzekeringsarts is om te bepalen op welke wijze hij zijn onderzoek inricht. Daarbij is het niet altijd nodig om de betrokkene zelf te zien alvorens hij een rapportage opstelt. In het onderhavige geval betreft de opdracht niet een zelfstandige verzekeringsgeneeskundige beoordeling, maar een vertaling van de bevindingen van de psychiater naar de concrete belastbaarheid van klaagster. Mede gelet op de beschikbare informatie in het dossier van klaagster is het college van oordeel dat de verzekeringsarts niet in strijd heeft gehandeld met de op hem rustende zorgvuldigheid door klaagster niet op te roepen voor een gesprek. Daarbij neemt het college in overweging dat de verzekeringsarts heeft toegelicht dat hij – ook bij een dergelijke beperkte opdracht - in sommige gevallen wel overgaat tot het oproepen van de betrokkene. Zijn afweging om daartoe in dit geval niet over te gaan, acht het college niet onbegrijpelijk. De klacht is in alle onderdelen ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:168 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5964

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een psychiater. Op 6 juli 2024 is klaagster door de psychiater gezien in het kader van een door haar bedrijfsarts aangevraagde psychiatrische analyse en verzekeringsgeneeskundig belastbaarheidsonderzoek. In het kort verwijt klaagster de psychiater dat haar rapport niet voldoet aan de verzekeringsgeneeskundige standaarden en dat het rapport door de psychiater is verstuurd aan de aanvragende bedrijfsarts zonder toestemming van klaagster. Het college is, anders dan klaagster, van oordeel dat het rapport van de psychiater op inzichtelijke en consistente wijze uiteenzet op welke gronden de conclusies van het rapport steunen. De samenvatting en beschouwing van de psychiater zijn uitgebreid en betrekken verschillende aspecten in de afweging, waaronder ook het arbeidsconflict. Met name wordt door de psychiater uitgebreid uitgelegd hoe de DSM classificatie tot stand is gekomen. Het rapport voldoet daarmee ten aanzien van de inzichtelijkheid en consistentie aan de daaraan te stellen eisen. Verder overweegt het college dat het inzage- en correctierecht van klaagster is gerespecteerd. Voor zover klaagster bedoelt te zeggen dat, zonder haar toestemming, het rapport niet had mogen worden verzonden aan de bedrijfsarts, miskent zij dat het blokkeringsrecht hier niet van toepassing is. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:169 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/6710

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een verzekeringsarts. De verzekeringsarts is in het kader van een bezwaar- en beroepsprocedure gevraagd om, na het initiële rapport van een andere verzekeringsarts, de situatie van klager opnieuw te beoordelen. De verzekeringsarts, verweerder in casu, is tot de conclusie gekomen dat het initiële rapport geen wijziging of aanvulling behoefde. Op grond van deze beoordeling is het bezwaar ongegrond verklaard. Klager verwijt de verzekeringsarts dat zijn rapport niet voldoet aan de daaraan te stellen eisen. Het college is van oordeel dat de verzekeringsarts in haar rapport op inzichtelijke en consistente wijze heeft uiteengezet op welke gronden de conclusies van het rapport steunen. Zij heeft daarbij uitvoerig weergegeven op grond van welke informatie en bevindingen zij tot haar conclusies is gekomen en welke criteria zij daarbij heeft gehanteerd. Haar keuzes en conclusies zijn deugdelijk gemotiveerd en goed te volgen. De verzekeringsarts kon naar het oordeel van het college op basis van de haar ter beschikking gestelde informatie in redelijkheid tot haar conclusies komen. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2024:133 Raad van Discipline Amsterdam 23-564/A/A

    Raadsbeslissing. Gegronde klacht over advocaat wederpartij in een familierechtkwestie. Verweerster heeft zich in een familierechtelijk geschil over de zorg, omgang en hoofdverblijfplaats van een minderjarig kind niet professioneel en met onvoldoende distantie tot haar cliënte en het geschil opgesteld, waardoor de verhoudingen tussen partijen (verder) zijn geëscaleerd. Deze onprofessionele en daarmee onbetamelijke houding komt niet alleen tot uitdrukking in de verregaande en onnodig grievende uitlatingen aan het adres van klager in haar processtukken, maar ook in de wijze waarop verweerster procedeert en zich verhoudt tot klager en diens advocaat. In tegenstelling tot haar verklaring dat zij zich met haar wetenschappelijke achtergrond en ervaring inzet voor de positie van kinderen heeft verweerster als advocaat juist door haar proceshouding onvoldoende rekening gehouden met de gerechtvaardigde belangen van de minderjarige zoon en de verhoudingen tussen partijen verder laten escaleren. Verweerster heeft daarmee gehandeld in strijd met de kernwaarde onafhankelijkheid. Voorwaardelijke schorsing van zes weken.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:170 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/6412

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een arts. Klager is arbeidsongeschikt voor eigen werk in het kader van de Ziektewet en is beoordeeld door de arts (handelend als verzekeringsarts niet in opleiding) in het kader van de WIA. Klager is het niet eens met de beoordeling van de arts en maakt de arts verschillende verwijten. Volgens klager heeft de arts de medische beoordeling onzorgvuldig uitgevoerd door bij het opstellen van de functionele mogelijkhedenlijst (FML) geen informatie op te vragen bij de behandelaars ondanks dat klager hiervoor een machtiging had ingevuld. Tevens is het onderzoek verricht en de FML opgemaakt zonder bijzijn van de superviserend verzekeringsarts.De klacht dat de arts bij zijn oordeel niet heeft beschikt over het medisch dossier van klager mist feitelijke grond. De arts heeft bovendien zijn oordeel dat er geen noodzaak was om nadere informatie in te winnen, inzichtelijk gemotiveerd.Met het ondertekenen van het rapport verklaart de superviserend verzekeringsarts dat de conclusies uit het medisch onderzoek tot stand zijn gekomen conform de te stellen kwaliteitseisen. Niet noodzakelijk is dat de supervisor de gekeurde persoon dan zelf ook nog ziet. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2024:134 Raad van Discipline Amsterdam 24-147/A/NH

    Raadsbeslissing. Klacht over advocaat van de wederpartij. Verweerder heeft door de gebruikte bewoordingen de grenzen van het tuchtrechtelijk toelaatbare niet overschreden. De bewoordingen zijn scherp, maar gelet op de contact waarin verweerder zijn e-mail heeft gestuurd, de onderlinge verhoudingen tussen partijen en de vrijheid die verweerder heeft om de belangen van zijn cliënte te behartigen zijn de woorden niet onnodig grievend. Verder stond het verweerder vrij om twee keer achter elkaar een wrakingsverzoek in te dienen. Tot slot is van het frustreren van de waarheidsvinding door verweerder geen sprake. Klacht in alle onderdelen ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:171 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/6413

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een verzekeringsarts. Klager is arbeidsongeschikt voor eigen werk in het kader van de Ziektewet en is beoordeeld door een arts, die niet een geregistreerd verzekeringsarts is. Het medisch onderzoeksverslag van de arts is vervolgens getoetst, geaccordeerd en gecontrasigneerd door de verzekeringsarts die optrad als supervisor van de arts.Klager maakt de verzekeringsarts als supervisor het verwijt dat hij onzorgvuldig zou hebben gehandeld doordat hij, samengevat, klager nooit heeft gezien tijdens het spreekuur, tevens de medische informatie van klager uit de curatieve sector niet heeft ingezien, en daarom het medisch onderzoeksverslag niet had mogen contrasigneren en accorderen. Het college heeft in dit concrete geval geen aanleiding te twijfelen aan de juistheid van deze gevolgde procedure en beoordeling door de superviserend verzekeringsarts. De verzekeringsarts heeft de verslaglegging deugdelijk bestudeerd en volgens de geldende beleidsregels gecontrasigneerd zonder klager zelf te hebben zien. Daarmee heeft de verzekeringsarts niet gehandeld in strijd met de voor hem geldende beroepsnorm. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2024:82 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023/5854

    Verwijt aan internist over afbouw van medicatie. Medicatie was conform richtlijn afgebouwd. Afwijking van de richtlijn was niet aan de orde. Klacht kennelijk ongegrond.