Zoekresultaten 13901-13950 van de 44668 resultaten

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:228 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 19-344

    Voorzittersbeslissing. Klacht tegen advocaat van de wederpartij. Niet gebleken dat verweerster opzettelijk informatie over de ondertekening van de koopovereenkomst heeft verzwegen dan wel onjuiste informatie daarover heeft verstrekt. Ook is niet gebleken van enig door klaagster geleden nadeel. Kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:209 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 19-294

    Het staat een advocaat vrij om de ernst van een verzoek van zijn cliënt kracht bij te zetten door rechtsmaatregelen in het vooruitzicht te stellen. Een advocaat is niet verplicht om de NAW gegevens van zijn cliënt aan de wederpartij te verstrekken, noch om correspondentie aangetekend aan de wederpartij te verzenden.

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:190 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-545

    De raad oordeelt het verzet gedeeltelijk, ten aanzien van twee klachtonderdelen, gegrond en die klachtonderdelen ook. Verweerder heeft bij klager een misverstand laten ontstaan over de (on)mogelijkheden van een getuigenverhoor. Schriftelijke vastlegging van gesprekken daarover ontbreekt (Gedragsregel 8 oud). Daarnaast is verweerder in zijn zorg jegens klager tekortgeschoten door klager onjuist te informeren dat de zaak bij het gerechtshof voor arrest stond, terwijl dat nog niet het geval was. Als gevolg daarvan heeft klager niet alsnog de gewenste aanvullende informatie in de procedure kunnen brengen. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:274 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2018.389

    De klacht heeft betrekking op de in 2017 overleden echtgenote van klager (patiënte). Verweerder, vaatchirurg, heeft patiënte geopereerd aan een naadaneurysma. De klacht bestaat uit 14 onderdelen. In eerste aanleg is klachtonderdeel 8 gegrond verklaard en aan de arts de maatregel van berisping opgelegd. Kort gezegd oordeelde het Regionaal Tuchtcollege dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld door, toen bleek dat bij patiënte in de avond na de ingreep sprake was van een sterk verhoogde lactaatwaarde, te kiezen voor het laten uitvoeren van een sigmoïdscopie in plaats van een CTA. Het Centraal Tuchtcollege kan zich in deze beslissing niet vinden en vernietigt de beslissing van het Regionaal Tuchtcollege daarom in zoverre. Daarmee slaagt het door de arts ingestelde beroep. Het door klager ingestelde incidenteel beroep, dat zich richt tegen de ongegrondverklaring van de klachtonderdelen 1, 4 en 11, wordt door het Centraal Tuchtcollege verworpen. De klacht wordt dus alsnog in zijn geheel ongegrond verklaard en de in eerste aanleg opgelegde maatregel komt te vervallen.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2019:227 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2019/236

    De kern van de klacht betreft het verwijt van klaagster dat de psychiater de voorgeschreven Lithium door een andere stof heeft vervangen. Hierdoor heeft klaagster meerdere bijwerkingen gekregen. De psychiater heeft verweer gevoerd. Het college heeft de klacht (kennelijk) ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2019:168 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 19-466 DB/OB

    Advocaat mocht afgaan op de mededeling van zijn cliënt dat hij de opdracht aan klager had beëindigd. Het lag vervolgens op de weg van klager om zich in het civielrechtelijke geschil te verweren tegen de vordering betreffende de terugbetaling van de door zijn voormalig cliënt aan hem betaalde proceskosten. Klacht ongegrond

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:197 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 19-393 19-394

    De voorzitter oordeelt klagers kennelijk niet-ontvankelijk in zijn klachten zowel jegens de bestuursvoorzitter alsmede tegen het advocatenkantoor (NV). Klagers hebben separaat ook een klacht tegen een advocaat van het kantoor ingediend. Niet valt in te zien in welke zin aan de organisatie van het kantoor een tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt; daartoe is door klagers onvoldoende gesteld. Evenmin is de voorzitter gebleken dat verweerders onvoldoende (functionerende) controle hebben als kantoororganisatie om mogelijke tegenstrijdige belangen te voorkomen en om te waarborgen dat een kantoorgenoot afdoende informatie verstrekt, zoals door klagers aan verweerders wordt verweten.

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:222 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 19-249

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de eigen advocaat niet-ontvankelijk vanwege tijdsverloop.

  • ECLI:NL:TNORARL:2019:54 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/347226/KL RK 18-185

    4.2 Ten aanzien van het eerste klachtonderdeel overweegt de kamer het volgende. Ingevolge artikel 17 lid 3 Wna is het de notaris verboden, rechtstreeks of middellijk, te handelen en te beleggen in registergoederen en effecten in ter beurze genoteerde en in niet ter beurze genoteerde vennootschappen, tenzij hij redelijkerwijs mag verwachten dat hierdoor zijn onpartijdigheid of onafhankelijkheid niet wordt of kan worden beïnvloed dan wel de eer of het aanzien van het ambt niet wordt of kan worden geschaad. Uit het onderzoek van klager is naar het oordeel van de kamer voldoende komen vast te staan dat de kandidaat-notaris actief heeft belegd in voormelde registergoederen en dat deze belegging kan worden aangemerkt als belegging in de zin van artikel 17 lid 3 Wna, hetgeen ook niet door de kandidaat-notaris is weersproken. De kamer constateert dat de kandidaat-notaris weliswaar de eerste zeven - in het schema van klager genoemde - registergoederen heeft verkregen op het moment dat hij nog niet in dienst was getreden van het notariskantoor, - dit was immers met ingang van 14 maart 2016 -, maar dat eveneens is vast komen te staan dat de kandidaat-notaris ook ná zijn indiensttreding de belegging in deze registergoederen heeft laten voortduren, terwijl niet is gebleken dat hij zich op enigerlei wijze moeite heeft getroost maatregelen te treffen om deze belegging te doen beëindigen. De kandidaat-notaris heeft aangevoerd dat hij, voordat hij als kandidaat-notaris begon, samen met zijn vader enkele onroerende zaken heeft gekocht in het kader van ‘estate-planning’. Het feit dat de regeling van artikel 17 lid 3 Wna ook na zijn indiensttreding op hem van toepassing zou kunnen zijn, was zowel hem als notaris [naam] niet bekend, aldus de kandidaat-notaris. De kandidaat-notaris heeft daarbij voorts aangevoerd dat in de letterlijke tekst van dit artikel alleen wordt gesproken over ‘notaris’ terwijl in artikel 1 Wna een uitdrukkelijk onderscheid wordt gemaakt tussen notaris en kandidaat-notaris. Bovendien is in het betreffende lid 3 van artikel 17 een bepaling opgenomen waardoor het verbod niet van toepassing lijkt als de belegging de onafhankelijkheid en/of onpartijdigheid niet beïnvloedt, aldus de kandidaat-notaris. Het aangehaalde arrest van het Gerechtshof was de kandidaat-notaris ook niet bekend. Evengoed erkent de kandidaat-notaris dat, met de wetenschap van nu, de bevindingen van klager omtrent dit wetsartikel juist zijn. Desgevraagd heeft klager ter zitting verklaard de klacht gelet op de normschending te willen handhaven, ondanks het feit dat de kandidaat-notaris heeft meegedeeld dat hij zijn ontslag heeft ingediend per 15 mei 2019. Niet uit te sluiten is immers de mogelijkheid dat de kandidaat-notaris weer als zodanig in de toekomst werkzaam wenst te zijn, aldus klager. 4.3 Naar aanleiding van het gevoerde verweer van de kandidaat-notaris overweegt de kamer dat de kandidaat-notaris in het geheel heeft miskend dat de tuchtrechtspraak zoals deze is neergelegd in de Wna niet alleen van toepassing is op notarissen en toegevoegd notarissen, maar ook op kandidaat-notarissen ingevolge artikel 93 lid 1 Wna. Het in artikel 1 Wna neergelegde onderscheid tussen ‘de notaris’ en de ‘de kandidaat-notaris’ betreffende de begripsbepalingen van beide functies doet daaraan uiteraard niet af. Voorts blijkt ook uit de Memorie van toelichting behorende bij artikel 17 lid 3 Wna dat het daarin neergelegde verbod eveneens van toepassing is voor de kandidaat-notaris. Gezien het grote aantal beleggingen in registergoederen waarin de kandidaat-notaris geheel dan wel gedeeltelijk heeft deelgenomen, concludeert de kamer dat de kandidaat-notaris heeft gehandeld in strijd met artikel 17 lid 3 Wna. Dit klachtonderdeel is dan ook gegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:203 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 19-268

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij in alle onderdelen kennelijk ongegrond. Verweerder heeft terecht aangevoerd dat het verstekvonnis uitvoerbaar bij voorraad is verklaard en verzet geen schorsende werking heeft, zodat hij het vonnis mocht executeren. Dat daarbij de belangen van klager onnodig of onevenredig zijn geschaad zonder redelijk doel is niet gebleken. Voorts is niet gebleken dat verweerder zich vijandig, intimiderend en/of bedreigend heeft opgesteld. Er bestaat verder geen rechtsregel die voorschrijft dat een advocaat gehouden is de advocaat van de wederpartij te informeren over gesprekken en/of afspraken met de cliënt.

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:216 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-689

    Verzetbeslissing. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:229 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-273

    De raad oordeelt het verzet tegen de voorzittersbeslissing van klager over het optreden van verweerder als advocaat van zijn wederpartij, ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:191 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-668 18-669

    Klachtzaak en dekenbezwaar. Verweerder heeft in 2 achtereenvolgende procedures tussen dezelfde partijen zonder voorafgaand overleg met klager, terwijl hij na de 1e procedure bekend was met de bezwaren van klager daartegen, confraternele correspondentie ingebracht en daarmee de toen toepasselijke gedragsregel 12 Gedragsregels 1992 geschonden. Geen anticipatie op de nieuwe gedragsregels. Dat partijen bekend waren met de gewraakte correspondentie doet aan het tuchtrechtelijk verwijtbare van het handelen van verweerder niet af. Daarnaast heeft verweerder door niet of onjuist richting de deken te reageren de deken belemmerd in zijn toezichthoudende taak en daarmee in strijd gehandeld met gedragsregel 37 Gedragsregels 1992. Zowel in de klachtzaak als ook in dekenbezwaar berisping en tweemaal proceskostenveroordeling.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:275 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2018.439

    Klacht tegen chirurg. De klacht betreft de overleden moeder van klager en houdt in dat de arts de behandeling van de moeder van klager heeft gestaakt zonder haar instemming, en daarmee passieve euthanasie heeft gepleegd. Het Regionaal Tuchtcollege heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in de klacht, omdat het ervan uitgaat dat klager met zijn klacht niet de veronderstelde wil van zijn moeder vertegenwoordigt. Het Centraal Tuchtcollege kan zich vinden in het oordeel van het Regionaal Tuchtcollege en verwerpt het door klager ingestelde beroep.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2019:169 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 18-653/DB/HvD

    Advocaat heeft in haar hoedanigheid van griffier het vertrouwen in de advocatuur niet geschaad. Verzet ongegrond

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:210 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 19-336

    Voorzittersbeslissing. Klacht over handelen advocaat in privéhoedanigheid kennelijk ongegrond. De verweten gedraging houdt geen verband met de praktijkuitoefening. Evenmin sprake van een absoluut ongeoorloofde gedraging.

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:198 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 19-409

    Op uitdrukkelijk verzoek deken en partijen is alleen de ontvankelijkheid ter beoordeling voorgelegd. De voorzitter is van oordeel dat de klacht buiten de driejaarstermijn van artikel 46g lid 1 sub a Advocatenwet is ingediend en niet is gebleken van een verschoonbare termijnoverschrijding. Klagers niet-ontvankelijk in hun klacht.

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:223 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 19-270

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de eigen advocaat kennelijk ongegrond. Verweerder heeft klager schriftelijk gewaarschuwd voor de risico’s van een hoger beroep.

  • ECLI:NL:TNORARL:2019:55 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/354742/KL RK 19-84

    De notaris zich teveel opgesteld als verlengstuk van cliëntwensen en onvoldoende actief invulling gegeven aan de taak die hij uit hoofde van zijn ambt dient te vervullen en die er in dit soort zaken in bestaat zo nodig ook daadwerkelijk als poortwachter op te treden. Klacht gegrond, maatregel vanwege verzachtende omstandigheden beperkt tot berisping in combinatie met geldboete

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:204 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-077

    Ongegrond verzet tegen voorzittersbeslissing. De voorzitter heeft de juiste maatstaf toegepast en acht geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval.

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:217 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-701

    Verzetbeslissing. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:192 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-272

    In een stalkingszaak heeft verweerster niet de zorg jegens klaagster betracht zoals van haar verwacht mocht worden. Een opdrachtbevestiging met een plan van aanpak ontbrak, werkzaamheden zijn door verweerster niet voortvarend gedaan en zij heeft bij klaagster, die daar belang bij had, onduidelijkheid laten bestaan over de datum van een kort geding. Bij de dossieroverdracht heeft verweerster zich niet welwillend opgesteld richting opvolgend advocaat. Berisping.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:276 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.005

    Klacht tegen psychotherapeut. De psychotherapeut is werkzaam bij een GGZ-instelling en heeft in 2016 met klager een gesprek gehad. Klager was door een collega van de psychotherapeut, na eerder telefonisch contact, per e-mail voor dit gesprek uitgenodigd. Het gesprek is niet goed verlopen. Klager verwijt de psychotherapeut onder meer dat hij een mens die nood heeft en hulp zoekt heeft mishandeld en hem opzettelijk verkeerd heeft geïnformeerd. Het Regionaal Tuchtcollege wijst de klacht af. Het Centraal Tuchtcollege bevestigt deze beslissing.

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:211 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-948

    Klacht over advocaat wederpartij. Door in haar brief aan het hof inhoudelijke mededelingen over de gevoerde schikkingshandelingen te doen en door haar brief aan de gemachtigde van klagers door te sturen naar het hof heeft verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld. Maatregel van een waarschuwing.

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:199 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 19-619

    Wrakingsverzoek voorafgaand aan de zitting tegen de voorzitter van de raad. Processuele beslissingen bieden geen gerechtvaardigde grond voor een wraking. Met verweerder is de wrakingskamer voorts van oordeel dat geen verplichting voor een partij bestaat om ter zitting van de raad te verschijnen en de beslissing op een eventueel verzoek om de andere partij - voor zover dat wettelijk al mogelijk zou zijn - te verplichten alsnog te verschijnen, een procedurele beslissing is waarover niet geklaagd kan worden. Afwijzing verzoek tot wraking.

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:224 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 19-300

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij kennelijk ongegrond. Het valt verweerder niet tuchtrechtelijk te verwijten dat hij, in het belang van zijn cliënte, de termijn om op de sommatie te reageren niet verder heeft verlengd.

  • ECLI:NL:TNORAMS:2019:16 Kamer voor het notariaat Amsterdam 658206 / NT 18-59

    Klager verwijt de notaris dat hij partijdig en onzorgvuldig heeft gehandeld ter zake van het opmaken van de diverse notariële akten van 6 augustus 2018, meer specifiek met betrekking tot de voorwaarden waaronder de geldleningen van € 2.500.000,- en € 800.000,- door [B b.v.] ter beschikking zijn gesteld. De notaris heeft, nadat hij op 12 juli 2018 [B] persoonlijk had gesproken, op 19 juli 2018 telefonisch overleg gevoerd met de gemachtigde van klager over de geldleningen en een aantal suggesties gedaan over het opstellen van de leningdocumenten. Nadat hij de onderhandse concept-geldleningsovereenkomst van de gemachtigde van klager had ontvangen, heeft de notaris gelezen dat daarin een tweede pandrecht op de aandelen van [E b.v.] was opgenomen, hetgeen geen afdoende zekerheid voor [B] gaf, gelet op de bepaling in de verpandingsakte van [F] ten aanzien van een tweede pandrecht. Daarom heeft de notaris voorgesteld in plaats daarvan een pandrecht te vestigen op de aandelen in het kapitaal van [D b.v.] en het stemrecht op de verpande aandelen te verlenen aan de pandhouder, [B b.v.] De kamer overweegt dat de notaris de situatie aldus juridisch juist heeft geduid.

  • ECLI:NL:TGDKG:2019:140 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 639446

    Niet aannemelijk gemaakt dat de gerechtsdeurwaarder dubbele kosten maakt bij het uitoefenen van ambtshandelingen. Naast de tenuitvoerlegging van twee vonnissen ten laste van klager, is de gerechtsdeurwaarder tevens belast met een incasso-opdracht van klager zelf. Deze opdracht is door klager aan de gerechtsdeurwaarder bevestigd. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2019:197 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-133

    Gegronde klacht van de IGJ tegen een (reeds uitgeschreven) verpleegkundige. De verpleegkundige heeft erkend dat zij over de periode 2014-2017 met de pinpas van haar cliënte geldbedragen heeft opgenomen en zich heeft toegeëigend, hiervan goederen voor zichzelf heeft aangeschaft en overboekingen van de rekening van cliënte naar haar eigen rekening heeft gedaan. Klacht is gegrond, het College legt op de maatregel van ontzegging van het recht wederom in het register te worden ingeschreven.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2019:205 Raad van Discipline Amsterdam 19-295/A/A

    Klacht ongegrond, deels niet-ontvankelijk vanwege het ontbreken van een eigen, rechtstreeks belang. Gebleken is dat verweerder met instemming van klagers niet is verschenen op een comparitie. Klagers hebben onvoldoende onderbouwd dat verweerder dubbel heeft gedeclareerd. Niet is komen vast te staan dat verweerder eenzijdig heeft besloten dat het verstandig zou zijn om een aantal aan klager 1 gelieerde vennootschappen failliet te laten gaan en niet is gebleken dat verweerder klager 1 heeft getracht aan te zetten om een bedrag van € 100.000 van een investeerder te lenen om verweerder te kunnen betalen, nog daargelaten of dat tuchtrechtelijk verwijtbaar is. Gebleken is wel dat klager zelf wilde dat verweerder hem bij zou staan in de strafzaak. Waarom het advies van verweerder aan klager 1 om zich op zijn zwijgrecht te beroepen ten onrechte zou zijn geweest, is door klagers niet onderbouwd. Tot slot kan mede gelet op de betwisting door verweerder niet worden vastgesteld dat hij stukken uit het strafdossier van klager 1 heeft ingebracht.

  • ECLI:NL:TNORDHA:2019:24 Kamer voor het notariaat Den Haag 19-16

    Klagers verwijten de notaris het volgende: 1. De notaris heeft tweeënhalf jaar gedaan over de afwikkeling van een niet erg ingewikkelde nalatenschap. De notaris beantwoordde vragen van klagers niet, nam geen contact op terwijl dat wel was afgesproken. 2. Toen op 13 januari 2017 op het notariskantoor werd besloten dat de notaris de volmacht zou krijgen over de bankrekening van erflaatster, zijn er nog ruim vijf maanden verstreken voordat de rekening werd geblokkeerd. Het gevolg is dat de partner de rekening is blijven gebruiken voor zichzelf. Uiteindelijk is het geld wel teruggestort. 3. In de verklaring van zuivere aanvaarding stond een bepaling opgenomen dat de erfgenamen de executeur een volmacht gaven om alles wat van erflaatster was eventueel te verkopen tegen een prijs die de executeur raadzaam zou achten. Dit was zeer ongepast, aangezien de executeur de woning voor zichzelf wilde kopen. De eigen notaris van klagers heeft hen daarvoor gewaarschuwd. De notaris kende de executeur van dezelfde Evangelische Gemeente. 4. De notaris had toegezegd om aan de accountant van erflaatster door te geven dat het vaderlijk erfdeel niet was uitbetaald. Dit heeft de notaris niet gedaan, totdat klagers hem erop wezen dat de belastingaangifte niet klopte. 5. Waarom heeft de notaris de gelden zo lang op de derdengeldenrekening achtergehouden?

  • ECLI:NL:TADRAMS:2019:206 Raad van Discipline Amsterdam 19-417/A/NH

    Klacht in alle onderdelen ongegrond. Niet is gebleken dat verweerster niet de-escalerend heeft opgetreden. Verweerster heeft, zoals van haar wordt verlangd, de belangen van haar cliënte behartigd en gehandeld conform haar wensen door verzoekschriften in te dienen. Verweerster had meerdere redenen om het verzoekschrift in te dienen, zodat klager ook indien het juiste zorgkortingspercentage was vermeld in het verzoekschrift een advocaat in de arm had moeten nemen.

  • ECLI:NL:TNORDHA:2019:25 Kamer voor het notariaat Den Haag 19-01

    Op 7 september 2015 is de vader van klaagster (hierna te noemen: erflater), overleden. Klaagster heeft vervolgens het notariskantoor de opdracht gegeven tot het opstellen van een verklaring van erfrecht. Op 21 oktober 2015 heeft de notaris een verklaring van erfrecht afgegeven. Uit de verklaring van erfrecht bleek dat klaagster enig erfgenaam was. Begin januari 2016 was de nalatenschap zo goed als afgewikkeld door klaagster. Eind januari 2016 ontving klaagster een brief van de heer [W] (hierna te noemen: W), waarin hij stelde enig erfgenaam te zijn. [W] is de zoon van de vooroverleden partner van erflater. Klaagster heeft de brief van [W] doorgestuurd naar de notaris met de vraag of zijn stelling juist was. De volgende ochtend moest klaagster met spoed naar het notariskantoor komen. [W] bleek enig erfgenaam te zijn en klaagster had recht op haar legitieme portie. De notaris heeft daarna zijn beroepsaansprakelijkheidsverzekering (AIG) ingeschakeld.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2019:207 Raad van Discipline Amsterdam 19-297/A/A

    Ongegrond verzet.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2019:134 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 159/2019

    Rijbewijskeuring CBR. Klacht tegen psychiater. Klacht betreft met name het correctierecht. Beklaagde heeft de rapportage aangepast en klager heeft de klacht ingetrokken. Voortzetting van de behandeling uit algemeen belang. IGJ wordt voor het vervolg van de zaak als klager aangemerkt.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2019:208 Raad van Discipline Amsterdam 19-638/A/NH

    Klacht over advocaat wederpartij kennelijk ongegrond. Niet is gebleken dat verweerder stellingen heeft geponeerd waarvan hij de onwaarheid kende of redelijkerwijs kon kennen.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2019:135 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 090/2019

    Klacht tegen arts in verband met advisering aan gemeente over het verlenen van huisvestingsurgentie. De klacht is op twee onderdelen gegrond. Ten eerste omdat beklaagde een oordeel geeft over de psychische gesteldheid van een van de klaagsters zonder haar zelf te hebben gezien. Ten tweede omdat hij de andere klaagster niet op het inzage- en correctierecht heeft gewezen. Het college legt een waarschuwing op.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2019:209 Raad van Discipline Amsterdam 19-663/A/NH

    Klacht over advocaat wederpartij kennelijk ongegrond. Niet kan worden vastgesteld dat verweerster haar cliënte heeft aangezet tot het plegen van valsheid in geschrifte. Evenmin is gebleken dat sprake is van nadeel aan de kant van klager; klager heeft dit nadeel op geen enkele manier onderbouwd. Verweerster mocht uitgaan van de juistheid van het door haar cliënte aan haar verschafte feitenmateriaal. Gesteld noch gebleken is dat sprake is van een uitzonderingsgeval waarbij verweerster de juistheid daarvan had dienen te verifiëren.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2019:136 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 094/2019

    Klacht tegen een huisarts die een controle heeft uitgevoerd nadat een collega huisarts de vorige dag een corpus alienum (metaalsplinter) en roestring had verwijderd uit het oog van een patiënt. De huisarts in dit geval hoefde geen reden te zien voor verwijzing naar de oogarts. De huisarts heeft verder conform de toepasselijke richtlijn (NHG-Standaard Rood oog en oogtrauma) gehandeld. Het college acht de klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2019:137 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 093/2019

    Klacht tegen een huisarts die een corpus alienum (metaalsplinter) en roestring heeft verwijderd uit het oog van een patiënt. De huisarts hoefde in dit geval geen reden te zien voor verwijzing naar de oogarts. De huisarts heeft verder conform de toepasselijke richtlijn (NHG-Standaard Rood oog en oogtrauma) gehandeld. Het college acht de klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2019:210 Raad van Discipline Amsterdam 18-761/A/A 19-563/A/A/D 19-564/A/A

    Verzoek opheffing schorsing ex artikel 60b lid 7 afgewezen + dekenbezwaar in alle onderdelen gegrond. Schrapping. Verweerder heeft langdurig tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld, onder meer door zijn administratie en praktijk niet op orde te hebben, door in strijd met artikel 12 Advocatenwet, Gedragsregel 37 (1992) en de Verordening op de advocatuur te handelen, door brieven van zijn cliënt uit de PI mee te nemen zonder dat te melden, door een arbeidsovereenkomst met zijn cliënt aan te gaan en door 3.4 kilo van een materiaal bevattende amfetamine in zijn woning aanwezig te hebben. Verweerder heeft hiermee de kernwaarden integriteit en onafhankelijkheid geschonden. Gelet op het omvangrijke tuchtrechtelijke verleden van verweerder, de hardnekkigheid van de tuchtrechtelijke gedragingen en het gebrek aan inzicht en introspectie van verweerder in het eigen handelen en nalaten is de raad van oordeel dat een schrapping de enige passende maatregel is.

  • ECLI:NL:TACAKN:2019:73 Accountantskamer Zwolle 19/1740 Wtra AK

    Wraking door accountant van alle behandelende rechters. Een grond voor de wraking is te laat aangevoerd en wordt daarom niet besproken. De overige gronden worden afgewezen. Het stellen van vragen ter zitting waaruit kan worden afgeleid hoe de rechter over een als verweer aangedragen standpunt oordeelt kan geen grond voor wraking zijn omdat daarmee oordeel wordt gegeven dat alleen toekomt aan de rechter in hoger beroep. Procesbeslissingen (behandeling verzoek klaagster om de deuren te sluiten/niet schorsen van de zitting/beslissingen over verzoeken met betrekking tot door klaagster ingezonden stukken) kunnen nooit grond voor wraking vormen. De (ontbrekende) motivering voor deze beslissingen kan gelet op de omstandigheden van het geval en naar objectieve maatstaven bezien niet worden verstaan als blijk van vooringenomenheid van de rechters. Scherpe wijzen van ondervragen op de zitting is (hoewel sommige woorden ongelukkig gekozen waren) geen bijzondere omstandigheid die een zwaarwegende aanwijzing oplevert voor vooringenomenheid.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2019:223 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2019/179

    Klaagster is onder behandeling geweest van verweerder. Zij verwijt verweerder onder andere een onjuiste behandeling en grensoverschrijdend gedrag. Gegrond maatregel

  • ECLI:NL:TNORAMS:2019:15 Kamer voor het notariaat Amsterdam 659534/ NT 18-61

    De notaris heeft weliswaar in een gesprek met [B] de verkoopprijs van het woonhuis besproken, maar heeft in datzelfde gesprek – zo verklaarde de notaris ter zitting - niet naar de hoogte van de huursom gevraagd of naar de afspraken omtrent de (ver)huur geïnformeerd, zodat niet kon en kan worden vastgesteld in welke mate de toekomstige huurtermijnen van invloed waren op de hoogte van de koopprijs. De kamer overweegt verder dat de notaris vragen heeft gesteld aan de makelaar, maar dat zij daarbij niet voldoende heeft onderkend dat deze makelaar optrad voor de koper. Ter zitting heeft de notaris verklaard dat de makelaar een goede reputatie heeft en in het onderhavige geval niet partijdig heeft gehandeld. Daarbij heeft de notaris echter onvoldoende rekening gehouden met de omstandigheid dat [B] niet werd bijgestaan door een makelaar of gemachtigde bij de verkoop van haar woonhuis. Voorts is de brief van de makelaar van 12 september 2018, overgelegd als productie 15 bij het verweerschrift, waarin hij de notaris informeert over de waarde van het woonhuis, slechts in algemene bewoordingen gesteld. Daarin is niet specifiek ingegaan op de factoren die hebben geleid tot de totstandkoming van de koopprijs van het woonhuis. Ten slotte heeft de kamer geconstateerd dat in artikel 2 van de leveringsakte is vermeld dat het verkochte wordt aanvaard ‘vrij van huur of pacht’, hetgeen in strijd is met artikel 21 van de koopovereenkomst. De kamer is dan ook, gelet op het grote verschil in WOZ-waarde en de uiteindelijke koopprijs van het woonhuis, van oordeel dat de notaris niet zonder nader onderzoek had behoren over te gaan tot het passeren van de leveringsakte. De kamer acht daarom klachtonderdeel 3.1 in die zin gegrond dat de notaris op dit punt de belangen van [B] heeft veronachtzaamd en haar zorgplicht heeft geschonden.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2019:225 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2019/148

    Klager verwijt verweerster, huisarts, dat zij hem verkeerde medicatie heeft voorgeschreven. Verweerster heeft hem ten onrechte een antipsychoticum voorgeschreven, terwijl hij bij de huisarts kwam vanwege een herseninfarct en koolstofmonoxidevergiftiging. Bovendien heeft verweerster hem ten onrechte doorverwezen naar een psychiater terwijl hij geen psychiatrische hulp nodig had en tot slot heeft verweerster ten onrechte medische informatie uit het dossier van klager verwijderd dan wel onjuiste informatie in het dossier vermeld. Volgens klager mist in het dossier dat hij een herseninfarct heeft gehad. Verweerster voert verweer. Het college verklaart de klachten kennelijk ongegrond. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2019:219 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2019/132

    Klager verwijt verweerster een valse geneeskundige verklaring te hebben overgelegd aan een rechtbank. Ook wordt haar verweten zonder een diagnose te stellen of zonder testonderzoeken te hebben gedaan met opname te hebben gedreigd. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:185 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-827

    Verweerster (inmiddels ex-advocaat) heeft namens zichzelf en namens mede-omwonenden bezwaar gemaakt tegen de vergunningverlening aan klagers voor een feestlocatie in de buurt. Klachten over een formeel niet bestaand kantooradres van verweerster en het ontbreken van financiële afspraken met haar cliënten zijn niet-ontvankelijk wegens ontbreken van een eigen belang daarbij. Uit de zich in het dossier bevindende stukken blijkt naar het oordeel van de raad weliswaar dat partijen elkaar over en weer het leven zuur maken met alle (juridische) middelen die hen ter beschikking staan, dat klagers tegen verweerster meerdere klachten hebben ingediend en dat de onderlinge verstandhouding – mede daardoor – uiterst slecht is, maar naar het oordeel van de raad is niet voldoende vast komen te staan dat sprake is van zodanige gedragingen van verweerster dat zij tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Klagers hebben hun verwijten daartoe onvoldoende geconcretiseerd en tegenover de gemotiveerde betwisting door verweerster ook onvoldoende onderbouwd. Klachten voor het overige ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2019:222 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2019/198

    Verweerster is regievoerder van de dochter. Klaagster verwijt haar dat verweerster klaagster niet op de hoogte heeft gehouden van beslissingen over haar dochter en dat als gevolg van het handelen van verweerster de dochter het vertrouwen in haar moeder is kwijtgeraakt. Ongegrond

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:270 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.031

    Klacht tegen een huisarts. Klager verwijt de huisarts dat hij de patiënt (de vader van klager) niet heeft onderzocht, terwijl de patiënt na een hartaanval met intredend hartfalen en duidelijke symptomen daarvan voor een diagnose langskwam omdat hij zich heel ziek voelde en ook was. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht gegrond en legt aan de huisarts een berisping op omdat deugdelijke verslaglegging ontbreekt en de huisarts de patiënt niet heeft opgevolgd, terwijl duidelijk was dat mogelijk sprake was van een ernstig ziektebeeld gezien de zorgwekkende toestand van patiënt. De huisarts komt in beroep. Het Centraal Tuchtcollege verklaart het beroep gegrond. Het Centraal Tuchtcollege overweegt hiertoe dat niet is geklaagd over de dossiervorming, zodat hiervoor geen maatregel kan worden opgelegd. De huisarts had wel de ernstig zieke patiënt moeten opvolgen, zodat de huisarts op dit onderdeel een waarschuwing krijgt.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2019:164 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 19-429 DB/LI

    Tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door derdengelden die hij, nadat het loonbeslag conform zijn verzoek was opgeheven, door een administratieve fout op zijn derdengeldrekening had ontvangen, niet onverwijld terug te storten aan de wederpartij van zijn cliënt. Gegrond. Waarschuwing.