Zoekresultaten 2751-2800 van de 44598 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2024:28 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/5530

    Klaagster is na een polsbreuk geopereerd door de chirurg. Na de operatie heeft klaagster pijnklachten gehouden. Klaagster verwijt de chirurg dat hij de operatie onjuist heeft uitgevoerd en verkeerd materiaal heeft gebruikt. Ook verwijt klaagster de chirurg dat hij haar klachten na de operatie heeft genegeerd en dat hij niet eerder aanvullend onderzoek heeft laten doen. Het college komt tot het oordeel dat de klacht kennelijk ongegrond is.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2024:29 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/5283

    De vader van klaagster verbleef in de woonzorginstelling waar verweerster werkte als verpleegkundig specialist. Patiënt leed aan vasculair parkinsonisme en gebruikte bij opname Sinemet. De dosering van deze medicatie is door de verpleegkundig specialist tijdens het verblijf van patiënt in de woonzorginstelling meermaals aangepast. Klaagster verwijt de verpleegkundig specialist dat zij onzorgvuldig is geweest bij het bepalen en voeren van het medicatiebeleid en in de communicatie over – onder meer – dit medicatiebeleid. Het college gaat in de beslissing in op de positie van de verpleegkundig specialist en de reikwijdte van de in levenstestament gegeven volmacht. Het college komt tot het oordeel dat de klacht kennelijk ongegrond is.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:49 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-369/DH/DH

    Verzet niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:57 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1995

    Klacht tegen een huisarts. Klager heeft zich in 2021 bij de huisarts gemeld met onder andere hoofdpijnklachten nadat een deel van zijn gebit was getrokken. De klachten leken even te verbeteren toen de huisarts aan hem een antibioticakuur had voorgeschreven. Enige tijd later kreeg klager opnieuw klachten, andere dan eerder, en bleek dat bij hem sprake was van een endocarditis. Volgens klager heeft de huisarts deze diagnose gemist. Ook was er volgens klager geen sprake van ‘informed consent’ wat betreft het beleid van de huisarts, heeft de huisarts achteraf onwaarheden verklaard en heeft hij onjuistheden in het medisch dossier geplaatst. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart alleen het klachtonderdeel over de onwaarheden gegrond en legt aan de huisarts een waarschuwing op. Het Centraal Tuchtcollege is, anders dan het Regionaal Tuchtcollege, van oordeel dat de huisarts daarnaast in een bepaalde periode te weinig onderzoek heeft gedaan, klager niet voldoende heeft geïnformeerd en bij het bepalen van het vervolgbeleid onvoldoende proactief heeft opgetreden. Het Centraal Tuchtcollege handhaaft de opgelegde waarschuwing.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:69 Hof van Discipline 's Gravenhage 230113

    klacht tegen advocaat tegenpartij. Bekrachtiging beslissing raad. Klacht ongegrond. Voor verweerster waren voldoende aanknopingspunten om - namens haar cliënte - te refereren aan de in de processtukken genoemde term ‘ouderverstoting’ en hiermee een link te leggen met de feitelijke situatie waarin haar cliënte verkeert. Dat vervolgens de link wordt gelegd met de houding van klager acht het hof in de gegeven omstandigheden ook niet onbegrijpelijk

  • ECLI:NL:TNORDHA:2024:1 Kamer voor het notariaat Den Haag 22-42

    Na het overlijden van erflater vernam klager dat de notaris een akte constatering wettelijke verdeling inzake de afwikkeling van de nalatenschap van erflaatster heeft gepasseerd. Uit de akte blijkt dat alleen erflater als langstlevende partij was. Klager heeft geen kennis kunnen nemen van een concept of van een afschrift van de akte, terwijl hij belanghebbende is en hij samen met erflater en de zus als erfgenamen partij had moeten zijn. Door deze partijdige handelwijze van de notaris zijn de belangen van klager geschaad

  • ECLI:NL:TNORDHA:2024:2 Kamer voor het notariaat Den Haag 23-24

    De verwijten die klager de notaris maakt zijn samengevat: het niet opgeven van nevenbetrekkingen, het nalaten van vermogensbeheer, het versturen van niet gespecificeerde nota’s en het benoemen van familieleden in het ANBI-bestuur.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:53 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5529

    Ongegronde klacht tegen een fysiotherapeut. Klaagster verwijt de fysiotherapeut dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan grensoverschrijdend gedrag. De behandeling bestond uit het tapen van de rug/schouderregio. Daarvoor waren het ontkleden van het bovenlichaam en losmaken van de bh nodig. De bh is niet geheel uitgegaan. Er was sprake van behandeling van een kwetsbare, minderjarige patiënte en met deze omstandigheden had de fysiotherapeut meer rekening kunnen houden bij het maken van de afweging om de behandeling met tape bij deze patiënte wel of niet uit te voeren. Dit neemt niet weg dat niet kan worden vastgesteld dat sprake was van grensoverschrijdend gedrag of onprofessioneel handelen. Klacht ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TNORDHA:2023:25 Kamer voor het notariaat Den Haag 23-14

    Klagers hebben de notaris benaderd, omdat zij het niet eens zijn met de totstandkoming en inhoud van het testament en het levenstestament van moeder. Moeder is nog in leven.

  • ECLI:NL:TNORDHA:2023:26 Kamer voor het notariaat Den Haag 23-16 en 23-17

    Klager ervaart [kandidaat-notaris A] als klantonvriendelijk, arrogant en incompetent. Volgens klager is [kandidaat-notaris B] bij de afhandeling van de boedel in de fout gegaan. Klager verwijt het notariskantoor in de kern dat zij na het overlijden van erflater de rol van executeur naar zich toe heeft getrokken om meer geld te verdienen, terwijl zij daarvoor nooit was gevraagd en ingehuurd.

  • ECLI:NL:TACAKN:2024:8 Accountantskamer Zwolle 23/1509 Wtra AK

    Kantoortoetsing: gegronde klacht, de accountant krijgt de maatregel van doorhaling voor de duur van één jaar opgelegd. Betrokkene is de enige accountant binnen zijn accountantskantoor. In 2018 heeft een reguliere toetsing plaatsgevonden. De conclusie was dat het kwaliteitssysteem op belangrijke onderdelen niet voldoet. In het kader van de voortgezette toetsing en hertoetsing in 2021 zijn dossiers als onvoldoende beoordeeld. In zijn eindoordeel heeft de Raad voor Toetsing geoordeeld dat het interne stelsel van kwaliteitsbeheersing in opzet en werking niet voldoet aan het bepaalde bij of krachtens de Wet op het accountantsberoep. De Accountantskamer komt de conclusie dat betrokkene is tekortgeschoten in zijn rol als verantwoordelijk accountant en in zijn verantwoordelijkheid als kwaliteitsbepaler. Bij de bepaling van de duur van de termijn van de opgelegde maatregel is onder meer rekening gehouden met de ernst van de gemaakte fouten en de moeilijke persoonlijke omstandigheden van betrokkene.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:68 Hof van Discipline 's Gravenhage 230115

    Klacht tegen eigen advocaat over op zitting gesloten vaststellingsovereenkomst. De raad is de buiten de omvang van de klacht en daarmee de rechtsstrijd getreden door ook het optreden van de advocaat voorafgaand aan de zitting bij de klacht te betrekken. Daar werd immers niet over geklaagd. Verder is niet komen vast te staan dat de advocaat klager niet goed zou hebben bijgestaan op zitting of niet goed zou hebben geïnformeerd over/betrokken bij de inhoud van de te sluiten vaststellingsovereenkomst. De klachten worden alsnog ongegrond verklaard en de beslissing van de raad waarbij onder meer een maatregel is opgelegd, wordt vernietigd.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:53 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-900/AL/NN

    Voorzittersbeslissing. De voorzitter verklaart de klacht over de advocaat van de wederpartij kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:47 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-852/AL/NN

    Voorzittersbeslissing over klacht tegen deken. Uit de namens verweerster met klaagster gevoerde correspondentie is de voorzitter gebleken dat verweerster voorafgaand aan de aanwijzing van mr. B als advocaat van klaagster op grond van artikel 13 Advocatenwet gedegen onderzoek naar de geschiktheid van mr. B heeft gedaan. De voorzitter is verder uit de stukken gebleken dat verweerster na de aanwijzing van mr. B als advocaat de gemaakte keuze op uitvoerige wijze aan klaagster heeft toegelicht. Ook heeft verweerster, totdat een klacht tegen haar werd ingediend, op verschillende manieren geprobeerd om met klaagster uit de ontstane impasse te komen. Dat klaagster desondanks en om haar moverende redenen niet instemde met de aanwijzing van mr. B kan zo zijn, maar maakt het handelen van verweerster nog niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. Verweerster en haar stafjurist hebben naar het oordeel van de voorzitter immers gedaan wat van hen verwacht mocht worden in de gegeven omstandigheden. Kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TNORARL:2024:8 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/426209 KL RK 23-109

    Opdracht tot opstellen testament niet door moeder zelf gemaakt. De kamer heeft geen enkele aanleiding om aan te nemen dat de gegeven toelichting van de kandidaat-notaris niet strookt met de waarheid. De kamer gaat er dan ook vanuit dat de kandidaat-notaris in opdracht van de moeder een testament heeft opgesteld, die uiteindelijk -eveneens op verzoek van de moeder- niet is gepasseerd.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:48 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-859/AL/NN

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij van klaagster in civiel geschil. Verweerder heeft als partijdig advocaat de grenzen van de hem toekomende vrijheid niet overschreden. Hij heeft na eigen onderzoek een uitgebreid verweer in de bodemprocedure noodzakelijk geoordeeld als ook het opstarten van een kort geding tegen klaagster. Niet is gebleken dat daarbij sprake is geweest van onnodig en kansloos procederen of onnodig tijd rekken door verweerder of dat verweerder zijn eigen financiële belangen daarbij voorop heeft gesteld. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:49 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-387/AL/GLD

    Klacht over advocaat wederpartij. Klaagster klaagt erover dat aan de zijde van verweerder sprake is van belangenverstrengeling. Ook zou verweerder onjuiste informatie hebben verstrekt en zou hij niet hebben gezocht naar een minnelijke oplossing. Van de gestelde verwijten is de raad niet gebleken. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:65 Hof van Discipline 's Gravenhage 230144

    Aan de klacht ligt een geschil ten grondslag tussen twee broers die ieder voor de helft eigenaar waren van een groot concern. Verweerder was aanvankelijk advocaat van een van de dochters in het concern. Hij werd ingeschakeld voor alledaagse juridische zaken. Vanaf november 2018 raakte verweerder op de hoogte van het geschil tussen de broers, dat tot een impasse in de besluitvorming binnen het concern leidde, althans dreigde te leiden. Vanaf dat moment is verweerder ook in dat geschil gaan adviseren. Hij deed dat in ieder geval in opdracht van de dochter, daarbij vertegenwoordigd door één van beide broers. Die broer was steeds de contactpersoon van verweerder geweest. Daarnaast had verweerder ook veelvuldig contact met de adviseurs die diezelfde broer in het geschil, onder wie de advocaat van die broer in privé. Klager in deze zaak is de andere broer. Hij verwijt verweerder terecht dat hij hem niet heeft geïnformeerd over de adviezen die verweerder als advocaat van de vennootschappen in het aandeelhouders- en bestuurdersgeschil gaf aan zijn broer. Klager verwijt verweerder verder ook terecht dat hij ook optrad als privé-adviseur van zijn broer. Het hof vindt de door de raad opgelegde berisping te zwaar. De verweten gedragingen vonden plaats in de context van een grote onderneming die stuurloos dreigde te raken. Waarschuwing,

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:66 Hof van Discipline 's Gravenhage 240052

    Klacht tegen een deken niet verwezen door de voorzitter. De klacht niet duidelijk en niet concreet onderbouwd.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:50 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-864/AL/MN

    Voorzittersbeslissing. De voorzitter verklaart de klacht van klager kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TNORARL:2024:5 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/425234 KL RK 23-96

    De notaris heeft klagers verkeerd geïnformeerd over de opeisbaarheid van hun legitieme vordering. Hij heeft ook op een later moment niet de onjuistheid van zijn voorlichting aan klagers zelf erkend. De kamer legt de notaris de maatregel van berisping op.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:67 Hof van Discipline 's Gravenhage 240047

    Klacht tegen een deken niet verwezen door de voorzitter. De klacht is niet duidelijk en niet concreet onderbouwd. Verder geldt dat een klacht tegen een deken geen middel is om de inhoud van een dekenvisie in een andere zaak ter discussie te stellen.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:48 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-770/DH/RO

    Beslissing tot ambtshalve voortzetting.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:51 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-722/AL/MN

    Raadsbeslissing. Klacht over advocaat wederpartij. In deze zaak verwijt klager verweerder dat aan diens zijde sprake is van belangenverstrengeling. Ook zou verweerder zich niet hebben ingezet om een minnelijke regeling te bereiken, zou hij feiten stellen waarvan hij de onjuistheid kende of had moeten kennen en zou hij zich onnodig grievend tegenover klager hebben uitgelaten. Dat verweerder ooit de bewindvoerder over het vermogen van de ex-partner van klager heeft bijgestaan en nu de ex-partner bijstaat maakt naar het oordeel van de raad niet dat sprake is van een belangenverstrengeling. Er is een minnelijke regeling tot stand gekomen toen ook klager een advocaat had ingeschakeld. Het verwijt dat verweerder zich niet heeft ingezet om een minnelijke regeling te bereiken is dan ook ongegrond. Ook het klachtonderdeel betreffende het stellen van onjuiste feiten is ongegrond, nu een vergissing in een in de dagvaarding vermelde datum in dit geval niet als zodanig kwalificeert. Verder is gebleken dat verweerder zich grievend jegens klager heeft uitgelaten. Alle klachtonderdelen zijn ongegrond.

  • ECLI:NL:TNORARL:2024:6 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/424009 KL RK 23-86

    Klacht over de vrije wilsvorming/wilsonbekwaamheid van erflater. Klacht ongegrond. De kamer heeft geen redenen om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de verklaring van de notaris, waaruit volgt dat zij voldoende alert is geweest op de wilsbekwaamheid van erflater, dat zij geen aanleiding had aan die wilsbekwaamheid te twijfelen en dat haar van ongewenste beïnvloeding door de partner van erflater ook niet is gebleken.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:52 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-813/AL/MN

    Raadsbeslissing. Klacht over de eigen advocaat. Verweerster heeft klager bijgestaan in een zogenoemde overlegscheiding. Verweerster zou volgens klager bevooroordeeld zijn jegens hem als persoon en er zou sprake zijn van belangenverstrengeling aan de zijde van verweerster. Ook verwijt klager verweerster dat zij zijn zaak onvoldoende zorgvuldig heeft behandeld. Verweerster heeft aangegeven dat zij in voorkomende gevallen externe deskundigen inschakelt. Met een aantal werkt zij vaker samen, zoals geldt voor de in de overlegscheiding ingeschakelde deskundige. Dat betekent naar het oordeel van de raad echter niet dat sprake is van belangenverstrengeling. Dit klachtonderdeel is ongegrond evenals de overige klachtonderdelen.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:46 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-851/AL/NN

    Voorzittersbeslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is klaagster kennelijk niet-ontvankelijk in deze klacht. Verweerster wordt alleen beklaagd over haar optreden namens de deken Amsterdam, niet voor optreden op eigen titel. Over exact hetzelfde verwijt heeft klaagster op 31 mei 2023 een klacht ingediend. In die klachtzaak (23-852/AL/NN) is op dezelfde datum een beslissing door de voorzitter genomen. Niet valt in te zien welk belang klaagster nog heeft bij haar onderhavige klacht over verweerster.

  • ECLI:NL:TNORARL:2024:7 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/425564 KL RK 23-103

    Klagers verwijten de notaris dat hij de werkwijze van de VvE niet heeft gerespecteerd, waardoor de VvE niet tijdig de verklaring zoals bedoeld in artikel 5:122 lid 5 BW kon afgeven. De kamer is van oordeel dat de notaris op de juiste wijze heeft gehandeld.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:44 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-657/DH/DH

    Raadsbeslissing. Klacht van advocaat over de advocaat van de wederpartij. Niet in geschil is dat verweerster gedragsregel 21 lid 3 heeft geschonden door zich tot de rechter te wenden nadat uitspraak was bepaald, terwijl de wederpartij daarvoor geen toestemming heeft gegeven. Dat een medewerker van de rechtbank heeft verteld dat het nog mogelijk is om een reactie in te dienen, betekent niet dat verweerster daarmee een vrijbrief heeft om de gedragsregels te schenden. Daarbij geldt ook dat de regels met betrekking tot de goede procesorde, waar de rechtbank aan toetst, anders zijn dan wat de gedragsregels normeren. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:45 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-666/DH/DH/D

    Dekenbezwaar. Vast is komen te staan dat verweerder over de jaren 2021 en 2022 onvoldoende opleidingspunten heeft behaald en onvoldoende GIO’s heeft gevolgd. Verweerder heeft niet (tijdig) gereageerd op verzoeken van de deken om de CCV in te vullen. Voorwaardelijke schorsing van 2 weken.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:53 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1971

    Klacht tegen een orthopedisch chirurg. Klaagster is bij de orthopedisch chirurg terechtgekomen na verwijzing door de huisarts in verband met voetklachten. Klaagster verwijt de orthopedisch chirurg het stellen van een verkeerde diagnose, het geven van een onjuiste behandeling, het discrimineren op basis van leeftijd en het niet voldoen aan de vereisten van informed consent en shared decision making. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht kennelijk ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster tegen deze beslissing.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:54 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1993

    Klacht tegen een orthopedisch chirurg. De orthopedisch chirurg heeft klager in 2021 gezien voor een orthopedische expertise ter beoordeling van de mate van invaliditeit van klager na drie verkeersongevallen (twee in 2014 en één in 2018). De orthopedisch chirurg heeft een rapport opgesteld. Klager verwijt de orthopedisch chirurg dat hij: (1) pijnklachten buiten beschouwing heeft gelaten en de AMA-guides onjuist heeft toegepast, (2) een onvolledige niet volledig juiste anamnese heeft afgenomen, (3) buiten zijn vakgebied is getreden, (4) door middel van MRI-scans vastgestelde afwijkingen ontkent en (5) concludeert dat klagers rugklachten niet aan de ongevallen gerelateerd zijn. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht kennelijk ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager tegen deze beslissing.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:47 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-125/DH/RO/D

    Verzoek art. 60b toegewezen: schorsing en benoeming waarnemer. Verweerder heeft door medische omstandigheden sinds januari 2024 niet of nauwelijks werkzaamheden verricht en is op dit moment niet in staat zijn praktijk te voeren en zittingen bij te wonen, ook niet die van de raad. Van bezwaren van verweerder tegen de verzochte schorsing en waarneming is de raad bovendien niet gebleken.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:55 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/2041

    Klacht tegen een revalidatiearts. Klager is in 2011 gediagnosticeerd met het Guillain-Barré Syndroom (verder: GBS). Hij was van januari 2012 tot februari 2013 klinisch opgenomen en aansluitend poliklinisch behandeld in een revalidatiecentrum waar de revalidatiearts destijds werkzaam was. Omdat geen indicatie meer bestond voor verdere revalidatie in de tweede lijn is geprobeerd een eerstelijns fysiotherapeut te vinden voor verdere begeleiding van klager. Uiteindelijk is in 2015 nog een tweede poliklinische revalidatieperiode aan klager aangeboden voor de duur van acht weken, waarna de behandeling definitief is geëindigd. Klager verwijt de revalidatiearts onvoldoende onderbouwing van het beleid en onvoldoende informatievoorziening aan klager voorafgaand en volgend op zijn ontslag uit de tweede poliklinische revalidatieperiode, gebrekkige en oneigenlijke dossiervoering en onvoldoende toezicht op professionele dossiervorming van teamleden (psycholoog en fysiotherapeut), gebrek aan expertise als controlerend/coördinerend revalidatiearts in de periode na ontslag, waardoor er een enorme terugval in het lichamelijk en geestelijk functioneren van klager is opgetreden, in het bijzonder heeft de revalidatiearts de richtlijn spierziekten niet gevolgd, en onvoldoende zelfreflectie en onvoldoende toetsbare houding in de interne klachtenprocedure naar aanleiding van het ontslag en een onjuist/onwaar verweer gevoerd. Het Regionaal Tuchtcollege acht de klacht in alle onderdelen ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager tegen deze beslissing.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:45 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-906/AL/GLD

    De voorzitter verklaart de klacht over de eigen advocaat kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:56 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1788

    Klacht tegen een arts. Klager is betrokken geweest bij een ongeval waarbij zijn auto werd aangereden door een andere auto. Hij heeft bij de verzekeraar van de tegenpartij van dit ongeval een claim ingediend voor de lichamelijke klachten die hij daarna had en die volgens hem een gevolg van het ongeval waren. De arts heeft als zelfstandig werkend medisch adviseur twee medische adviesrapporten opgesteld op verzoek van de verzekeraar van de tegenpartij inzake de claim van klager. In deze rapporten komt hij tot de conclusie dat de lichamelijke klachten van klager geen gevolg van het ongeval kunnen zijn. Het Regionaal Tuchtcollege is van oordeel dat de arts in zijn medische adviesrapporten zowel onzorgvuldig is geweest in zijn weergave en/of (impliciete) interpretatie van de beschikbare informatie, als ongefundeerde aannames heeft gedaan. De rapporten voldoen niet aan de eisen waaraan het moet voldoen. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht gedeeltelijk gegrond en legt de maatregel van berisping op. De arts is in beroep gekomen tegen deze beslissing. Het Centraal Tuchtcollege is net als het Regionaal Tuchtcollege van oordeel dat de klacht gedeeltelijk gegrond is, maar acht oplegging van de maatregel van waarschuwing passend en geboden.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:42 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-608/DH/DH

    Raadsbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij in een familierechtzaak. Verweerster heeft klaagster direct aangeschreven. Verweerster heeft erkend dat zij over het hoofd heeft gezien dat klaagster vanaf het begin al werd bijgestaan door een advocaat. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:43 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-628/DH/DH

    Raadsbeslissing. Klacht over de eigen advocaat in een erfrechtzaak. Kwaliteit van de dienstverlening is onvoldoende geweest. Verweerder is om onbekende reden afgestapt van de afgesproken strategie; niet is gebleken dat dit met klaagster is afgestemd. Verweerder heeft de hoogte van de legitieme portie met een enkele ontkenning betwist. Daarmee kon hij niet volstaan, maar verweerder had meer moeten doen. Bijvoorbeeld door eerst nog te proberen informatie over de berekening van de legitieme portie te verkrijgen of gebruik te maken van art. 4:78 BW. Pas ter zitting zijn argumenten aangevoerd waarom de hoogte van de legitieme portie niet zou kloppen, wat volgens de rechtbank te laat is geweest. Ook is verweerder te laat geweest met het indienen van een processtuk. Berisping.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:40 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-767/AL/GLD

    Verweerder heeft in een zaak waarin de uitspraak door de rechter al was bepaald, zonder toestemming van de wederpartij een brief aan de rechter gestuurd waarin hij inhoudelijk op de zaak is ingegaan. Hij heeft daarmee bewust gehandeld in strijd met gedragsregel 21 lid 3. Bij de bepaling van de maatregel houdt de raad er - in het nadeel van verweerder - rekening mee dat verweerder (ook op de zitting van de raad) is blijven volhouden dat hij de gedragsregel weliswaar heeft geschonden, maar dat hij dat gelet op artikel 21 Rv ook mocht. Hieruit blijkt dat verweerder het belang van deze door hem geschonden bepaling niet inziet en bovendien dat hij klager – ten onrechte – beschuldigt van het handelen in strijd met artikel 21 Rv. Bij de strafmaat betrekt de raad ook de omstandigheid dat verweerder niet eerst de deken heeft geraadpleegd. Gelet op alle feiten en omstandigheden is de raad van oordeel dat de oplegging van een berisping passend en geboden is.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:52 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5703

    Ongegronde klacht tegen een psychiater. Klaagster verblijft in een instelling. De psychiater is werkzaam bij de instelling en heeft klaagster in de hoedanigheid van zorgbehandelaar, hoofdbehandelaar en zijdelings betrokken psychiater behandeld. Klaagster verwijt de psychiater onder andere dat hij klaagster heeft mishandeld door onder dwang antipsychotica toe te dienen en hij haar in haar slaap heeft overvallen met injecties. De psychiater heeft het college verzocht klaagster niet-ontvankelijk te verklaren omdat klaagster gedurende de tuchtrechtprocedure een mentor toegewezen heeft gekregen en het niet duidelijk is of de mentor instemt met de klacht. Daarnaast stelt de psychiater dat klaagster ten tijde van het indienen van de klacht ter zake wilsonbekwaam was en zij ook om die reden niet in haar klacht kan worden ontvangen. Het college overweegt dat klaagster klachtgerechtigd is. Zij had ten tijde van het indienen van de klacht nog geen mentor. Voorts overweegt het college dat als uitgangspunt geldt dat een patiënt die een mentor heeft zonder toestemming van die mentor een tuchtklacht kan indienen, tenzij aannemelijk is dat de patiënt ter zake wilsonbekwaam is. Daarvan is in dit geval geen sprake. Uit de klacht en de verwoording daarvan van klaagster valt niet af te leiden dat zij niet in staat kan worden geacht tot een redelijke waardering van haar belangen ter zake. Voor het indienen van een tuchtklacht dient aan de wilsbekwaamheid geen al te hoge eisen te worden gesteld. Het college oordeelt vervolgens dat niet duidelijk is geworden op welke gedragingen van de psychiater de klacht precies betrekking heeft en waarom de psychiater onjuist of onzorgvuldig zou hebben gehandeld. In het dossier zijn geen aanwijzingen gevonden voor de stellingen van klaagster. Voor zover het college kan beoordelen volgt uit het dossier dat de psychiater zorgvuldig en adequaat heeft gereageerd op de situatie waarin klaagster verkeerde. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:41 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-693/AL/MN

    De raad heeft geoordeeld dat verweerder in een zaak met grote (gestelde) belangen zijn cliënte onvoldoende heeft geadviseerd en heeft geïnformeerd. Dat rekent de raad verweerder aan. In het nadeel van verweerder houdt de raad er bij het bepalen van de maatregel nog rekening mee dat verweerder weliswaar heeft erkend dat hij bepaalde informatie niet schriftelijk heeft vastgelegd maar dat hij het verwijtbare hiervan niet lijkt in te zien. Gelet op alle feiten en omstandigheden is de raad van oordeel dat de oplegging van een berisping passend en gebonden is.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:47 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5704

    Ongegronde klacht tegen een psychiater. Klaagster verblijft in een instelling. De psychiater is werkzaam bij de instelling en heeft klaagster in de hoedanigheid van zorgbehandelaar, hoofdbehandelaar en zijdelings betrokken psychiater behandeld. Klaagster verwijt de psychiater onder andere dat hij klaagster heeft mishandeld door onder dwang antipsychotica toe te dienen en hij haar in haar slaap heeft overvallen met injecties. De psychiater heeft het college verzocht klaagster niet-ontvankelijk te verklaren omdat klaagster gedurende de tuchtrechtprocedure een mentor toegewezen heeft gekregen en het niet duidelijk is of de mentor instemt met de klacht. Daarnaast stelt de psychiater dat klaagster ten tijde van het indienen van de klacht ter zake wilsonbekwaam was en zij ook om die reden niet in haar klacht kan worden ontvangen. Het college overweegt dat klaagster klachtgerechtigd is. Zij had ten tijde van het indienen van de klacht nog geen mentor. Voorts overweegt het college dat als uitgangspunt geldt dat een patiënt die een mentor heeft zonder toestemming van die mentor een tuchtklacht kan indienen, tenzij aannemelijk is dat de patiënt ter zake wilsonbekwaam is. Daarvan is in dit geval geen sprake. Uit de klacht en de verwoording daarvan van klaagster valt niet af te leiden dat zij niet in staat kan worden geacht tot een redelijke waardering van haar belangen ter zake. Voor het indienen van een tuchtklacht dient aan de wilsbekwaamheid geen al te hoge eisen te worden gesteld. Het college oordeelt vervolgens dat niet duidelijk is geworden op welke gedragingen van de psychiater de klacht precies betrekking heeft en waarom de psychiater onjuist of onzorgvuldig zou hebben gehandeld. In het dossier zijn geen aanwijzingen gevonden voor de stellingen van klaagster. Voor zover het college kan beoordelen volgt uit het dossier dat de psychiater zorgvuldig en adequaat heeft gereageerd op de situatie waarin klaagster verkeerde. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2024:40 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 23-882/DB/LI

    Raadsbeslissing. Klacht over de eigen advocaat over de kwaliteit van de dienstverlening. Verweerster heeft tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld doordat zij bij de behandeling van klaagsters zaak onvoldoende voortvarendheid heeft betracht, onvoldoende met klaagster heeft gecommuniceerd over de voortgang van de zaak en e-mailberichten van de advocaat van klaagsters wederpartij onbeantwoord heeft gelaten. Op grond van de aard en ernst van het gegrond bevonden tuchtrechtelijk verwijt en rekening houdend met het feit dat klaagster nog niet eerder tuchtrechtelijk is veroordeeld, acht de raad een waarschuwing een passende maatregel.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:42 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-562/AL/MN

    Raadsbeslissing. Klacht over advocaat. De vermelding van de naam van klager in processtukken in het kader van een medische klachtprocedure bij het RTG Zwolle is niet klachtwaardig. Uit de stukken en de verklaringen die klager en verweerster ter zitting hebben afgelegd blijkt dat klager en het conflict tussen klager en de cliënt van verweerster bij het RTG Zwolle bekend is. De processtukken zijn ook niet openbaar toegankelijk voor derden. Verder verdient het aanbeveling om in processtukken te vermelden dat een beslissing waarnaar wordt verwezen in hoger beroep is vernietigd en om de reden te vermelden waarom de vernietigde beslissing toch wordt aangehaald. Gelet op de context waarin verweerster dit niet heeft gedaan – het jarenlange conflict tussen klager en de cliënt van verweerster en de daaruit voortvloeiende klachten van patiënten over klager en de cliënt van verweerster – is dit niet klachtwaardig.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:48 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A203/5705

    Ongegronde klacht tegen een psychiater. Klaagster verblijft in een instelling. De psychiater is werkzaam bij de instelling en heeft klaagster in de hoedanigheid van zorgbehandelaar, hoofdbehandelaar en zijdelings betrokken psychiater behandeld. Klaagster verwijt de psychiater onder andere dat zij klaagster heeft mishandeld door onder dwang antipsychotica toe te dienen en zij haar in haar slaap heeft overvallen met injecties. De psychiater heeft het college verzocht klaagster niet-ontvankelijk te verklaren omdat klaagster gedurende de tuchtrechtprocedure een mentor toegewezen heeft gekregen en het niet duidelijk is of de mentor instemt met de klacht. Daarnaast stelt de psychiater dat klaagster ten tijde van het indienen van de klacht ter zake wilsonbekwaam was en zij ook om die reden niet in haar klacht kan worden ontvangen. Het college overweegt dat klaagster klachtgerechtigd is. Zij had ten tijde van het indienen van de klacht nog geen mentor. Voorts overweegt het college dat als uitgangspunt geldt dat een patiënt die een mentor heeft zonder toestemming van die mentor een tuchtklacht kan indienen, tenzij aannemelijk is dat de patiënt ter zake wilsonbekwaam is. Daarvan is in dit geval geen sprake. Uit de klacht en de verwoording daarvan van klaagster valt niet af te leiden dat zij niet in staat kan worden geacht tot een redelijke waardering van haar belangen ter zake. Voor het indienen van een tuchtklacht dient aan de wilsbekwaamheid geen al te hoge eisen te worden gesteld. Het college oordeelt vervolgens dat niet duidelijk is geworden op welke gedragingen van de psychiater de klacht precies betrekking heeft en waarom de psychiater onjuist of onzorgvuldig zou hebben gehandeld. In het dossier zijn geen aanwijzingen gevonden voor de stellingen van klaagster. Voor zover het college kan beoordelen volgt uit het dossier dat de psychiater zorgvuldig en adequaat heeft gereageerd op de situatie waarin klaagster verkeerde. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:43 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-420/AL/MN

    Raadsbeslissing. Het kan niet worden vastgesteld dat verweerder ten aanzien van de teruggave van schriftjes van klaagster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Uit het klachtdossier kan niet worden afgeleid wat er tussen klaagster en verweerder is afgesproken. Verder kan het verweerder tuchtrechtelijk niet worden verweten dat de schriftjes tijdens de verzending per gewone post zijn kwijtgeraakt. Het is tegen de achtergrond van wat klaagster heeft meegemaakt invoelbaar dat klaagster het verlies van haar schriftjes ervaart als een schending van haar privacy en gevoel van veiligheid, maar dat betekent niet dat verweerder klachtwaardig heeft gehandeld. Klacht in beide onderdelen ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:49 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5706

    Ongegronde klacht tegen een psychiater. Klaagster verblijft in een instelling. De psychiater was werkzaam bij de instelling en heeft klaagster destijds in de hoedanigheid van zorgbehandelaar, hoofdbehandelaar en zijdelings betrokken psychiater behandeld. Klaagster verwijt de psychiater onder andere dat hij heeft gedreigd met injecties en dat hij klaagster heeft overmand met injectiespuiten waardoor zij zich onveilig en mishandeld heeft gevoeld. Het college heeft geen contact kunnen krijgen met de psychiater en de psychiater heeft dus niet gereageerd of verweer gevoerd. In de samenhangende dossiers (A2023/5331, 5702, 5703, 5704, en 5705) is wel verweer gevoerd en is een medisch dossier bij het verweerschrift bijgevoegd. Het college heeft dit dossier ambtshalve in de beoordeling van onderhavige klacht betrokken. In deze samenhangende zaken is naar voren gekomen dat klaagster ten tijde van de procedure bij het Tuchtcollege een mentor toegewezen heeft gekregen. Het college beoordeeld daarom ambtshalve of klaagster in haar klacht kan worden ontvangen. Het college overweegt dat klaagster klachtgerechtigd is. Zij had ten tijde van het indienen van de klacht nog geen mentor. Voorts overweegt het college dat als uitgangspunt geldt dat een patiënt die een mentor heeft zonder toestemming van die mentor een tuchtklacht kan indienen, tenzij aannemelijk is dat de patiënt ter zake wilsonbekwaam is. Daarvan is in dit geval geen sprake. Uit de klacht en de verwoording daarvan van klaagster valt niet af te leiden dat zij niet in staat kan worden geacht tot een redelijke waardering van haar belangen ter zake. Voor het indienen van een tuchtklacht dient aan de wilsbekwaamheid geen al te hoge eisen te worden gesteld. Het college oordeelt vervolgens dat niet duidelijk is geworden op welke gedragingen van de psychiater de klacht precies betrekking heeft en waarom de psychiater onjuist of onzorgvuldig zou hebben gehandeld. In het dossier zijn geen aanwijzingen gevonden voor de stellingen van klaagster. Voor zover het college kan beoordelen volgt uit het dossier dat de psychiater zorgvuldig en adequaat heeft gereageerd op de situatie waarin klaagster verkeerde. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:44 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-394/AL/MN

    Verzetbeslissing. Geen aanleiding om aan de juistheid van de beslissing van de voorzitter te twijfelen. Verzetgronden slagen niet. De voorzitter heeft de juiste maatstaf toegepast en rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:50 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5331

    Ongegronde klacht tegen een psychiater. Klaagster verblijft in een instelling. De psychiater is werkzaam bij de instelling en heeft klaagster in de hoedanigheid van zorgbehandelaar, hoofdbehandelaar en zijdelings betrokken psychiater behandeld. Klaagster verwijt de psychiater onder andere dat hij dreigt met injecties en dat hij klaagster overmant met injectiespuiten waardoor zij zich onveilig en mishandeld voelt. De psychiater heeft het college verzocht klaagster niet-ontvankelijk te verklaren omdat klaagster gedurende de tuchtrechtprocedure een mentor toegewezen heeft gekregen en het niet duidelijk is of de mentor instemt met de klacht. Daarnaast stelt de psychiater dat klaagster ten tijde van het indienen van de klacht ter zake wilsonbekwaam was en zij ook om die reden niet in haar klacht kan worden ontvangen. Het college overweegt dat klaagster klachtgerechtigd is. Zij had ten tijde van het indienen van de klacht nog geen mentor. Voorts overweegt het college dat als uitgangspunt geldt dat een patiënt die een mentor heeft zonder toestemming van die mentor een tuchtklacht kan indienen, tenzij aannemelijk is dat de patiënt ter zake wilsonbekwaam is. Daarvan is in dit geval geen sprake. Uit de klacht en de verwoording daarvan van klaagster valt niet af te leiden dat zij niet in staat kan worden geacht tot een redelijke waardering van haar belangen ter zake. Voor het indienen van een tuchtklacht dient aan de wilsbekwaamheid geen al te hoge eisen te worden gesteld. Het college oordeelt vervolgens dat niet duidelijk is geworden op welke gedragingen van de psychiater de klacht precies betrekking heeft en waarom de psychiater onjuist of onzorgvuldig zou hebben gehandeld. In het dossier zijn geen aanwijzingen gevonden voor de stellingen van klaagster. Voor zover het college kan beoordelen volgt uit het dossier dat de psychiater zorgvuldig en adequaat heeft gereageerd op de situatie waarin klaagster verkeerde. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:39 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-838/AL/OV

    De voorzitter verklaart de klacht kennelijk niet-ontvankelijk wegens gebrek aan belang.