ECLI:NL:TGDKG:2024:23 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/735515 / DW RK 23/223 MK/WdJ

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2024:23
Datum uitspraak: 24-04-2024
Datum publicatie: 25-04-2024
Zaaknummer(s): C/13/735515 / DW RK 23/223 MK/WdJ
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klacht ongegrond. Grosse is betekend en vervolgens is bewijsbeslag gelegd. Niet vereist is dat grosse is ondertekend door rechter dan wel griffier.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 24 april 2024 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer C/13/735515 / DW RK 23/223 MK/WdJ ingesteld door:

[  ]

klaagster,

gemachtigde: [  ],

tegen:

[  [,

gerechtsdeurwaarder te [  ],

beklaagde.

1. Ontstaan en loop van de procedure

Bij klachtenformulier met bijlagen, ingekomen op 23 juni 2023, heeft klaagster een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Bij verweerschrift, ingekomen op 30 juli 2023, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 13 maart 2024 alwaar de gemachtigde van klaagster en de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen. De uitspraak is bepaald op 24 april 2024.

2. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

-           Bij beschikking van de rechtbank Oost-Brabant van 17 december 2021 heeft de voorzieningenrechter verlof verleend voor het leggen van conservatoir bewijsbeslag ten laste van vier (rechts)personen, waaronder klaagster, en het in gerechtelijke bewaring nemen van de in beslag te nemen bescheiden.

-           Op 22 december 2021 is conservatoir bewijsbeslag gelegd.

3. De klacht

Klaagster beklaagt zich samengevat over de wijze waarop bewijsbeslag is gelegd en dat de gerechtsdeurwaarder bewijsbeslag heeft gelegd zonder het overleggen dan wel kunnen overleggen van een legaal document.

4. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd weersproken. Voor zover van belang wordt hierna op dat verweer ingegaan.

5. De beoordeling van de klacht

5.1 Gerechtsdeurwaarders (waaronder mede wordt begrepen waarnemend gerechts­deur­waar­ders, toegevoegd gerechtsdeurwaarders, kandidaat-gerechtsdeurwaar­ders en degenen die zijn toegevoegd in het kader van de stageverplichting bij de in artikel 25, eerste lid, bedoelde opleiding) zijn ingevolge artikel 34 van de Gerechtsdeurwaar­ders­­wet aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk gerechtsdeurwaarder, waarnemend gerechts­deur­waar­der, toegevoegd gerechtsdeurwaarder of kandidaat-gerechtsdeurwaarder niet betaamt. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

5.2 Artikel 430 van het Wetboek Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) vereist dat de partij die een vonnis of beschikking ten uitvoer wil leggen eerst de grosse daarvan aan de wederpartij dient te betekenen. Conform artikel 430, tweede lid, Rv dient een grosse aan het hoofd de woorden “In naam van de Koning” te bevatten. Uit de door klaagster overgelegde kopie van de beschikking van 17 december 2021 blijkt dat genoemde woorden aan het hoofd van de beschikking staan. Voor zover klaagster nog heeft aangevoerd dat niet is gebleken dat de beschikking door een rechter dan wel griffier is ondertekend, merkt de kamer op dat het hier om een beschikking gaat die is uitgegeven voor grosse, dat wil zeggen als gewaarmerkt afschrift van de beschikking zelf, en dat de grosse is gewaarmerkt door (een medewerker van) de rechtbank. Ondertekening van een grosse door een rechter dan wel griffier is niet vereist. Bij deze grosse hoefde de gerechtsdeurwaarder geen nader onderzoek te verrichten. De gerechtsdeurwaarder heeft dan ook niet tuchtrechtelijk laakbaar gehandeld door deze titel te executeren.

5.3 Voor zover klaagster zich beklaagt over de wijze waarop het bewijsbeslag heeft plaatsgevonden, overweegt de kamer dat twee andere (rechts)personen ten laste van wie het verlof verleend was daarover op 1 augustus 2022 een klacht bij de kamer hebben ingediend. Deze klacht, geregistreerd onder nummer C/13/720993 DW RK 22/301, is bij uitspraak van 18 december 2023 ongegrond verklaard.

5.4 Nu geen tuchtrechtelijk laakbaar handelen is gebleken, wordt op grond van het voorgaande beslist als volgt.

5.5 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

  • verklaart de klacht ongegrond.

Aldus gegeven door mr. M.L.S. Kalff, plaatsvervangend-voorzitter, mr. C.W.D. Bom en M.F.J. Pijnenburg, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 24 april 2024, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.