Zoekresultaten 2601-2650 van de 44975 resultaten
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:119 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5685
- Datum publicatie: 21-05-2024
- Datum uitspraak: 21-05-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:119
Deels gegronde klacht tegen een kaakchirurg. De kaakchirurg heeft bij klaagster een operatie uitgevoerd om haar gezicht te vervrouwelijken (facial feminization surgery). Klaagster verwijt de kaakchirurg dat zij haar niet goed heeft geïnformeerd over het risico op een beschadiging van de zenuw. Uit het medisch dossier kan het college niet opmaken wat de kaakchirurg precies met klaagster heeft besproken. De aantekeningen van de kaakchirurg in het dossier zijn hiervoor te summier. In het dossier is wel genoteerd dat is gesproken over complicaties, waarbij nervusletsel als mogelijke complicatie is genoemd, maar het ging bij klaagster over verschillende ingrepen, zoals een voorhoofdcorrectie met wenkbrauwlift en haarlijncorrectie, kincorrectie, kaakhoekreductie en jukbeencorrectie. De informatie over het risico op complicaties lijkt niet toegespitst te zijn op de verschillende onderdelen van de operatie, zoals de kincorrectie. Bij een dergelijke ingrijpende operatie is uitgebreide voorlichting cruciaal. Daarvoor is ook voldoende tijd beschikbaar omdat het om een geplande operatie gaat. Het college kan niet vaststellen dat de kaakchirurg adequate voorlichting heeft gegeven over het hoge risico op blijvende zenuwschade. Dit klachtonderdeel is gegrond. Het gaat hier om een belangrijk patiëntenrecht. Daarom acht het college een waarschuwing passend en geboden. Het overige klachtonderdeel is ongegrond verklaard. Klacht deels gegrond verklaard, waarschuwing.
-
ECLI:NL:TADRARL:2024:133 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-066/AL/NN
- Datum publicatie: 21-05-2024
- Datum uitspraak: 21-05-2024
- ECLI:NL:TADRARL:2024:133
Raadsbeslissing. De klachten tegen de eigen advocaat zijn gegrond. Verweerder heeft niets gedaan met de onmiskenbare duidelijke signalen over het ontbreken van wilsbekwaamheid bij klager in de periode van het verstrekken van de opdracht en de uitvoering daarvan. Hij heeft niet alleen onderzoek naar de wilsbekwaamheid van klager achterwege gelaten, hij heeft onmiddellijk veel tijd gestoken in de zaak zonder met klager van gedachte te wisselen over de financiële consequenties van de opdracht. Onvoorwaardelijke schorsing van vier weken.
-
ECLI:NL:TGDKG:2024:42 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/743439 / DW RK 23/453 LvB/WdJ
- Datum publicatie: 21-05-2024
- Datum uitspraak: 15-05-2024
- ECLI:NL:TGDKG:2024:42
Beslissing op verzet. Verzet en klacht gegrond. Maatregelen van berisping en geldboete opgelegd. Gerechtsdeurwaarder sub 2 heeft een exploot met bevel tot betaling aan klager betekend, terwijl de betalingstermijn nog niet was verstreken. Gerechtsdeurwaarder sub 1 heeft niet goed met klager gecommuniceerd over het verzoek van klager om uitstel van betaling en beslag op de bankrekening van klager gelegd zonder hem in de gelegenheid te stellen de vordering alsnog te voldoen.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:113 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/6632
- Datum publicatie: 21-05-2024
- Datum uitspraak: 21-05-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:113
Gedeeltelijk gegronde klacht tegen een neurochirurg. De klacht is ingediend door een physician assistant, die tijdens haar opleiding (soms) onder supervisie van de neurochirurg stond. In die periode is tussen klaagster en de neurochirurg appcontact ontstaan waarbij ook foto’s zijn verstuurd. De neurochirurg heeft klaagster toen ook een keer thuis bezocht. Klaagster heeft de neurochirurg te kennen gegeven dat zij met dit contact wilde stoppen. Zij verwijt hem onder andere dat hij die wens niet voldoende heeft gerespecteerd, waardoor zij zich op bepaalde momenten in het ziekenhuis onprettig en onveilig heeft gevoeld. Volgens klaagster heeft de neurochirurg zich op de werkvloer seksueel grensoverschrijdend, bedreigend en intimiderend naar haar gedragen in een ongelijkwaardige relatie, waarbij klaagster zich in een afhankelijke positie bevond, en heeft hij zich als medisch specialist en supervisor niet verantwoordelijk opgesteld. Klaagster heeft een rechtstreeks belang en is ontvankelijk (tweede tuchtnorm). Het is duidelijk dat klaagster en de neurochirurg totaal verschillende perspectieven hebben op de contacten tussen hen en daarbij ook heel verschillende gevoelens hebben. Het college overweegt over de overgelegde appberichten dat daaruit niet kan worden afgeleid dat klaagster het contact van meet af aan onplezierig vond. De neurochirurg heeft wel erkend dat hij met het sturen van de foto’s te ver is gegaan. Ook het huisbezoek was grensoverschrijdend. Volgens de neurochirurg heeft hij bij de contacten met klaagster op het werk nooit de intentie gehad om haar te intimideren en is hij zich er ook niet van bewust geweest dat zijn gedrag dat effect op haar had of zou kunnen hebben. Bij gebreke van objectieve informatie, zoals verklaringen van derden, kan het college niet met voldoende zekerheid vaststellen dat de neurochirurg niet is gestopt met contact zoeken met klaagster. Het is niet gebleken dat hij klaagster nog een noemenswaardig aantal appjes heeft gestuurd of haar bewust op een andere manier onprettig heeft benaderd. Naar het oordeel van het college zijn de door klaagster genoemde gedragingen, zoals het bekijken van haar LinkedIn-profiel en haar aanstaren, niet ernstig genoeg voor een tuchtrechtelijk verwijt. Deels gegronde klacht, geen maatregel, want de neurochirurg is zich bewust van zijn gedrag, patiëntenzorg is niet in gevaar geweest en het is niet gebleken van een duidelijk grensoverschrijdend gedrag van een zekere ernst.
-
ECLI:NL:TADRARL:2024:134 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-224/AL/MN
- Datum publicatie: 21-05-2024
- Datum uitspraak: 21-05-2024
- ECLI:NL:TADRARL:2024:134
Voorzittersbeslissing over de advocaat van de wederpartij van klager in een familiezaak. Dat verweerster de gewraakte onjuiste uitlatingen over klager op de zitting heeft gedaan, is de voorzitter uit de stukken niet gebleken. Kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TGDKG:2024:43 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/730037 / DW RK 23/58 LvB/WdJ
- Datum publicatie: 21-05-2024
- Datum uitspraak: 15-05-2024
- ECLI:NL:TGDKG:2024:43
Klacht deels gegrond. Maatregel van waarschuwing opgelegd. De gerechtsdeurwaarder heeft niet alle e-mails van klaagster beantwoord.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:114 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5678
- Datum publicatie: 21-05-2024
- Datum uitspraak: 21-05-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:114
Kennelijk ongegronde klacht tegen een huisarts. Klaagster is vanwege oor- en neusklachten verschillende keren bij haar huisartsenpraktijk geweest. Verweerster is één van de huisartsen die klaagster heeft gezien. Klaagster verwijt verweerster in de kern dat zij haar klachten onvoldoende serieus heeft genomen. Het college stelt vast dat verweerster op 30 september 2022 een adequaat beleid heeft uitgezet voor de klachten van klaagster. Zij heeft oordruppels voorgeschreven voor de otitis externa en triamcinolon tegen het eczeem. Dit zijn beide passende behandelingen voor deze klachten. Op 10 januari 2023 heeft verweerster ook adequaat gehandeld door klaagster te wijzen op de eerdere verwijzing naar de KNO-arts. Er was geen indicatie om opnieuw een kweek af te nemen alvorens de klachten te laten onderzoeken door de KNO-arts. Het is vervelend dat klaagster zich niet serieus genomen voelt, maar hiervan kan verweerster geen verwijt worden gemaakt. Haar behandelbeleid is op beide momenten adequaat geweest. Voor het handelen van de andere huisartsen is zij niet verantwoordelijk. De klacht is ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRARL:2024:135 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-226/AL/GLD
- Datum publicatie: 21-05-2024
- Datum uitspraak: 21-05-2024
- ECLI:NL:TADRARL:2024:135
Voorzittersbeslissing. Klacht tegen een lid van de Raad van de Orde. Verweerster heeft een deel van het onderzoek naar klagers klacht gedaan. Zij heeft daarbij niet opgetreden op eigen titel, maar alleen namens en onder verantwoordelijkheid van de deken. Klacht daarom kennelijk niet ontvankelijk.
-
ECLI:NL:TGDKG:2024:44 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/730366 / DW RK 23/67 LvB/WdJ
- Datum publicatie: 21-05-2024
- Datum uitspraak: 15-05-2024
- ECLI:NL:TGDKG:2024:44
Klacht deels gegrond. Maatregel van berisping opgelegd. De kamer is van oordeel dat de gerechtsdeurwaarders, mede gelet op de hoogte van de vordering en het feit dat het beslag op een onroerend goed het gevorderde bedrag dekt, met het leggen van de (extra) beslagen op een ander pand van klager, buitenproportioneel beslag hebben gelegd.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:115 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5679
- Datum publicatie: 21-05-2024
- Datum uitspraak: 21-05-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:115
Kennelijk ongegronde klacht tegen een huisarts. Klaagster is vanwege oor- en neusklachten verschillende keren bij haar huisartsenpraktijk geweest. Verweerster is één van de huisartsen die klaagster heeft gezien. Klaagster verwijt verweerster in de kern dat zij haar klachten onvoldoende serieus heeft genomen. Het college overweegt als volgt. Het college stelt vast dat verweerster op 8 november 2022 enkel een vervolgvraag heeft gesteld om meer duidelijkheid over de situatie van klaagster te verkrijgen. Dat betekent niet dat zij klaagster niet serieus nam in haar hulpvraag. Verder heeft zij op 15 november 2022 een adequate behandeling ingezet voor de verschillende klachten van klaagster. Het is vervelend dat klaagster zich niet serieus genomen voelt, maar hiervan kan verweerster geen verwijt worden gemaakt. Voor het handelen van de andere huisartsen is zij niet verantwoordelijk. De klacht is ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:109 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5771
- Datum publicatie: 17-05-2024
- Datum uitspraak: 17-05-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:109
Ongegronde klacht tegen een huisarts. Klaagster krijgt sinds 2018 morfine voorgeschreven. Meerdere pogingen tot afbouw van de morfine zijn mislukt en klaagster is juist steeds meer morfine gaan gebruiken. Toen klaagster op enig moment om extra morfine verzocht, heeft de huisarts dat geweigerd. Klaagster neemt de huisarts vooral zijn manier van communiceren kwalijk: hij heeft haar geen uitleg gegeven en een gesprek was ook niet meer mogelijk.Gezien de door partijen geschetste gesprekken en pogingen tot afbouw kan het college het besluit van de huisarts om geen extra morfine voor te schrijven begrijpen, ook gezien het ontbreken van een medische indicatie. De vraag ligt voor of de huisarts die weigering voldoende heeft toegelicht. Hoewel het netjes was geweest als hij dat uitgebreider had gedaan, levert het feit dat de huisarts dat heeft nagelaten naar het oordeel van het college in dit geval geen tuchtrechtelijk verwijt op. Het college kan volgen dat de huisarts aannam dat klaagster begreep waarom zij geen extra morfine kreeg. Dat neemt niet weg dat het hier gaat om een kwetsbare patiënte met een moeilijke behandeling. In het mondeling vooronderzoek heeft de huisarts zelf ook toegegeven dat een toelichting op zijn weigering op zijn plaats was geweest. Het college vindt dit ook, maar acht deze tekortkoming onder de gegeven omstandigheden onvoldoende om de huisarts hierop tuchtrechtelijk aan te spreken. Daarbij weegt het college mee dat de situatie met klaagster, bij wie ondanks de inzet van de huisarts en zijn collega het morfinegebruik door de jaren heen eerder toenam dan afnam, tot onmacht en frustratie leidde bij de huisarts. De klacht is ongegrond. Publicatie.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2024:56 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/6384
- Datum publicatie: 17-05-2024
- Datum uitspraak: 16-05-2024
- ECLI:NL:TGZRZWO:2024:56
Klacht tegen huisarts. De zoon van klagers is door suïcide overleden. Klagers stellen dat de huisarts hun zoon in de periode voorafgaand aan de suïcide adequate hulp en medische behandeling heeft onthouden en hem ten onrechte niet heeft doorverwezen.Het college oordeelt dat de huisarts de klachten serieus heeft genomen en voldoende onderzoek heeft gedaan. Er waren geen aanwijzingen voor (zeer) ernstige suïcidaliteit op grond waarvan onmiddellijk ingrijpen geboden was. Van het onthouden van adequate hulp en medische behandeling is niet gebleken.De huisarts heeft de zoon van klagers vanaf de eerste hulpvraag vier keer persoonlijk gezien en gesproken, hem tot tweemaal toe doorverwezen en zich ook meerdere keren ingespannen die verwijzingen vlot(ter) te laten verlopen. Het college verklaart de klacht ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2024:50 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/6379
- Datum publicatie: 17-05-2024
- Datum uitspraak: 13-05-2024
- ECLI:NL:TGZRZWO:2024:50
Klacht tegen een gz-psycholoog. Klager werd op basis van een opgelegde TBS met dwangverpleging opgenomen in een TBS-kliniek. De gz-psycholoog is als supervisor betrokken geweest bij het door een basispsycholoog uitgevoerde instroomonderzoek. Klager is het niet eens met de gestelde diagnose “ongespecificeerde schizofrenie” en vindt dat de gz-psycholoog als supervisor voor deze diagnose verantwoordelijk is. Het college komt tot het oordeel dat de gz-psycholoog niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld en verklaart de klacht kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:110 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/6201
- Datum publicatie: 17-05-2024
- Datum uitspraak: 17-05-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:110
Kennelijk ongegronde klacht tegen een huisarts. Klager is ontevreden over de zorg die hij van de huisarts heeft ontvangen. Hij verwijt de huisarts dat zij hem niet heeft doorverwezen voor een third opinion, dat zijn medisch dossier niet op orde is en dat zij de behandelrelatie eenzijdig heeft beëindigd. Het college overweegt dat, nadat de MDL-arts in het kader van een verwijzing voor een second opinion, de eerdere diagnose van prikkelbare darm syndroom bij klager had bevestigd, de huisarts terecht de verwijzing voor een third opinion heeft geweigerd. Dat klager een verwijzing vroeg voor dezelfde klacht, vormt voor een huisarts een gegronde reden om die verwijzing te weigeren. Het college heeft verder geconstateerd dat het medisch dossier van klager op orde lijkt. Dat een brief van het ziekenhuis niet juist geadresseerd is, kan de huisarts niet verweten worden. Het college overweegt ten slotte dat uit de stukken van het dossier niet blijkt dat de huisarts de behandelrelatie zou hebben beëindigd. Klager was ten tijde van het indienen van het klaagschrift nog steeds ingeschreven in de praktijk van de huisarts. De klacht is in alle onderdelen kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TACAKN:2024:13 Accountantskamer Zwolle 23/2563 Wtra AK
- Datum publicatie: 17-05-2024
- Datum uitspraak: 17-05-2024
- ECLI:NL:TACAKN:2024:13
Betrokkene heeft een rentabiliteitswaardeberekening van een onderneming gemaakt zonder Standaard 5500N te hebben toegepast op de aanvaarding en de uitvoering van de opdracht en de rapportage. De waardeberekening is gebaseerd op positieve prognoses van het management die betrokkene niet voldoende professioneel-kritisch heeft beschouwd. Ook heeft betrokkene een samenstellingsverklaring bij een jaarrekening van de betreffende onderneming afgegeven hoewel hij wist dat de schuld aan de bank daarin onjuist was gepresenteerd als schulden aan leveranciers en handelskredieten. Betrokkene heeft meerdere fundamentele beginselen geschonden. De inschrijving van betrokkene moet voor de duur van één maand worden doorgehaald.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2024:51 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/6293
- Datum publicatie: 17-05-2024
- Datum uitspraak: 13-05-2024
- ECLI:NL:TGZRZWO:2024:51
Klacht tegen een gz-psycholoog. Klager verblijft in een TBS-kliniek. Daarvoor verbleef klager in een andere TBS-kliniek. De gz-psycholoog is als regiebehandelaar betrokken geweest bij de behandeling van klager in de tweede kliniek. Klager is het niet eens met de in de eerste kliniek gestelde diagnoses en beschreven bevindingen en hij verwijt de gz-psycholoog dat zij onwaarheden heeft overgenomen. Hij verwijt de gz-psycholoog ook dat ten onrechte is overgegaan tot behandeling met dwangmedicatie (ook wel a-dwangbehandeling). Het college komt tot het oordeel dat de gz-psycholoog niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld en verklaart de klacht kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TAHVD:2024:137 Hof van Discipline 's Gravenhage 240067 en 240079
- Datum publicatie: 17-05-2024
- Datum uitspraak: 17-05-2024
- ECLI:NL:TAHVD:2024:137
Klager is niet-ontvankelijk in zijn hoger beroep omdat hij in het beroepschrift noch elders in de gedingstukken uiteen heeft gezet op welke gronden de beslissing van de raad onjuist zou zijn (artikel 56 lid 3 Advocatenwet).
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2024:52 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/6380
- Datum publicatie: 17-05-2024
- Datum uitspraak: 13-05-2024
- ECLI:NL:TGZRZWO:2024:52
Klacht tegen een psychiater. Begin 2023 werd klager van de TBS-kliniek waar hij verbleef overgeplaatst naar een opvolgende TBS-kliniek. Klager verwijt de psychiater dat hij als hoofd van de inrichting zijn beroepsgeheim heeft geschonden door het verpleegdedossier met daarin informatie over de behandeling van klager over te dragen naar de opvolgende TBS-kliniek. Het college komt tot het oordeel dat de psychiater niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld en verklaart de klacht kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TAHVD:2024:138 Hof van Discipline 's Gravenhage 240065
- Datum publicatie: 17-05-2024
- Datum uitspraak: 17-05-2024
- ECLI:NL:TAHVD:2024:138
Beroep tegen een door de raad niet-ontvankelijk verklaard verzet niet-ontvankelijk.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2024:53 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/6381
- Datum publicatie: 17-05-2024
- Datum uitspraak: 13-05-2024
- ECLI:NL:TGZRZWO:2024:53
Klacht tegen een psychiater. Klager verblijft in een TBS-kliniek. De psychiater heeft een second opinion uitgebracht in het kader van het voornemen te starten met een gedwongen behandeling met medicatie. Klager verwijt de psychiater dat hij niet onafhankelijk was, dat zijn conclusies onvoldoende zijn onderbouwd en dat hij het voorstel van de behandelend psychiater heeft bevestigd zonder dit te toetsen. Het college komt tot het oordeel dat de psychiater niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld en verklaart de klacht kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2024:54 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/6671
- Datum publicatie: 17-05-2024
- Datum uitspraak: 13-05-2024
- ECLI:NL:TGZRZWO:2024:54
Klacht gaat over een consult van de elf maanden oude zoon van klagers op het consultatiebureau. De verpleegkundige had zorgen over de ontwikkeling van de zoon van klagers en heeft een arts gevraagd mee te kijken. Klagers verwijten de verpleegkundige dat zij onjuiste en/of irrelevante informatie in het dossier heeft opgenomen, onjuiste feitelijke informatie deelt met collega’s, feitelijke informatie uit het dossier heeft weggehouden en dat zij het dossier nog heeft bijgewerkt toen de zorg al was overgedragen. Het college komt tot het oordeel dat de klacht ontvankelijk is, maar kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:108 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/6626
- Datum publicatie: 17-05-2024
- Datum uitspraak: 17-05-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:108
Ongegronde klacht tegen een SEH-arts. De SEH-arts vermoedt een mogelijk onveilige thuissituatie na een incident rondom een twaalfjarig meisje en gaat over tot melding bij Veilig Thuis. Vader en moeder zijn gescheiden en hebben beiden ouderlijk gezag; vader, de klager, wordt pas achteraf per brief over de melding geïnformeerd. Hij acht dit in strijd met de meldcode Huiselijk geweld en kindermishandeling en maakt ook anderszins bezwaar tegen de melding.Volgens klager heeft de SEH-arts haar informatieplicht jegens hem geschonden door hem alleen te informeren over de melding en niet over het incident zelf en de daarop volgende onderzoeken/behandelingen. De SEH-arts heeft aangevoerd dat er geen medische beslissing hoefde te worden genomen, zodat het haar niet vrij stond om zonder toestemming van de twaalfjarige dochter informatie over haar met klager te delen.Naar het oordeel van het college is het in beginsel de taak van de ouder die met een kind een zorgverlener bezoekt, om de andere ouder daarover te informeren, ook in het geval, zoals hier, dat de ouders gescheiden zijn. Mede gelet op het feit dat de medische situatie van de dochter daar niet toe noopte, was er voor de SEH-arts geen reden om van dit uitgangspunt af te wijken en uit eigen beweging met klager meer medische informatie te delen dan het feit dat zij een melding bij Veilig Thuis had gedaan. Dit klachtonderdeel is ongegrond. De overige klachtonderdelen zijn ook ongegrond. Publicatie.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2024:55 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/6291
- Datum publicatie: 17-05-2024
- Datum uitspraak: 14-05-2024
- ECLI:NL:TGZRZWO:2024:55
Klacht tegen orthopedisch chirurg, deels kennelijk niet-ontvankelijk en deels kennelijk ongegrond. Klager is in 2015 onder behandeling gekomen bij verweerder in verband met pijnklachten aan beide schouders. Verweerder heeft eind 2015 de rechterschouder van klager geopereerd. Klager hield pijnklachten. Verweerder heeft een conservatief beleid ingezet en besloten om af te zien van nog een operatie, maar daar was klager het niet mee eens. Na een second opinion is klager wel weer geopereerd door een andere chirurg, waarna de pijnklachten aan de linkerschouder minder zijn geworden. Klager verwijt verweerder dat hij een onjuiste behandeling heeft ingezet en nalatig is geweest bij de doorverwijzing.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2024:87 Raad van Discipline Amsterdam 23-913/A/A
- Datum publicatie: 16-05-2024
- Datum uitspraak: 06-05-2024
- ECLI:NL:TADRAMS:2024:87
Raadsbeslissing; klacht over de advocaat van de wederpartij deels ongegrond en deels niet-ontvankelijk. Geen sprake van een schending van gedragsregel 15, want er heeft tussen klager en verweerder geen advocaat-cliënt relatie bestaan. Evenmin kan worden vastgesteld dat verweerder getuigen zou hebben beïnvloed of zich niet onafhankelijk heeft opgesteld. Van het handelen in strijd met de gedragsregels 2 en 22 is daarom evenmin sprake. Ook is niet gebleken dat verweerder bewust onjuiste informatie heeft verstrekt, daarom is ook geen sprake van het handelen in strijd met gedragsregel 8. Of en op welke wijze de genoemde financiële constructies toelaatbaar waren, is een kwestie tussen verweerder en zijn cliënt. Klager staat daarbuiten. Daarom is klager ten aanzien van dat klachtonderdeel niet-ontvankelijk.
-
ECLI:NL:TADRARL:2024:130 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-065/AL/NN
- Datum publicatie: 16-05-2024
- Datum uitspraak: 13-05-2024
- ECLI:NL:TADRARL:2024:130
Raadsbeslissing. De klacht tegen de advocaat van de wederpartij in een precaire familiezaak is ongegrond.
-
ECLI:NL:TAHVD:2024:136 Hof van Discipline 's Gravenhage 230241, 230242 en 230247
- Datum publicatie: 16-05-2024
- Datum uitspraak: 06-05-2024
- ECLI:NL:TAHVD:2024:136
Verzet. Klagers hebben klachten ingediend tegen verweerder in zijn hoedanigheid van deken in het arrondissement Limburg. Zij hebben de voorzitter van het hof verzocht deze klachten voor onderzoek en afhandeling door te verwijzen naar een andere deken. De voorzitter heeft het verzoek afgewezen omdat sprake zou zijn van misbruik van klachtrecht. Klagers hebben daartegen verzet ingesteld. In deze procedure gaat het om de vraag of klagers in hun verzet ontvankelijk zijn en de voorzitter verwijzing van de klachten heeft kunnen en mogen weigeren. Het hof acht klagers ontvankelijk in hun verzet en oordeelt dat de voorzitter in deze zaken artikel 46c lid 5 Advocatenwet ten onrechte buiten toepassing heeft gelaten. Het hof verwijst de klachten voor verder onderzoek naar een andere deken.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2024:88 Raad van Discipline Amsterdam 23-914/A/A
- Datum publicatie: 16-05-2024
- Datum uitspraak: 06-05-2024
- ECLI:NL:TADRAMS:2024:88
Raadsbeslissing; klacht over advocaat van de wederpartij in alle onderdelen ongegrond. Verweerder heeft gehandeld gelet op de hem als advocaat toekomende vrijheid om de belangen van zijn cliënt te behartigen op de wijze als hem in overleg met zijn cliënt goeddunkt.
-
ECLI:NL:TADRARL:2024:131 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-223/AL/MN
- Datum publicatie: 16-05-2024
- Datum uitspraak: 13-05-2024
- ECLI:NL:TADRARL:2024:131
Voorzittersbeslising. Naar het oordeel van de voorzitter is niet komen vast te staan dat verweerder in strijd met enige regelgeving de hem bekende persoonsgegevens van klager als wederpartij, waaronder ook diens privé e-mailadres, heeft verwerkt in zijn dossier als ook in het digitale systeem van zijn kantoor. Niet is gebleken dat die gegevens vertrouwelijk waren of gewist hadden moeten worden. De voorzitter kan verder niet vaststellen dat verweerder die informatie aan een kantoorgenoot beschikbaar heeft gesteld. Kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRARL:2024:125 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-673/AL/OV
- Datum publicatie: 16-05-2024
- Datum uitspraak: 13-05-2024
- ECLI:NL:TADRARL:2024:125
Verzet ongegrond
-
ECLI:NL:TGZRSHE:2024:38 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023/5698
- Datum publicatie: 16-05-2024
- Datum uitspraak: 15-05-2024
- ECLI:NL:TGZRSHE:2024:38
Arts. Medisch adviseur. Klachtenbehandelaar individuele medische advisering (IMA) Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI). Klager had daar geklaagd over zorg in PI. Arts heeft die klacht beoordeeld. Klacht bij RTG: klacht over zorgverleners PI niet correct behandeld en verkeerde beslissing genomen.College: klager is kennelijk niet-ontvankelijk. Handelen valt niet onder eerste tuchtnorm en niet onder tweede tuchtnorm. Klacht gericht tegen arts in hoedanigheid klachtenbehandelaar DJI. Arts heeft handelen andere zorgverleners beoordeeld. Jurisprudentie tuchtcolleges: beoordelen (klachten over) handelen andere zorgverleners in hoedanigheid klachtenbehandelaar, arbiter, lid klachtencommissie of RTE is geen handelen in hoedanigheid arts, heeft onvoldoende weerslag op individuele gezondheidszorg en valt daardoor niet onder het tuchtrecht.
-
ECLI:NL:TNORAMS:2024:8 Kamer voor het notariaat Amsterdam 739703 / NT 23-33
- Datum publicatie: 16-05-2024
- Datum uitspraak: 11-04-2024
- ECLI:NL:TNORAMS:2024:8
Klacht is ongegrond. Naar het oordeel van de kamer heeft de notaris niet onzorgvuldig gehandeld door de opdracht van de bank om over te gaan tot voorbereiding en uitvoering van executoriale verkoop van het registergoed te aanvaarden, reeds omdat de notaris een ministerieplicht heeft tegenover degene die de diensten van de notaris inroept. Weliswaar is de ministerieplicht niet absoluut en kan de notaris onder omstandigheden een opdracht weigeren, doch daartoe dient zij op grond van feiten en omstandigheden haar weigering te kunnen motiveren. Aanvaarding van de opdracht en uitvoering daarvan neemt niet weg dat de notaris bij de uitvoering van die taak ook de belangen van sommige derden in het oog dient te houden. Terecht heeft de notaris aangevoerd dat klager zijn stelling dat sprake is van subrogatie niet voldoende heeft onderbouwd. Echter, ook al zou sprake zijn van subrogatie, dan betekent dat op zichzelf niet dat het hypotheekrecht van de bank weg is. Daarvoor is doorslaggevend of er nog een gezekerde vordering van de bank bestaat of onder omstandigheden kan ontstaan. Dat heeft klager niet aannemelijk gemaakt en is ook niet gebleken. Dat er sprake zou zijn van onrechtmatig handelen van de bank is tot slot niet voldoende door klager onderbouwd en ook anderszins niet gebleken.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2024:89 Raad van Discipline Amsterdam 24-096/A/A
- Datum publicatie: 16-05-2024
- Datum uitspraak: 06-05-2024
- ECLI:NL:TADRAMS:2024:89
Klacht over de dienstverlening door de eigen advocaat gegrond. Verweerder mocht er kon er niet zomaar vanuit gaan dat zijn cliënt niet ter zitting zou verschijnen en hij had dit al zeker niet als een vaststaand gegeven aan de rechtbank mogen berichten. Verweerder heeft niet gehandeld met de zorgvuldigheid die van hem in de gegeven omstandigheden mocht worden verwacht, er is sprake van een schending van gedragsregel 16. Aan verweerder wordt de maatregel van een waarschuwing opgelegd.
-
ECLI:NL:TADRARL:2024:132 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-225/AL/MN
- Datum publicatie: 16-05-2024
- Datum uitspraak: 13-05-2024
- ECLI:NL:TADRARL:2024:132
Voorzittersbeslissing. Verweerster heeft in een zaak van haar cliënten het privé e-mailadres van klager gebruikt zoals dat op de relatiekaart van het Basenet systeem van haar kantoor stond. Klager was eerder de wederpartij van een andere cliënt van een kantoorgenoot. Uit de stukken is de voorzitter niet gebleken dat verweerster wist of hoefde te weten dat die informatie van klager vertrouwelijk was en niet door gebruikt mocht worden. Klacht kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRARL:2024:126 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-746/AL/GLD
- Datum publicatie: 16-05-2024
- Datum uitspraak: 13-05-2024
- ECLI:NL:TADRARL:2024:126
Klacht over eigen advocaat. Klager verwijt verweerder onder meer dat hij grievende opmerkingen heeft gemaakt en hem niet goed heeft ingelicht. De raad verklaart de klacht in alle onderdelen ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2024:83 Raad van Discipline Amsterdam 24-186/A/A
- Datum publicatie: 16-05-2024
- Datum uitspraak: 06-05-2024
- ECLI:NL:TADRAMS:2024:83
Voorzittersbeslissing; Kennelijk ongegronde klacht over de kwaliteit van dienstverlening van de advocaat in een erfrechtzaak. De voorzitter is niet gebleken dat verweerster onzorgvuldig heeft gehandeld wegens het niet doorsturen van relevante e-mails of het missen van relevante e-mails. Evenmin is komen vast te staan dat verweerster niet heeft zorggedragen voor een deugdelijke waarneming tijdens haar vakantie of dat door verweersters handelwijze onnodige kosten zijn gemaakt dan wel de zaak onnodige vertraging heeft opgelopen.
-
ECLI:NL:TNORAMS:2024:9 Kamer voor het notariaat Amsterdam 739707 / NT 23-34
- Datum publicatie: 16-05-2024
- Datum uitspraak: 11-04-2024
- ECLI:NL:TNORAMS:2024:9
De kandidaat-notaris heeft de belangen van klagers veronachtzaamd door bij de redactie van de geldleningsovereenkomst zijn oren te laten hangen naar de wensen van de wederpartij van klagers. Vervolgens had hij geen medewerking moeten verlenen aan de doorverkoop van de onroerende goederen. In de akte van geldlening was opgenomen dat deze niet zonder toestemming van klagers vervreemd mochten worden. Ook het feit dat deze feitelik werden overgedragen van vader op zoon had bij de kandidaat-notaris alarmbellen moeten laten afgaan. De kamer legt de kandidaat-notaris de maatregel van ontzegging van de waarnemingsbevoegdheid voor de duur van zes weken op.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2024:90 Raad van Discipline Amsterdam 23-711/A/A
- Datum publicatie: 16-05-2024
- Datum uitspraak: 06-05-2024
- ECLI:NL:TADRAMS:2024:90
Raadsbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij gegrond. Verweerster heeft in strijd met gedragsregel 25 gehandeld door zich rechtstreeks tot klaagster 1 te wenden, terwijl verweerster wist dat zij werd bijgestaan door klager 2. Van de uitzonderingsbepaling in lid 2 is geen sprake. Aan verweerster wordt de maatregel van een waarschuwing opgelegd.
-
ECLI:NL:TADRARL:2024:127 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-766/AL/GLD
- Datum publicatie: 16-05-2024
- Datum uitspraak: 13-05-2024
- ECLI:NL:TADRARL:2024:127
Raadsbeslissing. De raad heeft geoordeeld dat verweerder de wederpartij in strijd met de gedragsregels rechtstreeks heeft benaderd. Ook heeft hij klaagster, de advocaat van de wederpartij, ten onrechte beschuldigd van liegen. De raad rekent verweerder dit handelen aan. In het nadeel van verweerder houdt de raad er rekening mee dat verweerder op de zitting van de raad geen inzicht in het verwijtbare van zijn handelen heeft getoond. Rekening houdende met alle omstandigheden is de raad van oordeel dat de oplegging van een berisping passend en geboden is.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2024:84 Raad van Discipline Amsterdam 24-219/A/A
- Datum publicatie: 16-05-2024
- Datum uitspraak: 06-05-2024
- ECLI:NL:TADRAMS:2024:84
Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij kennelijk ongegrond. Verweerder heeft in het artikel de mening van zijn cliënten verkondigd. Gelet op de hem als advocaat van de wederpartij toekomende vrijheid mocht verweerder dit doen ter behartiging van de belangen van zijn cliënten. Uit niets blijkt dat verweerder hiermee de belangen van klager (of van B) nodeloos of ontoelaatbaar heeft geschaad.
-
ECLI:NL:TNORDHA:2024:6 Kamer voor het notariaat Den Haag 24-01
- Datum publicatie: 16-05-2024
- Datum uitspraak: 17-04-2024
- ECLI:NL:TNORDHA:2024:6
De notaris heeft in 2022 een royementsakte gepasseerd, waarbij een hypotheekrecht, ingeschreven in het Kadaster in het geheel is doorgehaald. In plaats van een algehele doorhaling had het een gedeeltelijke doorhaling moeten zijn ten behoeve van twee registergoederen. Door de algehele doorhaling zijn ten onrechte alle hypotheekrechten van Vestia met betrekking tot de ondergezette registergoederen (circa 8500 percelen met een gekoppelde waarde van ongeveer 8 miljard euro) doorgehaald. De notaris heeft onzorgvuldig gehandeld door niet de regie, zeggenschap en toezicht te behouden. Klacht gegrond. De notaris wordt de maatregel van schorsing voor de duur van twee weken opgelegd.
-
ECLI:NL:TADRARL:2024:128 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-800/AL/GLD
- Datum publicatie: 16-05-2024
- Datum uitspraak: 13-05-2024
- ECLI:NL:TADRARL:2024:128
Raadsbeslissing. Klacht ontvankelijk na te laat betalen griffierecht. Klacht onder belangenverstrengeling ongegrond. Ook andere klachtonderdelen zijn niet gegrond.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2024:85 Raad van Discipline Amsterdam 22-891/A/A
- Datum publicatie: 16-05-2024
- Datum uitspraak: 06-05-2024
- ECLI:NL:TADRAMS:2024:85
Voorzittersbeslissing. Verzoek beperkte kennisneming. De deken heeft in het kader van haar onderzoek naar de klacht vertrouwelijke stukken bij verweerder opgevraagd en deze ter kennisgeving van de raad gebracht. Door de voorzitter is beoordeeld of de door de deken voor klager vertrouwelijk ingebrachte stukken (deels) ook aan klager ter kennis moeten worden gebracht. Zoals het Hof van Discipline in haar beslissing van 30 juli 2021 (ECLI:NL:TAHVD:2021:130) heeft overwogen, kent de Advocatenwet de figuur van geheimhouding van stukken niet. Voor kwesties als de onderhavige kan evenwel aansluiting worden gevonden bij artikel 8:29 Awb, dat voorziet in een uitputtende regeling voor deze situatie. De beslissing of de verzochte beperking van de kennisneming van de vertrouwelijke stukken ten opzichte van klager gerechtvaardigd is, vergt een afweging van belangen. Enerzijds speelt hierbij het belang dat partijen gelijkelijk beschikken over de voor het beroep relevante informatie. Daartegenover staat dat de kennisneming door partijen van bepaalde gegevens het algemeen belang, het belang van één of meer partijen en/of het belang van derden onevenredig kan schaden. De voorzitter heeft kennisgenomen van elk van de stukken die als vertrouwelijk zijn aangemerkt. De voorzitter acht de beperking van de kennisneming van deze stukken tot alleen de raad, na afweging van de betrokken belangen, gerechtvaardigd. De stukken waarvan geheimhouding wordt verzocht hebben alle betrekking op de advocaat-cliëntrelatie, die wordt bestreken door de geheimhoudingsplicht van verweerder als bedoeld in artikel 11a Advocatenwet. Nu niet is gebleken dat de cliënte van verweerder toestemming heeft gegeven om de vertrouwelijke informatie openbaar te maken, staat het verweerder niet vrij om deze informatie prijs te geven.
-
ECLI:NL:TADRARL:2024:129 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-853/AL/NN 23-854/AL/NN
- Datum publicatie: 16-05-2024
- Datum uitspraak: 13-05-2024
- ECLI:NL:TADRARL:2024:129
Raadsbeslissing. De klachten tegen de advocaat van de wederpartij zijn ongegrond. De advocaat heeft in een brief aan klaagster aangegeven dat vorderingen waren gecedeerd door recente acte van cessie terwijl dat op dat moment nog niet zo was. Standpunt van client van de advocaat is dat de vorderingen al veel eerder ook al waren gecedeerd. Tweede cessie was zekerheidshalve. Hoewel de brief van de advocaat alleen maar tot onduidelijkheid heeft geleid, is niet gebleken van misleiding of benadeling van klaagster. Verder heeft de advocaat een bijlage bij een e-mail van klaagster over het hoofd gezien waarin informatie stond die relevant was voor de rechter die het beslagrekest beoordeelde. Niet is gebleken dat verweerder de rechter bewust op het verkeerde been heeft willen zetten.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2024:86 Raad van Discipline Amsterdam 22-892/A/A 22-893/A/A
- Datum publicatie: 16-05-2024
- Datum uitspraak: 06-05-2024
- ECLI:NL:TADRAMS:2024:86
Voorzittersbeslissing. Verzoek beperkte kennisneming. De deken heeft in het kader van haar onderzoek naar de klacht vertrouwelijke stukken bij verweerders opgevraagd en deze ter kennisgeving van de raad gebracht. Door de voorzitter is beoordeeld of de door de deken voor klager vertrouwelijk ingebrachte stukken (deels) ook aan klager ter kennis moeten worden gebracht. Zoals het Hof van Discipline in haar beslissing van 30 juli 2021 (ECLI:NL:TAHVD:2021:130) heeft overwogen, kent de Advocatenwet de figuur van geheimhouding van stukken niet. Voor kwesties als de onderhavige kan evenwel aansluiting worden gevonden bij artikel 8:29 Awb, dat voorziet in een uitputtende regeling voor deze situatie. De beslissing of de verzochte beperking van de kennisneming van de vertrouwelijke stukken ten opzichte van klager gerechtvaardigd is, vergt een afweging van belangen. Enerzijds speelt hierbij het belang dat partijen gelijkelijk beschikken over de voor het beroep relevante informatie. Daartegenover staat dat de kennisneming door partijen van bepaalde gegevens het algemeen belang, het belang van één of meer partijen en/of het belang van derden onevenredig kan schaden. De voorzitter heeft kennisgenomen van elk van de stukken die als vertrouwelijk zijn aangemerkt. De voorzitter acht de beperking van de kennisneming van deze stukken tot alleen de raad, na afweging van de betrokken belangen, gerechtvaardigd. De stukken waarvan geheimhouding wordt verzocht hebben alle betrekking op de advocaat-cliëntrelatie, die wordt bestreken door de geheimhoudingsplicht van verweerders als bedoeld in artikel 11a Advocatenwet. Nu niet is gebleken dat de cliënte van verweerders toestemming heeft gegeven om de vertrouwelijke informatie openbaar te maken, staat het verweerders niet vrij om deze informatie prijs te geven.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2024:96 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/2161
- Datum publicatie: 15-05-2024
- Datum uitspraak: 15-05-2024
- ECLI:NL:TGZCTG:2024:96
Klacht tegen een gz-psycholoog. De gz-psycholoog is werkzaam bij een zorgaanbieder die psychologische en psychiatrische behandeling biedt aan patiënten, zowel binnen de basis als de specialistische ggz. Klager is bij deze zorgaanbieder behandeld door een behandelteam, waarvan de gz-psycholoog, een andere gz-psycholoog (die de regiebehandelaar van klager was) en een psychiater deel uitmaakten. Klager verwijt de gz-psycholoog dat de behandeling ten onrechte, eenzijdig en zonder overleg is beëindigd terwijl er nog onderzoeken liepen, dat hij geen toegang meer heeft tot het cliëntportaal, dat hij niet is verwezen naar een andere zorgverlener, dat er geen regie was, dat er onjuiste informatie is verspreid, dat het bij de eenzijdige opzegging van de behandeling aan corrigerend vermogen ontbrak, dat zij haar zorgplicht jegens een patiënt die niet veel eerder is gediagnosticeerd met PTSS en een ernstige depressie ernstig heeft verzaakt, en dat zij misbruik van vertrouwen heeft gemaakt.Het Regionaal Tuchtcollege oordeelt dat de gz-psycholoog bij het beëindigen van de behandelingsovereenkomst niet de daarvoor geldende zorgvuldigheidseisen in acht heeft genomen en heeft bijgedragen aan de onduidelijkheid die bij klager heeft bestaan over ieders rol bij de zorgverlening, en legt daarvoor aan de gz-psycholoog de maatregel van waarschuwing op. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager tegen deze beslissing, en verklaart in het incidenteel beroep van de gz-psycholoog de klacht over de regie alsnog ongegrond. De maatregel van waarschuwing blijft in stand.
-
ECLI:NL:TADRSGR:2024:105 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-242/DH/DH
- Datum publicatie: 15-05-2024
- Datum uitspraak: 15-05-2024
- ECLI:NL:TADRSGR:2024:105
Voorzittersbeslissing. Klacht kennelijk niet-ontvankelijk op grond van ne bis in idem.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2024:97 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/2163
- Datum publicatie: 15-05-2024
- Datum uitspraak: 15-05-2024
- ECLI:NL:TGZCTG:2024:97
Klacht tegen een psychiater. De psychiater is werkzaam bij een zorgaanbieder die psychologische en psychiatrische behandeling biedt aan patiënten, zowel binnen de basis als de specialistische ggz. Klager is bij deze zorgaanbieder behandeld door een behandelteam, waarvan de psychiater en twee gz-psychologen deel uitmaakten. Klager verwijt de psychiater dat de behandeling ten onrechte, eenzijdig en zonder overleg is beëindigd terwijl er nog onderzoeken liepen, dat hij geen toegang meer heeft tot het cliëntportaal, dat hij niet is verwezen naar een andere zorgverlener, dat er geen regie was, dat er onjuiste informatie is verspreid, dat het bij de eenzijdige opzegging van de behandeling aan corrigerend vermogen ontbrak, dat de psychiater haar zorgplicht jegens een patiënt die niet veel eerder is gediagnosticeerd met PTSS en een ernstige depressie ernstig heeft verzaakt, en dat zij misbruik van vertrouwen heeft gemaakt. Het Regionaal Tuchtcollege oordeelt dat de psychiater bij het beëindigen van de behandelingsovereenkomst niet de daarvoor geldende zorgvuldigheidseisen in acht heeft genomen, verklaar klachtonderdeel a) daarom gedeeltelijk gegrond en verklaart de overige klachtonderdelen ongegrond. Aan de psychiater wordt de maatregel van waarschuwing opgelegd. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager tegen deze beslissing.
-
ECLI:NL:TADRSGR:2024:106 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-275/DH/RO/D
- Datum publicatie: 15-05-2024
- Datum uitspraak: 15-05-2024
- ECLI:NL:TADRSGR:2024:106
Verzoek artikel 60b Advocatenwet toegewezen: schorsing en benoeming waarnemer.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2024:91 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1850
- Datum publicatie: 15-05-2024
- Datum uitspraak: 15-05-2024
- ECLI:NL:TGZCTG:2024:91
Klacht tegen een psychotherapeut. Klaagster verwijt de psychotherapeut dat zij (1) tijdens de behandeling een seksuele relatie is aangegaan met klaagster, die ook na de behandeling voortduurde en (2) vertrouwelijke informatie over andere patiënten met haar heeft gedeeld. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht gegrond en legt aan de psychotherapeut de maatregel van doorhaling van haar inschrijving in het BIG-register op. Het beroep van de psychotherapeut is alleen gericht tegen de zwaarte van de opgelegde maatregel. Het Centraal Tuchtcollege is van oordeel dat de ernst van de gedragingen tot uitdrukking moet worden gebracht in de zwaarte van de maatregel, maar dat de psychotherapeut nog eens kans moet worden geboden om haar professionele werkzaamheden in de toekomst te hervatten. Het Centraal Tuchtcollege vernietigt de door het Regionaal Tuchtcollege opgelegde maatregel en legt op een – deels voorwaardelijke – schorsing van de inschrijving in het BIG-register voor de duur van twaalf maanden.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2024:98 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/2162 en C2023/2166
- Datum publicatie: 15-05-2024
- Datum uitspraak: 15-05-2024
- ECLI:NL:TGZCTG:2024:98
Klacht tegen een gz-psycholoog. De gz-psycholoog is werkzaam bij een zorgaanbieder die psychologische en psychiatrische behandeling biedt aan patiënten, zowel binnen de basis als de specialistische ggz. Klager is bij deze zorgaanbieder behandeld door een behandelteam, waarvan de gz-psycholoog, een andere gz-psycholoog en een psychiater deel uitmaakten. De gz-psycholoog was de regiebehandelaar van klager. Klager verwijt de gz-psycholoog dat de behandeling ten onrechte, eenzijdig en zonder overleg is beëindigd terwijl er nog onderzoeken liepen, dat hij geen toegang meer heeft tot het cliëntportaal, dat hij niet is verwezen naar een andere zorgverlener, dat er geen regie was, dat er onjuiste informatie is verspreid, dat het bij de eenzijdige opzegging van de behandeling aan corrigerend vermogen ontbrak, dat zij haar zorgplicht jegens een patiënt die niet veel eerder is gediagnosticeerd met PTSS en een ernstige depressie ernstig heeft verzaakt, en dat zij misbruik van vertrouwen heeft gemaakt. Het Regionaal Tuchtcollege oordeelt dat de gz-psycholoog bij het beëindigen van de behandelingsovereenkomst niet de daarvoor geldende zorgvuldigheidseisen in acht heeft genomen en heeft bijgedragen aan de onduidelijkheid die bij klager heeft bestaan over ieders rol bij de zorgverlening. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart klachtonderdeel a gedeeltelijk en klachtonderdeel d geheel gegrond, legt aan de gz-psycholoog de maatregel van berisping op en verklaart de klacht voor het overige ongegrond. Klager en de gz-psycholoog zijn allebei in beroep gekomen tegen deze beslissing. In de zaak met nummer C2023/2162 verwerpt het Centraal Tuchtcollege het beroep van klager. In de zaak met nummer C2023/2166 vernietigt het Centraal Tuchtcollege de beslissing van het Regionaal Tuchtcollege, voor zover het de klacht over het ontbreken van regie betreft en verklaart dat klachtonderdeel alsnog ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege vindt het opleggen van een maatregel van waarschuwing in dit geval passend.