ECLI:NL:TGZRAMS:2024:115 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5679

ECLI: ECLI:NL:TGZRAMS:2024:115
Datum uitspraak: 21-05-2024
Datum publicatie: 21-05-2024
Zaaknummer(s): A2023/5679
Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
Beslissingen: Ongegrond/afwijzing
Inhoudsindicatie: Kennelijk ongegronde klacht tegen een huisarts. Klaagster is vanwege oor- en neusklachten verschillende keren bij haar huisartsenpraktijk geweest. Verweerster is één van de huisartsen die klaagster heeft gezien. Klaagster verwijt verweerster in de kern dat zij haar klachten onvoldoende serieus heeft genomen. Het college overweegt als volgt. Het college stelt vast dat verweerster op 8 november 2022 enkel een vervolgvraag heeft gesteld om meer duidelijkheid over de situatie van klaagster te verkrijgen. Dat betekent niet dat zij klaagster niet serieus nam in haar hulpvraag. Verder heeft zij op 15 november 2022 een adequate behandeling ingezet voor de verschillende klachten van klaagster. Het is vervelend dat klaagster zich niet serieus genomen voelt, maar hiervan kan verweerster geen verwijt worden gemaakt. Voor het handelen van de andere huisartsen is zij niet verantwoordelijk. De klacht is ongegrond.

A2023/5679

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG AMSTERDAM

Beslissing van 21 mei 2024 op de klacht van:

A,
wonende in B, klaagster,

tegen

C,
huisarts,
werkzaam in B,
verweerster, hierna ook: de huisarts,
gemachtigde: mr. D. Benamari, werkzaam in Utrecht.

1.   Waar gaat de zaak over?
1.1   Klaagster is vanwege oor- en neusklachten verschillende keren bij haar huisartsenpraktijk 
geweest. Verweerster is één van de huisartsen die klaagster heeft gezien. Klaagster verwijt 
verweerster in de kern dat zij haar klachten onvoldoende serieus heeft genomen.

1.2   Het college komt tot het oordeel dat de klacht kennelijk ongegrond is. ‘Kennelijk’ betekent 
dat het niet nodig is om nog vragen aan de partijen te stellen en dat duidelijk is dat de klacht 
niet gegrond kan worden verklaard. Hierna licht het college toe hoe het tot deze beslissing is 
gekomen.

2. De procedure
2.1  Het college heeft de volgende stukken ontvangen:
-  het klaagschrift met de bijlagen, ontvangen op 23 mei 2023;
-  de brief van klaagster van 26 juli 2023, binnengekomen op 27 juli 2023, met de bijlagen;
-  de e-mail van de nieuwe huisarts van klaagster van 10 augustus 2023 met als bijlage het medisch 
dossier van klaagster;
-  de e-mail van de nieuwe huisarts van klaagster van 27 september 2023 met als bijlage het medisch 
dossier van klaagster;
-  het verweerschrift;
-  de ongedateerde brief van klaagster, binnengekomen op 5 januari 2024, met de bijlagen;
-  het proces-verbaal van het mondelinge vooronderzoek, gehouden op 26 januari 2024.

2.2   Het college heeft de klacht in raadkamer behandeld. Dit betekent dat het college de zaak 
beoordeeld heeft op basis van de stukken, zonder dat de partijen daarbij aanwezig waren.

3. Wat is er gebeurd?
3.1   Verweerster werkte van 1 september 2018 tot 1 januari 2023 parttime als waarnemend huisarts 
bij huisartsenpraktijk D. Huisarts E (verweerder in zaak A2023/5680) is per 1 januari 2023 met 
pensioen gegaan. Sinds dat moment heeft verweerster zijn deel van de praktijk overgenomen en voert 
zij samen met huisarts F (verweerster in zaak A2023/5678) een duopraktijk, huisartsenpraktijk G.

3.2   Op 28 december 2021 verzocht klaagster via een email-consult om een herhaalrecept voor zure 
oordruppels met triamcinolon in verband met terugkerende eczeem in haar oor. Huisarts F heeft een 
herhaalrecept uitgeschreven en een vangnetadvies gegeven.

3.3   Op 6 januari 2022 belde klaagster naar de praktijk omdat de oordruppels onvoldoende hielpen. 
Naar aanleiding hiervan is klaagster op 10 januari 2022 op consult geweest bij huisarts E. Deze 
huisarts heeft toen het oor van klaagster onderzocht en zag geen afwijkingen. Hij schreef klaagster 
Mometason neusspray voor onder de diagnose dysfunctionele tuba klachten.

3.4   Op 15 april 2022 kwam klaagster op consult bij een huisarts in opleiding van de 
huisartsenpraktijk omdat haar klachten niet overgingen. De huisarts in opleiding heeft het volgende 
in het dossier genoteerd:
“S: Sinds oktober een verstopte neus links. Wisselend doorzichtig en groen snot. Ook pijnklachten 
aan de neus sinds een wondje in oktober na zichzelf gekrabt te hebben en periode drukkend gevoel op 
sinussen en hoofdpijn, maar dat is nu over. Geen seizoensgebonden klachten, geen duidelijke 
allergische component. Geen koorts gehad. Mometason neusspray gebruikt sinds januari, geen effect.
O: Linker neusgat verminderd doorgankelijk, gezwollen slijmvliezen. Septum mediaan. Rechts gb. Geen 
kloppijn sinussen. T 36.4.
E: R08.00 Neuspassageklachten
P: Verwijzing KNO arts gezien persisterende klachten ondanks mometason.”

Tevens noteerde de huisarts in opleiding:
“S: Houdt klachten van linker gehoorgang, komt viezigheid uit, schilfers. Jeuk en pijn met 
regelmatig druk en kloppend gevoel. Druppels van eerder hebben eigenlijk nauwelijks geholpen, is 
daar na 3 weken mee gestopt. Geen koorts gehad.
O: AS: schilfers en debris in gehoorgang, rode en minimaal gezwollen gehoorgang. Nauwe meatus. TV 
iets ingetrokken. AD: gb.
E: H70.00 Otitis externa

P: Via ZorgDomein verwezen naar Laboratorium(…)
Opnieuw druppelen met zure druppels + triamcinolon, kweek gehoorgang afgenomen incl kweek op gisten
(…)”

3.5   Uit de kweek bleek dat sprake was van de Staphylococcus aureus bacterie. Er werden geen 
gisten gevonden. Huisarts E heeft op 25 april 2022 op basis hiervan sofradex druppels 
voorgeschreven.

3.6   Op 20 mei 2022 stuurde klaagster een e-mail naar de praktijk. Klaagster hoorde gekraak in 
haar oor en haalde met een wattenstaafje drie ‘zeer ongewone zaken’ uit haar oor. Klaagster is naar 
aanleiding van het bericht gebeld voor het maken van een afspraak diezelfde dag voor het uitspuiten 
van het oor. De assistente heeft klaagster behandeld. Klaagster gaf aan dat zij dacht dat er 
beestjes uit haar oor waren gekomen. Over het consult is het volgende genoteerd:
“S: oor beoordeeld.
O: is erg goed schoon geen afwijkingen te zien. bdz TV intakt. wel li uitgespoten om dat mw graag 
het idee van schonen oren zonder beestjes wil.
P: indien ndoig weer bespreken met ha.”

3.7   Op 14 september 2022 stuurde klaagster e-mail naar de huisartsenpraktijk. Haar hulpvraag was: 
“er is nooit een verband gelegd tussen de val op mijn hoofd (links)
waarbij vlak het gebied achter mijn oor is ingedeukt ligt daar de oorzaak en is dat wellicht een 
uitgangspunt voor een oplossing?”
Naar aanleiding hiervan is klaagster uitgenodigd voor een consult 
bij huisarts F.

3.8   Op 30 september 2022 vond het consult plaats. Huisarts F heeft het oor van klaagster 
onderzocht en zag een duidelijk beeld van otitis externa. Zij heeft hiervoor zure oordruppels met 
triamcinolon voorgeschreven. Ook zag zij een beeld van eczeem aan de buitenkant van het oor. 
Klaagster vertelde dat zij last had van schilfers bij haar wenkbrauwen en neusvleugels. Huisarts F 
dacht hierbij aan seborrhoïsch eczeem. Dit zou ook een mogelijke verklaring kunnen zijn voor de 
recidiverende oorklachten. Zij schreef triamcinolon zalf voor tegen het eczeem. Ook adviseerde zij 
vaseline te smeren als onderhoud. Als de schilfers bij klaagster ook bij haar wenkbrauwen, wangen 
of hoofdhuid zouden zitten, dan moest klaagster weer contact opnemen.

3.9  Op 8 november 2022 stuurde klaagster een e-mail. Zij meldde dat de
oorontsteking was verdwenen. Het schoonhouden van het oor door middel van vaseline hielp niet. 
Daarom heeft ze een busje oorspray gekocht en zo nodig gebruikte ze dat. Verder meldde ze dat het 
probleem in haar neus nog aanwezig was. Zij dacht dat het probleem misschien door een schimmel kwam 
en vroeg of een medicinale shampoo zou kunnen helpen.

Verweerster heeft klaagster naar aanleiding van de e-mail gevraagd of zij al bij de KNO-arts was 
geweest. Klaagster antwoordde dat zij een afspraak zou maken met huisarts F.

3.10   Op 15 november 2022 kwam klaagster op consult bij verweerster in verband met jeuk op haar 
hoofdhuid, een wondje in haar neus en een plekje in haar
mondhoek. Verweerster heeft in de neus gekeken en constateerde een wondje. Omdat dit al een langer 
bestaand wondje was, heeft verweerster mupirocine (antibiotische neuszalf) voorgeschreven en 
klaagster geadviseerd niet aan het plekje te komen. Wat betreft de hoofdhuid zag verweerster geen 
schilfers, rode plekken of roos. Voor de jeuk schreef zij een corticosteroïd shampoo voor met het 
advies terug te komen als de klachten niet verbeterden. In de mondhoek van klaagster constateerde 
verweerster een bacteriële infectie, hiervoor heeft zij fusidinezuur voorgeschreven.

3.11   Op 10 januari 2023 bezocht klaagster het spreekuur van huisarts F. Deze
huisarts heeft toen uitgelegd dat de seborrhoïsch eczeem die zij heeft geconstateerd losstaat van 
de neuspassageklachten, omdat seborrhoïsch eczeem geen neuspassageklachten veroorzaakt. Klaagster 
vertelde dat zij zich niet serieus genomen voelde en graag een nieuwe kweek wilde laten afnemen. 
Huisarts F heeft in het oor van klaagster gekeken en zag geen reden voor een nieuwe kweek. Verder 
heeft zij klaagster erop gewezen dat zij alsnog naar de KNO-arts moest gaan.

3.12  Klaagster is op 27 januari 2023 bij de KNO-arts geweest. De conclusie van de KNO-arts was:
“Recidiverende rhinitisklachten Verdenking tubadysfunctie AS”

3.13  Op 17 april 2023 heeft klaagster zich als patiënt uitgeschreven bij de praktijk.

4. De klacht en de reactie van de huisarts
4.1   Klaagster verwijt verweerster in de kern dat zij haar klachten niet serieus heeft genomen dan 
wel dat zij niet adequaat heeft gehandeld. Klaagster noemt als voorbeeld dat er niet serieus werd 
ingegaan op het verhaal dat zij een vlieg uit haar oor had gehaald die mogelijk een bacteriële 
infectie had veroorzaakt.

4.2  Verweerster heeft het college verzocht de klacht ongegrond te verklaren.

4.3  Het college gaat hieronder verder in op de standpunten van partijen.

5. De overwegingen van het college
De criteria voor de beoordeling
5.1   De vraag is of verweerster de zorg heeft verleend die van haar verwacht mocht worden. De norm 
daarvoor is een redelijk bekwame en redelijk handelende huisarts. Bij de beoordeling wordt rekening gehouden met de voor de huisarts geldende beroepsnormen en andere professionele standaarden. Verder geldt het uitgangspunt dat zorgverleners alleen tuchtrechtelijk verantwoordelijk zijn voor hun eigen handelen.

Inhoudelijke beoordeling
5.2   Verweerster stelt dat zij de klachten van klaagster wel serieus heeft genomen. Op 8 november 
2022 heeft zij haar een aanvullende vraag gesteld, klaagster heeft haar daarna medegedeeld dat zij 
een consult zou inplannen bij haar collega-huisarts. Op 15 november 2022 zag verweerster klaagster 
op het spreekuur. Zij heeft klaagster onderzocht en een behandeling ingezet. Klaagster heeft 
hiermee ingestemd. Er was geen indicatie voor een andere behandeling. Verweerster kan zich niet 
herinneren dat er is gesproken over de vlieg die uit het oor van klaagster kwam.

5.3   Het college stelt vast dat verweerster op 8 november 2022 enkel een vervolgvraag heeft 
gesteld om meer duidelijkheid over de situatie van klaagster te verkrijgen. Dat betekent niet dat 
zij klaagster niet serieus nam in haar hulpvraag. Verder heeft zij op 15 november 2022 een adequate 
behandeling ingezet voor de verschillende klachten van klaagster. Het college kan niet vaststellen 
wat klaagster aan de huisarts heeft verteld over de vlieg in haar oor. Het is vervelend dat 
klaagster zich niet serieus genomen voelt, maar hiervan kan verweerster geen verwijt worden 
gemaakt. Haar handelen is op beide momenten adequaat geweest. Voor het handelen van de andere 
huisartsen is zij niet verantwoordelijk. De klacht is ongegrond.

Slotsom
5.4  Uit de overwegingen hiervoor volgt dat de klacht kennelijk ongegrond is.

6. De beslissing

De klacht is kennelijk ongegrond.

Deze beslissing is gegeven op 21 mei 2024 door W.A.H. Melissen, voorzitter, R.E. van Hellemondt, 
lid-jurist, V.M. Schijf, I. Weenink en J.W. Sollie, leden-beroepsgenoten,
bijgestaan door E.A. Weiland, secretaris.