ECLI:NL:TGDKG:2024:44 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/730366 / DW RK 23/67 LvB/WdJ

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2024:44
Datum uitspraak: 15-05-2024
Datum publicatie: 21-05-2024
Zaaknummer(s): C/13/730366 / DW RK 23/67 LvB/WdJ
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klacht deels gegrond. Maatregel van berisping opgelegd. De kamer is van oordeel dat de gerechtsdeurwaarders, mede gelet op de hoogte van de vordering en het feit dat het beslag op een onroerend goed het gevorderde bedrag dekt, met het leggen van de (extra) beslagen op een ander pand van klager, buitenproportioneel beslag hebben gelegd.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 15 mei 2024 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer C/13/730366 / DW RK 23/67 LvB/WdJ ingesteld door:

[  ],

wonende te [  ],

klager,

tegen:

1. [  ],

gerechtsdeurwaarder te [  ],

en

2. [  ],

toegevoegd gerechtsdeurwaarder te [  ],

beklaagden,

gemachtigde: [  ].

1. Ontstaan en loop van de procedure

Bij klachtenformulier met bijlage, ingekomen op 1 maart 2023, heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagden, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Bij verweerschrift, ingekomen op 24 maart 2023, heeft gerechtsdeurwaarder sub 1 op de klacht gereageerd. Bij brief, ingekomen op 10 mei 2023, is het verweerschrift aangevuld. De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 3 april 2024 alwaar klager en de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarders zijn verschenen. De uitspraak is bepaald op 15 mei 2024.

2. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

-           De gerechtsdeurwaarders zijn belast (geweest) met de tenuitvoerlegging van twee executoriale titels:
 

Met betrekking tot het vonnis van 12 mei 2022

-           Klager is bij vonnis van de voorzieningenrechter te Den Haag van 12 mei 2022 (en herstelvonnis van 16 mei 2022), onder meer veroordeeld tot betaling van dwangsommen indien hij in verzuim is met nakoming van de veroordeling.

-           Bij exploot van 2 mei 2022 heeft gerechtsdeurwaarder sub 2 voornoemde vonnissen aan klager betekend.

-           Bij exploot van 23 juni 2022 heeft gerechtsdeurwaarder sub 2 bevel gedaan de verbeurde dwangsommen te voldoen.

-           Bij e-mail 18 juli 2022 heeft de advocaat van klager aangevoerd dat de vordering niet bestaat, omdat aan het gewezen vonnis van 12 mei 2022 is voldaan.

-           Bij e-mail 19 juli 2022 heeft gerechtsdeurwaarder sub 1 op het bericht van de advocaat van klager gereageerd.

-           Bij exploot van 9 augustus 2022 heeft gerechtsdeurwaarder sub 1, uit hoofde van het vonnis van 12 mei 2022, in executoriaal beslag genomen het appartementsrecht aan het [  ] te [  ] ten laste van klager.

-           Bij exploot van 10 augustus 2022 is het proces-verbaal van het gelegde beslag aan klager betekend.

-           Bij exploot van 20 februari 2023 heeft gerechtsdeurwaarder sub 1, uit hoofde van het vonnis van 12 mei 2022, in executoriaal beslag genomen het appartementsrecht aan het [  ] te [  ] ten laste van klager.

-           Bij exploot van 22 februari 2023 heeft gerechtsdeurwaarder sub 2 het proces-verbaal van het gelegde beslag aan klager betekend.

-           Op 10 mei 2023 is het gelegde beslag op het appartementsrecht aan het [  ] te [  ] opgeheven.

Met betrekking tot het vonnis van 6 december 2022

-           Klager is bij vonnis van de voorzieningenrechter te Den Haag van 6 december 2022 veroordeeld in de proceskosten.

-           Bij exploot 20 december 2022 heeft gerechtsdeurwaarder sub 2 het vonnis aan klager betekend.

-           Bij exploot van 23 januari 2023 heeft gerechtsdeurwaarder sub 1, uit hoofde van het vonnis van 6 december 2022, in executoriaal beslag genomen het appartementsrecht aan het [  ] te [  ] ten laste van klager.

-           Bij exploot van 25 januari 2023 heeft gerechtsdeurwaarder sub 2 het proces-verbaal van het gelegde beslag aan klager betekend.

-           Bij exploot van 20 februari 2023 heeft gerechtsdeurwaarder sub 1, uit hoofde van het vonnis van 6 december 2022, in executoriaal beslag genomen het appartementsrecht aan het [  ] te Den Haag ten laste van klager.

-           Bij exploot van 22 februari 2023 heeft gerechtsdeurwaarder sub 2 het proces-verbaal van het gelegde beslag aan klager betekend.

-           Op 10 mei 2023 is het gelegde beslag op het appartementsrecht aan het [  ] te [  ] opgeheven.

3. De klacht

Klager beklaagt zich er samengevat over dat:

a: het hem onduidelijk is welke gerechtsdeurwaarder welke misslagen binnen de kantoororganisatie is begaan (en dat hij om die reden zijn klacht richt tegen beiden genoemde gerechtsdeurwaarders);

b: de gerechtsdeurwaarders niet onafhankelijk en ambtelijk onpartijdig zijn;

c: de gerechtsdeurwaarders zich niet hebben gedragen als een goed gerechtsdeurwaarder betaamt door exploten te betekenen en brieven te sturen naar het geheime adres van klager in plaats van aan het domicilie gekozen adres van de advocaat van klager;

d: de gerechtsdeurwaarders misbruik maken van hun beslagbevoegdheid door op meerdere panden onnodig beslag te leggen;

e: de gerechtsdeurwaarders klager op onnodige kosten jagen.

4. Het verweer van de gerechtsdeurwaarders

De gerechtsdeurwaarders hebben de klacht gemotiveerd weersproken. Voor zover van belang wordt hierna op dat verweer ingegaan.

5. De beoordeling van de klacht

5.1 Klager heeft zijn klachtschrift ingediend tegen de in aanhef van deze beslissing genoemde gerechtsdeurwaarders sub 1 en 2. In het verweerschrift heeft gerechtsdeurwaarder sub 1 zich opgeworpen als enige beklaagde, omdat hij de beslagen heeft gelegd. Op grond van rechtspraak van het gerechtshof Amsterdam staat het de kamer niet vrij hier zonder meer gevolg aan te geven. Klager heeft immers specifieke gerechtsdeurwaarders genoemd. Bovendien ziet de klacht van klager zich niet enkel op de gelegde beslagen. Het verweerschrift zal worden beschouwd als zijnde afkomstig van beide genoemde gerechtsdeurwaarders. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarders een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging oplevert als bedoeld in artikel 34 lid 1 van de Gerechtsdeurwaarderswet.

5.2 Ten aanzien van klachtonderdeel a – zo begrijpt de kamer – maakt de door de gerechtsdeurwaarders gehanteerde werkwijze het voor klager lastig om de juiste gerechtsdeurwaarder ter verantwoording te roepen. De kamer overweegt daartoe dat niets uit de werkwijze van corresponderen met klager (al dan niet via zijn advocaat) én het betekenen van de exploten dit doel enigszins heeft bemoeilijkt. Klager heeft daartoe onvoldoende gesteld.

5.3 Ten aanzien van klachtonderdeel b overweegt de kamer dat de enkele niet nader door klager onderbouwde stellingen onvoldoende zijn om tuchtrechtelijk laakbaar handelen van de gerechtsdeurwaarders vast te stellen. Klager volstaat met algemeenheden zonder toelichting of onderbouwing.

5.4 Ten aanzien van klachtonderdeel c overweegt de kamer als volgt. Het is de wettelijke taak van de gerechtsdeurwaarder ervoor zorg te dragen dat ambtelijke stukken de persoon die dit betreft bereiken. De grootse kans van slagen daartoe – en tevens een vereiste – is het adres aan te houden welke middels raadpleging van de Basisregistratie personen (BRP) is verkregen. Gehoor geven aan een verzoek om exploten aan een ander adres te betekenen, dan aan het adres verkregen uit de BRP, kan in de weg staan aan een rechtsgeldige betekening, als opgesomd onder de zesde afdeling van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv). Niet is gebleken van enig tuchtrechtelijk laakbaar handelen op dit punt.

5.5.1 Ten aanzien van klachtonderdelen d en e stelt de kamer voorop dat een schuldenaar op grond van artikel 3:276 van het Burgerlijk Wetboek met zijn hele vermogen instaat voor betaling van de vordering. Het staat de gerechtsdeurwaarder op grond van artikel 435 Rv vrij beslag te leggen op alle voor beslag vatbare goederen. Hieruit volgt dat het een gerechtsdeurwaarder in beginsel is toegestaan om ter inning van een vordering ten laste van een schuldenaar meerdere beslagen te leggen. Dit betekent echter niet dat er geen beperkingen zijn aan het leggen van beslag. De gerechtsdeurwaarder dient zich terughoudend op te stellen ten aanzien van het leggen van meerdere beslagen, aangezien dit extra kosten voor een schuldenaar met zich meebrengt. Deze verplichting volgt ook uit de voor de gerechtsdeurwaarder geldende gedragsregels. Voor het leggen van meerdere beslagen tegelijkertijd zal daarom een goede reden moeten bestaan, wat van geval tot geval dient te worden beoordeeld.

5.5.2 In dit geval is in een periode van zeven maanden vier keer beslag gelegd voor twee vorderingen, waarvan twee beslagen op één dag en op hetzelfde pand. Het in beslag genomen pand aan het [  ], zijnde het woonadres van klager, is hypotheekvrij. Op het in beslag genomen pand aan het [  ] rust een hypotheek. De gemachtigde van de gerechtsdeurwaarders heeft ter zitting gesteld dat is gekozen om ook beslag op het tweede pand te leggen, omdat op het eerste pand een aanschrijving bodemonderzoek staat. Gelet hierop bestaat de kans dat niemand geïnteresseerd is in de koop van dat pand. De kamer overweegt dat niet gebleken dan wel aannemelijk is gemaakt dat de gerechtsdeurwaarders vóór de gelegde beslagen bekend waren met de aanschrijving. Klager is ook niet op de hoogte van de gestelde aanschrijving. De kamer is van oordeel dat de gerechtsdeurwaarders, mede gelet op de hoogte van de vordering en het feit dat het beslag op het onroerend goed aan het [  ] het gevorderde bedrag dekt, met het leggen van de (extra) beslagen op het pand aan het [  ], buitenproportioneel beslag hebben gelegd.

5.6 De kamer zal de klacht gelet op voorgaande deels gegrond verklaren. De kamer acht de maatregel van berisping in dit geval passend en geboden.

5.7 De kamer zal de gerechtsdeurwaarders op grond van artikel 43a lid 1 onder a en b van de Gerechtsdeurwaarderswet juncto de Tijdelijke Richtlijn kostenveroordeling kamer voor gerechtsdeurwaarders (Staatscourant 1 februari 2018, nr. 5882) tevens veroordelen in de proceskosten. Voor klager worden die begroot op een forfaitair bedrag van € 50,-. Voor de procedure worden de kosten begroot op het forfaitaire bedrag van € 1.500,-.

5.8 Op grond van artikel 37 lid 7 van de Gerechtsdeurwaarderswet bepaalt de kamer dat de gerechtsdeurwaarders aan klager het betaalde griffierecht vergoeden.

5.9 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

  • verklaart klachtonderdelen d en e gegrond;
  • verklaart de klacht voor het overige ongegrond;
  • legt aan de gerechtsdeurwaarders de maatregel van berisping op;
  • veroordeelt de gerechtsdeurwaarders hoofdelijk in de proceskosten van klager, te begroten op € 50,-, te voldoen nadat de uitspraak onherroepelijk is geworden;
  • veroordeelt de gerechtsdeurwaarders hoofdelijk in de kosten van de behandeling van de klacht door de kamer, te begroten op € 1.500,-, met aanzegging dat de ex artikel 43 lid 6 van de Gerechtsdeurwaarder te bepalen termijn en de wijze waarop de gerechtsdeurwaarders het bedrag van de kostenveroordeling moeten voldoen, na het onherroepelijk worden van deze beslissing per brief aan de gerechtsdeurwaarders zal worden medegedeeld;
  • veroordeelt de gerechtsdeurwaarders hoofdelijk tot betaling aan klager van het griffiegeld van € 50,-, nadat de uitspraak onherroepelijk is geworden.

Aldus gegeven door mr. L. van Berkum, plaatsvervangend-voorzitter,

mr. A.E. de Vos en mr. A.W. Veth, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 15 mei 2024, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.