ECLI:NL:TGZRAMS:2024:110 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/6201

ECLI: ECLI:NL:TGZRAMS:2024:110
Datum uitspraak: 17-05-2024
Datum publicatie: 17-05-2024
Zaaknummer(s): A2023/6201
Onderwerp: Niet of te laat verwijzen
Beslissingen: Ongegrond, kennelijk ongegrond
Inhoudsindicatie: Kennelijk ongegronde klacht tegen een huisarts. Klager is ontevreden over de zorg die hij van de huisarts heeft ontvangen. Hij verwijt de huisarts dat zij hem niet heeft doorverwezen voor een third opinion, dat zijn medisch dossier niet op orde is en dat zij de behandelrelatie eenzijdig heeft beëindigd. Het college overweegt dat, nadat de MDL-arts in het kader van een verwijzing voor een second opinion, de eerdere diagnose van prikkelbare darm syndroom bij klager had bevestigd, de huisarts terecht de verwijzing voor een third opinion heeft geweigerd. Dat klager een verwijzing vroeg voor dezelfde klacht, vormt voor een huisarts een gegronde reden om die verwijzing te weigeren. Het college heeft verder geconstateerd dat het medisch dossier van klager op orde lijkt. Dat een brief van het ziekenhuis niet juist geadresseerd is, kan de huisarts niet verweten worden. Het college overweegt ten slotte dat uit de stukken van het dossier niet blijkt dat de huisarts de behandelrelatie zou hebben beëindigd. Klager was ten tijde van het indienen van het klaagschrift nog steeds ingeschreven in de praktijk van de huisarts. De klacht is in alle onderdelen kennelijk ongegrond.

A2023/6201
Beslissing van 17 mei 2024
 

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG AMSTERDAM

Beslissing in raadkamer van 17 mei 2024 op de klacht van:

A,
wonende in B,
klager,

tegen

C,
huisarts,
werkzaam in B,
verweerster, hierna ook: de huisarts,
gemachtigde: mr. L. Greebe, werkzaam in Amsterdam.

1. Waar gaat de zaak over?
1.1 Klager is ontevreden over de zorg die hij van de huisarts heeft ontvangen. Hij verwijt de huisarts dat zij hem niet heeft doorverwezen voor een third opinion, dat zijn medisch dossier niet op orde is en dat zij de behandelrelatie eenzijdig heeft beëindigd.

1.2 Het college komt tot het oordeel dat de klacht kennelijk ongegrond is. ‘Kennelijk’ betekent dat het niet nodig is om nog vragen aan de partijen te stellen en dat duidelijk is dat de klacht niet gegrond kan worden verklaard. Hierna licht het college toe hoe het tot deze beslissing is gekomen.

2. De procedure
2.1 Het college heeft de volgende stukken ontvangen:
- het klaagschrift met de bijlagen, ontvangen op 11 oktober 2023;
- het aanvullende klaagschrift;
- het verweerschrift met de bijlagen.

2.2 De partijen hebben de gelegenheid gekregen om onder leiding van een secretaris van het college in gesprek te gaan (mondeling vooronderzoek). Daarvan hebben zij geen gebruik gemaakt.

2.3 Het college heeft de klacht in raadkamer behandeld. Dit betekent dat het college de zaak beoordeeld heeft op basis van de stukken, zonder dat de partijen daarbij aanwezig waren.

3. Wat is er gebeurd?
3.1 Klager is op 18 maart 2022 bij de praktijk van de huisarts ingeschreven. Hij is
ontevreden over de diagnose ‘prikkelbare darm syndroom’ van de MDL-arts van D die hij naar aanleiding van een verwijzing van zijn vorige huisarts heeft gekregen. Op 19 juli 2022 heeft hij de huisarts gevraagd hem te verwijzen voor een second opinion. De huisarts heeft aangegeven dat dit pas kan als de behandeling bij de MDL-arts is afgesloten en zij de afsluitende brief heeft ontvangen. Klager heeft vervolgens een klacht ingediend bij de klachtenfunctionaris, waarna de huisarts een verwijzing voor de second opinion heeft gegeven. Door de MDL-arts van E wordt in mei 2023 de diagnose prikkelbare darm syndroom bevestigd. Daarnaast wordt door de specialist aangegeven dat bij klager over drie maanden de ferritine en transferrine saturatie gecontroleerd moet worden. Op 2 juni 2023 heeft de huisarts dit met klager besproken.

3.2 In juni 2023 heeft klager bij de huisarts verzocht om een verwijzing voor een third
opinion bij een andere MDL-arts. De huisarts heeft dit met klager besproken en de verwijzing geweigerd omdat zij dit niet nodig vond. Op 12 juli 2023 heeft een gesprek tussen klager, zijn broer, de huisarts en de klachtenfunctionaris plaatsgevonden, waarbij is afgesproken dat er een andere huisarts voor klager zou worden gezocht. De huisarts heeft klager een andere huisarts voorgesteld. Klager is daar niet in meegegaan. Op de datum van het indienen van de klaagschrift is klager nog steeds ingeschreven bij de huisarts.

4. De klacht en de reactie van de huisarts.
4.1 Klager verwijt de huisarts dat zij:
a) hem niet heeft doorverwezen voor een third opinion;
b) zijn medisch dossier niet op orde heeft gehouden;
c) de behandelrelatie eenzijdig heeft beëindigd.

4.2 De huisarts heeft het college verzocht de klacht (kennelijk) ongegrond te verklaren.

4.3 Het college gaat hieronder verder in op de standpunten van partijen.

5. De overwegingen van het college
Welke criteria gelden bij de beoordeling?
5.1 De vraag is of de huisarts de zorg heeft verleend die van haar verwacht mocht worden. De norm daarvoor is een redelijk bekwame en redelijk handelende huisarts. Bij de beoordeling wordt rekening gehouden met de voor de huisarts geldende beroepsnormen en andere professionele standaarden.

5.2 Het college oordeelt dat de huisarts niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.

Klachtonderdeel a) geen verwijzing third opinion
5.3 Het college overweegt dat, nadat de MDL-arts van E in het kader van een verwijzing voor een second opinion, de eerdere diagnose van prikkelbare darm syndroom had bevestigd, de huisarts terecht de verwijzing voor een third opinion heeft geweigerd. Dat klager een verwijzing vroeg voor dezelfde klacht, vormt voor een huisarts een gegronde reden om die verwijzing te weigeren. Het klachtonderdeel is ongegrond.

Klachtonderdeel b) medisch dossier niet op orde
5.4 Het college heeft geconstateerd dat het medisch dossier van klager op orde lijkt. Dat een brief van het ziekenhuis niet juist geadresseerd is, kan de huisarts niet verweten worden. Het klachtonderdeel is ongegrond.

Klachtonderdeel c) behandelrelatie beëindigd
5.5 Het college overweegt dat uit de stukken van het dossier niet blijkt dat de huisarts de behandelrelatie zou hebben beëindigd. Klager was ten tijde van het indienen van het klaagschrift nog steeds ingeschreven in de praktijk van de huisarts. De huisarts heeft het advies van de MDL-arts dat er over drie maanden controle diende plaats te vinden naar de ferritine en transferrine saturatie op 2 juni 2023 met klager besproken en het stond klager vervolgens vrij om een afspraak te maken of op het spreekuur te komen. Het klachtonderdeel is ongegrond.

Slotsom

5.6 Uit de overwegingen hiervoor volgt dat alle onderdelen van de klacht kennelijk ongegrond zijn.

6 De beslissing
De klacht is in al haar onderdelen kennelijk ongegrond.


Deze beslissing is gegeven op 17 mei 2024 door P.M.E. Bernini, voorzitter, J.C.J. Dute, lid-jurist, H.H. Dol, M.C. Wolfs-Smits en A. Wewerinke, leden-beroepsgenoten, bijgestaan door F.J.E. van Geijn, secretaris.