ECLI:NL:TADRARL:2024:132 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-225/AL/MN

ECLI: ECLI:NL:TADRARL:2024:132
Datum uitspraak: 13-05-2024
Datum publicatie: 16-05-2024
Zaaknummer(s): 24-225/AL/MN
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Vrijheid van handelen
Beslissingen: Voorzittersbeslissing
Inhoudsindicatie: Voorzittersbeslissing. Verweerster heeft in een zaak van haar cliënten het privé e-mailadres van klager gebruikt zoals dat op de relatiekaart van het Basenet systeem van haar kantoor stond. Klager was eerder de wederpartij van een andere cliënt van een kantoorgenoot. Uit de stukken is de voorzitter niet gebleken dat verweerster wist of hoefde te weten dat die informatie van klager vertrouwelijk was en niet door gebruikt mocht worden. Klacht kennelijk ongegrond.

Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden

van 13 mei 2024

in de zaak 24-225/AL/MN

naar aanleiding van de klacht van:

klager

over

verweerster

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna ook: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief met bijlagen volgens de inventarislijst van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland (hierna: de deken) van 22 maart 2024 met kenmerk 2271900.

1. FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht gaat de voorzitter, gelet op het klachtdossier, uit van de volgende feiten.

1.1 In 2015 heeft mr. R., kantoorgenoot van verweerster, een cliënte bijgestaan in een (familierechtelijk) geschil met klager. In september 2015 heeft mr. R klager, met zijn toestemming, per e-mail aangeschreven op zijn privé e-mailadres. De persoonsgegevens van klager als wederpartij, waaronder zijn privé e-mailadres, zijn in september 2015 in het CRM systeem (Basenet) van het kantoor van mr. R (en verweerster) verwerkt.

1.2 In een e-mail van 7 oktober 2015 heeft de advocaat van klager aan mr. R gevraagd om daarna met hem als advocaat van klager te corresponderen. Op 15 november 2018 heeft de advocaat van klager aan mr. R een e-mail gestuurd, waarbij klager met zijn privé e-mailadres in cc is gezet. Het geschil tussen de cliënte van mr. R en klager is beslecht in een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 17 december 2019. Het dossier is sinds eind december 2019 door mr. R gearchiveerd.

1.3 Verweerster staat sinds 2023 (andere) cliënten bij in een (familierechtelijk) geschil met klager. Zij heeft klager op 29 september 2023 in die kwestie op zijn privé e-mailadres en ook per post aangeschreven.

1.4 Op 2 oktober 2023 heeft klager bij de deken een klacht ingediend over verweerster als ook over mr. R. Die laatste klachtzaak is bekend onder zaaknummer 24-223/AL/MN.

2. KLACHT

De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet door:

de privacyrechten van klager te schenden door gebruik te maken van zijn privé e‑mailadres dat zij niet van haar cliënt(en) kan hebben gekregen, maar kennelijk op 29 september 2023 van haar kantoorgenoot mr. R.

3. VERWEER

3.1 Verweerster heeft tegen de klacht onder meer het volgende verweer gevoerd.

3.2 Namens haar cliënten heeft zij op 29 september 2023 zowel een brief per e-mail, per post en per aangetekende post aan klager gestuurd om er zeker van de zijn dat klager die brief zou ontvangen in de persoonlijke familiekwestie die speelde. Daarvoor heeft zij gebruik gemaakt van het privé e-mailadres van klager dat binnen haar kantoor bekend was.

3.3 Bij het aanmaken van het dossier zijn de gegevens van klager als wederpartij door haar secretariaat ingevoerd in Basenet. Daar werd een relatiekaart van klager aangetroffen vanwege de eerder door kantoorgenoot mr. R tegen klager behandelde zaak. De bewaartermijn van dat dossier van mr. R was op dat moment nog niet verstreken. Aan de relatiekaart van klager was zijn privé e-mailadres gekoppeld. Omdat nergens stond vermeld dat het privé e-mailadres van klager niet mocht worden verspreid of geheim moest blijven, heeft zij dat mailadres van klager in haar zaak gebruikt. Verweerster betwist dat mr. R haar die gegevens ter beschikking heeft gesteld of dat zij hem daarom heeft gevraagd. Daarnaast stelt verweerster dat het privé e-mailadres van klager al bekend was bij de familie van haar cliënten. Klager is dan ook niet in zijn belangen geschaad.

4. BEOORDELING

4.1 Deze zaak betreft een klacht tegen de advocaat van de wederpartij. Voor alle advocaten geldt dat zij in principe alleen de belangen van hun eigen cliënt hoeven te behartigen. Niet voor niets is partijdigheid een belangrijke kernwaarde voor advocaten (artikel 10a Advocatenwet). Zij hebben veel vrijheid om te doen wat in het belang van hun cliënt nodig is. Wel moeten zij voorkomen dat zij de belangen van de wederpartij onnodig en op ontoelaatbare wijze schaden. Advocaten mogen zich bijvoorbeeld niet onnodig kwetsend uitlaten over de wederpartij. Ook mogen zij niet bewust onjuiste informatie verschaffen om daarmee de rechter te misleiden. Verder geldt dat advocaten ervan mogen uitgaan dat de informatie die zij van hun cliënt hebben gekregen juist is. Tot slot hoeven zij in het algemeen niet af te wegen of het voordeel dat zij voor hun cliënt willen bereiken met de middelen waarvan zij zich bedienen, opweegt tegen het nadeel dat zij daarmee aan de wederpartij toebrengen.

4.2 Verweerster heeft toegelicht dat zij het privé e-mailadres van klager heeft gebruikt zoals dat op de relatiekaart van klager in het Basenet systeem van haar kantoor stond en niet wist of hoefde te weten dat die informatie vertrouwelijk was. Uit de stukken is dat ook niet gebleken. Verder heeft verweerster betwist dat zij die informatie van mr. R heeft gekregen. Nu verweerster daarnaast heeft gesteld dat familie van haar cliënten ook over dat privé e-mailadres van klager beschikten, is de voorzitter van oordeel dat verweerster door daarvan gebruik te maken niet de belangen van klager nodeloos of onevenredig heeft geschaad.

4.3 Op grond van het voorgaande is van een tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen door verweerster richting klager geen sprake geweest. De voorzitter zal de klacht kennelijk ongegrond verklaren.

BESLISSING

De voorzitter verklaart:

de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, kennelijk ongegrond.

Aldus beslist door mr. G.F. van den Berg, plaatsvervangend voorzitter, bijgestaan door mr. M.M. Goldhoorn als griffier en uitgesproken in het openbaar op 13 mei 2024.

Griffier                                                                     Voorzitter

Verzonden op: 13 mei 2024