ECLI:NL:TGZRZWO:2024:52 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/6380

ECLI: ECLI:NL:TGZRZWO:2024:52
Datum uitspraak: 13-05-2024
Datum publicatie: 17-05-2024
Zaaknummer(s): Z2023/6380
Onderwerp: Schending beroepsgeheim
Beslissingen: Ongegrond, kennelijk ongegrond
Inhoudsindicatie: Klacht tegen een psychiater. Begin 2023 werd klager van de TBS-kliniek waar hij verbleef overgeplaatst naar een opvolgende TBS-kliniek. Klager verwijt de psychiater dat hij als hoofd van de inrichting zijn beroepsgeheim heeft geschonden door het verpleegdedossier met daarin informatie over de behandeling van klager over te dragen naar de opvolgende TBS-kliniek. Het college komt tot het oordeel dat de psychiater niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld en verklaart de klacht kennelijk ongegrond.

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG

ZWOLLE

Beslissing in raadkamer van 13 mei 2024 op de klacht van:

A,

verblijvende in B,

klager,

tegen

I, psychiater,

destijds werkzaam in J,

verweerster, hierna ook: de psychiater,

gemachtigde: mr. H. Vorsselman, advocaat te Groningen.

1. De zaak in het kort

1.1     Klager werd op basis van een opgelegde TBS met dwangverpleging, in juli 2021 opgenomen in E. In januari 2023 werd klager overgeplaatst naar een andere TBS-kliniek. Klager verwijt de psychiater dat hij als hoofd van de inrichting zijn beroepsgeheim heeft geschonden door het verpleegdedossier met daarin informatie over de behandeling van klager over te dragen naar de opvolgende TBS-kliniek.  

1.2     Het college komt tot het oordeel dat de psychiater niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld en verklaart de klacht kennelijk ongegrond. ‘Kennelijk’ betekent dat het niet nodig is om nog vragen aan de partijen te stellen en dat duidelijk is dat de klacht niet gegrond kan worden verklaard. Hierna licht het college toe hoe het tot deze beslissing is gekomen.
 

2. De procedure

2.1     Het college heeft de volgende stukken ontvangen:

  • het klaagschrift, ontvangen op 10 oktober 2023;
  • de brief van de secretaris van 23 oktober 2023;
  • het aanvullende klaagschrift met de bijlagen, ontvangen op 30 oktober 2023;
  • het verweerschrift met de bijlagen, ontvangen op 27 december 2023;

2.2     De partijen hebben de gelegenheid gekregen om onder leiding van een secretaris van het college in gesprek te gaan (mondeling vooronderzoek). Daarvan hebben zij geen gebruik gemaakt.
 

2.3     Het college heeft de klacht in raadkamer behandeld. Dit betekent dat het college de zaak beoordeeld heeft op basis van de stukken, zonder dat de partijen daarbij aanwezig waren. De klacht hangt samen met door klager ingediende klachten tegen een (andere) psychiater (Z2023/6381) en twee gz-psychologen (Z2023/6293 en Z2023/6379). In deze zaken wordt gelijktijdig uitspraak gedaan.
 

3. De feiten

3.1       In verband met een opgelegde TBS-maatregel werd klager in juli 2021 opgenomen in E.

3.2       In januari 2023 werd klager overgeplaatst naar een andere TBS-kliniek. Het verpleegdedossier werd vanuit E aan de opvolgende kliniek overgedragen.  

4. De klacht en de reactie van de psychiater

4.1     Klager verwijt de psychiater dat hij zijn beroepsgeheim heeft geschonden door het hele verpleegdedossier inclusief alles over de behandeling over te dragen aan de opvolgende kliniek. Klager vindt dat de psychiater dit als hoofd van de kliniek niet had mogen doen omdat klager het met zijn behandelplan niet eens was.

4.2     De psychiater is van mening dat de klager niet-ontvankelijk is omdat de psychiater niet persoonlijk betrokken is geweest bij het verstrekken van informatie aan de opvolgende kliniek. Subsidiair meent de psychiater dat de klacht ongegrond is omdat de verstrekking van het verpleegdedossier aan de opvolgend kliniek in overeenstemming is met geldende wet- en regelgeving.  

4.3     Het college gaat hieronder verder in op de standpunten van partijen.

5. De overwegingen van het college
 

Ontvankelijkheid

5.1     Klager verwijt de psychiater dat hij zijn beroepsgeheim heeft geschonden door informatie over de behandeling van klager te delen. De psychiater stelt dat klager niet-ontvankelijk is omdat de psychiater niet persoonlijk betrokken is geweest bij de verstrekking van genoemde informatie.

5.2     In artikel 31 van het Reglement verpleging ter beschikking gestelden is bepaald dat het hoofd van de inrichting het verpleegdedossier zendt naar het hoofd van de inrichting waar de verpleegde verder zal worden verpleegd.

5.3     Het klaagschrift voldoet aan de eisen die daaraan gesteld worden. Klager kan als rechtstreeks belanghebbende worden aangemerkt. Klager houdt de psychiater er als hoofd van de inrichting voor verantwoordelijk dat bij het verstrekken van zijn dossier aan de opvolgende inrichting het beroepsgeheim zou zijn geschonden. Het handelen waarover wordt geklaagd valt onder de (tweede) tuchtnorm als bedoeld in artikel 47, eerste lid, onder b, van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (hierna: Wet BIG). Klager is dan ook ontvankelijk. Het college zal de klacht hieronder inhoudelijk bespreken.

Beoordeling van de klacht 

5.4     In artikel 19 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden is geregeld wat in het verpleegdedossier wordt opgenomen. Het gaat onder meer om rapportages betreffende de tenuitvoerlegging van de opgelegde straf of maatregel, het verplegings- en behandelingsplan en evaluatieverslagen. 

5.5     In artikel 19 lid 2 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden is bepaald dat bij algemene maatregel van bestuur nadere regels worden gesteld inzake de overdracht van gegevens in geval van een overplaatsing van de verpleegde.

5.6     In artikel 31 lid 2 van het Reglement verpleging ter beschikking gestelden is bepaald dat het hoofd van de inrichting het verpleegdedossier zendt aan het hoofd van de inrichting waar de verpleegde verder zal worden verpleegd.

5.7     De vraag is of de psychiater tuchtrechtelijk verantwoordelijk kan worden gehouden voor het verstrekken van het verpleegdedossier in geval hij die taak heeft overgelaten aan (andere) medewerkers. Het college is van oordeel dat de praktische uitvoering van zo’n taak normaal gesproken kan worden overgelaten aan medewerkers als daarover duidelijke afspraken zijn gemaakt en medewerkers voldoende zijn geïnstrueerd. Informatie over de werkwijze/werkinstructie die geldt bij het overdragen van een verpleegdedossier aan de opvolgend inrichting is niet overgelegd. Dat de psychiater niet verantwoordelijk kan worden gehouden voor eventuele gemaakte fouten bij deze verstrekking kan daarom niet worden vastgesteld.

5.8     Het voorgaande leidt er echter niet toe dat het verwijt van klager slaagt. Op grond van wet- en regelgeving moest het verpleegdedossier namelijk aan de opvolgende inrichting worden verstrekt. Dat met het verpleegdedossier ook zaken met betrekking tot de behandeling van klager, zoals het behandelplan, werden overgedragen is in overeenstemming met de wet- en regelgeving. Dat klager het met het behandelplan niet eens was, maakt dat niet anders. Door klager is verder niet onderbouwd dat informatie is overgedragen die niet in het verpleegdesossier hoort te zitten. Dat betekent dat de klacht niet slaagt.

5.9     De slotsom is dat de klacht kennelijk ongegrond is.

6. De beslissing

De klacht is kennelijk ongegrond.
 

Deze beslissing is gegeven op 13 mei 2024 door P.A.H. Lemaire, voorzitter, T.P. Waning en T.S. van der Veer, leden-beroepsgenoten, bijgestaan door M. Keukenmeester, secretaris.

secretaris                                                                                           voorzitter


 


Tegen deze beslissing kan in de volgende gevallen schriftelijk beroep worden ingesteld bij het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:

  1. Heeft u de klacht ingediend? Dan kunt u in beroep als
  • het college u of uw klacht geheel of gedeeltelijk niet-ontvankelijk heeft verklaard, of
  • als de klacht geheel of gedeeltelijk ongegrond is verklaard.

Bij een gedeeltelijke niet-ontvankelijkverklaring of een gedeeltelijke ongegrondverklaring kan uw beroep alleen betrekking hebben op dat deel van de beslissing.

  1. Is de klacht tegen u gericht? Dan kunt u altijd in beroep.
  1. Ook de inspecteur van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd kan beroep instellen.


U moet het beroepschrift richten aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg, maar opsturen naar de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Zwolle. Daar moet het zijn ontvangen binnen zes weken nadat de beslissing aan u is verstuurd.
 

Als u beroep instelt, moet u € 50,- griffierecht betalen aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg. U ontvangt hierover bericht. Als u geheel of gedeeltelijk in het gelijk wordt gesteld, wordt het griffierecht aan u terugbetaald.