ECLI:NL:TGDKG:2024:43 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/730037 / DW RK 23/58 LvB/WdJ

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2024:43
Datum uitspraak: 15-05-2024
Datum publicatie: 21-05-2024
Zaaknummer(s): C/13/730037 / DW RK 23/58 LvB/WdJ
Onderwerp:
  • Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
  • Andere werkzaamheden (art. 20 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klacht deels gegrond. Maatregel van waarschuwing opgelegd. De gerechtsdeurwaarder heeft niet alle e-mails van klaagster beantwoord.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 15 mei 2024 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer C/13/730037 / DW RK 23/58 LvB/WdJ ingesteld door:

[  ],

wonende te [  ],

klaagster,

tegen:

[  ],

toegevoegd gerechtsdeurwaarder te [  ],

beklaagde,

gemachtigde: [  ].

1. Ontstaan en loop van de procedure

Bij e-mail met bijlagen, ingekomen op 22 februari 2023, heeft klaagster een klacht ingediend tegen (het kantoor van) beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Bij verweerschrift, ingekomen op 13 april 2023, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 3 april 2024 alwaar klaagster online is gehoord en de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder is verschenen. De uitspraak is bepaald op 15 mei 2024.

2. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

-           De gerechtsdeurwaarder is sinds 2009 belast (geweest) met meerdere vorderingen op klaagster.

-           Op 27 februari 2013 heeft de gerechtsdeurwaarder in opdracht van [  ] (hierna: [  ]) executoriaal derdenbeslag gelegd onder het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) ten laste van klaagster.

-           Op 3 augustus 2017 heeft de gerechtsdeurwaarder een verzamelnota aan [  ] (hierna: [  ]) toegestuurd.

-           In januari 2020 is het derdenbeslag opgeheven en geschiedt het incasseren van de nog lopende dossiers van [  ] door middel van een betalingsregeling met klaagster.

-           Bij brief van 2 augustus 2022 heeft het UWV een overzicht van de maandelijkse inhoudingen over de periode maart 2012 tot en met september 2020 aan klaagster gestuurd.

-           Op 1 november 2022 heeft klaagster via het portal van het gerechtsdeurwaarderskantoor verzocht om een overzicht van alle betalingen aan het UWV naar [  ] en hoe dat is verwerkt. Klaagster wil graag weten waarom er nog iets open kan staan als er al zoveel geld is ingehouden.

-           Bij e-mail van 3 november 2022 heeft de gerechtsdeurwaarder klaagster een overzicht van de nog lopende dossiers gestuurd.

-           Bij e-mail van 20 januari 2023 heeft de gerechtsdeurwaarder klaagster een overzicht gestuurd van alle (gesloten) dossiers die het gerechtsdeurwaarderskantoor op haar naam in behandeling heeft gehad. In dit overzicht is gespecificeerd welke kosten bij klaagster in rekening zijn gebracht en welke bedragen het gerechtsdeurwaarderskantoor heeft ontvangen. 

3. De klacht

Klaagster beklaagt zich er - naar de voorzitter begrijpt - samengevat over dat:

a: de gerechtsdeurwaarder sinds 2013 in totaal € 14.274,54 heeft ingehouden op haar uitkering op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong), terwijl klaagster een bedrag van € 7.000,- aan [  ] was verschuldigd. Klaagster heeft dit in het verleden vaker aangegeven maar geen duidelijk antwoord ontvangen. Klaagster verzoekt de kamer een onderzoek daarnaar te starten;

b: [  ] in 2017 een bedrag van € 10.800,- van de gerechtsdeurwaarder heeft ontvangen en klaagster niet weet wat er met dat geld is gebeurd;

c: de gerechtsdeurwaarder verschillende executiekosten in rekening heeft gebracht, soms hoger dan de hoofdsom. Ook is ten onrechte nasalaris geïnd in bepaalde dossiers.

4. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd weersproken. Voor zover van belang wordt hierna op dat verweer ingegaan.

5. De beoordeling van de klacht

5.1 Op grond van het bepaalde in artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met die wet of in strijd met hetgeen een behoorlijk handelend gerechtsdeurwaarder betaamt. Klachten kunnen niet worden gericht tegen een gerechtsdeurwaarderskantoor. In het verweer heeft bovengenoemde gerechtsdeurwaarder zich opgeworpen als beklaagde. Hiermee is in de aanhef van de beslissing rekening gehouden. Ter beoordeling staat of er sprake is van tuchtrechtelijk laakbaar handelen in de zin van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet.

5.2.1 Ten aanzien van klachtonderdeel a overweegt de kamer als volgt. Voor zover klaagster met dit klachtonderdeel mede doelt op het niet beantwoorden van haar drie opvolgende e-mails van 3 november 2022, heeft de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder dit ter zitting erkend. Op 3 november 2022 is binnen drie dagen geantwoord op een eerdere e-mail van klaagster van 1 november 2022. De dossierbehandelaar is er abusievelijk vanuit gegaan dat de laatste drie e-mails van klaagster reeds ook door middel van de e-mail van 3 november 2022 waren beantwoord. Gelet op de tekst in de e-mail van klaagster van 3 november 2022 (12:05 uur) “dit is geen antwoord op mijn vraag”, is duidelijk dat de vragen van klaagster niet waren beantwoord in de e-mail van de gerechtsdeurwaarder van 3 november 2022 (11:58 uur). De gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder heeft ter zitting zijn excuses voor het niet beantwoorden van laatste e-mails aangeboden. Dit onderdeel van de klacht is terecht voorgesteld.

5.2.2 Uit het procesdossier blijkt wel dat de gerechtsdeurwaarder tussen

29 juli en 3 november 2022 diverse overzichten aan klaagster heeft toegestuurd betreffende de vordering(en) van [  ] en de openstaande betalingsachterstand. Ook het UWV heeft op 2 augustus 2022 aan klaagster een overzicht van de inhoudingen  toegestuurd. Daarnaast is ook gebleken dat klaagster toegang heeft tot het online portal van het gerechtsdeurwaarderskantoor [  ], waarin zij van haar dossiers de stand van zaken en de specificatie van de hoofdsom, kosten en betalingen van dag tot dag kan volgen. Aan klaagster is per e-mail van 20 januari 2023 ook nog een overzicht van alle (gesloten) vorderingen met bijlagen toegestuurd.

5.3 Ten aanzien van klachtonderdeel b overweegt de kamer als volgt. De gerechtsdeurwaarder heeft aangevoerd dat het desbetreffende rekeningoverzicht, waar klaagster kennelijk op doelt met haar klacht, een zogenaamde verzamelafwikkeling voor [  ] betreft, waarin alle afdrachten van meerdere verdeeldossiers worden weergegeven. Dit overzicht is abusievelijk aan klaagster toegestuurd. De bedragen, genoemd in dit overzicht, zijn niet ten laste van klaagster ingehouden of op haar dossier afgeboekt, aldus de gerechtsdeurwaarder. Nu gebleken is dat genoemd overzicht geen betrekking heeft op de bij klaagster ingehouden betalingen of openstaande vorderingen en de belangen van klaagster evenmin hierdoor onevenredig zijn geschaad, wordt dit klachtonderdeel als ongegrond afgewezen.

5.4.1 Met betrekking tot klachtonderdeel c overweegt de kamer als volgt. In tegenstelling tot hetgeen klaagster in haar klaagschrift stelt, dient niet te worden gekeken of de gemaakte kosten in verhouding staan tot de hoofdsom. Indien dat wel het geval zou zijn, zouden kleinere vorderingen in het geheel niet meer geïncasseerd kunnen worden. Executie­kosten bestaan uit vaste bedragen. Pas wanneer de kosten volledig onnodig zijn gemaakt is sprake van tuchtrechtelijk laakbaar handelen, maar dat kan in deze zaak niet uit de overgeleg­de producties worden opgemaakt.

5.4.2 Wat betreft het klachtonderdeel dat ten onrechte nakosten zijn geïnd, is het ingevolge vaste jurisprudentie toegestaan dat een partij, die beschikt over een gerechtelijke uitspraak waarin te harer gunste een proceskostenveroordeling is uitgesproken, bij aanvang van de executie nakosten in rekening brengt zonder dat de nakosten, bij voorbaat in die uitspraak of nadien bij bevelschrift, door de rechter zijn begroot. Alleen in het geval dat de geëxecuteerde de hoogte van die nakosten betwist, dient de executant deze alsnog te laten begroten. Niet gebleken is dat klaagster bezwaar heeft gemaakt in de dossiers waarin de nakosten zijn gevorderd. Er is geen sprake van tuchtrechtelijk laakbaar handelen door de gerechtsdeurwaarder. 

5.5 De kamer verklaart de klacht, gelet op het voorgaande, gedeeltelijk gegrond en acht de maatregel van waarschuwing in dit geval passend en geboden. Bij die stand van zaken ziet de kamer geen aanleiding om de gerechtsdeurwaarder te veroordelen in de kosten van de procedure. Omdat de klacht (gedeeltelijk) gegrond is, dient de gerechtsdeurwaarder wel aan klaagster het betaalde griffierecht te vergoeden, alsmede de door klaagster gemaakte (forfaitair vast te stellen) kosten.

5.6 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

  • verklaart klachtonderdeel a gegrond;
  • verklaart de klacht voor het overige ongegrond;
  • legt de gerechtsdeurwaarder voor het gegronde deel van de klacht de maatregel van waarschuwing op;
  • veroordeelt de gerechtsdeurwaarder in de proceskosten van klaagster, te begroten op € 50,-, te betalen nadat de uitspraak onherroepelijk is geworden;
  • bepaalt dat de gerechtsdeurwaarder aan klaagster het betaalde griffierecht ad

€ 50,- vergoedt, nadat de beslissing onherroepelijk is geworden.

Aldus gegeven door mr. L. van Berkum, plaatsvervangend-voorzitter,

mr. A.E. de Vos en mr. A.W. Veth, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 15 mei 2024, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.