Zoekresultaten 20051-20100 van de 44767 resultaten

  • ECLI:NL:TADRAMS:2017:207 Raad van Discipline Amsterdam 17-576/A/A

    Voorzittersbeslissing. Klacht over advocaat bewindvoerder door partner onderbewindgestelde. Klacht deels niet-ontvankelijk vanwege het ontbreken van belang en deels kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2017:163 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/601354 DW RK 16/24

    Betekening proces-verbaal van gelegd beslag. De kamer is van oordeel dat het exploot op een onjuiste wijze is betekend waardoor de privacy van klager is geschonden. Klacht gegrond verklaard. Maatregel van berisping met aanzegging opgelegd. Hoger beroep ingesteld.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2017:208 Raad van Discipline Amsterdam 17-541/A/A/D

    Dekenbezwaar. Verweerder is ernstig tekort geschoten in de kwaliteit van de dienstverlening die van hem als een redelijk handelend advocaat verwacht had mogen worden (zie 17-540/A/A). Verweerder heeft niet meegewerkt aan onderzoek van deken in klachtzaak, waardoor deken wordt belemmerd in toezichthoudende taak. Bezwaar gegrond, in samenhang met andere zaken legt de raad de maatregel van schrapping op.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2017:209 Raad van Discipline Amsterdam 17-540/A/A

    Klacht over eigen advocaat. Verweerder is ernstig tekort geschoten in de kwaliteit van de dienstverlening die van hem als een redelijk handelend advocaat verwacht had mogen worden. Aangezien de voormalig werkneemster van klaagster zich verzette tegen het gegeven ontslag en een loonvordering had ingesteld bestond er een risico dat de beëindiging van de arbeidsovereenkomst in rechte geen stand zou houden. Desondanks heeft verweerder niet getracht de arbeidsovereenkomst in onderling overleg te beëindigen, noch heeft verweerder tijdig een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst ingediend. Ruim een jaar na het gegeven ontslag heeft verweerder een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst ingediend, welk verzoek is afgewezen. Verweerder heeft klaagster vervolgens niet op de hoogte gebracht van deze beschikking en de appeltermijn zonder voorafgaand overleg met klaagster laten verstrijken. In het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank waarbij de loonvordering van de voormalig werkneemster van klaagster was toegewezen heeft verweerder een beroepsfout gemaakt door de termijn voor het dienen van grieven ongebruikt te laten verlopen. Ook heeft verweerder niet of onvoldoende gereageerd op de rechtmatige verzoeken van (de opvolgend advocaat van) klaagster. Klacht in alle onderdelen gegrond, onvoorwaardelijke schorsing voor de duur van 26 weken.

  • ECLI:NL:TGDKG:2017:153 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/604726 / DW RK 16/289

    Niet beantwoorden brieven. Van een gerechtsdeurwaarder mag worden verwacht dat hij brieven dan wel e-mailberichten met betrekking tot een bij hem in behandeling zijnde zaak binnen een redelijke termijn beantwoordt. In dit geval is de gerechtsdeurwaarder tot driemaal toe in de gelegenheid geweest te reageren hetgeen niet is gedaan. Weliswaar heeft de gerechtsdeurwaarder na ontvangst van het bezwaar van klager contact opgenomen met zijn opdrachtgever maar klager is hiervan niet op de hoogte gesteld. Klacht gegrond, maatregel van berisping opgelegd.

  • ECLI:NL:TACAKN:2017:63 Accountantskamer Zwolle 16/2986, 16/2987, 16/2988 en 16/2989 Wtra AK

    Deels niet-ontvankelijk vanwege zesjaars- en driejaarstermijn. Deels ongegrond; het is niet aannemelijk geworden dat betrokkenen tijdens een eerdere zitting van de Accountantskamer opzettelijk onwaarheden hebben verklaard.

  • ECLI:NL:TADRARL:2017:166 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 16-1078

    Klacht tegen advocaat wederpartij (deels) gegrond. Niet voldaan aan het vereiste van gelijktijdige verzending van stukken (via hetzelfde communicatiemiddel) aan de advocaat van klagers. Tevens heeft verweerder een onwelwillende houding aangenomen en met de evident kansloze vordering tot lijfsdwang onvoldoende rekening gehouden met de impact die (een vordering tot) lijfsdwang op de persoon kan hebben. Berisping.

  • ECLI:NL:TADRARL:2017:160 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 16-1126

    Klacht tegen eigen advocaat gegrond. Verweerder heeft het (drie jaar geleden) door de wederpartij op zijn derdengeldrekening betaalde bedrag van € 5.000,- niet aan klager overgemaakt. Verweerder komt geen beroep op verrekening toe, zoals hij heeft gesteld. Berisping plus een voorwaardelijke geldboete van € 8.000,- met als bijzondere voorwaarde betaling van € 5.000,- aan klager.

  • ECLI:NL:TGDKG:2017:154 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/608514 / DW RK 16/496

    Beslissing op verzet. het verzet is te laat gedaan en wordt niet-ontvankelijk verklaard.

  • ECLI:NL:TACAKN:2017:64 Accountantskamer Zwolle 16/2718 en 16/2719 Wtra AK

    Deels niet-ontvankelijk i.v.m. zesjaarstermijn; deels ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2017:161 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 16-1009

    Klacht tegen eigen advocaat, met wie klaagster een effectieve relatie had, gegrond. Verweerder heeft zich niet professioneel gedragen door geen onderscheid te maken tussen zijn privéaangelegenheden en zijn werkzaamheden als advocaat en door – na het verbreken van de relatie door klaagster – op een niet-passende wijze en in strijd met de gemaakte afspraken te declareren. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGDKG:2017:155 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/624227 / DW RK 17/177

    Beslissing op verzet. Nodeloos raadplegen BRP. Verzet en klacht gegrond verklaard. De gerechtsdeurwaarder kan worden verweten dat hij na het BRP te hebben geraadpleegd de BRP gegevens telkens heeft laten verlopen, waardoor weer nieuwe BRP raadplegingen noodzakelijk werden. De gerechtsdeurwaarder heeft daarvoor geen afdoende verklaring kunnen geven. Dat dit werd veroorzaakt door de reactie van klager zoals door de gerechtsdeurwaarder is aangevoerd, acht de kamer onvoldoende. Dat klager in die brieven geen inhoudelijk verweer tegen de vordering voerde valt niet te rijmen met het daarop reageren met het sturen van alweer een sommatiebrief. Die werkwijze wekt de indruk dat het gaat om incassobrieven. Daarnaast heeft de gerechtsdeurwaarder geen afdoende verklaring kunnen geven voor het raadplegen van de BRP op 15 juli 2015 en de daarop volgende sommatiebrief van 29 juli 2015. Voor de raadpleging van de BRP hangende de procedure bij de rechtbank op 20 mei 2016 heeft de gerechtsdeurwaarder in het geheel geen verklaring kunnen geven. Maatregel van berisping opgelegd.

  • ECLI:NL:TADRARL:2017:162 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 16-1076

    Klacht van advocaat tegen advocaat wederpartij gegrond. Verweerder heeft zonder instemming van klager geciteerd uit schikkingsonderhandelingen en daarmee gehandeld in strijd met Gedragsregel 13. Door daarnaast ter zitting te verwijzen naar confraternele e-mailcorrespondentie heeft verweerder gehandeld in strijd met Gedragsregel 12. Het inwinnen van advies van de deken (lid 2) ziet op het daadwerkelijk ontvangen van dat advies en niet op het enkel verzoeken daarvan. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGDKG:2017:156 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/625113 / DW RK 16/17/243

    Beslissing op verzet. Beslagvrije voet. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens. Het verzet wordt ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGDKG:2017:150 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/616498 / DW RK 16/1087

    Beslissing op verzet. Verwerken op schuld afgeloste bedragen De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2017:173 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 17-672/DB/LI

    Advocaat is niet verplicht een opdracht te aanvaarden. Geen advocaat-cliënt relatie tot stand gekomen. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2017:151 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/609976 / DW RK 16/612

    Beslissing op verzet. Verificatie GBA gegevens. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2017:164 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 16-1113

    Verweerster behartigde de belangen van de zussen van klager in geschil met klager over uitleg en wijze van afwikkeling van het testament van de overleden vader. Klager is testamentair benoemd tot executeur en is tevens erfgenaam, evenals zussen en langstlevende echtgenote. Kort daarna is het vermogen van de langstlevende echtgenote onder bewind gesteld. Verweerster heeft naar het oordeel van de raad bij de afwikkeling van het testament binnen de grenzen van de haar toekomende vrijheid en in het belang van haar cliënten gehandeld. Intrekking van het verzoekschrift na ontvangst van relevante stukken van klager evenmin tuchtrechtelijk verwijtbaar. Alle klachten worden ongegrond geoordeeld en het verzoek tot schadevergoeding wordt afgewezen.

  • ECLI:NL:TGDKG:2017:152 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/602983 / DW RK 16/119

    Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder dat hij herhaaldelijk probeert een schuld van zijn dochter bij hem te innen in een dossier waarin klager herhaaldelijk heeft medegedeeld niet als gemachtigde van zijn dochter op te treden. De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht erkend en de klacht wordt gegrond verklaard. Maatregel van berisping opgelegd.

  • ECLI:NL:TADRARL:2017:165 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 16-1108

    Verweerder stond de ex-partner van klager bij in procedure omtrent alimentatiegeschil. Daarbij heeft verweerder binnen de grenzen van de hem toekomende vrijheid en als partijdig advocaat gehandeld en mocht als zodanig handelen. Geen strijdigheid met gedragsregel 19 want geen sprake van een executiemaatregel door betekening van het deurwaardersexploot, maar van een wettelijk voorgeschreven aanzegging van executiemaatregelen bij uitblijven van betaling. Klager had in de tussentijd kennelijk voldoende tijd voor beraad want heeft betaald. Betekening aan huisadres klager niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2017:159 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 16-1014

    Klacht tegen eigen advocaat (deels) gegrond nu sprake is van excessief declareren nu verweerder aanspraak heeft gemaakt op een resultaatgerelateerde beloning, terwijl dit niet was toegestaan, en op een ongelimiteerd urenhonorarium. Daarnaast heeft verweerder klaagster niet op regelmatige basis voorzien van urenspecificaties. Voorwaardelijke schorsing van 13 weken.

  • ECLI:NL:TNORDHA:2017:19 Kamer voor het notariaat Den Haag 17-38

    De klacht bestaat uit de volgende onderdelen: 1. zonder toestemming van klager (executeur) heeft de notaris de verkoopopbrengst van de woning uitgekeerd aan de zoon van erflater, terwijl uit het e-mailbericht van klager blijkt dat klager slechts toestemming verleende voor een bedrag van € 25.000,- van de verkoopopbrengst; 2. de notaris heeft een bedrag van € 39.763,94 in depot. Dit bedrag zou de notaris overmaken naar de belastingdienst ter voldoening van erfbelasting, maar dat heeft hij niet gedaan ; 3. de notaris heeft allerlei toezeggingen gedaan om te komen tot een verdeling van de nalatenschap en de gedeeltelijke afwikkeling daarvan, maar is deze toezeggingen niet nagekomen.

  • ECLI:NL:TNORDHA:2017:20 Kamer voor het notariaat Den Haag 17-32

    De klacht bestaat uit de volgende onderdelen: 1. klager verwijt de notaris dat hij ernstig tekort is geschoten in zijn zorgplicht jegens klager door hem niet, althans niet voldoende, te wijzen op de gevolgen voor klager in privé, welke voortvloeien uit de door de notaris opgestelde en gepasseerde stukken; 2. de notaris is ernstig tekort geschoten in zijn zorgplicht jegens klager aangaande de inbreng van de onderneming van klager in [X], door (onder meer) het tot op heden niet daadwerkelijk realiseren van de inbreng, het niet periodiek navragen van de status van de inbreng, alsmede het niet, althans onvoldoende, informeren van klager omtrent de gevolgen voor klager in privé van het niet inbrengen van zijn onderneming in [X]; 3. de notaris heeft de gang naar de tuchtrechter willen blokkeren door een schikkingsvoorstel tegen finale kwijting te doen.

  • ECLI:NL:TNORDHA:2017:21 Kamer voor het notariaat Den Haag 17-19

    Klaagster verwijt verweerster dat zij herhaaldelijk haar geheimhoudingsplicht heeft geschonden. Verweerster heeft zonder medeweten van klaagster zich als adviseur gemengd in een kwestie tussen klaagster en haar stiefdochters, waarbij verweerster gebruik maakte van een in alle vertrouwen verleende inkijk met betrekking tot de wijze waarop klaagster en erflater leerden omgaan met de door de ziekte veroorzaakte communicatieproblemen. Verder heeft verweerster zonder toestemming van klaagster een persoonlijke e-mailwisseling tussen haar en de stiefdochters aan hen verstrekt.

  • ECLI:NL:TNORDHA:2017:22 Kamer voor het notariaat Den Haag 17-13

    Klaagster verwijt de notaris dat hij in strijd heeft gehandeld met zijn zwaarwegende zorgplicht jegens erflater door, ondanks de aanwezige indicaties van wilsonbekwaamheid, de voornoemde testamenten en schenkingsakte te passeren, zonder de wilsbekwaamheid van erflater te onderzoeken.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2017:261 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2016.462

    Klacht tegen gz-psycholoog. Uit het huwelijk van klager zijn twee kinderen geboren. De echtgenote van klager heeft een suïcidepoging ondernomen. De kinderen zijn via de huisarts geplaatst in een netwerkgezin. De school heeft een zorgmelding gedaan bij Bureau Jeugdzorg en Bureau Jeugdzorg heeft een melding gedaan aan de Raad voor de Kinderbescherming. De Raad heeft een onderzoek gestart naar de kinderen en hun gezinssituatie. De kinderen hebben brieven overhandigd aan de raadsonderzoeker. Na afronding van het onderzoek en voorafgaand aan het opstellen van het rapport en de te nemen beslissingen over de kinderen is verweerster, gz-psycholoog, enkel tijdens een multidisciplinair overleg geraadpleegd door de raadsonderzoeker. De kinderen zijn uiteindelijk onder toezicht geplaatst van Bureau Jeugdzorg voor de periode van een jaar. Klager verwijt verweerster: 1. dat zij geen onderzoek heeft gedaan naar de authenticiteit van de brieven van de kinderen zoals die zijn aangehecht aan het definitieve rapport van de Raad. De inhoud van de brieven is qua taalgebruik, structuur en inhoud niet te rijmen met de leeftijd van de kinderen en het is volgens klager evident dat de brieven zijn geschreven door een ander dan de kinderen die wrok koestert richting klager. Verweerster had dat moeten onderkennen. Voorts verwijt hij haar dat zijn bezwaren niet hebben geleid tot aanpassing van het rapport. 2. dat zij niet heeft gereageerd op de bezwaren van klager over het aanhechten van de brieven aan het rapport van de Raad en haar beslissing de brieven aan te hechten niet alsnog heeft gemotiveerd. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart beide klachtonderdelen ongegrond en wijst deze af. Het Centraal Tuchtcollege neemt dit oordeel over.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2017:262 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2016.475

    Een verpleegkundige, die als woordvoerder deel uitmaakte van het medisch team bij een jeugdkamp, heeft bij Veilig Thuis Drenthe een melding gedaan tegen de moeder van een van de deelneemsters van het kamp over een conflict met deze moeder over de aan haar dochter te verlenen zorg (overbrengen naar het ziekenhuis zoals verweerder voorstond of meenemen naar huis zoals de moeder voorstond). Verweerder heeft, mede tegen de achtergrond van de Meldcode Kindermishandeling en Huiselijk Geweld, ten onrechte nagelaten om, opnieuw contact op te nemen met de moeder en/of de dochter (bijna 18 jaar). Hij had dienen te verifiëren hoe de situatie rond de dochter inmiddels was na terugkeer uit het ziekenhuis en had daarna moeten beoordelen op de voorgenomen melding nog wel noodzakelijk of aangewezen was. Hij heeft ten onrechte deze tussenstap achterwege gelaten. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2017:263 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2017.086

    Klacht van IGZ tegen verpleegkundige. Verpleegkundig was betrokken bij de behandeling van een minderjarige patiënte en moest de moeder van patiënte (nevenpatiënte) ouderbegeleiding geven. IGZ verwijt de verpleegkundige onder meer 1) seksueel grensoverschrijdend gedrag ten opzichte van nevenpatiënte door een affectieve en seksuele relatie met haar aan te gaan gedurende de behandeling van patiënte en 2) grensoverschrijdend gedrag ten opzichte van patiënte door het aangaan van een affectieve relatie met nevenpatiënte en de rolvermenging als gevolg van het optreden als hulpverlener en stiefvader van patiënte. Het Regionaal Tuchtcollege acht de klacht gegrond en beveelt de doorhaling van de inschrijving van de verpleegkundige in het BIG-register en ontzegt de verpleegkundige, voor het geval hij niet is ingeschreven in het BIG-register, het recht om wederom in dit register te worden ingeschreven. Het beroep van de verpleegkundige is gericht tegen - de zwaarte van - de hem opgelegde maatregel. Het beroep wordt verworpen. Ook het Centraal Tuchtcollege is van oordeel dat het aan de verpleegkundige te maken verwijt dermate ernstig is dat de zwaarste maatregel van doorhaling van de registratie van de verpleegkundige in het BIG-register op zijn plaats is. Verdere omstandigheden die een rol spelen: gebrek aan inzicht in het grensoverschrijdend handelen, de verpleegkundige heeft zich eerst in een zeer laat stadium onder behandeling van psycholoog gesteld, die behandeling ziet niet op het verschaffen van inzicht in de door de verpleegkundige toegebrachte schade aan de minderjarige patiënte en haar moeder, inzicht van de verpleegkundige blijkt niet uit het feit dat hij de praktijk van de zorg heeft verlaten en in het onderwijs is gaan werken, de verpleegkundige heeft nog steeds zijn huidige werkgever niet ingelicht over zijn grensoverschrijdend gedrag en is ook niet van plan dit te gaan doen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TNORARL:2017:41 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/320361 / KL RK 17/54

    Een notaris dient bij de uitoefening van zijn ambt de belangen van de bij een rechtshandeling betrokken partijen met de grootst mogelijke zorgvuldigheid te behartigen. Deze vereiste zorgvuldigheid brengt in beginsel mee dat, indien een notaris in een akte van levering van (certificaten van) aandelen opneemt dat de koper zonder tussenkomst van hem, notaris, de koopprijs aan de verkoper heeft voldaan en verder in de akte vermeldt dat de verkoper aan de koper kwijting verleent voor de voldoening van de koopprijs, die notaris, alvorens hij de leveringsakte passeert, bij de verkoper verifieert of de koopsom daadwerkelijk is ontvangen, althans hem informeert wat de gevolgen zijn als (volledige) betaling uitblijft. Laat een notaris dit na, dan kan hem dat tuchtrechtelijk worden aangerekend, wat met name het geval zal zijn indien na het passeren mocht blijken dat de koopsom niet (volledig) is voldaan. Bijzondere omstandigheden kunnen er evenwel toe leiden dat van een notaris niet behoeft te worden verlangd dat hij voor het passeren van de akte informatie inwint over de betaling van de koopsom of dat hij de verkoper informeert. In deze zaak is sprake van bijzondere omstandigheden. De kamer verklaart de klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2017:264 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2017.140

    Klacht tegen verpleegkundige. Na de geboorte van de zoon van klager heeft de verloskundige een zorgmelding gedaan bij Veilig Thuis. Kort daarna is de verpleegkundige bij klager op huisbezoek gedaan. Buiten aanwezigheid van klager heeft de verpleegkundige met de partner van klager en met de kraamverzorgster over het gedrag van klager gesproken. In de kern verwijt klager de verpleegkundige dat zij buiten zijn aanwezigheid een gesprek heeft gevoerd met zijn partner, dat zij tegen zijn partner heeft gezegd dat klager gedrag liet zien dat past bij mensen met de diagnose ASS (autisme spectrum stoornis) en dat de verpleegkundige het gesprek niet heeft teruggekoppeld aan klager. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht ongegrond. In beroep acht het Centraal Tuchtcollege de klacht gegrond, vernietigt de beslissing waarvan beroep en legt de maatregel van waarschuwing op.

  • ECLI:NL:TNORARL:2017:42 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/320515 / KL RK 17/57

    De notaris heeft een akte gepasseerd, waarbij de echtgenoot van klaagster (certificaten van) aandelen in een besloten vennootschap heeft geleverd aan een derde. Een maand nadien heeft klaagster een verzoek tot echtscheiding ingediend. Klaagster is van mening dat de notaris, wetende dat de echtscheiding op handen was en dat zij en haar echtgenoot twistten over waarde van de (certificaten van) aandelen, de akte niet had mogen passeren. De kamer overweegt het volgende. Uit artikel 21 Wet op het notarisambt vloeit voort dat een notaris een ministerieplicht heeft. Dit betekent dat een notaris verplicht is werkzaamheden te verrichten die door een partij aan hem worden opgedragen. Slechts als een notaris gegronde redenen heeft, mag hij de kamer, zijn dienst weigeren. De echtgenoot van klaagster heeft de notaris de opdracht verstrekt een leveringsakte te passeren. De notaris dient, gegeven zijn ministerieplicht, aan die opdracht gevolg te geven. Hij behoort wel na te gaan of er omstandigheden zijn die aan de levering in de weg staan. In dit geval was daarvan geen sprake. De klacht wordt ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TADRARL:2017:153 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 17-331

    Voorzittersbeslissing: verweerder treedt al jarenlang op als advocaat van de ex-vrouw van klager, onder meer in de alimentatie- en verdelingsprocedures. De juistheid van het verwijt van klager, dat verweerster door toezending van bijlagen aan de rechter en niet gelijktijdige toezending aan klager waardoor verweerster de rechter daarover tijdens de zitting welbewust op het verkeerde been heeft willen zetten in het nadeel van klager, is tegenover de gemotiveerde en met stukken onderbouwde betwisting daarvan door verweerster, niet komen vast te staan. Ten aanzien van vermeende grievende uitlatingen jegens klager, erkent zij dat zij die beweringen namens haar cliënte heeft gedaan maar betwist dat die beweringen onjuist waren, mede gelet op de voorliggende kwestie en bij haar cliënte bekende feiten over klager. Dat de door verweerster gedane beweringen in strijd met de waarheid waren, kan de voorzitter tegenover de gemotiveerde betwisting daarvan door verweerster, niet vaststellen. Klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2017:101 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 1723

    Klaagster verwijt verweerder weigering plasmedicatie voor te schrijven en te laat insturen naar het ziekenhuis. Uit het dossier blijkt dat verweerder geprobeerd heeft oedeem te behandelen en op goede gronden toediening van diuretica achterwege heeft gelaten. Niet is komen vast te staan dat verweerder nalatig is geweest met insturen patiënte. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2017:147 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 16-856

    De raad oordeelt het verzet tegen een voorzittersbeslissing ongegrond. Volgens klaagster heeft verweerster artikel 8 van de Wet bescherming persoonsgegevens overtreden door de persoonlijke e-mail van klaagster, gericht aan de waarnemer van verweerster, te openen en door te sturen naar hem en haar cliënten. Anders dan klaagster meent, kan niet zo algemeen worden gesteld dat elke overtreding van een rechtsregel door een advocaat in iedere situatie tuchtrechtelijk laakbaar is. Dat is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. De voorzitter heeft in het midden gelaten of sprake was van een overtreding van de Wbp. De voorzitter kon dat doen omdat, daargelaten het antwoord op de vraag of van een overtreding sprake is, niet valt in te zien waarom verweerster, tegen de achtergrond van de in de beslissing van de voorzitter vermelde omstandigheden, de e-mail van 1 juni 2016 niet mocht openen en niet mocht doorzenden aan haar cliënten, zoals zij heeft gedaan.

  • ECLI:NL:TAHVD:2017:180 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 170154

    Verzoek om aanwijzing van een advocaat ex artikel 13 Advocatenwet. Het beklag is ongegrond. Klaagster heeft niet onderbouwd dat, gelet op de voorgeschiedenis en de negatieve advisering van een drietal advocaten, de procedure die zij wenst te voeren kans van slagen heeft. Voor zover klaagster bijstand van een advocaat wenst voor het doen van aangifte dan wel het voeren van een artikel 12 Sv procedure, geldt dat hiervoor niet is vereist dat klaagster wordt bijgestaan door een advocaat en dus niet is voldaan aan de in artikel 13 Advocatenwet gestelde voorwaarde.

  • ECLI:NL:TADRARL:2017:141 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 17-463

    Voorzittersbeslissing. Klacht tegen eigen advocaat over kwaliteit van de dienstverlening kennelijk ongegrond in alle onderdelen. Verweerder heeft het geschil van klager met de gemeente over de door hem vermeend geleden schade door onterechte beëindiging van de bijstandsuitkering, en daarna in het schuldhulpverleningstraject, conform de verstrekte opdracht met voldoende zorg jegens klager behartigd.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2017:255 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2017.097

    Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep. Dat tijdens de wortelkanaalbehandeling een perforatie is ontstaan en dat daarna tijdens de extractie van het element een breuk is opgetreden, zijn complicaties waarvan de tandarts geen tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. De tandarts heeft klager voldoende geïnformeerd over de gevolgen van een extractie.

  • ECLI:NL:TADRARL:2017:154 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 17-316

    Voorzittersbeslissing: naar het oordeel van de voorzitter is de klacht tegen de advocaat van klager tegen de advocaat van zijn wederpartij in een civiel geschil kennelijk ongegrond. Grenzen vrijheid niet overschreden, want mocht als partijdig advocaat adviseren om een faillissementsverzoek in te dienen, samen met de cliënt van kantoorgenoot. Dat verweerder na afwijzing van het verzoek tot faillietverklaring alsnog in opdracht van zijn cliënte een bodemprocedure heeft gestart kan hem evenmin als partijdig advocaat tuchtrechtelijk worden verweten.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2017:102 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 1739d

    Klager verwijt verweerder kokervisie en zware nalatigheid ten gevolge waarvan zijn echtgenote is overleden. Verweerder heeft bij t riagist binnen gekomen melding niet als levensbedreigend of spoedeisend aangemerkt gezien anamnestische informatie en eerdere contacten met huisartsenpost. Verweerder mocht patiënte kort voor einde dienst op huisartsenpost verwijzen naar eigen huisarts. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2017:148 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 17-285

    Voorzittersbeslissing; de voorzitter oordeelt een klachtonderdeel niet-ontvankelijk wegens termijnoverschrijding ex art. 46g lid 1 Advocatenwet. De overige verwijten oordeelt de voorzitter kennelijk ongegrond. Verweerder heeft als partijdig advocaat van de wederpartij gedaan wat van hem als advocaat verwacht mocht worden en is de grenzen van de hem toekomende vrijheid daarbij niet overschreden.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2017:97 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 1743

    Huisarts wordt onder meer verweten dat hij de huidinfectie erysipelas niet volgens de richtlijnen heeft behandeld en dat hij bij aanhoudende klachten geen rationele behandeling heeft uitgevoerd, onzorgvuldig heeft gehandeld ten aanzien van het tijdig stellen van de diagnose endocarditis en tekortgeschoten is in zijn nazorgtaak. Klacht mist deels feitelijke grondslag. Gelet op de geleidelijke toename van de gezondheidsklachten, de weinig specifieke symptomen, de afwezigheid van aanwijzingen voor cardiale problematiek, is het missen van de diagnose endocarditis niet verwijtbaar. Wel tekortgeschoten in nazorgtaak: onvoldoende danwel inadequate stappen gezet om in contact te treden met klager. Deels gegrond, waarschuwing.

  • ECLI:NL:TAHVD:2017:181 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 170106

    Verzoek om aanwijzing van een advocaat ex artikel 13 Advocatenwet. Het beklag is ongegrond. Klaagster heeft de deken onvoldoende inzicht verschaft in de zaak waarvoor zij bijstand van een advocaat wenst. De deken heeft niet kunnen toetsen of verplichte rechtsbijstand van een advocaat is voorgeschreven, zodat niet kan worden vastgesteld of is voldaan aan de eisen die artikel 13 Advocatenwet stelt.

  • ECLI:NL:TADRARL:2017:142 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 16-957

    De raad oordeelt het verzet tegen de voorzittersbeslissing over de kwaliteit van de dienstverlening van de advocaat van klager ongegrond. Niet komen vast te staan dat verweerder onvoldoende voortvarend te werk is gegaan of onbereikbaar was.

  • ECLI:NL:TADRARL:2017:155 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 17-345

    Voorzittersbeslissing: de voorzitter stelt vast dat geen sprake was van een advocaat-cliënt relatie. Verweerster heeft als privépersoon aangifte gedaan tegen klager wegens stalking, hetgeen haar vrij stond. Niet is komen vast te staan dat verweerster tijdens het getuigenverhoor heeft gelogen, althans grievende uitlatingen over klager heeft gedaan. Nu ook overigens geen feiten of omstandigheden zijn gesteld of gebleken waaruit volgt dat de gedragingen van verweerster tijdens haar verhoor op enigerlei wijze verband hielden met haar praktijkuitoefening als advocaat dan wel dat zij zich daarbij heeft gedragen zoals voor een advocaat in het licht van de beroepsuitoefening absoluut ongeoorloofd is, is de voorzitter van oordeel dat verweerster geen tuchtrechtelijk verwijt treft. Kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2017:103 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 1739c

    Klager verwijt verweerster kokervisie en zware nalatigheid ten gevolge waarvan zijn echtgenote is overleden. Verweerster is derde huisarts van de huisartsenpost met wie patiënte in paar dagen tijd contact heeft. Tijdens eerdere contacten geen alarmsymptomen genoteerd. Ook uit eigen vragen en bevindingen komt geen noodzaak tot nader onderzoek naar voren. Continueren van beleid gericht op pijnbestrijding gerechtvaardigd. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2017:149 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 17-293

    Klacht over een declaratie en daarin opgenomen betalingstermijn; niet over excessief declareren. Naar het oordeel van de voorzitter is klaagster op grond van het bepaalde in artikel 46g lid 3 Advocatenwet niet-ontvankelijk in haar klacht omdat voor haar de weg van de Geschillencommissie Advocatuur open heeft gestaan. Klaagster heeft immers met verweerster de overeenkomst tot dienstverlening ondertekend, waarin de bevoegdheid om over declaratiegeschillen te oordelen - óók voor toekomstige overeenkomsten krachtens de toepasselijke voorwaarden, zoals in dit geval - is voorbehouden aan de Geschillencommissie Advocatuur. Klaagster had dat zo ook kunnen begrijpen uit genoemde overeenkomst met verweerster alsmede uit de daarvan deel uitmakende informatiebrief over de Klachten- en Geschillenregeling. De voorzitter acht zich onbevoegd over deze klacht te oordelen.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2017:98 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 16217a

    Verwijt aan huisarts van huisartsenpost dat hij tijdens visite aan klaagster uitvalsverschijnselen niet heeft herkend en diagnose herseninfarct heeft gemist. Aangenomen wordt dat de huisarts voorafgaand aan bezoek aan klaagster door triagiste niet op de hoogte was gebracht van neurologische uitvalsverschijnselen. Verschillende lezingen van de feiten: college kan niet vaststellen dat klaagster de huisarts tijdens visite heeft meegedeeld dat zij haar glas niet meer had kunnen optillen en dat zij haar bestek niet had kunnen vasthouden en dat het nu voorbij was. ABCDE benadering niet toegepast, maar niet verwijtbaar. Geen voor de huisarts kenbare omstandigheden die aanleiding daartoe gaven, bovendien feitelijk bijna alle factoren van ABCDE benadering nagelopen. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2017:182 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 160302

    Verzoek om aanwijzing van een advocaat ex artikel 13 Advocatenwet voor het starten van een procedure tegen de staat. Het beklag is ongegrond, omdat het dezelfde kwestie betreft als waarover reeds door het hof is beslist in 2016 (150019) en klager geen nieuwe feiten of omstandigheden heeft gesteld die aanleiding zouden kunnen geven tot een nieuwe inhoudelijke beoordeling.

  • ECLI:NL:TADRARL:2017:143 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 16-997

    Verweerder heeft als advocaat van de wederpartij aan klaagster op een vrijdag een vonnis laten betekenen met daarin aanzegging en bevel tot betaling binnen 2 dagen van verbeurde dwangsommen van € 100.000,-. Klaagster heeft de vermeende overtreding van het vonnis meteen via haar advocaat betwist. Toepasselijkheid van gedragsregel 19? Naar het oordeel van de raad heeft verweerder de vrijheid als advocaat van de wederpartij overschreden door onvoldoende de gerechtvaardigde belangen van klaagster in het oog te houden. Voor de raad is voldoende aannemelijk geworden dat voor de betekening geen contact van verweerder met de advocaat van klaagster is geweest over de te nemen rechtsmaatregelen jegens klaagster, dat klaagster op vrijdagmiddag door de betekening is overvallen en daardoor kosten heeft moeten maken voor haar advocaat en voor het starten van een kort geding na het weekend, omdat verweerder had geweigerd om de betalingstermijn van 2 dagen te verlengen. Door de aanzegging zo kort voor het weekend te laten plaatsvinden werd bovendien vrijwillige betaling en een termijn voor beraad over een oplossing door verweerder bemoeilijkt. Naar het oordeel van de raad heeft verweerder in de gegeven omstandigheden zich aldus niet gedragen zoals een behoorlijk advocaat betaamt jegens een wederpartij als klaagster nu hij haar belangen onnodig en onevenredig heeft geschaad en klaagster onnodig met kosten heeft belast. Klacht in zoverre gegrond. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TADRARL:2017:156 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 17-344

    Voorzittersbeslissing: de voorzitter oordeelt de klacht over de advocaat van de verhuurder kennelijk ongegrond. De door verweerster gebruikte bewoordingen in haar sommatiebrief aan klager waren in de gegeven omstandigheden toegestaan en niet bedreigend of anderszins intimiderend.