Zoekresultaten 12901-12950 van de 45118 resultaten

  • ECLI:NL:TAHVD:2020:95 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 200021

    Beklag tegen beslissing van de deken geen advocaat aan te wijzen (art. 13 Advw). Klager wil een cassatieprocedure voeren, maar de door hem benaderde cassatieadvocaten zien geen redelijke kans van slagen van een cassatieprocedure. De deken heeft op goede gronden het verzoek afgewezen, nu klager geen feiten of omstandigheden heeft aangevoerd die tot twijfel leiden over het oordeel van die advocaten over de kans van slagen. Het hof oordeelt dat dit beklag ongegrond is. Het tweede beklag van klager, dat geen cassatieadvocaat wordt aangewezen om het door klager ingediende verzoekschrift te ondertekenen en de verdere cassatieprocedure te voeren, is eveneens ongegrond. Dat klager ervoor heeft gekozen een cassatieprocedure te starten zonder advocaat, betekent niet dat de kans van slagen van een cassatieprocedure anders is en de deken derhalve geen gegronde reden meer het verzoek af te wijzen. Het hof geeft de deken in overweging geen aanwijzingsverzoeken van klager meer in behandeling te nemen.

  • ECLI:NL:TAHVD:2020:96 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 190298

    Beklag tegen afwijzende beslissing tot aanwijzing van een advocaat. De deken had aanvankelijk een advocaat aangewezen om klager bij te staan in zijn civiele procedure tegen DJI over het verleende uitstel voor het uitzitten van detentie. Die advocaat heeft klager juridisch geadviseerd en aangegeven dat de door klager gewilde procedure geen kans van slagen heeft. De deken heeft het daarop volgende verzoek tot aanwijzing van een advocaat op goede gronden afgewezen. Beklag ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2020:97 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 190329D en 190333

    Hoger beroep te laat, niet-ontvankelijk. Dat verweerder de hem per aangetekende mail toegezonden beslissing van de raad (mogelijk) niet heeft opgehaald komt voor zijn rekening en risico. De bewindvoerder van verweerder had beroep moeten aantekenen binnen 14 dagen nadat de beslissing van de raad haar betekend is.

  • Voorzittersbeslissing ordemaatregel o.g.v. artikel 106 lid 1 Wna In de beslissing van 19 februari 2020 heeft de kamer aan de notaris opgelegd de maatregel van ontzetting uit het notarisambt. Tegen die beslissing is hoger beroep ingesteld. Uit de beslissing van de kamer van 19 februari 2020 volgt naar het oordeel van de voorzitter dat onverminderd sprake is van een situatie in de zin van artikel 106 lid 1 Wna. Het gaat immers om een klacht van zeer ernstige aard. Bovendien is de voorzitter van oordeel dat er kennelijk gevaar bestaat voor benadeling van derden. Dit gevaar ontstaat door de combinatie van de zorgwekkende financiële situatie bij de notaris, eerdere en recente negatieve bewaringsposities, achterstanden in de afwikkeling van boedeldossiers en personele onderbezetting. De voorzitter heeft een ernstig vermoeden dat cliënten van het kantoor van de notaris benadeeld worden door de huidige situatie. Structurele oplossingen lijken niet voor handen, waardoor de problemen alleen maar ernstiger worden. De benoeming van een stille bewindvoerder voor een periode van 6 maanden heeft bij de notaris geen verbeteringen gebracht. Gelet op het voorgaande heeft de voorzitter de notaris, aansluitend op de thans lopende schorsing op grond van artikel 103 Wna, met ingang van 10 april 2020 op grond van artikel 106 lid 1 Wna bij wijze van ordemaatregel in de uitoefening van het ambt geschorst voor de duur van de nog volgende rechtsgang tegen de beslissing van de kamer van 19 februari 2020. De kamer dient deze ordemaatregel binnen vier weken na de datum van de beslissing van de voorzitter te bekrachtigen.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2020:54 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 291/2019

    Klacht dat tijdens vakantie bezochte huisarts niet heeft waargenomen dat het bloedverlies bij patiente niet afkomstig was uit de urethra maar uit de baarmoedermond. Later bleek sprake van baarmoederkanker. College: niet aannemelijk dat beklaagde het onderzoek onzorgvuldig heeft verricht. Beklaagde constateerde bloed bij de uitgang van de urethra. Ze heeft bovendien overleg gevoerd met de uroloog en klaagster geadviseerd via de eigen huisarts een verwijzing te krijgen. Dat achteraf een andere medische oorzaak bleek, leidt niet tot een gegronde klacht. Klacht is kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2020:64 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2019/265

    Familie van overleden patient verwijt verweerder ten onrechte niet tot reanimatie te zijn overgegaan. Volgens verweerder was tijdens zijn leven meermaals een niet-reanimatiebeleid met hem besproken en afgesproken. Ongegrond

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2020:55 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 172/2019

    Maatregel van waarschuwing i.v.m. niet tijdig opstellen probleemanalyse en onjuiste toepassing STECR Werkwijzer arbeidsconflicten.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2020:56 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 293/2019

    klacht tegen MDL arts. Geen bewijs dat klaagster niet is gebeld over uitslag onderzoek. Het maken van een afspraak op termijn van 5 dagen is dit geval niet onzorgvuldig. Foutieve vermelding omvang poliep (35 centimeter in plaats van millimeter) is kennelijke verschrijving. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2020:90 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 190271

    Klacht tegen advocaat wederpartij over niet nakoming van afspraken in vaststellingsovereenkomst over herdruk en verzending van een boek. Anders dan de raad oordeelt het hof dat verweerder niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld door derdengelden aan zijn cliënt door te betalen. De afspraak over de adreslijst gold niet als voorwaarde voor doorbetaling. Dat de herdruk nog niet verzonden was (wel voorwaarde voor doorbetaling), kwam doordat klaagster weigerde de portokosten als overeengekomen te voldoen. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2020:57 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 294/2019

    Klacht tegen chirurg dat deze heeft nagelaten een derde, minder ingrijpende behandelmogelijkheid bij darmkanker met klaagster te bespreken. Het college is het met beklaagde eens dat de endoscopische full thickness resectie (eFTR) als nieuwe techniek wordt onderzocht maar niet in de geldende richtlijn staat. Beklaagde is gebleven binnen de grenzen van een redelijk bekwame beroepsuitoefening. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2020:91 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 200047

    Beroepschrift tegen een beslissing van de raad, waarin het verzet ongegrond is verklaard. Hierin geldt een appelverbod en hetgeen klager in zijn beroep heeft aangevoerd is geen aanleiding voor doorbreking van het appelverbod. Hij verzoekt namelijk een herbeoordeling van de beslissing van de raad, wat een verkapt hoger beroep in zou houden. Niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TAHVD:2020:92 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 190226

    Bekrachtiging beslissing raad.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2020:106 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.220

    Klacht tegen neuroloog. Klager was sinds een ongeluk bekend met niet-aangeboren hersenletsel (een frontaal syndroom). Hij was hiervoor onder behandeling bij een neuroloog. De neuroloog heeft op verzoek van de echtgenote van klager een brief laten opstellen waarin onder meer is opgenomen dat klager de gevolgen van gemaakte acties niet kon overzien. De neuroloog wilde op die wijze helpen voorkomen dat klager een grote en risicovolle financiële transactie zou aangaan. De echtgenote van klager heeft deze brief gebruikt in een procedure tot onderbewindstelling van klager. Het Regionaal Tuchtcollege is van oordeel dat de neuroloog hiermee het beroepsgeheim heeft geschonden en in strijd met de KNMG-richtlijn “Omgaan met medische gegevens” een geneeskundige verklaring heeft afgegeven. Het Regionaal Tuchtcollege legt aan de neuroloog een berisping op. Het Centraal Tuchtcollege bevestigt in beroep dat sprake is van tuchtrechtelijke verwijtbaar handelen, maar oordeelt verder dat sprake is van verzachtende omstandigheden en legt een waarschuwing op.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2020:107 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.136

    Klacht tegen huisarts. Klager verblijft in een penitentiaire inrichting. De beklaagde huisarts heeft klager na telefonisch overleg met de justitieel verpleegkundige Tramadol voorgeschreven. De klacht houdt in dat beklaagde1) geen, althans een foute, diagnose heeft gesteld waardoor klagers gezondheid in gevaar is gebracht, en 2) geen, althans onvoldoende, informatie heeft verstrekt over het gebruik, de bijwerkingen en interactie van Diazepam en Tramadol. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht gedeeltelijk gegrond verklaard en de huisarts daarvoor de maatregel van berisping opgelegd. De huisarts is in beroep gekomen van het gegrondverklaarde klachtonderdeel. Het Centraal Tuchtcollege acht dat klachtonderdeel, evenals het Regionaal Tuchtcollege, gegrond, zij het op andere gronden en legt na gedeeltelijke vernietiging van de beslissing van het Regionaal Tuchtcollege - anders dan het Regionaal Tuchtcollege - een waarschuwing op.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2020:108 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.145

    Klacht tegen neuroloog. Klager, al langer bekend met nekproblematiek, wordt met een wervelfractuur opgenomen in het ziekenhuis na een val van een ladder. Klager wordt ruim een maand nadat hij opgenomen is geweest, verwezen naar de neuroloog, omdat hij uitvalsverschijnselen heeft. De neuroloog zou volgens klager op de MRI hebben gemist dat een eerder geplaatste ‘cage’ (een in de nek/rug geplaatst element ter vervanging van een tussenwervel) in zijn nek gebroken is. Hierdoor zou de neuroloog geen adequaat beleid hebben ingezet en heeft klager nog steeds last van diverse pijnklachten, waardoor hij ernstig beperkt is geraakt in zijn gehele doen en laten. Het Regionaal Tuchtcollege is van oordeel dat het de neuroloog niet tuchtrechtelijk verweten kan worden dat zij niet op de hoogte is geraakt van een gebroken ‘cage.’ Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht kennelijk ongegrond en wijst deze af. Het Centraal Tuchtcollege overweegt dat de neuroloog uitvoerig en adequaat onderzoek heeft verricht en verwerpt het beroep van klager.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2020:109 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.146

    Klacht tegen orthopeed. Klager, die al langer bekend is met nekproblematiek, wordt met een wervelfractuur opgenomen in het ziekenhuis na een val van een ladder. Hij verwijt de orthopeed dat deze op de gemaakte röntgenfoto’s heeft gemist dat een eerder geplaatste ‘cage’ (een in de nek/rug geplaatst element ter vervanging van een tussenwervel) in zijn nek gebroken is. Hierdoor zou de orthopeed geen adequaat beleid hebben ingezet en heeft klager nog steeds last van diverse pijnklachten. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht kennelijk ongegrond en wijst deze af. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2020:110 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.257

    Klacht tegen orthopedisch chirurg. De orthopedisch chirurg heeft bij klaagster een artroscopische rotator cuff repair verricht. Na deze operatie behield klaagster ernstige klachten. Omdat de orthopedisch chirurg de diagnose frozen shoulder stelde, heeft hij injecties gezet, die slechts kort verlichting boden. Hoewel haar klachten toenamen, bleef de orthopedisch chirurg ontkennen dat er problemen waren. Klaagster heeft daarop op eigen initiatief en voor eigen rekening een MRI-scan laten maken, waaruit bleek dat er een re-ruptuur van 4 cm was ontstaan in de geopereerde pees. Klaagster verwijt de orthopedisch chirurg: 1) niet te hebben geluisterd naar haar klachten; 2) klaagster niet opnieuw te hebben geopereerd; 3) ten onrechte geen vervolg-MRI-scan te hebben laten maken; 4) tegenover de fysiotherapeut te hebben ontkend dat er iets mis is; 5) niet aan klaagster te hebben verteld dat er re-rupturen zouden ontstaan; 6) geen excuses te hebben aangeboden. Het Regionaal Tuchtcollege overweegt dat er geen sprake is geweest van nalatigheid van beklaagde en verklaart de klacht ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2020:104 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.246

    In december 2008 is klaagster op consult geweest bij haar eigen huisarts en tweemaal op de HAP in verband met borstkas klachten. Op 22 december 2008 heeft klaagster vervolgens in de nacht contact gezocht met de HAP. Daarbij werd zij te woord gestaan door de triagiste. Het waarneembericht met betrekking tot dat contact vermeldt dat klaagster misselijk, zweterig en duizelig was en dat zij pijn op de borst had met trekkingen naar de nek en kaak. Klaagster wilde dat een ambulance zou worden gebeld. De triagiste heeft klaagster een consult aangeboden en gezegd dat zij niet direct een ambulance kon bellen. Hierop verbrak klaagster de verbinding en zei zelf wel te bellen. Verweerder was die nacht de dienstdoende arts die het contact heeft geautoriseerd. Later bleek dat klaagster een onderwand infarct had doorgemaakt. Klaagster verwijt de huisarts: a) in de nacht van 22 december 2008 geen ambulance heeft gebeld en hij niet naar haar toe is gekomen om de ernst van de klachten te onderzoek, en b) de door klaagster opgevraagde bandopname sen het ECG niet heeft verstrekt. Het Regionaal Tuchtcollege heeft klachtonderdeel a gegrond verklaard en de arts ter zake daarvan de maatregel van berisping opgelegd. Klachtonderdeel b is ongegrond verklaard. Verweerder heeft tegen deze beslissing beroep ingesteld. Het Centraal Tuchtcollege vernietigt de beslissing waarvan beroep doch uitsluitend voor wat betreft de opgelegde maatregel. Aan de arts wordt, gelet op de ouderdom van de zaak, de maatregel van waarschuwing opgelegd.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2020:105 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.292

    Klacht tegen huisarts op huisartsenpost (HAP). Klaagster is bij een val op de rechterzijde van haar ribbenkast terecht gekomen. In verband met aanhoudende pijn heeft zij de HAP bezocht. De klacht houdt in dat verweerder tijdens het consult op de HAP grensoverschrijdend heeft gehandeld door klaagster haar bovenlijf te laten ontbloten en beide borsten apart te onderzoeken en te betasten terwijl daartoe geen aanleiding bestond. Klaagster heeft aangegeven alleen pijn te hebben aan haar ribben laag aan de rechterzijde van haar lichaam. Verweerder ontkent de borsten van klaagster te hebben onderzocht en betast. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht ongegrond verklaard omdat – gelet op de verschillende lezingen van partijen – niet kan worden vastgesteld wat er precies is gebeurd tijdens het consult. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het door klaagster ingestelde beroep tegen die beslissing.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2020:61 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2019/398

    Klager dient een klacht in tegen een neuroloog met het verwijt dat de neuroloog te kort is geschoten in zijn zorgvuldigheid ten opzichte van klager als patiënt. Wanneer klager bij binnenkomst in het ziekenhuis onverwijld gedegen en zorgvuldig zou zijn onderzocht en behandeld, zou men eerder tot een diagnose gekomen zijn en had klager eerder doorverwezen kunnen worden naar een academisch ziekenhuis. De neuroloog stelt dat hij niet betrokken is geweest bij de opname van klager in het ziekenhuis, maar (pas) drie dagen later. De neuroloog constateerde op dat moment een forse klinische achteruitgang bij klager en heeft met spoed de al eerder aangevraagde MRI laten uitvoeren. Vervolgens heeft de neuroloog naar aanleiding van de uitkomst van de MRI een bloedkweek laten afnemen en contact opgenomen met het academisch ziekenhuis, waarna klager nog diezelfde middag is overgebracht. Het college verklaart de klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2020:31 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 20-165/DB/ZWB

    Advocaat heeft in zijn hoedanigheid van deken. De door de deken vermelde feitelijke onjuistheden zijn niet van dien aard dat de belangen van klager hierdoor welbewust en nodeloos zijn geschaad. Geen sprake van schending van het evrtouwen in de advocatuur. Klacht kennelijk ongegrond

  • ECLI:NL:TADRSHE:2020:32 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 20-216 DB/ZWB

    Klager heeft als gemachtigde van mevrouw D geen eigen belang, terwijl overigens gesteld noch gebleken is dat klager anderszins een eigen belang bij de klacht heeft. Klacht kennelijk niet-ontvankelijk

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2020:59 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2019/444

    Klagers dienen een klacht in tegen een huisarts, die betrekking heeft op (onder andere) het voorschrijven van het middel PrEP. Eén klager is patiënt van de huisarts; de andere klager niet: tussen hem en verweerder bestaat geen behandelrelatie. Klagers hebben een seksuele relatie met elkaar. De klacht houdt in dat verweerder onduidelijk heeft gecommuniceerd over de doorverwijzing van zijn patiënt naar de GGD, dat er geen warme overdracht heeft plaatsgevonden, verweerder niet transparant is geweest over de testresultaten van zijn patiënt, dat verweerder zijn patiënt zorg heeft onthouden etc. De klager, tussen wie en verweerder geen behandelrelatie bestaat, klaagt hierover namens zijn (sex-)partner, maar ook namens zichzelf: hij stelt door het niet handelen van verweerder in gevaar te zijn gebracht, onder meer doordat verweerder geen controle heeft uitgevoerd op het aantal PrEP-pillen dat zijn (sex-)partner tot beschikking had. Verweerder voert verweer. Naar het oordeel van het college is klager, tussen wie en verweerder geen behandelrelatie bestond, grotendeel niet-ontvankelijk in zijn klacht. De klager, die wel patiënt van verweerder is, wel ontvankelijk in zijn klacht, maar het college verklaart de klacht ongegrond, omdat (ondere andere) ook als de patiënt als gevolg van handelen of nalaten van verweerder enige tijd geen beschikking heeft gehad over het middel PrEP, dat geen weerslag heeft op de individuele gezondheidszorg. Voor zover de patiënt van verweerder niet beschikte over het medicijn, was hij daarvan op de hoogte en kon hij zijn (sex-)partner daarvan ook op de hoogte brengen. Op dat moment is het aan klagers om verantwoordelijk met deze situatie om te gaan. Temeer nu het gaat om preventieve medicatie, gaat de zorgplicht van verweerder niet zover dat die verantwoordelijkheid op hem kan worden afgewenteld. Ongegrond

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2020:60 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2019/399

    Klager dient een klacht in tegen een neuroloog met het verwijt dat de neuroloog te kort is geschoten in haar zorgvuldigheid ten opzichte van klager als patiënt. Wanneer klager bij binnenkomst in het ziekenhuis onverwijld gedegen en zorgvuldig zou zijn onderzocht en behandeld, zou men eerder tot een diagnose gekomen zijn en had klager eerder doorverwezen kunnen worden naar een academisch ziekenhuis. De neuroloog stelt dat zij betrokken is geweest bij de opname en het onderzoek van klager: op grond van de anamnese, lichamelijk onderzoek en de CT-scan kwam zij tot de conclusie dat sprake was bij klager van een RIP in de hersenen. Een dag later was de neuroloog wederom betrokken bij de zorg voor klager. Gelet op het wisselende gezondheidsbeeld van klager heeft zij overwogen de reeds aangevraagde MRI te vervroegen, maar bleek geen gekwalificeerd personeel in het ziekenhuis aanwezig te zijn, waarna de neuroloog heeft besloten op basis van het klinisch beeld van klager kon worden afgewacht. Het college is van ooreel dat gezien de zeer zeldzame diagnoe, het wisselende beeld van klachten, het lichamelijk onderzoek en de uitslag van de CT-scan er voor verweerster onvoldoende reden was op dat moment tot een spoed MRI te besluiten. Het college verklaart de klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2020:83 Raad van Discipline Amsterdam 20-153/A/A

    Voorzittersbeslissing: Verweerder heeft niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door veel verhinderdata op te geven. Evenmin is gebleken dat verweerder de rechter feiten heeft voorgehouden, waarvan hij de onwaarheid kende of kon kennen. Kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2020:72 Raad van Discipline 's-Gravenhage 19-808/DH/RO

    Verweerder heeft zich onttrokken als advocaat van klager, ruim voordat de rechtbank vonnis heeft gewezen. Hij heeft dit op zorgvuldige wijze gedaan en de rechtbank was van de onttrekking op de hoogte. Verwijt van klager is dat verweerder het vonnis van de rechtbank niet naar hem heeft doorgestuurd. De klacht is ongegrond omdat niet kan worden vastgesteld dat verweerder het vonnis ontvangen heeft van de rechtbank.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2020:63 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-243

    Ongegronde klacht tegen een tandarts. Beklaagde heeft diverse onderzoeken verricht en op basis daarvan in redelijkheid kunnen oordelen dat de problemen bij element 35 zaten. Ook heeft hij klaagster op goede gronden kunnen doorsturen naar de endodontoloog en daarna de behandeling kunnen oppakken op 12 februari en 14 februari 2018. De wijze van behandelen voldoet aan de daaraan te stellen eisen. Klacht ongegrond verklaard. De overige klachtonderdelen zijn ook ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2018:275 Raad van Discipline 's-Gravenhage 18-962/HVD/W

    Wrakingsverzoek afgewezen.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2020:79 Raad van Discipline 's-Gravenhage 19-872/DH/DH

    Verweerster heeft op haar website negatieve uitlatingen gedaan over de klager, een deurwaarder, op een wijze waardoor de identiteit van klager achterhaald kon worden. Het onderwerp van de uitlatingen was ook onderwerp van een tuchtklacht tegen klager. Verweerster heeft nagelaten om de uitspraak van de tuchtrechter bij de uitlating op haar website te voegen. De raad legt een voorwaardelijke schorsing op met de bijzondere voorwaarde van het plaatsen van een door de raad voorgeschreven rectificatie gedurende een jaar.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2020:84 Raad van Discipline Amsterdam 20-136/A/A 20-137/A/A 20-138/A/A 20-139/A/A

    Voorzittersbeslissing. Klachten over curator en assistent van de curator in alle onderdelen kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2020:73 Raad van Discipline 's-Gravenhage 19-869/DH/DH

    Verweerder heeft informatie uit schikkingsonderhandelingen tussen zijn cliënt en klager gedeeld met de rechtbank. Dit is tuchtrechtelijk verwijtbaar. waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2020:64 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-146b

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een tandarts. Gelet op de eerdere, recente röntgenfoto was geen additioneel röntgenonderzoek nodig voorafgaand aan de operatieve ingreep. Uit het medisch dossier volgt dat klaagster voorafgaand aan de behandeling inderdaad is geïnformeerd – door zowel beklaagde als de mondhygiëniste – over de risico’s en de reële kans op het niet slagen van de behandeling. Daarna heeft klaagster vervolgens zelf afgezien van de explantatie (verwijdering van het implantaat). Daarop is het oorspronkelijke behandelplan omgezet in een behoudende benadering. Dat beklaagde tijdens de ingreep toch hiervan heeft moeten afzien en voor een radicalere benadering heeft moeten kiezen, valt hem in de gegeven omstandigheden niet tuchtrechtelijk te verwijten. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2020:85 Raad van Discipline Amsterdam 19-583/A/A

    Ongegrond verzet

  • ECLI:NL:TADRSGR:2020:80 Raad van Discipline 's-Gravenhage 19-713/DH/RO

    Klacht tegen de advocaat van de wederpartij, ingediend door cliënt en advocaat tezamen. De klacht ziet op het te laat toesturen van een processtuk (gegrond), een onbetamelijke wijze van corresponderen met de advocaat (ongegrond) en onnodig grievende en onjuiste uitlatingen over de wederpartij (ongegrond). Waarschuwing. De raad ziet af van een veroordeling in de proceskosten.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2020:74 Raad van Discipline 's-Gravenhage 19-868/DH/RO

    Verweerster heeft een beroepsfout gemaakt, door te verzuimen het griffierecht te betalen. Klager is als gevolg daarvan niet-ontvankelijk verklaard in de procedure. Verweerster heeft verder adequaat gehandeld en de schade van klager bestaat slechts uit enige vertraging. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2020:86 Raad van Discipline Amsterdam 20-079/A/A

    Gegronde klacht over Gedragsregel 15. Waarschuwing en kostenveroordeling.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2020:102 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.271

    Klacht tegen arts. De klacht betreft de broer van klager (hierna patiënt), die enige tijd in een verzorgingstehuis heeft verbleven. Beklaagde was werkzaam als basisarts in dat verzorgingstehuis en was enige tijd behandelaar van patiënt. Die behandeling is op enig moment overgenomen. Na het overlijden van patiënt heeft klager de instellingsarts verzocht om een afschrift van het medisch dossier. Dit verzoek is afgewezen omdat er geen reden was om het medisch beroepsgeheim te doorbreken. Klager verwijt beklaagde dat hij weigert het medisch dossier van patiënt te overhandigen. De voorzitter van het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2020:75 Raad van Discipline 's-Gravenhage 19-839/DH/DH

    Klacht tegen de advocaat van de wederpartij over gedragingen en standpunten in een tegen klager gevoerde procedure ongegrond.

  • ECLI:NL:TDIVBC:2020:1 Veterinair Beroepscollege 's-Gravenhage VB 2019/04 VB 2019/05 VB 2019/06

    De omstandigheid dat het beroepsschrift niet binnen de termijn van twee maanden is ingediend, komt naar het oordeel van het Veterinair Beroepscollege voor rekening en risico van appellante. Niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2020:87 Raad van Discipline Amsterdam 20-099/A/A

    Toewijzing verzoek ex artikel 60b Advocatenwet.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2020:103 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.267

    Klacht tegen specialist ouderengeneeskunde. De klacht betreft de behandeling van de vader van klager tot aan diens overlijden in de zorginstelling, waar de aangeklaagde als specialist ouderengeneeskunde werkzaam is. Klager heeft zelf, of als gemachtigde van zijn moeder, in het verleden meermaals klachten ingediend over de zorgverlening aan zijn vader in deze periode, zowel jegens aangeklaagde als jegens andere zorgverleners. De voorzitter van het Regionaal Tuchtcollege heeft geoordeeld dat er sprake is van ne bis in idem en klager niet-ontvankelijk verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2020:44 Raad van Discipline 's-Gravenhage 19-314/DH/RO

    Verzet ongegrond. De voorzitter heeft geoordeeld dat klagers hun klacht onvoldoende feitelijk hebben onderbouwd. In verzet hebben klagers de klacht met bewijsstukken nader onderbouwd. De raad komt tot het oordeel dat de klacht, de aanvullende stukken in aanmerking genomen, nog altijd onvoldoende onderbouwd is en verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2020:76 Raad van Discipline 's-Gravenhage 20-190/DH/DH

    Verweerder heeft zich als advocaat onttrokken, nadat klagers zonder overleg een wrakingsverzoek hadden ingediend en vervolgens aan verweerder vroegen of hij dit wilde ondertekenen. Verweerder heeft, na overleg met de deken, gemotiveerd aan klagers kenbaar gemaakt dat hij zich niet kon vinden in het wrakingsverzoek. Met de weigering om mee te werken en vervolgens zijn onttrekking heeft verweerder de belangen van klagers niet onnodig geschaad. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2019:191 Raad van Discipline 's-Gravenhage 19-314/DH/RO

    Voorzittersbeslissing. Klacht tegen verweerder dat hij klagers heeft bedreigd alsmede dat hij zich met zijn (onjuiste) verklaring bij de politie schuldig heeft gemaakt aan smaad, kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2020:51 Raad van Discipline 's-Gravenhage 19-841/DH/DH

    Voorzittersbeslissing. Klacht tegen de eigen advocaat in een complexe familierechtelijke kwestie kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2020:61 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-205

    Gedeeltelijk gegronde klacht tegen een tandarts. Er is geen aanwijzing dat beklaagde voldoende duidelijk heeft uitgelegd dat ook de nieuwe porseleinen (keramische) kroon en brug van een laag composiet voorzien zouden worden. Zeker nu het ging om een niet spoedeisende, esthetische behandeling, had van beklaagde gevergd mogen worden dat hij had geverifieerd of klaagster de wijze van behandelen (een composietlaag over de nieuwe porseleinen/keramische kroon en brug) had begrepen en dat er aldus sprake was van een zogenaamd ‘informed consent’. Voorts is het in strijd met de professionele standaard om deze behandelmethode te kiezen. Klacht gedeeltelijk gegrond verklaard. De overige klachtonderdelen zijn ongegrond verklaard. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2020:88 Raad van Discipline Amsterdam 20-050/A/A

    Deels gegronde klacht over de eigen advocaat. Het valt verweerder tuchtrechtelijk te verwijten dat hij geen nader onderzoek naar de feiten heeft gedaan. Verder is niet duidelijk wanneer en op welke wijze hij klaagster op de hoogte heeft gesteld van het vonnis van de kantonrechter. Waarschuwing en kostenveroordeling.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2020:77 Raad van Discipline 's-Gravenhage 19-649/DH/DH

    Verzet ongegrond

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2020:62 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-164a

    Gedeeltelijk gegronde klacht tegen een tandarts. Beklaagde had alerter had moeten zijn op de eerdere röntgenfoto’s en de bevindingen tijdens de controles van klaagster. Beklaagde had mede hierom de conditie van de mond, met name bij het implantaat, diepgaander moeten onderzoeken en monitoren, zeker nadat er in 2015 een ontsteking (pus en bloed) werd geconstateerd. Bovendien had hij zijn bevindingen en de potentiële problemen (eerder) met klaagster moeten bespreken. Een eerdere doorverwijzing van klaagster had dan ook in de rede gelegen. Klacht gedeeltelijk gegrond verklaard. Het overige klachtonderdeel is ongegrond verklaard. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2020:78 Raad van Discipline 's-Gravenhage 19-390/DH/RO

    Verzet ongegrond.