ECLI:NL:TGZRSGR:2020:63 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-243

ECLI: ECLI:NL:TGZRSGR:2020:63
Datum uitspraak: 14-04-2020
Datum publicatie: 14-04-2020
Zaaknummer(s): 2019-243
Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Ongegronde klacht tegen een tandarts. Beklaagde heeft diverse onderzoeken verricht en op basis daarvan in redelijkheid kunnen oordelen dat de problemen bij element 35 zaten. Ook heeft hij klaagster op goede gronden kunnen doorsturen naar de endodontoloog en daarna de behandeling kunnen oppakken op 12 februari en 14 februari 2018. De wijze van behandelen voldoet aan de daaraan te stellen eisen. Klacht ongegrond verklaard. De overige klachtonderdelen zijn ook ongegrond verklaard.

Datum uitspraak: 14 april 2020

Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Den Haag heeft de volgende beslissing gegeven inzake de klacht van:

A ,

wonende te B,

klaagster,

tegen:

C , tandarts,

werkzaam te D,

beklaagde,

1.                  Het verloop van de procedure

1.1              Het verloop van de procedure blijkt uit:

-          het klaagschrift met bijlagen, ontvangen op 5 november 2019;

-          het verweerschrift met bijlagen;

-          de brief van klaagster, gedateerd  21 januari 2020, ontvangen op 24 januari 2020 met bijlagen;

-          een CD met beelden, ontvangen van beklaagde.

1.2              De mondelinge behandeling door het College heeft plaatsgevonden ter openbare terechtzitting van 3 maart 2020. De partijen zijn verschenen en hebben hun standpunten mondeling toegelicht.

2.                  De feiten

2.1              Op 31 januari 2018 verscheen klaagster voor het eerst bij beklaagde ten behoeve van een spoedbehandeling vanwege pijnklachten. Op dat moment had klaagster geen vaste tandarts omdat de vorige behandelaar met diens praktijk was gestopt. Klaagster wees een bepaalde kies – element 35 – aan als de bron van de pijn.

2.2              Beklaagde heeft vervolgens op die dag een onderzoek ingesteld waarbij onder meer röntgenfoto’s zijn gemaakt waarop te zien was dat element 35 onder de composietvulling cariës vertoonde, een wortelkanaalbehandeling had ondergaan en was afgesloten met een stift en een grote, ‘lekkende’ composietvulling die distaal was afgebroken. Volgens beklaagde waren er verder geen afwijkingen op de röntgenfoto zichtbaar. Naast röntgenonderzoek heeft beklaagde een onderzoek van de buurelementen gedaan en een sensibiliteitstest verricht. De buurelementen van element 35 gaven toen geen afwijkende reactie. Op basis van dit onderzoek hanteerde beklaagde als voorlopige diagnose ‘een geïnfecteerd wortelkanaal van element 35 ten gevolge van cariës en de ‘lekkende’ composietvulling’.

2.3              Beklaagde heeft klaagster geadviseerd een revisie van de bestaande wortelkanaalbehandeling in element 35 te laten uitvoeren alsmede om een kroon te laten vervaardigen op ditzelfde element. Hij heeft haar antibioticum voorgeschreven en haar doorverwezen naar de endodontoloog voor de door hem aangegeven revisie van de wortelkanaalbehandeling.

2.4              Na dit consult is klaagster op 12 februari 2018 teruggekomen bij beklaagde omdat ze linksonder te veel last had. Ze vertelde dat ze bij de endodontoloog was geweest, maar dat deze alleen een consult had gedaan. Na een hernieuwd onderzoek door beklaagde waarbij onder meer een vitaliteitstest is uitgevoerd waarbij de elementen 34, 36 en 37 vitaal reageerden op koude, is beklaagde gestart met de revisie van de wortelkanaalbehandeling in element 35. Daartoe zijn de composietrestauratie, de wortelstift en de bestaande kanaalvulling verwijderd. Verder is de vrijkomende holte gespoeld en opnieuw gevuld. Klaagster heeft op 13 februari gebeld omdat ze nog steeds pijn had. Beklaagde heeft toen opnieuw een antibioticum voorgeschreven. Op 14 februari heeft klaagster zich weer gemeld in de praktijk van beklaagde. Deze heeft toen de vulling in element 35 verwijderd, waarna de holte opnieuw is gespoeld en is afgesloten met een vulling. Op 20 februari heeft beklaagde voorbereidingen getroffen voor de plaatsing van een kroon op element 47. Als onderdeel van die behandeling is op element 47 een noodkroon geplaatst. Op 8 maart 2018 is klaagster voor de laatste keer bij beklaagde terug geweest. Beklaagde heeft toen een definitieve kroon op element 47 geplaatst en de wortelkanaalbehandeling van element 35 afgesloten. Klaagster had in die periode bij vlagen last van element 35. Op 26 februari 2018 bleken de klachten aanzienlijk te zijn verminderd.

2.5              Klaagster heeft zich in maart 2018 in E tandheelkundig laten behandelen. Tijdens deze behandeling is haar medegedeeld dat het element naast element 35 de bron van aanhoudende pijn is geweest. Daaraan is zij behandeld. Daarna heeft zij geen klachten meer gehad.

3.                  De klacht

De klacht luidt – zakelijk weergegeven – als volgt:

Beklaagde heeft

1)             tijdens diens onderzoek op 31 januari 2018 een verkeerde diagnose gesteld en op basis daarvan de verkeerde behandeling uitgevoerd. Uit de behandeling in E bleek dat de kies naast element 35 de oorzaak van de pijn is geweest. Dit blijkt uit de in maart 2018 in E genomen foto, die klaagster heeft overgelegd;

2)             zijn onderzoek onzorgvuldig verricht aangezien hij heeft nagelaten een 3D-foto te (laten) maken;

3)             ontoereikende informatie aan klaagster verstrekt.

4.                  Het standpunt van beklaagde

Beklaagde heeft de klachten en de daaraan ten grondslag gelegde stellingen bestreden. Voor zover nodig wordt daarop hieronder ingegaan.

5.                  De beoordeling

5.1              Het College overweegt ten aanzien van de klacht het volgende.

Klachtonderdeel 1

5.2              De eerste vraag die het College dient te beantwoorden is de vraag of beklaagde naar aanleiding van de pijnklacht op 31 januari 2018 het juiste onderzoek op deskundige wijze heeft verricht en vervolgens de juiste behandeling heeft ingezet. Het College beantwoordt deze vraag bevestigend. Zoals uit de feitenvaststelling (in rov. 2.2 en 2.4) blijkt heeft beklaagde diverse onderzoeken verricht en heeft hij op basis daarvan in redelijkheid kunnen oordelen dat de problemen bij element 35 zaten. Ook heeft hij klaagster op goede gronden kunnen doorsturen naar de endodontoloog en daarna de behandeling kunnen oppakken op 12 februari en 14 februari 2018. De wijze van behandelen voldoet aan de daaraan te stellen eisen. Dat de pijn hierna bleef aanhouden is betreurenswaardig maar maakt dit niet anders.

Dat de tandarts in E eind maart 2018 (op basis van een nieuwe foto) een ander element dan de 35 noemde als de bron van de pijn, betekent niet dat beklaagde bij zijn behandeling (vele weken eerder) ten onrechte element 35 heeft behandeld. Het College heeft hiervoor reeds geoordeeld dat daartoe voldoende aanwijzingen waren. Dit klachtonderdeel dient ongegrond te worden verklaard

Klachtonderdeel 2

5.3              Anders dan klaagster heeft gesteld is het College van oordeel dat de door beklaagde gemaakte röntgenfoto’s en verdere onderzoeken een goede basis hebben gevormd voor zijn conclusies, zoals hij die op 31 januari 2018 heeft getrokken en daarna heeft gehandhaafd. Een 3D-foto voegt daaraan niets meer of anders toe. Ook dit klachtonderdeel dient ongegrond te worden verklaard.

Klachtonderdeel 3

5.4       Nu enerzijds klaagster heeft gesteld onvoldoende door beklaagde te zijn geïnformeerd, anderzijds beklaagde dit gemotiveerd heeft bestreden en klaagster geen onderbouwing van haar stelling heeft gegeven, dient ook dit klachtonderdeel ongegrond te worden verklaard.

Conclusie:

5.5       De conclusie is dat beklaagde met betrekking tot de klacht geen verwijt kan worden gemaakt zoals bedoeld in artikel 47, eerste lid onder a van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg. De klacht zal ongegrond worden verklaard.

6.         De beslissing

Het College:

-           verklaart de klacht ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door M.A.F.  Tan-de Sonnaville voorzitter, G.P. van de Beek lid-jurist, H.W. Luk, J.M.W. Croes, M.M.L.F. Smulders, leden-beroepsgenoten, bijgestaan door R.C. Kruit secretaris en uitgesproken in het openbaar op 14 april 2020.

voorzitter                                                                                           secretaris

Tegen deze beslissing kan in de volgende gevallen schriftelijk beroep worden ingesteld bij het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:

a.       Heeft u de klacht ingediend? Dan kunt u in beroep als

- het college u of uw klacht geheel of gedeeltelijk niet-ontvankelijk heeft verklaard of

- als de klacht geheel of gedeeltelijk ongegrond is verklaard.

Bij een gedeeltelijke niet-ontvankelijkverklaring of een gedeeltelijke ongegrondverklaring kan uw beroep alleen betrekking hebben op dat deel van de beslissing.

b.      Is de klacht tegen u gericht? Dan kunt u altijd in beroep.

c.       Ook de inspecteur van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd kan beroep instellen.

U moet het beroepschrift richten aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg, maar opsturen naar de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Den Haag. Daar moet het zijn ontvangen binnen zes weken nadat de beslissing aan u is verstuurd.

Als u beroep instelt, moet u € 50,- griffierecht betalen aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg. U ontvangt hierover bericht. Als u geheel of gedeeltelijk in het gelijk wordt gesteld, wordt het griffierecht aan u terugbetaald.