ECLI:NL:TGZCTG:2020:102 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.271
ECLI: | ECLI:NL:TGZCTG:2020:102 |
---|---|
Datum uitspraak: | 12-03-2020 |
Datum publicatie: | 14-04-2020 |
Zaaknummer(s): | c2019.271 |
Onderwerp: | Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose |
Beslissingen: | |
Inhoudsindicatie: | Klacht tegen arts. De klacht betreft de broer van klager (hierna patiënt), die enige tijd in een verzorgingstehuis heeft verbleven. Beklaagde was werkzaam als basisarts in dat verzorgingstehuis en was enige tijd behandelaar van patiënt. Die behandeling is op enig moment overgenomen. Na het overlijden van patiënt heeft klager de instellingsarts verzocht om een afschrift van het medisch dossier. Dit verzoek is afgewezen omdat er geen reden was om het medisch beroepsgeheim te doorbreken. Klager verwijt beklaagde dat hij weigert het medisch dossier van patiënt te overhandigen. De voorzitter van het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager. |
C E N T R A A L T U C H T C O L L E G E
voor de Gezondheidszorg
Beslissing in de zaak onder nummer C2019.271 van:
A., wonende te B., appellant, klager in eerste aanleg,
tegen
C., arts, werkzaam te D., verweerder in beide instanties,
gemachtigde: mr. P.T. Verweijen, advocaat te Rotterdam.
1. Verloop van de procedure
A. – hierna klager – heeft op 24 december 2018 bij het Regionaal Tuchtcollege te Amsterdam tegen C. – hierna de arts – een klacht ingediend. Bij beslissing van
26 augustus 2019, onder nummer 2019/169, heeft de voorzitter van dat College de klacht kennelijk ongegrond verklaard en afgewezen. Klager is van die beslissing tijdig in beroep gekomen. De arts heeft een verweerschrift in beroep ingediend.
De zaak is in beroep behandeld ter openbare terechtzitting van het Centraal Tuchtcollege van 12 maart 2020, waar mr. Verweijen voornoemd namens de arts is verschenen. Klager en de arts zijn beiden niet ter terechtzitting verschenen.
Mr. Verweijen heeft de standpunten van de arts toegelicht aan de hand van pleitnotities die aan het Centraal Tuchtcollege zijn overgelegd.
Na afloop van de mondelinge behandeling op 12 maart 2020 heeft het Centraal Tuchtcollege, na beraadslaging in raadkamer, in het openbaar mondeling uitspraak gedaan. Hetgeen hierna volgt is een schriftelijke uitwerking van die uitspraak.
2. Beslissing in eerste aanleg
Het Regionaal Tuchtcollege heeft aan zijn beslissing het volgende ten grondslag gelegd.
“2. DE KLACHT en DE BEOORDELING
2.1. Klager is de broer van de overleden de heer E. (hierna: patiënt). Patiënt heeft enige jaren verbleven in een verzorgingstehuis. Verweerder was werkzaam als basisarts in dat verzorgingstehuis en tot 1 augustus 2018 de behandelaar van patiënt. Daarna heeft een collega van verweerder (hierna: de instellingsarts) de behandeling van patiënt overgenomen. Na het overlijden van patiënt heeft klager in oktober 2018 de instellingsarts verzocht om een afschrift het medisch dossier van patiënt. Het verzoek is afgewezen omdat er volgens de instellingsarts geen reden was om het medisch beroepsgeheim te doorbreken.
2.2. Klager verwijt verweerder dat hij weigert het medisch dossier van patiënt aan klager te overhandigen. Verweerder heeft daartegen aangevoerd dat hij niet betrokken is geweest bij de beslissing om het medisch dossier niet aan klager te verstrekken. Die beslissing heeft een collega van hem gemaakt. Verweerder was ten tijde van het verzoek al niet meer werkzaam in de instelling.
2.3. Klager is in de gelegenheid gesteld op dit verweer te reageren en heeft de stelling van verweerder niet betwist. Dit betekent dat nu verweerder niet betrokken is geweest bij het verweten handelen de klacht van klager niet feitelijk is onderbouwd. De klacht wordt kennelijk ongegrond verklaard.”
3. Vaststaande feiten en omstandigheden
Voor de beoordeling van het beroep gaat het Centraal Tuchtcollege uit van de feiten en omstandigheden zoals weergegeven in de beslissing in eerste aanleg, welke weergave in beroep niet, althans onvoldoende, is bestreden.
4. Beoordeling van het beroep
4.1 In beroep heeft klager zijn klacht herhaald en nader toegelicht. Hij verzoekt het Centraal Tuchtcollege de beslissing in eerste aanleg te vernietigen en te bevorderen dat het volledige medische dossier aan klager wordt overgedragen.
4.2 De arts voert hiertegen verweer en verzoekt het Centraal Tuchtcollege klager
niet-ontvankelijk te verklaren voor zover hij in beroep nieuwe verwijten naar voren brengt en het beroep voor het overige te verwerpen.
4.3 Met de arts is het Centraal Tuchtcollege van oordeel dat de oorspronkelijke klacht van klager alleen betrekking had op de weigering van de arts het medisch dossier van de overleden broer van klager aan hem over te dragen. Aangezien in beroep door klager alleen die klachten ter beoordeling aan het Centraal Tuchtcollege kunnen worden voorgelegd die al eerder in eerste aanleg zijn geuit kan klager, voor zover het beroepschrift nieuwe klachten bevat, daarin dus niet worden ontvangen,
4.4 De behandeling van de zaak in beroep heeft geen ander licht op de zaak geworpen. Het Centraal Tuchtcollege kan zich verenigen met de overwegingen en het oordeel van de voorzitter van het Regionaal Tuchtcollege dat de arts niet betrokken is geweest bij de beslissing om het medisch dossier niet aan klager te verstrekken. Het Centraal Tuchtcollege neemt deze overwegingen en dit oordeel integraal over. Dit betekent dat het beroep wordt verworpen.
5. Beslissing
Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:
verklaart klager niet-ontvankelijk voor zover hij in beroep nieuwe klachten heeft aangevoerd;
verwerpt het beroep voor het overige.
Deze beslissing is gegeven door: C.H.M. van Altena, voorzitter; J. Legemaate en A.R.O. Mooy, leden-juristen en C. de Graaf en P.J. Schimmel, leden-beroepsgenoten en
M.D. Barendrecht-Deelen, secretaris.
Uitgesproken ter openbare zitting van 12 maart 2020.
Voorzitter w.g. Secretaris w.g.