Zoekresultaten 13551-13600 van de 13660 resultaten

  • ECLI:NL:TGZREIN:2010:YG0100 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 0991

  • ECLI:NL:TGZREIN:2010:YG0095 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 09105

  • ECLI:NL:TGZRGRO:2010:YG0099 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Groningen 0964b

  • ECLI:NL:TGZREIN:2010:YG0096 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 08189

    Klager verwijt verweerder dat hij in het kader van een rapportage op grond van de Vreemdelingenwet geen zelfstandig onderzoek heeft verricht naar de behandelmogelijkheden in Italië en klager niet heeft onderzocht. Verweerder heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Het college is van oordeel dat verweerder zich bij het uitbrengen van het advies heeft gebaseerd op eigen onderzoek naar de medische problematiek rond klager en dat hij zich ervan heeft vergewist dat voldoende adequate behandelmogelijkheden voor klager in Italië aanwezig waren. Jegens klager is zorgvuldig gehandeld. De klacht is ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2010:YG0103 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 0949a

  • ECLI:NL:TGZREIN:2010:YG0092 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 08185

    08185 Klager verwijt verweerder, orthopeed, dat hij hem op onjuiste wijze aan zijn kruisbanden heeft geopereerd. Verweerder heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Het college is van oordeel dat verweerder klager heeft geopereerd volgens de toen geldende standaard. Dat klager restklachten bleef houden, is onvoldoende om aan te nemen dat verweerder een fout heeft gemaakt. De klacht wordt afgewezen.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2010:YG0105 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 09101a

  • ECLI:NL:TGZREIN:2010:YG0093 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 0971

    Klager verwijt verweerder, arts, in het kader van een beoordeling voor een ontheffing van de inburgeringsplicht tot het verkeerde oordeel te zijn gekomen: onder meer zou het advies niet worden gedragen door de daaraan ten grondslag gelegde motivering. Verweerder heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Het college is van oordeel dat de rapportage op een aantal punten niet voldoet aan de eisen die daaraan volgens vaste jurisprudentie van het Centraal Tuchtcollege gesteld mogen worden. Dit gedeelte van de klacht is gegrond: waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2010:YG0106 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 09101b

  • ECLI:NL:TGZREIN:2010:YG0107 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 09102

  • ECLI:NL:TGZREIN:2010:YG0108 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 09141

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2010:YG0111 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2009 H 031

    2009 H 031: Klaagster, verpleegkundige en als zodanig werkzaam in een Zorgcentrum, verwijt de huisarts dat hij op een middag niet langs een patiënte is gegaan. Klaagster heeft de indruk dat de arts slecht gefunctioneerd had waardoor de verpleging van die patiënte onmogelijk is gemaakt. Vanwege slechte communicatie tussen de verpleging en de arts is het voor klaagster onmogelijk haar werk te doen. De arts heeft primair aangevoerd dat klaagster niet-ontvankelijk is, omdat zij geen rechtstreeks belanghebbende is in de zin van artikel 65 lid 1 onder a. van de Wet BIG. Het college verklaart klaagster niet-ontvankelijk in haar klacht. Een collega heeft behoudens bijzondere omstandigheden in het algemeen geen rechtstreeks belang bij indiening van een klacht. In casu is niet gebleken dat een rechtstreeks en bijzonder belang van de gezondheidszorg aan de orde is gesteld dat juist klaagster heeft te behartigen.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2010:YG0085 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 042/2009

    Patiënt wordt opgenomen met ernstige, al langer bestaande, pijnklachten aan rug en heup, zeer ernstig gewichtsverlies en algehele malaise. Helaas overlijdt patiënt een week na opname bij abstinerend beleid met adequate pijnstilling zonder dat bij leven een diagnose is gesteld. Uit de obductie blijkt er, na extra onderzoek van de wervelkolom (omdat er geen afwijkingen met het blote oog kunnen worden vastgesteld), een osteomyelitis van L 4 en L5 met destrucie van de tussenwervelschijf met aangrenzend een psoasabces links te bestaan. Doorsneden van het beenmerg elders lumbaal blijken ook osteomyelitis te tonen. Tevens is door het psoasabces de aorta aangetast, nabij de bifurcaiteprothese. In de rechterlong is sprake van een actieve pneumonie en links een organiserende pneumonie. Hebben verweerders (AIOS interne geneeskunde en internist) patiënt adequate medische zorg onthouden waardoor hij is overleden ? Had er met name eerder vocht en of voedsel toegediend moeten worden en had er eerder een PET scan gemaakt moeten worden om eerdere behandeling mogelijk te maken? Het college oordeelt dat verweerders de algehele toestand van patiënt zorgvuldig hebben bewaakt in samenspraak met elkaar, verpleging, diëtist en consulterende specialisten als orthopeed en internist ouderenzorg. Patiënt was niet uitgedroogd bij de opname en is blijkens bloeduitslagen en statusvoering nauwlettend gevolgd. Toen het nodig was is behandeld met breedspectrum antibiotica, zuurstof en is onmiddellijk gestart met een vochtinfuus voor rehydratie. Er is niet gebleken dat dit eerder noodzakelijk was. Sondevoeding is, met name in verband met het risico op aspiratie, in verband met de onrust van patiënt terecht achterwege gelaten. Ook bij hun onderzoek hebben verweerders voortvarend en zorgvuldig gehandeld. Zij hebben kennis genomen van onderzoeken die in de maanden daarvoor waren gedaan. Naast laboratoriumonderzoek hebben zij röntgenonderzoeken, een MRI scan en een beenmergpunctie laten doen. Alles eveneens in nauw overleg met betrokken disciplines. De met spoed aangevraagde MRI scan was, mede gelet op een kort voor opname uitgevoerd CT onderzoek, waarbij tevens was vergeleken met eerdere onderzoeken en scans, een meer voor de hand liggende keuze voor de werkdiagnose maligniteit dan wel infectueuze oorzaak, dan een (door klagers gewenste) PET scan, zeker ook in verband met de onrust van de patiënt: een PET scan vereist immers een meer coöperatieve patiënt. Het college is bovendien van oordeel dat een PET scan uiteindelijk geen wezenlijk verschil voor de behandeling had gemaakt omdat de hierbij mogelijk aan het licht gekomen activiteit bij de ontstekingsgebieden geen antwoord zou hebben gegeven op de vraag of er sprake was van een ontsteking dan wel een maligniteit. Nu ook hierbij zeker nader onderzoek noodzakelijk zou zijn geweest middels punctie of aanvullende MRI-scan, is een eerdere diagnose en daarmee snellere behandeling onaannemelijk. De klachten zijn dan ook als ongegrond afgewezen.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2010:YG0086 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 091/2009

    Patiënt wordt opgenomen met ernstige, al langer bestaande, pijnklachten aan rug en heup, zeer ernstig gewichtsverlies en algehele malaise. Helaas overlijdt patiënt een week na opname bij abstinerend beleid met adequate pijnstilling zonder dat bij leven een diagnose is gesteld. Uit de obductie blijkt er, na extra onderzoek van de wervelkolom (omdat er geen afwijkingen met het blote oog kunnen worden vastgesteld), een osteomyelitis van L 4 en L5 met destrucie van de tussenwervelschijf met aangrenzend een psoasabces links te bestaan. Doorsneden van het beenmerg elders lumbaal blijken ook osteomyelitis te tonen. Tevens is door het psoasabces de aorta aangetast, nabij de bifurcaiteprothese. In de rechterlong is sprake van een actieve pneumonie en links een organiserende pneumonie. Hebben verweerders (AIOS interne geneeskunde en internist) patiënt adequate medische zorg onthouden waardoor hij is overleden ? Had er met name eerder vocht en of voedsel toegediend moeten worden en had er eerder een PET scan gemaakt moeten worden om eerdere behandeling mogelijk te maken? Het college oordeelt dat verweerders de algehele toestand van patiënt zorgvuldig hebben bewaakt in samenspraak met elkaar, verpleging, diëtist en consulterende specialisten als orthopeed en internist ouderenzorg. Patiënt was niet uitgedroogd bij de opname en is blijkens bloeduitslagen en statusvoering nauwlettend gevolgd. Toen het nodig was is behandeld met breedspectrum antibiotica, zuurstof en is onmiddellijk gestart met een vochtinfuus voor rehydratie. Er is niet gebleken dat dit eerder noodzakelijk was. Sondevoeding is, met name in verband met het risico op aspiratie, in verband met de onrust van patiënt terecht achterwege gelaten. Ook bij hun onderzoek hebben verweerders voortvarend en zorgvuldig gehandeld. Zij hebben kennis genomen van onderzoeken die in de maanden daarvoor waren gedaan. Naast laboratoriumonderzoek hebben zij röntgenonderzoeken, een MRI scan en een beenmergpunctie laten doen. Alles eveneens in nauw overleg met betrokken disciplines. De met spoed aangevraagde MRI scan was, mede gelet op een kort voor opname uitgevoerd CT onderzoek, waarbij tevens was vergeleken met eerdere onderzoeken en scans, een meer voor de hand liggende keuze voor de werkdiagnose maligniteit dan wel infectueuze oorzaak, dan een (door klagers gewenste) PET scan, zeker ook in verband met de onrust van de patiënt: een PET scan vereist immers een meer coöperatieve patiënt. Het college is bovendien van oordeel dat een PET scan uiteindelijk geen wezenlijk verschil voor de behandeling had gemaakt omdat de hierbij mogelijk aan het licht gekomen activiteit bij de ontstekingsgebieden geen antwoord zou hebben gegeven op de vraag of er sprake was van een ontsteking dan wel een maligniteit. Nu ook hierbij zeker nader onderzoek noodzakelijk zou zijn geweest middels punctie of aanvullende MRI-scan, is een eerdere diagnose en daarmee snellere behandeling onaannemelijk. De klachten zijn dan ook als ongegrond afgewezen.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2010:YG0084 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 09119

    Klager klaagt erover dat verweerder onvoldoende aandacht heeft voor een goede registratie van de door hem voorgeschreven medicijnen, waardoor medicijnen ten onrechte zijn voorgeschreven en niet aan de juiste persoon zijn verstrekt, en dat verweerder hem onheus heeft bejegend en niet serieus heeft genomen. Verweerder heeft gemotiveerd verweerder gevoerd. Het college is van oordeel dat de dossiervorming onvolledig en onjuist is. Uit het dossier blijkt niet wat de achterliggende reden van het voorschrijven van de medicatie is geweest. Het is niet aannemelijk geworden dat er een consult aan klager heeft plaatsgevonden. In zoverre is de klacht gegrond. Voor het overige zal het college de klachten afwijzen. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2010:YG0091 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 09181c

  • ECLI:NL:TGZREIN:2010:YG0080 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 09180a

  • ECLI:NL:TGZREIN:2010:YG0087 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 09228

  • ECLI:NL:TGZREIN:2010:YG0081 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 09181b

  • ECLI:NL:TGZREIN:2010:YG0088 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 09230

  • ECLI:NL:TGZREIN:2010:YG0082 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 0948

  • ECLI:NL:TGZREIN:2010:YG0089 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 09231

  • ECLI:NL:TGZREIN:2010:YG0083 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 09118

    Klaagster verwijt verweerder dat hij onvoldoende aandacht aan haar heeft besteed, geen lichamelijk onderzoek heeft gedaan toen zij bij hem kwam met klachten over haar dikker wordende buik en niet heeft gediagnosticeerd dat klaagster lijdt aan de ernstige ziekte Myelofibrose. Verweerder heeft gemotiveerd verweerder gevoerd. Het college is van oordeel dat verweerder naast het aanvragen van onderzoeken ook lichamelijk onderzoek bij klaagster had moeten doen. Ook had verweerder aandacht moeten besteden aan het hematoom op de rechterborst van klaagster. Het college verklaart dit gedeelte van de klacht gegrond en wijst de klachten voor het overige af: waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2010:YG0078 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2009/091

    Het Centraal Tuchtcollege verklaart klager niet-ontvankelijk in het beroep tegen de beslissing van het Regionaal Tuchtcollege dat klacht tegen een psychiater ongegrond is. Klachten over de gang van zaken ter terechtzitting van het Regionaal Tuchtcollege en over handelen van de Inspecteur voor de Gezondheidszorg vallen buiten het bereik van dit beroep.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2010:YG0079 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2009/129

    Het Regionaal Tuchtcollege heeft klaagster op grond van het bepaalde in artikel 51 van de Wet BIG niet-ontvankelijk verklaard in haar klacht tegen een verpleegkundige omdat op een door de Inspectie voor de Gezondheidszorg tegen de verpleegkundige ingediende gelijkluidende klacht al onherroepelijk is beslist. Beroep tegen dit oordeel wordt door het Centraal Tuchtcollege verworpen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2010:YG0074 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2009/004

    Klager verwijt de KNO-arts dat hij eerder had moeten doorverwijzen en klager beter had moeten informeren waardoor de behandeling van een kwaadaardige tumor vertraging heeft opgelopen. Het Regionaal Tuchtcollege acht de klacht in zoverre gegrond dat de communicatie slecht is verlopen waardoor de arts de regie heeft verloren. Het Regionaal Tuchtcollege oordeelt de klacht deels gegrond zonder oplegging van maatregel. De arts komt in beroep en het Centraal Tuchtcollege vernietigt de beslissing waarvan beroep en wijst het oorspronkelijk klachtonderdeel dat ziet op de communicatie/regie alsnog af.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2010:YG0075 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2009/045

    Klacht tegen bedrijfsarts. Centraal Tuchtcollege onderschrijft het oordeel van het Regionaal Tuchtcollege dat klacht dat de arts te zeer de kant van de werkgever heeft gekozen ongegrond is en voegt toe dat een bedrijfsarts die, zoals de arts heeft gedaan, zo sterk het accent legt op het bemiddelen in een conflict tussen werknemer en de werkgever, het risico loopt door (één der) partijen in het conflict te worden betrokken als ware hij ook partij.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2010:YG0076 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2009/089

    In beroep bevestigt het Centraal Tuchtcollege het oordeel van het Regionaal Tuchtcollege dat de klacht dat een verpleegkundige onvoldoende zorg heeft verleend aan klagers suïcidale broer ongegrond is. Klachten over de gang van zaken ter terechtzitting van het Regionaal Tuchtcollege en over handelen van de Inspecteur voor de Gezondheidszorg vallen buiten het bereik van dit hoger beroep.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2010:YG0077 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2009/090

    In beroep bevestigt het Centraal Tuchtcollege het oordeel van het Regionaal Tuchtcollege dat de klacht dat een psychiater onvoldoende zorg heeft verleend aan klagers suïcidale broer ongegrond is. Klachten over de gang van zaken ter terechtzitting van het Regionaal Tuchtcollege en over handelen van de Inspecteur voor de Gezondheidszorg vallen buiten het bereik van dit beroep.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2010:YG0071 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2008/253

    Klagers vrouw is na een knieoperatie overleden als gevolg van een longontsteking en sepsis. Klager verwijt de anesthesioloog dat zij preoperatief heeft nagelaten in het dossier van zijn vrouw melding te maken van het mogelijke bestaan van een obstructief slaap apneu syndroom, hetgeen had kunnen voorkomen dat klagers vrouw postoperatief grote hoeveelheden morfine toegediend heeft gekregen. Het is volgens klager aannemelijk dat het postoperatief toedienen van grote hoeveelheden morfine mede tot de dood van zijn vrouw heeft geleid. Het college achtte de aan de anesthesioloog verweten en deels gegrond bevonden klachtonderdelen ernstig van aard en heeft de anesthesioloog een berisping opgelegd.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2010:YG0072 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2009/033T

    Klager verwijt twee tandartsen onzorgvuldig jegens hem te hebben gehandeld door op verzoek van zijn rechtsbijstandverzekering een verklaring af te geven die onwaarheden bevat. Beide tandartsen hebben de klacht betwist. De klachten werden gezamenlijk ter terechtzitting behandeld. In de zaak 09/032T oordeelde het college dat daar de tandarts niet zelf klager had gezien maar diens collega, hij de verklaring niet had mogen opstellen. De tandarts werd de maatregel van een waarschuwing opgelegd. In de zaak 09/033T wees het college de klacht af daar de tandarts niet tuchtrechtelijk kon worden verweten dat zij klager wèl had onderzocht maar niet de verklaring zelf had opgesteld.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2010:YG0073 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2009/032T

    Klager verwijt twee tandartsen onzorgvuldig jegens hem te hebben gehandeld door op verzoek van zijn rechtsbijstandverzekering een verklaring af te geven die onwaarheden bevat. Beide tandartsen hebben de klacht betwist. De klachten werden gezamenlijk ter terechtzitting behandeld. In de zaak 09/032T oordeelde het college dat daar de tandarts niet zelf klager had gezien maar diens collega, hij de verklaring niet had mogen opstellen. De tandarts werd de maatregel van een waarschuwing opgelegd. In de zaak 09/033T wees het college de klacht af daar de tandarts niet tuchtrechtelijk kon worden verweten dat zij klager wèl had onderzocht maar niet de verklaring zelf had opgesteld.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2010:YG0069 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2009/011

    Klager en klaagster verwijten de huisarts dat hij klaagster onvoldoende zorg heeft verleend doordat hij haar verergerende buikklachten niet adequaat heeft geëvalueerd en diagnostisch heeft geïnterpreteerd. Voorts wordt de huisarts verweten dat hij ten aanzien van genoemde klachten geen nader onderzoek heeft laten doen, onvoldoende is ingegaan op klaagsters zorgvragen en zijn eigen belang boven dat van klaagster heeft laten prevaleren. De huisarts heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Het college heeft drie van de vier klachtonderdelen gegrond geacht en de huisarts een waarschuwing opgelegd.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2010:YG0065 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2009/083

    De vrijgevestigde verzekeringsarts verricht werkzaamheden als arboarts onder supervisie van een geregistreerd bedrijfsarts. Klaagster verwijt de arts dat door de buitenproportionele interventie van de arts haar arbeidscontract niet werd verlengd. De arts zou klaagster onder meer ten onrechte 100 procent arbeidsongeschikt hebben verklaard. Het Regionaal Tuchtcollege wijst de klacht als kennelijk ongegrond af. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2010:YG0066 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2009/151

    Volgens klager heeft de oogarts hem onvoldoende geïnformeerd, een onjuiste behandeling uitgevoerd als gevolg waarvan het rechteroog moest worden verwijderd (evisceratie) en onvoldoende nazorg gegeven. Het Regionaal Tuchtcollege wijst de klacht als kennelijk ongegrond af. Het Regionaal Tuchtcollege acht niet aannemelijk dat klager onvoldoende is ingelicht. De oogarts kon in redelijkheid overgaan tot evisceratie toen de behandeling met minder ingrijpende middelen niet meer afdoende bleek te zijn. Evisceratie boven enucleatie was verdedigbaar. Niet is gebleken dat de operatie onzorgvuldig is uitgevoerd. Voor de klacht dat onvoldoende nazorg is verleend ontbreekt feitelijke grondslag. Het Centraal Tuchtcollege hoort een deskundige en bevestigt vervolgens de beslissing van het Regionaal Tuchtcollege.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2010:YG0067 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2009/176

    Wegens het ontbreken van gronden in het beroepschrift en het niet aanvullen daarvan binnen de gestelde fatale termijn, wordt klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beroep van een beslissing van het Regionaal Tuchtcollege waarbij zijn klacht tegen een neurochirurg is afgewezen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2010:YG0068 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2009/177

    Wegens het ontbreken van gronden in het beroepschrift en het niet aanvullen daarvan binnen de gestelde fatale termijn, wordt klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beroep van een beslissing van het Regionaal Tuchtcollege waarbij zijn klacht tegen een neurochirurg is afgewezen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2010:YG0063 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2008/306

    Klaagster lijdt aan chronische vermoeidheidsklachten (ME/CVS) en heeft bij de gemeente een scootmobiel aangevraagd. De indicatiearts verbonden aan het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) heeft negatief geadviseerd. Het Regionaal Tuchtcollege heeft onder meer overwogen dat de arts de cognitieve gedragstherapie gecombineerd met oefentherapie in 2006 in een te vroeg stadium verkeerde om te kunnen voorschrijven en heeft de arts een waarschuwing opgelegd. Zowel de arts als klaagster zijn hiertegen in beroep gekomen. Het Centraal Tuchtcollege oordeelt onder meer dat het beroep van de arts gegrond is en het incidenteel beroep van klaagster wordt verworpen, met publicatie.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2010:YG0064 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2008/317

    Betreft een klacht tegen een tandarts. Klager - zelf ook tandarts - heeft door verweerder een extractie laten verrichten. Bij deze behandeling zijn er wortelfragmenten in de kaak achtergebleven. Het Regionaal Tuchtcollege legt de tandarts een waarschuwing op vanwege het niet verwijderen van wortelfragmenten en/of het klager hiervoor niet doorverwijzen naar een kaakchirurg. De klacht dat de tandarts hem na de extractie onvoldoende en onjuist heeft geïnformeerd over het achterblijven van stukken van de kies in de sinus en kaak, alsmede over de risico’s daarvan, is door het Regionaal Tuchtcollege afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het daartegen door klager ingestelde beroep.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2010:YG0090 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 0990a

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2010:YG0052 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2008H113b

    2008 H 113b: Klager verwijt de huisarts dat hij zich tijdens de behandeling onvoldoende heeft ingespannen, dat hij onvoldoende onderzoek heeft verricht en dat hij de diagnose van de ernstige ziekte van klager gedurende langere tijd heeft gemist. De huisarts heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Het College heeft de klacht afgewezen.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2010:YG0059 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2008 H 207

    2008 H 207: Klager verwijt de arts onzorgvuldig handelen bij een ingreep. De arts heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Het College heeft de klacht in raadkamer afgewezen.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2010:YG0053 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2009 H 005

    2009 H 005: Klager verwijt de huisarts dat hij heeft nagelaten de Hb-waarde zelf te bepalen of te laten bepalen en voorts dat hij patiënte (echtgenote van klager) niet heeft verwezen naar het ziekenhuis. De huisarts heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Het College heeft beide klachtonderdelen gegrond geacht en de huisarts een berisping opgelegd.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2010:YG0060 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2008 H 057

    2008 H 057: Klaagster verwijt de arts dat hij de - later gestelde - diagnose ook had kunnen stellen als hij de door klaagster verstrekte gegevens in de vragenlijst niet had genegeerd. Voorts verwijt klaagster de arts dat hij ten onrechte niet aan klaagster heeft meegedeeld dat in het MRI verslag “artrose” was vermeld. De arts heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Het College heeft beide klachtonderdelen in raadkamer afgewezen.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2010:YG0054 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2008 H 147a

    2008 H 147a: Klaagster verwijt de huisarts allereerst dat hij de uitslag van de mammografie en het echografisch onderzoek onvoldoende met klaagster heeft gecommuniceerd. Voorts wordt de huisarts verweten dat hij een jaar later geen adequaat onderzoek heeft verricht naar haar klachten en haar ten onrechte heeft gerustgesteld. Klaagster meent dat de huisarts zijn beslissing en de mogelijke gevolgen daarvan met klaagster had moeten bespreken. De huisarts heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Het College heeft het eerste klachtonderdeel afgewezen en het tweede klachtonderdeel gegrond geacht en de huisarts een waarschuwing opgelegd.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2010:YG0061 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2008 H 150a/b

    2008 H 150a/b: Klaagster niet-ontvankelijk in haar klacht, aangezien de persoon tegen wie de klacht is gericht niet behoort tot de kring van personen over wie ingevolge de Wet op de Beroe­pen in de Individuele Gezondheidszorg bij het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg kan worden geklaagd.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2010:YG0055 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2008 H 147c

    2008 H 147c: Klaagster verwijt de radioloog dat zij niet op de hoogte is gesteld van de uitslag van de mammografie. Klaagster had gewild dat met haar was besproken dat geen nader onderzoek zou worden gedaan. De radioloog heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Het College heeft de klacht afgewezen.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2010:YG0062 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2008 H 147b

    2008 H 147b: Klaagster verwijt de radioloog dat hij de afwijking in klaagsters rechterborst op het mammogram en bij het echografisch onderzoek onjuist heeft beoordeeld. De arts heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Het College heeft de klacht in raadkamer afgewezen.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2010:YG0056 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2009 H 008a/c

    2009 H 008a/c Klager niet-ontvankelijk in zijn klacht, aangezien hij verzuimd heeft zijn klaagschrift aan te vullen met de voor het in behandeling nemen van de klacht noodzakelijke gegevens.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2010:YG0057 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2009 H 006

    2009 H 006: Klaagster niet-ontvankelijk in haar klacht, aangezien zij heeft verzuimd mede te delen tegen welke personen de klacht is gericht.