Zoekresultaten 12801-12850 van de 13660 resultaten

  • ECLI:NL:TGZREIN:2011:YG0864 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 1033

    Klager verwijt verweerder, huisarts, dat door diens ongeïnteresseerdheid en nalatigheid klagers moeder aan een hartinfarct is overleden. Verweerder heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Het college oordeelt dat verweerder op grond van beschikbare gegevens redelijkerwijs tot de gestelde diagnoses heeft kunnen komen. Oorzaak van het overlijden van patiënte is waarschijnlijk multifactorieel; geen rechtstreeks verband kan worden aangenomen met de diagnose door verweerder. Ongeïnteresseerdheid jegens patiënte is niet komen vast te staan. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG0861 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2009.238

    De dochter van klagers was onder toezichtgesteld bij Bureau Jeugdzorg (BJZ). In het kader van die ondertoezichtstelling heeft de gz-psycholoog onderzoek verricht naar de dochter van klagers. De klachten van klagers houden in dat de gz-psycholoog ten onrechte: a) haar onderzoek heeft uitgevoerd zonder schriftelijke toestemming van de ouders, die immers met het gezag waren belast, b) geen compleet overzicht heeft gestuurd van ontvangen documentatie, c) geen informatie heeft gegeven over de gebruikte onderzoeksmethode, d) heeft geweigerd de onderzoeksvragen van de ouders te beantwoorden, e) heeft geweigerd klagers afschrift van een concept-rapport toe te zenden, f) heeft geweigerd de inzichten van de ouders na lezing van het concept-rapport in dat rapport te vermelden, g) uitspraken over de ouders doen terwijl tijdens het onderzoek niet met de ouders is gesproken en ook niet na het onderzoek, h) heeft geweigerd vragen van de ouders te beantwoorden. Het RTG heeft de klacht in alle onderdelen afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klagers.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG0862 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2009.308

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2011:YG0858 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 025/2010

    Los van het feit dat de tandarts de codes V21 en V60 niet gezamenlijk mocht declareren waarover de klachtencommissie al had geoordeeld (een regel die niet in de declaratiecode voorkomt) heeft de tandarts deze codes ten onrechte opgevoerd nu zij geen cementbodem heeft gebruikt maar een calciumhydroxidelaag. Verweerster had gelet op de door haar uitgevoerde behandeling wel V13 en V20 mogen declareren. Ook mocht zij de vloeibare cofferdam in rekening brengen. Nu klacht ten dele gegrond is kan het niet als ongegrond worden afgedaan maar gelet op het geringe belang (geldbedrag en de hoogte daarvan) en het feit dat verweerster ter uitvoering van een getroffen regeling het teveel betaalde heeft teruggestort en haar excuses heeft aangeboden maakt dat er geen maatregel wordt opgelegd.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2011:YG0859 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 039/2010

    Klager weigert nota extractie 2 kiezen te betalen, omdat hij geen last had van deze kiezen, en verwijt verweerder onvoldoende nazorg te hebben verleend. Klacht afgewezen.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2011:YG0860 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 137/2010

    Klacht tegen psychiater. Klager verblijft in een TBS-instelling.Verweerder heeft klager gekeurd voor het rijbewijs. Het college kan het billijken, nu klager ter beschikking is gesteld voor een in 1995 gepleegd delict en dus al geruime tijd door verschillende psychiaters (dus niet alleen de door hem gewraakte psychiater in de TBS-instelling waar hij thans verblijft) is onderzocht en behandeld, dat verweerder naast een kort eigen psychiatrisch onderzoek zijn conclusies en advies mede heeft gebaseerd op de psychiatrische bevindingen uit de TBS-sector. Het is niet reëel, mocht klager zulks verwacht hebben, te verlangen dat in het kader van een rijbewijskeuring eenzelfde psychiatrisch onderzoek zou plaatsvinden, het liefst voor klager met een andere uitkomst, dan reeds had plaatsgevonden in de vele voorafgaande jaren waarin klager TBS-verpleegd werd. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2011:YG0857 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 09170a

    Klager heeft tijdens het voetballen zijn knie verdraaid. Hij verwijt verweerder, huisarts, dat hij hem te laat heeft doorgestuurd naar het ziekenhuis; ook heeft verweerder een verkeerde diagnose gesteld. Het college is van oordeel dat verweerder klager niet eerder naar de orthopeed had hoeven doorverwijzen. Ook heeft verweerder, op het moment dat hij klager zag, nog geen definitieve diagnose gesteld c.q. kunnen stellen. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2011:YG0853 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 1042

    Klaagster verwijt verweerder dat hij haar jarenlang lorazepam en temazepam heeft voorgeschreven, op basis van een telefonische aanvraag van klaagster, zodat klaagster verslaafd is geraakt aan deze medicatie. Op de risico’s van deze medicatie is zij niet gewezen. Verweerder had klaagster moeten doorverwijzen voor psychiatrische of psychologische hulp. Het college is van oordeel dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld door jarenlang ongecontroleerd benzodiazepinen voor te schrijven aan klaagster en hieromtrent niets in het medisch dossier te hebben genoteerd. Verweerder had moeten informeren bij klaagster naar eventuele psychologische of psychiatrische klachten. Ook hierover staat niets in het medisch dossier. Gegrond. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZRGRO:2011:YG0850 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Groningen G2009/43

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2011:YG0847 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2009/245

    Klaagster verweet de dermatoloog dat hij onzorgvuldig had gehandeld door een ongevraagde behandeling op haar toe te passen –massage van gewrichten en de buik- terwijl zij kwam voor een huidonderzoek. De klacht had voorts betrekking op de bejegening. De dermatoloog heeft de klacht betwist. Het college achtte de klacht grotendeels gegrond. Het college maakte zich ernstig zorgen over de handelwijze van de dermatoloog en zijn visie ten aanzien van de oorzaak van de huidklachten in samenhang met buikklachten tezamen met zijn behandeling. De behandeling die de dermatoloog had verricht, zonder het geven van informatie en het vragen van toestemming, was niet "evidence based". Het college heeft de inschrijving van de dermatoloog in het register geschorst voor de duur van twee maanden.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2011:YG0854 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 1002

    Klaagster verwijt verweerster dat zij als huisarts op de huisartsenpost niet adequaat heeft gereageerd op de telefonische hulpvraag van klaagster en haar familie. Bij het vermoeden van een gaslek heeft de triagiste geadviseerd 112 te bellen, maar volgens klaagster had de huisarts eerder handelend moeten optreden. Het college is van oordeel dat klaagster zich terecht beklaagt over de gang van zaken, maar dat aan verweerster geen persoonlijk verwijt te maken valt nu zij niet op de hoogte was van de inhoud van het telefoongesprek. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRGRO:2011:YG0851 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Groningen G2010/43

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2011:YG0848 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2009/373

    Klager verweet de bedrijfsarts dat hij geen melding had gemaakt van het feit dat hij basisarts was en (nog) geen bedrijfsarts. Het college achtte de klacht gegrond. Klager had de arts terecht verweten dat hij zich had gepresenteerd als bedrijfsarts en dat hij ook in de schriftelijke stukken had nagelaten duidelijkheid over zijn hoedanigheid te verschaffen. Het college heeft de arts de maatregel van een waarschuwing opgelegd.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2011:YG0855 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2009 O 228

    Klaagster verwijt de specialist ouderengeneeskunde dat hij nalatig is geweest en niet de zorg heeft betracht van een goed hulpverlener en ten onrechte patiënt niet heeft doorverwezen naar een chirurg ter beoordeling en eventuele behandeling. Het College heeft de klacht gegrond geacht en de specialist ouderengeneeskunde de maatregel van berisping opgelegd.

  • ECLI:NL:TGZRGRO:2011:YG0852 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Groningen VP2009/04, VP2009/05

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2011:YG0849 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2010/075

    De klacht betreft de behandeling van klaagsters zuster, verder patiënte te noemen. Klaagster verweet de huisarts dat hij in de terminale fase van de ziekte van patiënte –bij wie de diagnose pancreas carcinoom was gesteld- als behandelend huisarts ernstig was tekortgeschoten in de zorg voor patiënte. Klaagster verweet de huisarts onder andere dat hij blijk had gegeven van een gebrek aan inzicht in de medische situatie van patiënte, haar psychische toestand niet goed had beoordeeld, een gebrek aan kennis had getoond over het verloop van de ziekte waaraan patiënte leed, en voorts dat hij was tekortgeschoten in de begeleiding van patiënte met betrekking tot haar euthanasiewens. De huisarts heeft de klacht gemotiveerd betwist. Het college achtte alle klachtonderdelen gegrond en heeft de huisarts de maatregel van een berisping opgelegd.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2011:YG0856 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2009 H 155

    Klaagster verwijt de plastisch chirurg dat hij haar onvoldoende heeft geïnformeerd over de risico’s van de operatie en op ondeskundige wijze operaties heeft uitgevoerd, die niet het gewenste resultaat hadden en wel ernstige pijnen tot gevolg hadden. Het College heeft de klacht afgewezen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG0844 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2010.219

    Het Centraal Tuchtcollege heeft het beroepschrift ontvangen ná de in artikel 73 lid 1 van de Wet BIG genoemde termijn van zes weken na de dag van verzending van de bestreden beslissing van het Regionaal Tuchtcollege. Klaagster heeft desgevraagd geen feiten en/of omstandigheden aangevoerd die het oordeel kunnen dragen dat het beroep is ingesteld zo spoedig als dit redelijkerwijs verlangd kon worden. Klaagster is niet-ontvankelijk in het beroep.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG0845 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2010.024

    Klager verwijt de geneesheer-directeur en de behandelend psychiater dat zij doodslag hebben gepleegd op zijn gezondheid met medicatie (aantasting van lever, nieren en hersenen) en dat zij ten onrechte onjuiste diagnoses hebben overgenomen van een andere psychiater en gedragskundige. Het Regionaal Tuchtcollege oordeelt dat is gebleken van een zorgvuldige diagnosestelling. Er is geen sprake geweest van dwangmedicatie. De toegediende medicatie is, gezien de gestelde diagnoses, volstrekt adequaat geweest. Niet is gebleken dat aan klager onvoldoende informatie omtrent bijwerkingen is verstrekt. Het Regionaal Tuchtcollege heeft beide klachten afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege heeft het hoger beroep in beide zaken verworpen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG0846 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2010.023

    Klager verwijt de geneesheer-directeur en de behandelend psychiater dat zij doodslag hebben gepleegd op zijn gezondheid met medicatie (aantasting van lever, nieren en hersenen) en dat zij ten onrechte onjuiste diagnoses hebben overgenomen van een andere psychiater en gedragskundige. Het Regionaal Tuchtcollege oordeelt dat is gebleken van een zorgvuldige diagnosestelling. Er is geen sprake geweest van dwangmedicatie. De toegediende medicatie is, gezien de gestelde diagnoses, volstrekt adequaat geweest. Niet is gebleken dat aan klager onvoldoende informatie omtrent bijwerkingen is verstrekt. Het Regionaal Tuchtcollege heeft beide klachten afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege heeft het hoger beroep in beide zaken verworpen.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2011:YG0838 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 273/2009

    Klacht tegen tandarts, free-lance verbonden aan het Forensisch Psychiatrisch Centrum waar klager verblijft. Klager heeft niet een kopie van zijn medisch dossier overgelegd, hoewel hij daar wel over beschikt. Ook heeft hij ondanks verzoek daartoe van de secretaris van het college geen machtiging willen geven aan het college om zijn medisch dossier op te vragen. Dit brengt mee dat het college de klachten niet deugdelijk kan beoordelen. De feiten waarop de klachtonderdelen gebaseerd zijn, zijn niet voldoende komen vast te staan waardoor het college aan een verder oordeel niet toekomt en de klacht als kennelijk ongegrond moet afwijzen.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2011:YG0839 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 136/2010

    Klacht tegen huisarts. Klaagster is woonachtig in de Bondsrepubliek Duitsland en bezocht de praktijk van verweerder, waar zij niet ingeschreven stond, met de vraag om onderzoek naar en eventuele behandeling van een blaasontsteking. Verweerder wilde klaagster wel behandelen mits zij vooraf contant het passantentarief zou betalen. Klaagster was het hier niet mee eens en is toen uit de praktijk van verweerder vertrokken. Klacht is als kennelijk ongegrond afgewezen.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2011:YG0840 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 164/2010

    Klager heeft een klacht ingediend, welke niet voldoet aan de daaraan wettelijk gestelde eisen. Klager is daarop in de gelegenheid gesteld de klacht aan te vullen, echter voldoet het aanvullend klaagschrift ook niet aan de daaraan te stellen eisen. Het college verklaart klager niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2011:YG0841 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 296/2010

    Klacht tegen orthopedisch chirurg. De klacht heeft betrekking op hetzelfde handelen als waarover klager in de zaak met nr. 256/2008 heeft geklaagd en waarover op 28 januari 2010 een (thans onherroepelijke) beslissing is gegeven. Artikel 51 van de Wet BIG bepaalt dat niemand andermaal tuchtrechtelijk kan worden berecht ter zake van enig handelen waaromtrent te zijnen aanzien een onherroepelijke eindbeslissing is genomen. Dat klager naar zijn zeggen uit het proces-verbaal van de vorige zitting nieuwe gegevens heeft vernomen, kan hieraan niet afdoen. Klager is dus niet-ontvankelijk in zijn klacht.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2011:YG0842 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 290/2009

    Klacht tegen huisarts. Klager is bekend met diabetes mellitus. Op het spreekuur van verweerder liet klager een nuchtere bloedsuiker bepalen. De uitslag was dusdanig hoog dat verweerder klager heeft verboden de weg op te gaan als chauffeur van een touringcar. Klager verwijt verweerder dat hij wanprestatie heeft geleverd door hem te verbieden aan het verkeer deel te nemen. Klacht afgewezen.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2011:YG0836 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 088/2010

    Klacht tegen specialist oudserengeneeskunde. Verwijt van buren dat verweerster ten onrechte heeft meegewerkt aan opname van hun hoogbejaarde buurvrouw in een verpleeghuis. Klagers zijn niet te beschouwen als rechtstreeks belanghebbende in de zin van artikel 65, eerste lid onder a van de wet BIG. In beginsel is de patiënt zelf rechtstreeks belanghebbende of, onder omstandigheden, diens naaste betrekkingen. De ondertekening door patiënte van een aanvulling op het klaagschrift betekent in het algemeen dat de patiënt instemt met de klacht. In dit geval is dat echter anders. Verweerster heeft desgevraagd verklaringen overgelegd van een BOPZ-arts/specialist ouderengeneeskunde en een psycholoog, waarin deze aangeven dat patiënte niet wilsbekwaam is en dat ze zich niet verzet tegen c.q. tevreden is met haar verblijf in het verpleeghuis. Onder die omstandigheden kan aan de handtekening van patiënte niet de betekenis worden toegekend dat zij ermee instemt dat klagers deze procedure voor haar voeren. Niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2011:YG0843 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 001/2010

    Klacht tegen huisarts. Twee dochters van klager en zijn ex-partner vertonen seksueel grensoverschrijdend gedrag. Klager ziet geen aanleiding voor een behandeling, de moeder oordeelt hier anders over. Verweerder adviseert de moeder na ruggespraak met het AMK de kinderen zelf aan te melden bij een centrum voor psychotrauma. Dit advies is te beschouwen als een verrichting waarover verweerder klager ten onrechte niet (zelf) heeft geïnformeerd. Overige klachtonderdelen ongegrond. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2011:YG0837 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 125/2010

    Klacht tegen specialist oudserengeneeskunde. Verwijt van buren dat verweerster ten onrechte heeft meegewerkt aan opname van hun hoogbejaarde buurvrouw in een verpleeghuis. Klagers zijn niet te beschouwen als rechtstreeks belanghebbende in de zin van artikel 65, eerste lid onder a van de wet BIG. In beginsel is de patiënt zelf rechtstreeks belanghebbende of, onder omstandigheden, diens naaste betrekkingen. De ondertekening door patiënte van een aanvulling op het klaagschrift betekent in het algemeen dat de patiënt instemt met de klacht. In dit geval is dat echter anders. Verweerster heeft desgevraagd verklaringen overgelegd van een BOPZ-arts/specialist ouderengeneeskunde en een psycholoog, waarin deze aangeven dat patiënte niet wilsbekwaam is en dat ze zich niet verzet tegen c.q. tevreden is met haar verblijf in het verpleeghuis. Onder die omstandigheden kan aan de handtekening van patiënte niet de betekenis worden toegekend dat zij ermee instemt dat klagers deze procedure voor haar voeren. Niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2011:YG0831 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 1037

    Klaagster verwijt verweerder dat hij heeft gefaald bij de postoperatieve zorg na een liposuctie aan haar bovenbenen en een wonderlijk wisselend antibiotica beleid. Dit heeft geleid tot een levensbedreigende situatie. In het ziekenhuis was klaagster in shock; vermoedelijke diagnose fasciitis necroticans. Het college is van oordeel dat verweerder klaagster op basis van de door haar aangegeven klachten had moeten zien en niet had mogen volstaan met de aanname van een ontsteking en het voorschrijven van Ciprofloxacine. Onbegrijpelijk dat verweerder klaagster op de dertiende dag na de operatie, wanneer zij in ernstige toestand op de kliniek komt, niet heeft doorverwezen naar het ziekenhuis. Het gevoerde antibioticabeleid is in strijd met de richtlijnen. Ciprofloxacine had i.c. niet telefonisch voorgeschreven mogen worden. Ernstig verwijtbaar. Gegrond. Berisping en publicatie.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2011:YG0832 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2009 T 240

    Klaagster verwijt de arts dat hij patiënt niet serieus heeft genomen en de verkeerde diagnose heeft gesteld, waardoor patiënt onnodig heeft geleden, bijna is overleden gegaan en in een ellendige conditie verkeert. Het College oordeelt dat de klacht gegrond is en legt de maatregel van waarschuwing op.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2011:YG0833 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2010-052

    Klager verwijt de huisarts dat hij een misleidende medische verklaring heeft opgesteld, waarbij geen relevante medische informatie van feitelijke aard is verstrekt, maar subjectieve, insinuerende oordelen en conclusies zijn gegeven, hetgeen ernstige persoonlijke gevolgen voor klager heeft gehad. Het College oordeelt dat de klacht gegrond is en legt de maatregel van berisping op.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2011:YG0834 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2009 T 117a

    Klaagster verwijt de gynaecoloog dat de coördinatie door één gynaecoloog heeft ontbroken, dat er te veel verschillende zorgverleners betrokken waren en patiënte de OK is ingestuurd zonder sluitende controle op de werking van de verdoving, terwijl de gebruikelijke nacontrole door de arts niet heeft plaatsgevonden. Het College wijst de klacht in zijn geheel af.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2011:YG0835 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2009 T 114b

    Klaagster verwijt de huisarts dat een belangrijk medisch onderzoek pas in de laatste week vóór de bevalling werd opgedragen en met de weinig urgentie door de arts is behandeld, waardoor de uitslag pas twee dagen na de bevalling bekend werd en voorts dat de praktijk van de arts op twee genoemde dagen onvoldoende bereikbaar was en vertraging is opgetreden in de afspraak van patiënte met de arts. Het College heeft de klacht in beide onderdelen als ongegrond afgewezen .

  • ECLI:NL:TGZREIN:2011:YG0830 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 1022a

    Klager verwijt verweerder onverantwoord handelen en dat pas in januari 2009 is onderkend dat op 17 november 2008 sprake is geweest van een herseninfarct. Het college stelt voorop dat verweerder gebonden is aan de binnen de PI geldende voorschriften en klager bekend was met een uitgebreide psychiatrische voorgeschiedenis en langdurig polydrugsgebruik. Verweerder had beter zelf lichamelijk onderzoek kunnen verrichten. Door de conclusies van verschillende specialisten is verweerder geruime tijd op het verkeerde been blijven staan. Dit kan hem, gelet op de door hem verleende zorg en het feit dat een herseninfarct bij een 21-jarige jongeman niet aanstonds voor de hand ligt, tuchtrechtelijk niet verweten worden. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2011:YG0827 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2009/379

    De klacht betrof de behandeling van klagers moeder: verder patiënte te noemen. Klager verweet de neuroloog in het bijzonder dat hij patiënte tijdens haar bezoek aan de afdeling SEH naar huis heeft gestuurd zonder haar te hebben gezien en te hebben onderzocht. Bij patiënte is later bij beeldvormend onderzoek een infarct vastgesteld. De neuroloog heeft de klacht gemotiveerd betwist. Het college heeft de klacht afgewezen en oordeelde het door verweerder ten aanzien van patiënte gevoerde beleid aanvaardbaar. Er waren onvoldoende aanwijzingen dat patiënte al symptomen had die wezen in de richting van een beroerte.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2011:YG0828 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2009/326

    Klaagster verwijt de gynaecoloog onder andere dat hij gedurende lange tijd een seksuele relatie met haar heeft gehad terwijl zij bij hem in behandeling was. De gynaecoloog heeft dit klachtonderdeel erkend. Het college heeft de doorhaling van de inschrijving van gynaecoloog in het BIG-register bevolen en bij wijze van voorlopige voorziening de inschrijving per direct geschorst.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2011:YG0829 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2009/226

    09/226: Klaagster verwijt de gynaecoloog –zakelijk weergegeven- dat hij tijdens de bevalling is tekortgeschoten in de zorg die klaagster van hem mocht verwachten. Klaagsters dochtertje is na de geboorte overleden. De gynaecoloog heeft de klacht gemotiveerd betwist. Tijdens de procedure heeft klaagster de tegen de gynaecoloog gerichte klacht ingetrokken. Het college heeft om redenen aan het algemeen belang ontleend beslist de klacht verder ter zitting te behandelen. De klacht is afgewezen. De gynaecoloog heeft de bevalling geleid binnen de geldende beroepsnormen. De oorzaak van het overlijden van het dochtertje van klaagster is een zeldzame en ernstige complicatie die bij iedere bevalling die met weeën gepaard gaat kan optreden, aldus het college.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2011:YG0825 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 077/2010

    De essentie:Klacht tegen huisarts betreffende onvoldoende/onjuiste zorg en onheuse bejegening. Klaagster weigert toestemming afgifte medisch dossier. Verweten gedragingenen niet vastgesteld. Klacht afgewezen.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2011:YG0826 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 074/2010

    Klacht tegen MDL-arts. Verschil van mening tussen moeder en weduwe van een overleden patiënt over de vraag of diens veronderstelde wil erop gericht was een tuchtklacht in te dienen. Het college kiest voor de weduwe omdat deze in het algemeen geacht wordt een patiënt meer na te staan dan een andere naaste verwant. Klaagster niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG0818 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2009.296

    Klager is vanuit Frankrijk met spoed overgebracht naar een ziekenhuis in Nederland op verdenking van endocarditis met decompensatio cordis. Tijdens zijn ziekenhuisopname is klager vier maal geopereerd. Na het ontslag uit het ziekenhuis zijn ernstige lichamelijke klachten ontstaan. Klager is thans rolstoelgebonden, gebruikt zuurstof en zijn darmen zijn ernstig uitgestulpt. Volgens klager zijn de klachten het gevolg van de operaties die de arts heeft uitgevoerd. Klager maakt de arts de volgende verwijten: tijdens de operatie zijn wond- en borstbeeninfecties ontstaan, bij de tweede of derde operatie is een stuk van het borstbeen afgebroken en versplinterd, bij de vierde operatie is het buikvlies geopend hetgeen ertoe heeft geleid dat klagers darmen naar buiten kwamen, ten onrechte is het staaldraad dat het borstbeen bij elkaar hield verwijderd, de arts heeft geen toestemming gevraagd voor de vierde operatie en klager vooraf niet gewezen op de gevolgen van de operatie en door de langdurige beademing is longemfyseem ontstaan waarvoor klager niet naar een longarts is verwezen. Het RTG heeft de klacht als ongegrond afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege verwerkt het beroep van klager.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG0812 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2009.147

    Klagers zijn de echtgenote en broer van een patiënt die is geopereerd aan een tumor aan de vena cava superior en de rechter longkwab. Door het afglijden van een partiële klem is patiënt uiteindelijk door hersenschade overleden. Klagers verwijten de cardio-thoracaal chirurg dat hij 1. voorafgaand aan het afklemmen geen heparine heeft toegediend, 2.onvoldoende vocht heeft aangeboden via infusen in het been, 3. heeft afgezien van het direct vervangen van de vena cava superior bij de eerste operatie, 4. bij de volledige afklemming geen drukregistratie in de halsslagaders heeft plaatsgevonden en 5. dat de arts onvoldoende ervaring met deze operatie had en patiënt niet zelf voorafgaand aan de operatie heeft gesproken. Het RTG te Amsterdam acht alleen het verwijt 5 gegrond, legt de maatregel van waarschuwing op en gelast de publicatie. Het Centraal Tuchtcollege houdt in de tussenbeslissing de zaak aan, benoemt twee deskundigen en legt aan hen een aantal vragen voor.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG0819 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2009.297

    Klager is vanuit Frankrijk met spoed overgebracht naar een ziekenhuis in Nederland op verdenking van endocarditis met decompensatio cordis. Tijdens zijn ziekenhuisopname is klager vier maal geopereerd. Na het ontslag uit het ziekenhuis zijn ernstige lichamelijke klachten ontstaan. Klager is thans rolstoelgebonden, gebruikt zuurstof en zijn darmen zijn ernstig uitgestulpt. Volgens klager zijn de klachten het gevolg van de operaties die de cardio-thoracaal chirurg heeft uitgevoerd. Klager maakt de arts de volgende verwijten: tijdens de operatie zijn wond- en borstbeeninfecties ontstaan, bij de tweede of derde operatie is een stuk van het borstbeen afgebroken en versplinterd, bij de vierde operatie is het buikvlies geopend hetgeen ertoe heeft geleid dat klagers darmen naar buiten kwamen, ten onrechte is het staaldraad dat het borstbeen bij elkaar hield verwijderd, de arts heeft geen toestemming gevraagd voor de vierde operatie en klager vooraf niet gewezen op de gevolgen van de operatie en door de langdurige beademing is longemfyseem ontstaan waarvoor klager niet naar een longarts is verwezen. Het RTG heeft de klacht als ongegrond afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege verwerkt het beroep van klager.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG0813 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2009.154

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG0820 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2010.018

    De arts is een gepensioneerd huisarts en incidenteel werkzaam als medisch adviseur. De arts heeft op verzoek van een advocaat op basis van een door de advocaat aangeleverd dossier in een brief zijn visie gegeven op de geestelijk gesteldheid van klaagster. Deze visie is ingebracht in een gerechtelijke procedure. Klaagster verwijt de arts dat hij zonder haar ooit gezien of gesproken te hebben een brief aan de advocaat heeft geschreven waarin hij klaagster heeft getypeerd als een vrouw met psychiatrische problematiek, die dringend psychiatrische hulp nodig heeft; voorts een diagnose stelt, te weten persoonlijkheidsstoornissen (cluster B) met borderline, theatrale, paranoïde en antisociale kenmerken. Het RTG oordeelt de klacht gegrond en legt een berisping op. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van de arts en gelast de publicatie van de beslissing.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG0814 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2009.186

    De arts, destijds in opleiding tot revalidatiearts, heeft klaagster behandeld op de afdeling revalidatiegeneeskunde in het Erasmus MC in verband met pijnklachten in haar hand. Op de afdeling revalidatiegeneeskunde is gekozen voor een tweesporenbeleid waarbij enerzijds medisch onderzoek zou worden verricht en daarnaast de psychiatrische problematiek zou worden opgepakt. Klaagster verwijt de arts dat teveel werd gedacht aan een psychische oorzaak voor de klachten, zodat een lichamelijke oorzaak op de achtergrond raakte. Meer in het bijzonder wordt de arts verweten dat hij ten onrechte de medicatie heeft stopgezet. Het RTG heeft de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG0821 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2010.035

    Klacht tegen een door de gemeente ingeschakelde adviserend arts voor de Wet Werk en Bijstand. Klager verwijt de arts dat hij een onjuist, althans onzorgvuldig rapport heeft opgesteld, omdat in het rapport ten onrechte bij reactie van betrokkene ‘akkoord’ is vermeld, omdat de geboortedatum van klager onjuist is vermeld en omdat zonder lichamelijk en medisch dossieronderzoek een FML is ingevuld. Klacht is afgewezen door het Regionaal Tuchtcollege. Beroep tegen dit oordeel is verworpen door het Centraal Tuchtcollege.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG0815 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2009.220

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG0822 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2010.036

    In het kader van een traject herijking uitkeringsgerechtigden met vrijstelling van sollicitatieverplichtingen heeft de Intergemeentelijke Sociale Dienst de arts gevraagd advies uit te brengen over de mogelijkheden en beperkingen van klager ten aanzien van het verrichten van arbeid. De arts heeft beperkingen aanwezig geacht maar heeft klager met nachtneming van de beperkingen in staat geacht te werken gedurende acht uur per dag en veertig uur per week. Klager verwijt de arts dat hij een onjuist, althans onzorgvuldig rapport heeft opgesteld, omdat de arts hem in staat heeft geacht acht uur per dag te werken zonder kennis te hebben genomen van zijn ziektegeschiedenis, zonder lichamelijk onderzoek en zonder hem de gelegenheid te geven zijn klachten toe te lichten. De arts heeft de FML ingevuld zonder klager daarin te kennen. Klacht is afgewezen door het Regionaal Tuchtcollege. Beroep tegen dit oordeel is verworpen door het Centraal Tuchtcollege.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG0816 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2009.257

    Klacht tegen huisarts en diens praktijkgenoot, tevens waarnemer. Klager verwijt de arts dat hij onvoldoende onderzoek heeft verricht en dientengevolge de diagnose van de ernstige ziekte van klager gedurende langere tijd heeft gemist. Klager verwijt de waarnemend arts dat hij niet adequaat op zijn klachten heeft gereageerd en dat hij klager onheus heeft bejegend. Klachten zijn afgewezen door het Regionaal Tuchtcollege. Beroep tegen dit oordeel is in beide zaken verworpen door het Centraal Tuchtcollege.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG0823 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2010.080

    Klacht tegen huisarts en diens praktijkgenoot, tevens waarnemer. Klager verwijt de arts dat hij onvoldoende onderzoek heeft verricht en dientengevolge de diagnose van de ernstige ziekte van klager gedurende langere tijd heeft gemist. Klager verwijt de waarnemend arts dat hij niet adequaat op zijn klachten heeft gereageerd en dat hij klager onheus heeft bejegend. Klachten zijn afgewezen door het Regionaal Tuchtcollege. Beroep tegen dit oordeel is in beide zaken verworpen door het Centraal Tuchtcollege.