ECLI:NL:TGZRZWO:2011:YG0838 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 273/2009

ECLI: ECLI:NL:TGZRZWO:2011:YG0838
Datum uitspraak: 13-01-2011
Datum publicatie: 13-01-2011
Zaaknummer(s): 273/2009
Onderwerp: Geen of onvoldoende zorg
Beslissingen: Ongegrond/afwijzing
Inhoudsindicatie: Klacht tegen tandarts, free-lance verbonden aan het Forensisch Psychiatrisch Centrum waar klager verblijft. Klager heeft niet een kopie van zijn medisch dossier overgelegd, hoewel hij daar wel over beschikt. Ook heeft hij ondanks verzoek daartoe van de secretaris van het college geen machtiging willen geven aan het college om zijn medisch dossier op te vragen. Dit brengt mee dat het college de klachten niet deugdelijk kan beoordelen. De feiten waarop de klachtonderdelen gebaseerd zijn, zijn niet voldoende komen vast te staan waardoor het college aan een verder oordeel niet toekomt en de klacht als kennelijk ongegrond moet afwijzen.

 

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE TE ZWOLLE

Beslissing d.d. 13 januari 2011 naar aanleiding van de op 11 november 2009 bij het Regionaal Tuchtcollege te Zwolle ingekomen klacht van

A , verblijvende te B,

bijgestaan door mr. R.M. Heemskerk, advocaat te Maastricht,

k l a g e r

-tegen-

C , tandarts, werkzaam te B,

bijgestaan door mr. O. Walch, verbonden aan de VvAA te Utrecht,

v e r w e e r s t e r

1.      HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Klager heeft een klaagschrift ingediend. Verweerster heeft een verweerschrift ingediend, voorzien van een bijlage. Zij hebben vervolgens gerepliceerd en gedupliceerd, de repliek met een bijlage. Beiden hebben afgezien van de hun geboden mogelijkheid om te worden gehoord in het kader van het vooronderzoek.

2.      DE FEITEN

Op grond van de processtukken dient, voor zover van belang voor de beoordeling van de klacht, van het volgende te worden uitgegaan.

Klager is eind oktober 2008 overgeplaatst van het huis van bewaring te D naar de E te B. Verweerster is op freelance-basis als tandarts aan deze inrichting verbonden. Klager is verschillende keren met klachten bij verweerster op het spreekuur geweest.

3.      HET STANDPUNT VAN KLAGER EN DE KLACHT

Klager verwijt verweerster -zakelijk weergegeven- de manier waarop zij met hem omgaat, de weigering hem verder te behandelen en de weigering om te proberen een oplossing voor het conflict te vinden.

4.      HET STANDPUNT VAN VERWEERSTER

Verweerster voert aan dat haar geen enkel tuchtrechtelijk verwijt treft.

5.      DE OVERWEGINGEN VAN HET COLLEGE

5.1               

Het college wijst er allereerst op, dat het bij de tuchtrechtelijke toetsing van professioneel handelen er niet om gaat of dat handelen beter had gekund, maar om het geven van een antwoord op de vraag of de beroepsbeoefenaar bij het beroepsmatig handelen is gebleven binnen de grenzen van een redelijk bekwame beroepsuitoefening, rekening houdend met de stand van de wetenschap ten tijde van het klachtwaardig geachte handelen en met hetgeen toen in de beroepsgroep ter zake als norm of standaard was aanvaard.

5.2

Klager heeft niet een kopie van zijn medisch dossier overgelegd, hoewel hij daar blijkens de bij repliek overgelegde brief van 4 maart 2010 van mr. Van Delden van de afdeling juridische zaken van de E wel over beschikt. Ook heeft hij ondanks verzoek daartoe van de secretaris van het college geen machtiging willen geven aan het tuchtcollege om zijn medisch dossier op te vragen. Dit brengt mee dat het college de klachten niet deugdelijk kan beoordelen. Klager en verweerster spreken elkaar in de processtukken, die hier als herhaald en ingelast worden beschouwd, voor het overige op dragende punten tegen. De visie van klager wordt niet ondersteund door enig stuk. Integendeel, de zojuist genoemde brief ondersteunt op onderdelen het standpunt van verweerster. En ook de bij verweerschrift overgelegde e-mail van de verpleegkundige plaatst kanttekeningen bij het gedrag van klager en niet bij dat van verweerster. Wat hier ook van zij, de feiten waarop de klachtonderdelen gebaseerd zijn, zijn niet voldoende komen vast te staan waardoor het college aan een verder oordeel niet toekomt en de klacht als kennelijk ongegrond moet afwijzen.

6.      DE BESLISSING

Het college wijst de klacht af.

Aldus gedaan in raadkamer door mr. A.L. Smit, voorzitter, en R. Rowel en R.T. Thomson, leden-tandarts, in tegenwoordigheid van mr. K.M. Dijkman, secretaris, en uitgesproken in het openbaar op 13 januari 2011 door mr. A.L. Smit, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H. van der Poel-Berkovits, secretaris                                                                                                   

                                                                                                                 voorzitter

                                                                                                                 secretaris

 

Tegen deze beslissing kan binnen zes weken na de dag van verzending van het afschrift ervan schriftelijk hoger beroep worden ingesteld bij het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg door:

a. de klager en/of klaagster, voor zover de klacht is afgewezen, of voor zover hij/zij niet-ontvankelijk is verklaard;

b. degene over wie is geklaagd;

c. de hoofdinspecteur of de regionale inspecteur van de volksgezondheid, wie de aangelegenheid uit hoofde van de hun toevertrouwde belangen aangaat.

Het tot het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg gerichte beroepschrift wordt ingezonden bij de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Zwolle, door wie het binnen de beroepstermijn moet zijn ontvangen.