ECLI:NL:TGZRZWO:2011:YG0860 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 137/2010

ECLI: ECLI:NL:TGZRZWO:2011:YG0860
Datum uitspraak: 20-01-2011
Datum publicatie: 20-01-2011
Zaaknummer(s): 137/2010
Onderwerp: Onjuiste verklaring of rapport
Beslissingen: Ongegrond/afwijzing
Inhoudsindicatie: Klacht tegen psychiater. Klager verblijft in een TBS-instelling.Verweerder heeft klager gekeurd voor het rijbewijs. Het college kan het billijken, nu klager ter beschikking is gesteld voor een in 1995 gepleegd delict en dus al geruime tijd door verschillende psychiaters (dus niet alleen de door hem gewraakte psychiater in de TBS-instelling waar hij thans verblijft) is onderzocht en behandeld, dat verweerder naast een kort eigen psychiatrisch onderzoek zijn conclusies en advies mede heeft gebaseerd op de psychiatrische bevindingen uit de TBS-sector. Het is niet reëel, mocht klager zulks verwacht hebben, te verlangen dat in het kader van een rijbewijskeuring eenzelfde psychiatrisch onderzoek zou plaatsvinden, het liefst voor klager met een andere uitkomst, dan reeds had plaatsgevonden in de vele voorafgaande jaren waarin klager TBS-verpleegd werd. Klacht kennelijk ongegrond.

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE TE ZWOLLE

Beslissing d.d. 20 januari 2011 naar aanleiding van de op 21 juli 2010 bij het Regionaal Tuchtcollege te Zwolle ingekomen klacht van

A , verblijvende te B,

k l a g e r

-tegen-

C , psychiater, werkzaam te B,

v e r w e e r d e r

1.      HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Klager heeft een klaagschrift ingediend met bijlagen en, op vragen van de secretaris, een aanvulling hierop gegeven. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend met bijlagen. Klager heeft vervolgens gerepliceerd en nog een brief ingezonden, verweerder heeft gedupliceerd. Beiden hebben afgezien van de hun geboden mogelijkheid om te worden gehoord in het kader van het vooronderzoek.

2.      DE FEITEN

Op grond van de stukken dient, voor zover van belang voor de beoordeling van de klacht, van het volgende te worden uitgegaan.

Klager wordt verpleegd in een TBS-instelling.

Verweerder heeft een advies uitgebracht op verzoek van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) ten behoeve van het verkrijgen van een verklaring van geschiktheid van klager om een motorrijtuig te besturen. Verweerder beschikte over een door klager ingevulde eigen verklaring en een brief d.d. 7 januari 2010 van een psychiater van de TBS-instelling met psychiatrische informatie over klager. Voorts heeft hij klager op 30 november 2009 gedurende ongeveer 15 minuten gesproken. Het advies van verweerder aan de medisch adviseur van het CBR luidde dat klager ongeschikt was, kort gezegd omdat hij op basis van zijn onderzoeksgegevens, waaronder de brief van de psychiater van de TBS-instelling, tot de conclusie was gekomen dat klager psychotisch was in het kader van schizofrenie.

Klager heeft zich ter verkrijging een verklaring van geschiktheid voorts laten onderzoeken door psychiater D, die tot dezelfde conclusie kwam.

3.      HET STANDPUNT VAN KLAGER EN DE KLACHT

Klager verwijt verweerder -zakelijk weergegeven- dat hij hem niet zelf psychiatrisch heeft onderzocht, maar is afgegaan op de informatie van de TBS-instelling.

4.      HET STANDPUNT VAN VERWEERDER

Verweerder voert -zakelijk weergegeven- aan dat hij klager, zij het kort, psychiatrisch heeft onderzocht en voor het overige met recht en reden mocht afgegaan op de hem van de zijde van de TBS-instelling verstrekte informatie.

5.      DE OVERWEGINGEN VAN HET COLLEGE

5.1               

Het college wijst er allereerst op, dat het bij de tuchtrechtelijke toetsing van professioneel handelen er niet om gaat of dat handelen beter had gekund, maar om het geven van een antwoord op de vraag of de beroepsbeoefenaar bij het beroepsmatig handelen is gebleven binnen de grenzen van een redelijk bekwame beroepsuitoefening, rekening houdend met de stand van de wetenschap ten tijde van het klachtwaardig geachte handelen en met hetgeen toen in de beroepsgroep ter zake als norm of standaard was aanvaard.

5.2

Voorts dienen bij de beoordeling van de vraag of een advies van een arts voldoet aan de daaraan te stellen eisen volgens vaste jurisprudentie de volgende criteria in aanmerking te worden genomen:

- het advies zet op een inzichtelijke en consistente wijze uiteen op welke gronden de 

  conclusie van het advies steunt;

- in het advies uiteengezette gronden vinden aantoonbaar voldoende steun in de

   feiten, omstandigheden en bevindingen van het advies;

- de gronden kunnen de daaruit getrokken conclusie rechtvaardigen;

- de rapportage beperkt zich tot het deskundigheidsgebied van de rapporteur.

5.3

Het college kan het billijken, nu klager ter beschikking is gesteld voor een in 1995 gepleegd delict en dus al geruime tijd door verschillende psychiaters (dus niet alleen de door hem gewraakte psychiater in de TBS-instelling waar hij thans verblijft) is onderzocht en behandeld, dat verweerder naast een kort eigen psychiatrisch onderzoek zijn conclusies en advies mede heeft gebaseerd op de psychiatrische bevindingen uit de TBS-sector. Zijn conclusies worden overigens ook gedeeld door de latere psychiater D, van wie klager tevoren hooggespannen verwachtingen had. De rapportage voldoet aan de onder 5.2 genoemde criteria en verweerder kan ten aanzien daarvan dus geen tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt. Het is niet reëel, mocht klager zulks verwacht hebben, te verlangen dat in het kader van een rijbewijskeuring eenzelfde psychiatrisch onderzoek zou plaatsvinden, het liefst voor klager met een andere uitkomst, dan reeds had plaatsgevonden in de vele voorafgaande jaren waarin klager TBS-verpleegd werd.

5.4

De conclusie uit het voorgaande is dat de klacht kennelijk ongegrond is en dus moet worden afgewezen.

6.      DE BESLISSING

Het college wijst de klacht af.

Aldus gedaan in raadkamer door mr. A.L. Smit, voorzitter, en prof. dr. F.A.M. Kortmann en J.N. Voorhoeve, leden-geneeskundigen, in tegenwoordigheid van mr. H. van der Poel-Berkovits, secretaris, en uitgesproken in het openbaar op 20 januari 2011 door mr. A.L. Smit, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H. van der Poel-Berkovits, secretaris.                                                                                                  

                                                                                                                 voorzitter

                                                                                                                 secretaris

 

Tegen deze beslissing kan binnen zes weken na de dag van verzending van het afschrift ervan schriftelijk hoger beroep worden ingesteld bij het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg door:

a. de klager en/of klaagster, voor zover de klacht is afgewezen, of voor zover hij/zij niet-ontvankelijk is verklaard;

b. degene over wie is geklaagd;

c. de hoofdinspecteur of de regionale inspecteur van de volksgezondheid, wie de aangelegenheid uit hoofde van de hun toevertrouwde belangen aangaat.

Het tot het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg gerichte beroepschrift wordt ingezonden bij de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Zwolle, door wie het binnen de beroepstermijn moet zijn ontvangen.