ECLI:NL:TGZRZWO:2011:YG0825 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 077/2010

ECLI: ECLI:NL:TGZRZWO:2011:YG0825
Datum uitspraak: 10-01-2011
Datum publicatie: 10-01-2011
Zaaknummer(s): 077/2010
Onderwerp: Geen of onvoldoende zorg
Beslissingen: Ongegrond/afwijzing
Inhoudsindicatie: De essentie:Klacht tegen huisarts betreffende onvoldoende/onjuiste zorg en onheuse bejegening. Klaagster weigert toestemming afgifte medisch dossier. Verweten gedragingenen niet vastgesteld. Klacht afgewezen.

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE TE ZWOLLE

Beslissing d.d. 10 januari 2010 naar aanleiding van de op 29 april 2010 bij het Regionaal Tuchtcollege te Zwolle ingekomen klacht van

A , wonende te B,

k l a a g s t e r

-tegen-

C , huisarts, werkzaam te B,

v e r w e e r d e r

1.      HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Klaagster heeft een klaagschrift ingediend en een aanvullend klaagschrift. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend. Klaagster heeft gerepliceerd en een aanvulling daarop ingezonden. Verweerder heeft gedupliceerd.

Klaagster heeft desgevraagd aangegeven dat zij geen machtiging geeft voor het opvragen van haar medisch dossier aan het college.

Partijen hebben geen gebruik gemaakt van de hen geboden mogelijkheid te worden gehoord in het kader van het mondeling vooronderzoek.

2.      DE FEITEN

Op grond van de stukken dient, voor zover van belang voor de beoordeling van de klacht, van het volgende te worden uitgegaan.

Klaagster, geboren in 1954, is patiënt in de praktijk bij verweerder. Klaagster woont op 150 tot 200 meter afstand van de praktijk. Verweerder heeft in de periode tussen april 2009 en april 2010 regelmatig visites afgelegd bij klaagster.

Klaagster heeft op 9 april 2010 naar de praktijk van verweerder gebeld en gesproken met de assistente van verweerster. Klaagster eiste een visite op dezelfde dag, vóór 11:00 uur. De assistente heeft klaagster uitgelegd dat verweerder spreekuur had tot 11:00 uur en dat verweerder daarna naar haar toe zou komen. Patiënte bleef persisteren dat verweerder voor 11:00 uur moest komen omdat zij daarna niet thuis zou zijn en naar een andere afspraak zou gaan. De assistente heeft klaagster een afspraak op de praktijk aangeboden vóór 11:00 uur. Klaagster heeft daarop de hoorn neergelegd zonder verdere afronding van het gesprek.

Verweerder is in totaal vier keer bij klaagster langs gegaan, echter na aanbellen werd de deur niet geopend. Toen verweerder klaagster terugbelde nadat klaagster daarom had verzocht nam klaagster de telefoon niet op.

Verweerder heeft afspraken gemaakt met klaagster betreffende consulten. Van die afspraken heeft klaagster geen gebruik gemaakt.

Klaagster heeft een urineweginfectie gehad die door verweerder is behandeld.

Ten slotte heeft verweerder op 7 juni en 6 augustus 2009 aanvraagformulieren gestuurd naar de ziektekostenverzekering van klaagster betreffende vergoeding van laxantia. De verzekeringsmaatschappij heeft de vergoeding geweigerd.

Verweerder heeft in de dupliek verzocht om een machtiging van klaagster om haar complete dossier in te zenden. Klaagster heeft desgevraagd aangegeven deze machtiging niet te verstrekken.

3.      DE KLACHT

Klaagster verwijt verweerder, kort samengevat, tekortschieten in de zorg voor haar - met name betreffende de behandeling van de urineweginfectie-  en onheuse bejegening. Verder verwijt zij verweerder dat hij weigerde een visite af te leggen.

4.      HET VERWEER

Verweerder is blijkens de inhoud van zijn verweerschrift en de dupliek van oordeel dat hij niet is tekortgeschoten in de zorg voor klaagster. In de dupliek verzoekt verweerder om een machtiging van klaagster om haar complete dossier in te zenden. 

5.      DE OVERWEGINGEN VAN HET COLLEGE

5.1               

Het college wijst er allereerst op, dat het bij de tuchtrechtelijke toetsing van professioneel handelen er niet om gaat of dat handelen beter had gekund, maar om het geven van een antwoord op de vraag of de beroepsbeoefenaar bij het beroepsmatig handelen is gebleven binnen de grenzen van een redelijk bekwame beroepsuitoefening, rekening houdend met de stand van de wetenschap ten tijde van het klachtwaardig geachte handelen en met hetgeen toen in de beroepsgroep ter zake als norm of standaard was aanvaard.

5.2

Klaagster heeft een heel andere lezing van de feiten dan verweerder. Het college heeft geen aanknopingspunten om aan de lezing van klaagster meer geloof te hechten dan aan die van verweerder. Klaagster heeft wel aangegeven dat het college bij de huisarts D inlichtingen in kan winnen. Het college ziet daar echter geen argumenten voor mede gelet op het feit dat klaagster geen toestemming geeft voor het inzenden van haar medisch dossier. Onder die omstandigheden heeft het college geen aanknopingspunten om voorbij te gaan aan de lezing van verweerder zoals hierboven beschreven.

Dat brengt met zich dat de door klaagster aan verweerder verweten gedragingen niet zijn komen vast te staan. Uitgaande hiervan is het college van oordeel dat niet is komen vast te staan dat verweerder heeft gehandeld in strijd met de zorg die hij ten opzichte van klaagster behoorde te betrachten.

De klacht dient derhalve als (kennelijk) ongegrond te worden afgewezen.

6.      DE BESLISSING

Het college wijst de klacht af.

Aldus gedaan in raadkamer door mr. A.L. Smit, voorzitter, M.D. Klein Leugemors,

S. Tiemersma, leden-geneeskundigen, in tegenwoordigheid van mr. H. van der Poel-Berkovits, secretaris en uitgesproken in het openbaar op 10 januari 2011 door mr. A.L. Smit, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H. van der Poel-Berkovits, secretaris.     

                                                                                                                 voorzitter

                                                                                                                 secretaris

 

Tegen deze beslissing kan binnen zes weken na de dag van verzending van het afschrift ervan schriftelijk hoger beroep worden ingesteld bij het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg door:

a. de klager en/of klaagster, voor zover de klacht is afgewezen, of voor zover hij/zij niet-ontvankelijk is verklaard;

b. degene over wie is geklaagd;

c. de hoofdinspecteur of de regionale inspecteur van de volksgezondheid, wie de aangelegenheid uit hoofde van de hun toevertrouwde belangen aangaat.

Het tot het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg gerichte beroepschrift wordt ingezonden bij de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Zwolle, door wie het binnen de beroepstermijn moet zijn ontvangen.