Zoekresultaten 121-140 van de 853 resultaten
-
ECLI:NL:TSCTS:2025:2 Tuchtcollege voor de Scheepvaart Amsterdam 2025-02 (2025.V1-EEMS WARRIOR)
- Datum publicatie: 18-06-2025
- Datum uitspraak: 18-06-2025
- ECLI:NL:TSCTS:2025:2
Op 18 december 2024 was de sleepboot Eems Warrior als losse boot op weg van Eemshaven naar ’s-Gravendeel. Daar zou zij een ponton ophalen. De betrokkene kwam vóór het passeren van de pieren bij Hoek van Holland in de stuurhut en nam de wacht over van de chief officer, die in de stuurhut bleef. De vaart was 9 knopen. Er was geen loods aan boord, het was als losse boot en vanwege de lengte van de Eems Warrior niet verplicht om een loods aan boord te hebben. Voordat de Eems Warrior uit VTS-sector Maassluis voer, tussen Maasluis en de Botlek, verliet betrokkene de stuurhut om naar het toilet te gaan. De chief officer had nu de wacht en hij draaide een paar minuten later van het Scheur de Oude Maas op. Al snel passeerde hij daar de gesloten Botlekbrug waarbij de mast van de Eems Warrior de onderkant van die brug raakte. Een paar minuten later gebeurde hetzelfde, nu bij de gesloten Spijkenisserbrug, terwijl de betrokkene intussen weer in de stuurhut was.
-
ECLI:NL:TGZRSHE:2025:72 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/7354
- Datum publicatie: 18-06-2025
- Datum uitspraak: 18-06-2025
- ECLI:NL:TGZRSHE:2025:72
Ongegronde klacht tegen neuroloog. Klaagster, patiënte, verwijt verweerster dat verweerster heeft geweigerd om klaagster te behandelen. Klaagster is bekend met epilepsie en is onder behandeling van verweerster. Het college stelt vast dat verweerster zich heeft ingespannen, weigering door verweerster is niet gebleken.
-
ECLI:NL:TGDKG:2025:52 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/750139 / DW RK 24/180 HE/WdJ
- Datum publicatie: 18-06-2025
- Datum uitspraak: 18-06-2025
- ECLI:NL:TGDKG:2025:52
Klager beklaagt zich over het laat reageren op het betalingsvoorstel van klager, de in rekening gebrachte incassokosten en de termijn die hem is gegeven voor het indienen van een nieuw betalingsvoorstel. Klacht ongegrond.
-
ECLI:NL:TSCTS:2025:3 Tuchtcollege voor de Scheepvaart Amsterdam 2025-03 (2025.V2-EEMS WARRIOR)
- Datum publicatie: 18-06-2025
- Datum uitspraak: 18-06-2025
- ECLI:NL:TSCTS:2025:3
Op 18 december 2024 was de sleepboot Eems Warrior als losse boot op weg van Eemshaven naar ’s-Gravendeel. Daar zou zij een ponton ophalen. De betrokkene had de zeewacht tijdens het aanlopen van de Maasmond. De kapitein kwam vóór het passeren van de pieren bij Hoek van Holland in de stuurhut en nam de wacht over van de betrokkene, die in de stuurhut bleef. De vaart was 9 knopen. Er was geen loods aan boord, het was als losse boot en vanwege de lengte van de Eems Warrior niet verplicht om een loods aan boord te hebben. Voordat de Eems Warrior uit VTS-sector Maassluis voer, tussen Maassluis en de Botlek, verliet de kapitein de stuurhut om naar het toilet te gaan. De betrokkene had nu de wacht en hij draaide een paar minuten later van het Scheur de Oude Maas op. Al snel passeerde hij daar de gesloten Botlekbrug waarbij de mast van de Eems Warrior de onderkant van die brug raakte. Een paar minuten later gebeurde hetzelfde, nu bij de gesloten Spijkenisserbrug, terwijl de kapitein intussen weer in de stuurhut was.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2025:149 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7821
- Datum publicatie: 17-06-2025
- Datum uitspraak: 17-06-2025
- ECLI:NL:TGZRAMS:2025:149
Ongegronde klacht tegen een bedrijfsarts in opleiding. De bedrijfsarts i.o heeft klager in zijn ziekteverzuimperiode begeleid. Klager verwijt de bedrijfsarts i.o dat zij hem, kort samengevat, niet goed heeft begeleid door foutieve inschatting van de klachten en het niet of verkeerd inzetten van interventies waardoor de klachten verergerd zouden zijn. Alle onderdelen van de klacht, gelijkluidend met de verwijten tegen de supervisor van de bedrijfsarts (zaaknummer A20247823), worden ongegrond verklaard. Dat het traject met de werkgever niet succesvol is geweest is betreurenswaardig, maar daarvan kan de bedrijfsarts i.o. geen verwijt worden gemaakt
-
ECLI:NL:TADRSHE:2025:97 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 25-264/DB/NN/W
- Datum publicatie: 17-06-2025
- Datum uitspraak: 17-06-2025
- ECLI:NL:TADRSHE:2025:97
Wraking kennelijk ongegrond
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2025:150 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7823
- Datum publicatie: 17-06-2025
- Datum uitspraak: 17-06-2025
- ECLI:NL:TGZRAMS:2025:150
Ongegronde klacht tegen een bedrijfsarts. De bedrijfsarts was de supervisor van de arts in opleiding tot specialist bedrijfsgeneeskunde (hierna: bedrijfsarts i.o., zaaknummer A2024/7821), die klager in zijn ziekteverzuimperiode heeft begeleid. Klager stelt dat de bedrijfsarts heeft toegelaten dat de bedrijfsarts i.o. hem niet goed heeft begeleid door foutieve inschatting van de klachten en het niet of verkeerd inzetten van interventies waardoor de klachten verergerd zouden zijn. Meer in het bijzonder verwijt klager de bedrijfsarts dat hij als supervisor zijn verantwoordelijkheden niet heeft genomen. Het college is van oordeel dat de werkwijze rondom taakdelegatie en supervisie niet in strijd is met de voor de bedrijfsarts geldende beroepsnorm en dat de mogelijkheid van toezicht daarmee in beginsel voldoende is gewaarborgd. Alle onderdelen van de klacht, gelijkluidend met de verwijten tegen de bedrijfsarts i.o., worden ongegrond verklaard. Daarmee strandt ook het verwijt aan de supervisor dat hij niet heeft ingegrepen of bijgestuurd bij deze werkzaamheden.
-
ECLI:NL:TAHVD:2025:108 Hof van Discipline 's Gravenhage 250202
- Datum publicatie: 17-06-2025
- Datum uitspraak: 12-06-2025
- ECLI:NL:TAHVD:2025:108
Een klacht tegen een deken is geen middel om de inhoud van een dekenvisie over de klacht tegen een andere advocaat ter discussie te stellen. Het klachtrecht is daarvoor niet bedoeld. Een klager kan de klacht tegen de andere advocaat, na betaling van het griffierecht, voorleggen aan de Raad van Discipline en laten beoordelen door de tuchtrechter. Klager heeft van die mogelijkheid ook gebruik gemaakt bij zijn klacht tegen mr. B. Binnen de kaders van die procedure kan klager naar voren brengen op welke punten de visie van de deken volgens hem niet deugt en dat de tuchtrechter tot een andere conclusie zou moeten komen dan verweerder. Nu klager het klachtrecht tegen verweerder gebruikt voor een ander doel dan waarvoor is het bedoeld zal de voorzitter de klacht tegen de deken wegens misbruik van klachtrecht niet verwijzen.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2025:102 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2586
- Datum publicatie: 16-06-2025
- Datum uitspraak: 05-06-2025
- ECLI:NL:TGZCTG:2025:102
Wrakingsverzoek gericht tegen een lid-beroepsgenoot. De wrakingskamer oordeelt dat de enkele omstandigheid dat een lid-beroepsgenoot in loondienst werkzaam is bij een instelling waar ook een commercieel label onder valt of die verbonden is met een andere commerciële instelling, en het daardoor enkel oproepen van de mogelijke vrees voor de schijn van partijdigheid door een financieel belang bij een bepaalde tuchtrechtelijke uitspraak, brengt niet met zich dat sprake is van concrete feiten en omstandigheden waaruit objectief de vrees voor partijdigheid of vooringenomenheid jegens een partij kan worden afgeleid. Het verzoek wordt afgewezen.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2025:103 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2585
- Datum publicatie: 16-06-2025
- Datum uitspraak: 05-06-2025
- ECLI:NL:TGZCTG:2025:103
Wrakingsverzoek gericht tegen een lid-beroepsgenoot. De wrakingskamer oordeelt dat de enkele omstandigheid dat een lid-beroepsgenoot in loondienst werkzaam is bij een instelling waar ook een commercieel label onder valt of die verbonden is met een andere commerciële instelling, en het daardoor enkel oproepen van de mogelijke vrees voor de schijn van partijdigheid door een financieel belang bij een bepaalde tuchtrechtelijke uitspraak, brengt niet met zich dat sprake is van concrete feiten en omstandigheden waaruit objectief de vrees voor partijdigheid of vooringenomenheid jegens een partij kan worden afgeleid. Het verzoek wordt afgewezen.
-
ECLI:NL:TGZRSHE:2025:71 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/8142
- Datum publicatie: 16-06-2025
- Datum uitspraak: 16-06-2025
- ECLI:NL:TGZRSHE:2025:71
Voorzittersbeslissing. Klacht tegen medisch adviseur in verband met advies aan zorgverzekeraar over de vergoeding van de behandeling van klager in het buitenland. Geen weerslag op de individuele gezondheidszorg. Financieel (declaratie)geschil. Klager kennelijk niet ontvankelijk.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2025:148 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7551
- Datum publicatie: 13-06-2025
- Datum uitspraak: 13-06-2025
- ECLI:NL:TGZRAMS:2025:148
Kennelijk ongegronde klacht tegen een KNO-arts. Klager verwijt de KNO-arts dat hij op 28 augustus 2020 verwijtbaar heeft gehandeld, omdat hij bij het uitvoeren van het oortoilet bij het linkeroor van klager dit linkeroor heeft `stukgezogen’. De KNO-arts heeft het college verzocht de klacht ongegrond te verklaren. Het college is van oordeel dat de KNO-arts het oortoilet heeft mogen uitvoeren en dat dit in het geval van klager juist goed was. Het college ziet geen aanleiding om aan te nemen dat de KNO-arts hierbij een fout heeft gemaakt. Het uitvoeren van een oortoilet is binnen de keel- neus- en oorheelkunde een routinemaatregel die meerdere keren per dag wordt uitgevoerd en die ook steeds op dezelfde manier wordt uitgevoerd. De KNO-arts is hierin gespecialiseerd. Klagers stelling dat in zijn geval geen oortoilet uitgevoerd had mogen worden omdat hij dunne, slappe trommelvliezen heeft met perforaties is onjuist. Het zijn juist de patiënten met die problematiek die bij de KNO-arts onder behandeling staan en in die zin was de situatie van klager niet dermate bijzonder. Ook bij deze patiënten is het gebruikelijk en juist om het oortoilet op deze manier uit te voeren. De klacht is kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TGDKG:2025:47 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/747317 / DW RK 24 99 HE/RH
- Datum publicatie: 12-06-2025
- Datum uitspraak: 28-04-2025
- ECLI:NL:TGDKG:2025:47
Op grond van artikel 50 Rv mag de gerechtsdeurwaarder betekenen aan het woonadres van een bestuurder van een BV. Dat klaagsters woonadres bekend is geworden aan familie van de onder bewindgestelde had klaagster kunnen voorkomen door haar adres als geheim te laten registreren in de BRP. Deze bekendwording komt daarom voor haar eigen risico en kan de gerechtsdeurwaarder niet worden verweten.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2025:96 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 25-353/DB/OV/W
- Datum publicatie: 12-06-2025
- Datum uitspraak: 12-06-2025
- ECLI:NL:TADRSHE:2025:96
wraking kennelijk ongegrond
-
ECLI:NL:TGDKG:2025:48 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/747649 / DW RK 24/108 HE/RH
- Datum publicatie: 12-06-2025
- Datum uitspraak: 28-04-2025
- ECLI:NL:TGDKG:2025:48
De gerechtsdeurwaarder heeft erkend dat hij niet heeft gereageerd op twee brieven van de zijde van klagers. Maatregel van waarschuwing opgelegd ten aanzien van dit klachtonderdeel. Ten aanzien van de klacht over het innen van dwangsommen wordt overwogen dat de gerechtsdeurwaarder af mocht gaan op de informatie die was aangeleverd door de opdrachtgever. Dit klachtonderdeel is ongegrond.
-
ECLI:NL:TAHVD:2025:106 Hof van Discipline 's Gravenhage 240227
- Datum publicatie: 12-06-2025
- Datum uitspraak: 10-06-2025
- ECLI:NL:TAHVD:2025:106
Klager klaagt dat zijn advocaat hem bij het eerste gesprek (en ook later niet) heeft medegedeeld dat hij vervroegd met pensioen ging. De raad van discipline heeft zijn klacht ongegrond verklaard. Het Hof van Discipline bekrachtigt deze beslissing.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2025:63 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7820
- Datum publicatie: 12-06-2025
- Datum uitspraak: 10-06-2025
- ECLI:NL:TGZRZWO:2025:63
Klacht tegen een tandarts kennelijk ongegrond. De tandarts heeft bij klager een verblokte kroon geplaatst. Na de behandeling kreeg klager klachten en voerde de tandarts een wortelkanaalbehandeling uit. Klager schreef zich vervolgens uit bij de praktijk en ging naar de polikliniek kaakchirurgie, waar later een parotisabces werd geconstateerd. Klager verwijt de tandarts onder meer dat zij een voorbarige diagnose heeft gesteld en een onzorgvuldige behandeling heeft uitgevoerd. Het college is van oordeel dat de tandarts geen tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt.
-
ECLI:NL:TGDKG:2025:49 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/747839 / DW RK 24/113 HE/RH
- Datum publicatie: 12-06-2025
- Datum uitspraak: 28-04-2025
- ECLI:NL:TGDKG:2025:49
Op grond vanI het bepaalde in artikel 46 Rv moet de volgende vraag worden gesteld: mocht de gerechtsdeurwaarder erop vertrouwen dat de persoon die hij aantrof het exploot ter hand zou stellen van klaagster? De minderjarige aan wie het exploot is overhandigd betrof klaagsters 17-jarige zoon. De gerechtsdeurwaarder heeft gesteld dat na zorgvuldige afweging is besloten dat deze persoon bekwaam was het dwangbevel in ontvangst te nemen aangezien het aannemelijk was dat deze persoon zou bevorderen dat het afschrift degene voor wie het exploot is bestemd, tijdig zou bereiken. Het enkele feit dat klaagsters zoon op dat moment minderjarig was, maakt dat niet anders. De gerechtsdeurwaarder heeft een bedrag van € 700 aan klaagster teruggestort, zonder contact met klaagster op te nemen dat het bedrag ten onrechte geïncasseerd was. De gerechtsdeurwaarder heeft geen uitleg gegeven noch verontschuldigen aan klaagster aangeboden voor de gang van zaken. De gerechtsdeurwaarder heeft een e-mail van klaagster pas na zeven weken beantwoord. Dit is tuchtrechtelijk laakbaar gelet op de vaste jurisprudentie van de kamer waarin is bepaald dat een gerechtsdeurwaarder correspondentie binnen twee weken dient te beantwoorden in een dossier dat bij hem of haar in behandeling is. Geconcludeerd wordt dat de gerechtsdeurwaarder te laat en te weinig inhoudelijk (door een standaardbrief te sturen) heeft gecommuniceerd met klaagster. Maatregel van berisping opgelegd.
-
ECLI:NL:TAHVD:2025:107 Hof van Discipline 's Gravenhage 240279
- Datum publicatie: 12-06-2025
- Datum uitspraak: 10-06-2025
- ECLI:NL:TAHVD:2025:107
Verweerder heeft voor een vennootschap opgetreden terwijl hij daarbij slechts op instructies van één van de twee (indirect) zelfstandig bevoegde bestuurders afging. De raad van discipline heeft dat niet tuchtrechtelijk verwijtbaar geacht. Wel wordt aan verweerder een waarschuwing opgelegd omdat verweerder bij het geven van een opdracht voor een onafhankelijk onderzoek bij de vennootschap er onvoldoende zorg voor heeft gedragen dat dit onderzoek op een evenwichtige wijze, met inachtneming van de posities van de beide bestuurders, zou zijn verricht. Tegen dit laatste oordeel is verweerder in hoger beroep gekomen. Verweerder verwijt de raad dat hij met het geven van een oordeel over -kortweg- het onderzoek buiten de reikwijdte van de klacht is getreden. Het Hof van Discipline komt tot diezelfde conclusie, vernietigt de beslissing van de raad op dit punt en verklaart de klacht ongegrond zoals die had moeten worden beoordeeld.
-
ECLI:NL:TGZRSHE:2025:70 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/7111
- Datum publicatie: 12-06-2025
- Datum uitspraak: 11-06-2025
- ECLI:NL:TGZRSHE:2025:70
Internist wordt door nabestaanden verweten dat patiënt geen chemotherapie met bleomycine had mogen krijgen omdat hij leed aan astmatische bronchitis, niet informeren van behandelteam over behandelrisico’s, signalen ouders omtrent hoesten patiënt niet serieus heeft genomen, zonder overleg bleomycine heeft hervat, niet uitvoeren longfunctietest waarmee bleomycinelong eerder had kunnen worden ontdekt, niet eerder in consult roepen longarts en gebrekkige dossiervorming/communicatie richting behandelteam. College: internist vervulde niet de rol van hoofdbehandelaar en was niet betrokken bij de zorgverlening aan de patiënt op de afdeling. Er was geen contra-indicatie voor het geven van chemotherapie met bleomycine noch advies om kuur zonder bleomycine te geven. Ongegrond.