Zoekresultaten 1121-1140 van de 1248 resultaten
-
ECLI:NL:TADRSGR:2025:8 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-803/DH/DH
- Datum publicatie: 22-01-2025
- Datum uitspraak: 08-01-2025
- ECLI:NL:TADRSGR:2025:8
Voorzittersbeslissing. Klacht over advocaat in andere hoedanigheid: bestuurder en klachtenfunctionaris. Klacht deels kennelijk niet-ontvankelijk voor zover gericht tegen het dagelijks bestuur en voor zover wordt geklaagd over deskundigheid. Klacht voor het overige kennelijk ongegrond vanwege onvoldoende onderbouwing.
-
ECLI:NL:TGZRSHE:2025:12 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/6952
- Datum publicatie: 22-01-2025
- Datum uitspraak: 22-01-2025
- ECLI:NL:TGZRSHE:2025:12
Klager verwijt verweerder dat hij: in strijd met de GBL heeft gehandeld door als internist n.p. een oordeel te geven over het handelen van een neurochirurg die bij klaagster een operatie aan de nek/hals heeft verricht; het niet onmiddellijk toezenden van het medisch dossier; het een beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar heeft ingeschakeld die een standpunt heeft ingenomen zonder medisch advies dan wel op advies van verweerder; indien de beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar van verweerder een standpunt heeft ingenomen op basis van het advies van verweerder: het onbekwaam vertrekken van een advies.
-
ECLI:NL:TADRSGR:2025:9 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-804/DH/DH
- Datum publicatie: 22-01-2025
- Datum uitspraak: 08-01-2025
- ECLI:NL:TADRSGR:2025:9
Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij in een bestuursrechtelijke kwestie. Klacht deels niet-ontvankelijk, want te laat. Klacht over deskundigheid kennelijk niet-ontvankelijk, vanwege gebrek aan rechtstreeks belang. Klacht voor het overige kennelijk ongegrond, vanwege onvoldoende onderbouwing.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2025:8 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2360
- Datum publicatie: 22-01-2025
- Datum uitspraak: 22-01-2025
- ECLI:NL:TGZCTG:2025:8
Klacht tegen een orthopedisch chirurg. Klaagster is scoliose-patiënte. Zij is in verband met daaraan gerelateerde problematiek in 2013 op tienerleeftijd door de orthopedisch chirurg geopereerd. Na de operatie ging het aanvankelijk goed, maar na enige tijd kreeg klaagster pijnklachten en is uiteindelijk het osteosynthesemateriaal in 2015 verwijderd. Na het verwijderen van dit materiaal is de scoliose teruggekomen. Klaagster verwijt de orthopedisch chirurg met klachtonderdeel b dat hij de in 2014 en 2015 gemaakte röntgenfoto’s en de in 2015 gemaakte CT-scan onjuist heeft beoordeeld en er eind 2015 ten onrechte van uit is gegaan dat sprake was van een goed gefuseerde spondylodese. Volgens klaagster heeft de orthopedisch chirurg dan ook niet kunnen besluiten om het osteosynthesemateriaal te verwijderen. Klaagster verwijt de orthopedisch chirurg ook dat zij onvoldoende is voorgelicht over de risico’s van de operatie waarbij het osteosynthesemateriaal is verwijderd. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart dit klachtonderdeel ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het door klaagster ingestelde beroep.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2025:9 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2371
- Datum publicatie: 22-01-2025
- Datum uitspraak: 22-01-2025
- ECLI:NL:TGZCTG:2025:9
Klacht tegen een specialist ouderengeneeskunde. De zus van klager (patiënte) is na een herseninfarct opgenomen bij de zorgorganisatie waar de specialist ouderengeneeskunde werkt. Klager heeft ten behoeve van patiënte een klacht ingediend tegen de specialist ouderengeneeskunde. Het Regionaal Tuchtcollege heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in de vijf klachtonderdelen over de behandeling van patiënte, omdat patiënte een mentor had die niet instemde met de klacht. De twee resterende klachtonderdelen, die het handelen van de specialist ouderengeneeskunde ten opzichte van klager zelf betreffen, zijn ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege overweegt dat een patiënt die een mentor heeft ook zonder toestemming van die mentor een klacht kan indienen, tenzij aannemelijk is dat de patiënt ter zake van het indienen van die klacht wilsonbekwaam is. Als een patiënt met een mentor ter zake van het indienen van een klacht wilsonbekwaam is, kan een klacht over de behandeling van de patiënt alleen worden ingediend door de mentor zelf, als wettelijk vertegenwoordiger van de patiënt, of door een ander met instemming van de mentor. Het Centraal Tuchtcollege acht patiënte in dit geval ter zake niet wilsbekwaam en stelt vast dat de mentor niet instemde met de klacht. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager tegen de beslissing van het Regionaal Tuchtcollege.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2025:10 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2372
- Datum publicatie: 22-01-2025
- Datum uitspraak: 22-01-2025
- ECLI:NL:TGZCTG:2025:10
Klacht tegen een gynaecoloog. Klagers zijn met een zwangerschapstermijn van 41 weken en 3 dagen doorverwezen naar het ziekenhuis in verband met een stuitligging. De ontsluiting volgt vlot, maar de uitdrijving verloopt zeer moeizaam. Daardoor loopt het zoontje hersenschade op en overlijdt na 6 dagen. Klagers verwijten de gynaecoloog dat hij a) te sturend is geweest tijdens de counseling, b) de bevalling niet goed heeft begeleid en de CTG-registratie onvoldoende aandacht heeft gegeven, c) in de nagesprekken niet eerlijk is geweest en d) geen calamiteitenmelding heeft gedaan bij IGJ. Het Regionaal Tuchtcollege heeft klachtonderdeel b) gegrond verklaard en de gynaecoloog de maatregel op van berisping opgelegd. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van de gynaecoloog tegen deze beslissing.
-
ECLI:NL:TADRSGR:2025:10 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-820/DH/RO 24-821/DH/RO 24-822/DH/RO 24-824/DH/RO 24-825/DH/RO
- Datum publicatie: 22-01-2025
- Datum uitspraak: 22-01-2025
- ECLI:NL:TADRSGR:2025:10
Voorzittersbeslissing. Klacht over advocaten in hun hoedanigheid van respectievelijk medewerker en leden van de CBE van een universiteit. Klager meent dat hij van de opleiding en campus wordt geweigerd omdat sprake zou zijn van institutioneel racisme en een complot om hem ervan te weerhouden een opleiding te volgen. Daarvoor kan hij zich wenden tot de civiele rechter in een procedure tegen de universiteit. Klager maakt zijn klachten tegen verweerders verder weinig concreet en heeft nog geen begin van een onderbouwing daarvan gegeven. Niet gebleken dat verweerders het vertrouwen in de advocatuur hebben geschaad. Klachten alle vijf kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2025:19 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/6993
- Datum publicatie: 22-01-2025
- Datum uitspraak: 22-01-2025
- ECLI:NL:TGZRAMS:2025:19
Gegronde klacht tegen een bedrijfsarts. De bedrijfsarts heeft klager gezien in het kader van zijn ziekmelding. Zij heeft een Inzetbaarheidsprofiel (IZP) opgesteld. Klager verwijt de bedrijfsarts onder andere dat zij een onjuist IZP heeft opgemaakt en dat zij geen goede uitleg heeft gegeven over het IZP. Naar het oordeel van het college heeft de bedrijfsarts bij het vaststellen van de beperkingen in het IZP te lang en te zwaar geleund op autisme als –medisch en psychologisch verder niet geverifieerde – werkdiagnose. Om tot dermate verregaande en structurele beperkingen in het persoonlijke en sociale functioneren van klager te kunnen concluderen, had de bedrijfsarts ter onderbouwing nader onderzoek hebben moeten laten doen (psychiatrische dan wel psychologische expertise). Het college verklaart de klacht gegrond. Maatregel: waarschuwing.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2025:11 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2383
- Datum publicatie: 22-01-2025
- Datum uitspraak: 22-01-2025
- ECLI:NL:TGZCTG:2025:11
Klacht tegen een gynaecoloog. Bij klaagster is in 2016 de baarmoeder operatief verwijderd. De ingreep begint als kijkoperatie, maar vanwege opgetreden bloeding bij de introductie van de trocar wordt het een open buikoperatie. De bloeding wordt gestopt en de ingreep is succesvol, maar kort na de operatie krijgt klaagster last van darmproblemen die in ernst toenemen en leiden tot arbeidsongeschiktheid en het aanbrengen van een stoma. Klaagster is van opvatting dat deze problemen zijn veroorzaakt door een verkeerd uitgevoerde operatie door de gynaecoloog. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht in al haar onderdelen ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster tegen deze beslissing.
-
ECLI:NL:TADRSGR:2025:6 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-745/DH/DH
- Datum publicatie: 22-01-2025
- Datum uitspraak: 08-01-2025
- ECLI:NL:TADRSGR:2025:6
Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij/curator. Deels niet-ontvankelijk, want te laat. Deels kennelijk niet-ontvankelijk vanwege ne bis in idem en gebrek aan rechtstreeks belang. Voor het overige kennelijk ongegrond, vanwege onvoldoende onderbouwing en omdat van onjuist gebruik van de derdengeldenrekening niet is gebleken.
-
ECLI:NL:TADRARL:2025:20 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-689/AL/MN
- Datum publicatie: 21-01-2025
- Datum uitspraak: 20-01-2025
- ECLI:NL:TADRARL:2025:20
voorzittersbeslissing. Naar het oordeel van de voorzitter heeft verweerder als partijdige belangenbehartiger voldoende oog gehad voor de belangen van klager als wederpartij van zijn client. Verweerder mocht afgaan op de juistheid van de feiten zoals door zijn cliënt gemeld. Dat verweerder onnodige druk op klager heeft uitgeoefend of misbruik van procesrecht heeft gemaakt is de voorzitter uit de stukken niet gebleken. Deels is klager niet ontvankelijk wegens strijd met het ne bis in idem-beginsel. Over klachten kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRARL:2025:21 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-855/AL/MN
- Datum publicatie: 21-01-2025
- Datum uitspraak: 20-01-2025
- ECLI:NL:TADRARL:2025:21
voorzittersbeslissing. Deel van klachten zijn kennelijk niet-ontvankelijk vanwege ontbreken eigen belang daarbij van klager. Overige klachten zijn betwist en niet vast te stellen.
-
ECLI:NL:TADRARL:2025:15 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-321/AL/NN
- Datum publicatie: 21-01-2025
- Datum uitspraak: 20-01-2025
- ECLI:NL:TADRARL:2025:15
Raadsbeslissing. De raad heeft een deel van de klacht gegrond verklaard. Verweerder heeft klagers – zijn voormalige cliënten – onvoldoende geïnformeerd over belangrijke informatie, hij heeft op een onduidelijke wijze gedeclareerd en hiermee onzorgvuldig gehandeld en hij heeft in een procedure tegen klagers informatie over schikkingsonderhandelingen in de procedure gebracht. Gelet op de aard en de ernst van deze gedragingen is de oplegging van een berisping passend en geboden.
-
ECLI:NL:TADRARL:2025:22 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-856/AL/MN
- Datum publicatie: 21-01-2025
- Datum uitspraak: 20-01-2025
- ECLI:NL:TADRARL:2025:22
Voorzittersbeslissing. Verweerster is werkzaam als advocaat-stagiaire. In die hoedanigheid is zij betrokken geweest bij zaken van collega's Klager heeft haar patroon en andere advocaten ook beklaagd. De aan verweerster gemaakte klachten zijn niet feitelijk onderbouwd en daardoor niet vast te stellen. Kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRARL:2025:16 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-394/AL/NN
- Datum publicatie: 21-01-2025
- Datum uitspraak: 20-01-2025
- ECLI:NL:TADRARL:2025:16
Raadsbeslissing. Klacht van erfgenaam tegen advocaat wederpartij. Kantoorgenoten van verweerster hebben in het verleden opgetreden voor de (inmiddels overleden) vader van klager. Tussen klager en zijn broer is een geschil ontstaan over de afwikkeling van de nalatenschappen van hun ouders. Verweerster heeft in deze kwestie opgetreden als advocaat van de broer van klager. Klager kan als enig erfgenaam van zijn vader niet worden aangemerkt als (oud-)cliënt van het kantoor van verweerster. Van (schijn van) belangenverstrengeling is geen sprake. Evenmin heeft verweerster daarmee de haar, als advocaat van de wederpartij, toekomende vrijheid overschreden. Verweerster heeft die vrijheid ook niet overschreden toen zij haar cliënt adviseerde om een ten laste van klager gelegd conservatoir beslag te handhaven. Verweerster heeft niet een op voorhand evident onjuist juridisch standpunt ingenomen. Zij heeft in het partijdig belang van haar cliënt gehandeld. De klacht is ongegrond.
-
ECLI:NL:TAHVD:2025:10 Hof van Discipline 's Gravenhage 240143H
- Datum publicatie: 21-01-2025
- Datum uitspraak: 17-01-2025
- ECLI:NL:TAHVD:2025:10
Verzoeker is niet-ontvankelijk in zijn herzieningsverzoek. Op grond van artikel 2.3 van het herzieningsprotocol moet een herzieningsverzoek binnen een redelijke termijn worden ingediend. Op grond van artikel 1.2a van het herzieningsprotocol (vóór de uitspraak niet bekende feiten die het ernstige vermoeden rechtvaardigen dat het hof tot een andere beslissing zou zijn gekomen) moet het herzieningsverzoek worden ingediend binnen een jaar nadat de verzoeker bekend is geworden met die feiten of omstandigheden. Op grond van artikel 1.2b van het herzieningsprotocol (schending fundamenteel rechtsbeginsel) moet het verzoek worden ingediend binnen een jaar nadat de griffie een afschrift van de uitspraak waarvan herziening wordt gevraagd aan de verzoeker heeft gezonden. Zowel in het geval de toelichting op het herzieningsverzoek van verzoeker moet worden begrepen als een beroep op schending van een fundamenteel rechtsbeginsel, als in het geval verzoeker zich heeft beroepen op nieuwe feiten en omstandigheden, is de desbetreffende termijn (uit artikel 1.2a en 1.2b) reeds verstreken.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2025:15 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-496/DB/OB
- Datum publicatie: 21-01-2025
- Datum uitspraak: 20-01-2025
- ECLI:NL:TADRSHE:2025:15
Raadsbeslissing. Klacht over de kwaliteit van de dienstverlening van de eigen advocaat. Klager verwijt verweerder dat hij in afwachting van de betaling van de eigen bijdrage geen werkzaamheden heeft verricht. De raad is van oordeel dat verweerder hiervan geen tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. Klager verwijt verweerder dat hij heeft gekozen voor overleg met de gemeente, terwijl klager gebaat was met een procedure tegen de gemeente. Indien een advocaat van oordeel is dat het aanhangig van een procedure geen of te weinig kans van slag heeft, is de advocaat niet verplicht die procedure aanhangig te maken. In de onderhavige zaak heeft verweerder klager geadviseerd om met de gemeente het gesprek aan te gaan teneinde een schuldhulpverleningstraject op te starten. Klager heeft dit advies -uiteindelijk – geaccepteerd en heeft hiermee ingestemd. Dat verweerder geen procedure tegen de gemeente aanhangig heeft gemaakt kan hem gelet op het voorgaande niet worden verweten. Klager verwijt verweerder dat het hernieuwde schuldhulpverleningstraject is mislukt omdat klager niets meer hoorde van verweerder. Naar het oordeel van de raad heeft klager dit klachtonderdeel onvoldoende met concrete feiten en omstandigheden onderbouwd. Verweerder heeft dit onderdeel van de klacht weersproken, terwijl uit de overgelegde stukken geenszins blijkt dat het traject door toedoen van verweerder is mislukt. Dit klachtonderdeel mist feitelijke grondslag. Klacht in alle onderdelen ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRARL:2025:17 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-458/AL/OV
- Datum publicatie: 21-01-2025
- Datum uitspraak: 20-01-2025
- ECLI:NL:TADRARL:2025:17
Verzet ongegrond
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2025:16 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/6941
- Datum publicatie: 21-01-2025
- Datum uitspraak: 21-01-2025
- ECLI:NL:TGZRAMS:2025:16
Deels gegronde klacht tegen een arts. Klager heeft een urgentieaanvraag gedaan voor zelfstandige woonruimte in de buurt van zijn ouders. De urgentieaanvraag was gestoeld op mantelzorg. Verweerster heeft als arts Indicatie en advies op basis van de stukken die door klager waren aangeleverd hierover een mondeling advies gegeven tijdens de vergadering van de urgentiecommissie. Klager is van mening dat het advies niet zorgvuldig is geweest, onder meer omdat verweerster geen nader onderzoek heeft ingesteld en zonder klager te hebben gesproken of gezien een mondeling advies heeft uitgebracht.Het college oordeelt als volgt. Verweerster heeft, hoewel daartoe ter zitting uitgenodigd, niet of althans onvoldoende onderbouwd waarom zij de informatie van de huisarts heeft genegeerd en de informatie van de psychiater niet heeft opgevraagd. Indien en voor zover hieraan tijdgebrek of budgettaire redenen ten grondslag liggen (zoals in het verweerschrift naar voren is gebracht) acht het college dit eveneens verwijtbaar. Het is immers juist verweersters taak als adviserend arts om de zorgvuldigheid van haar sociaal medische advies te waarborgen en naar het oordeel van het college heeft zij dit onvoldoende gedaan. Wat betreft de aan verweerster op te leggen maatregel oordeelt het college dat ter zitting duidelijk is geworden dat de werkwijze van de commissie die zij ondersteunde op belangrijke punten niet aan de zorgvuldigheidseisen voldeed. Zij heeft hierin onvoldoende regie genomen en tegenwicht geboden en ter zitting weinig inzicht getoond in haar handelen. Het college legt aan verweerster daarom de maatregel van een berisping op.
-
ECLI:NL:TAHVD:2025:11 Hof van Discipline 's Gravenhage 240156
- Datum publicatie: 21-01-2025
- Datum uitspraak: 17-01-2025
- ECLI:NL:TAHVD:2025:11
Verweerder is in gebreke gebleven met het tijdig en naar behoren voldoen aan redelijke verzoeken van de deken met betrekking tot het aanleveren van financiële gegevens en een toelichting daarop. De raad heeft verweerder hiervoor een schorsing van 26 weken opgelegd. Het hof oordeelt dat verweerder – terwijl hij reeds door de tuchtrechter op de onjuistheid van zijn handelen was gewezen – wederom de deken structureel en op ernstige wijze in zijn toezichthoudende taak heeft gefrustreerd. Dat verweerder ook in strijd met de kernwaarde (financiële) integriteit heeft gehandeld door onbetrouwbare dan wel onjuiste cijfers aan te leveren, is onvoldoende komen vast te staan. Het hof legt verweerder – mede gelet op zijn tuchtrechtelijk verleden – een schorsing op van 26 weken, waarvan 13 weken voorwaardelijk met een bijzondere voorwaarde.