Zoekresultaten 39501-39550 van de 44758 resultaten

  • ECLI:NL:TADRAMS:2011:YA1939 Raad van Discipline Amsterdam 11-054A

    Klacht over eigen advocaat. Verweerder zou ten onrechte cliënt niet hebben bijgestaan in incassotraject ter zake van in strafzaak opgelegde incassomaatregel tegen cliënt. Verweerder stelt niet op de hoogte te zijn geweest van de gang van zaken rondom de uitvoering van de maatregel. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARN:2011:YA1957 Raad van Discipline Arnhem 11-34

    Verweerder heeft ten onrechte gebruik gemaakt van een steunvordering bij de aanvraag van het faillissement van Y. Gelet op de verstrekkende gevolgen van een faillissement behoort een advocaat als hij zich tijdens de behandeling van een faillissementsrekest op een steunvordering beroept er zeker van te zijn dat deze bestaat. Deze zekerheid had verweerder niet. Verweerder heeft erkend, dat hij heeft nagelaten voorafgaande aan de behandeling van het faillissementsrekest bij E te informeren of E nog een vordering had. Hiertoe bestond alle aanleiding, omdat er (a) sinds de archivering van de zaak op het kantoor van verweerder meer dan twee jaren was verstreken, waarin zich ten aanzien van de vordering iets had kunnen voordoen en (b) E zelf bij brief van 23 april 2008 had geschreven een en ander “in te trekken”.

  • ECLI:NL:TADRARN:2011:YA1951 Raad van Discipline Arnhem 11-01

    De klacht betreft het optreden van verweerster als curator in de faillissementen van twee vennootschappen, waarvan klager DGA is. Klager verwijt verweerster dat zij de faillissementen niet correct en zorgvuldig heeft afgewikkeld en met name dat de faillissementen zijn afgewikkeld op een moment dat bepaalde vorderingen nog niet vast stonden; geen boekhoudkundige controle heeft plaatsgevonden; geld en stukken zijn verdwenen; geen informatie is verschaft aan klager en stukken niet zijn afgegeven, respectievelijk post is achtergehouden. De klacht is ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2011:YA1931 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch H 201 - 2010

    Indien huidige advocaat van de wederpartij in het geheel niet reageert, mag een advocaat afgaan op uitlatingen van een eerdere advocaat omtrent de destijds door hem met de wederpartij van de cliënt van de advocaat gemaakte afspraken. De door de voorzitter in zijn beslissing weergegeven opsomming van de feiten is toereikend. Voor zover de door klager in verzet weergegeven feiten in de beslissing zouden zijn opgenomen, zouden deze feiten niet tot een andere beslissing hebben geleid. verzet ongegrond

  • ECLI:NL:TADRARN:2011:YA1958 Raad van Discipline Arnhem 11-68

    Klacht betreft onvoldoende voortvarend en deskundig optreden als advocaat van klager in een huur/schadevergoedingskwestie. Niet komen vast te staan.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2011:YA1940 Raad van Discipline Amsterdam 10-273A 10-274A 10-275A

    Klacht tegen advocaat wederpartij. Verweerders zouden onjuiste stellingen in een processtuk hebben opgenomen en daarmee misbruik van procesrecht hebben gemaakt, daarbij gebruik makend van een vals stuk. Ook zouden verweerders ontoelaatbare druk hebben uitgeoefend bij het overleg over totstandkoming van een cessie tussen verschillende bij de procedure betrokken partijen. Eén van klagers niet-ontvankelijk wegens ontbreken eigen belang. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARN:2011:YA1952 Raad van Discipline Arnhem 10-88

    Klaagster is ontvankelijk in haar klacht ondanks dat 5 ½ jaar na de verweten handelwijze zijn verstreken, omdat de feiten wat betreft de indiening van de klacht niet volledig helder zijn geworden en door verweerder niet is betwist, dat het voortraject ten aanzien van de interne klachtbehandeling van het kantoor van verweerder ongeveer anderhalf jaar heeft geduurd. Klaagster verwijt verweerder, dat hij niet heeft voorkomen dat (andere) advocaten van het kantoor waar hij werkzaam is tegen haar in een bouwzaak zijn opgetreden, daar waar zij (ook) cliënte van het kantoor was en verweerder zijn invloed niet, althans onvoldoende, heeft aangewend om haar tegenpartij in de bouwzaak tot een minnelijke regeling te bewegen. In het kader van het tuchtrecht kon niet van verweerder verlangd worden, dat hij een kantoorgenoot van een procedure tegen klaagster zou afhouden als dit voor hem al mogelijk zou zijn geweest. Klaagster beklaagt zich in deze tuchtzaak niet over de kantoorgenoot van verweerder, maar over verweerder en vast staat dat verweerder in de zaak van de vaste relatie geen werkzaamheden heeft verricht. Verweerder behoeft zich alleen voor zijn eigen handelwijze te verantwoorden en deze handelwijze beoordeelt de raad niet tuchtrechtelijk verwijtbaar.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2011:YA1932 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch H 206 - 2010

    Ter zake van een belangenconflict komt de wederpartij slechts klachtrecht toe voor zover diens daar nodeloos dan wel op ontoelaatbare wijze zouden zijn geschaad. HIervan is niet gebleken. Advocaat mag afgaan op de juistheid van de informatie die zijn client hem verschaft. verzet ongegrond

  • ECLI:NL:TADRARN:2011:YA1946 Raad van Discipline Arnhem 10-155

    Verweerder is conform artikel 20 lid 3 jo 1 van de Onteigeningswet tot derde door de rechtbank benoemd voor de overleden vader van klagers. Verweerder is tekort geschoten in de op hem rustende verplichting duidelijkheid te scheppen of hij mede voor de erfgenamen optrad. Ten onrechte heeft hij hen niet op de hoogte gehouden van de ontwikkelingen in de onteigeningsprocedure en heeft het eindvonnis niet aan de erfgenamen toegestuurd. Ook heeft verweerder niet zorgvuldig gehandeld met betrekking tot de door hem ontvangen schadeloosstelling waardoor deze veel te laat is doorbetaald.

  • ECLI:NL:TADRARN:2011:YA1959 Raad van Discipline Arnhem 11-16

    Verzet tegen voorzittersbeslissing ongegrond. Advocaat handelt niet klachtwaardig door af te gaan op mededelingen van de wederpartij bij de voorlopige vaststelling van de omvang van diens financiële verplichtingen (pensioen).

  • ECLI:NL:TADRAMS:2011:YA1941 Raad van Discipline Amsterdam 11-039A

    Verweerder treedt op voor zijn cliënt in een burengeschil. Hij heeft zich schriftelijk bij de advocaat van de wederpartij van zijn cliënt gemeld als advocaat. Kort daarna worden de buren door de woningbouwvereniging uitgenodigd voor een gesprek. Verweerder verschijnt zonder aankondiging aan de advocaat van de wederpartij met zijn cliënt op het gesprek. De advocaat van de wederpartij is bij het gesprek niet aanwezig. Overtreding van gedragsregel 18. Enkele waarschuwing.

  • ECLI:NL:TADRARN:2011:YA1953 Raad van Discipline Arnhem 10-185

    Klagers verwijten verweerder sub 2 dat hij hun faillissement heeft aangevraagd zonder voorafgaand overleg met de deken en zonder dat de vordering in rechte was vastgesteld (gedragsregel 27 lid 7). Omdat gedaagden geen cliënt van verweerder sub 1 zijn geweest is deze gedragsregel niet van toepassing. Tevens verwijten klagers verweerder sub 1 dat hij ten onrechte betaling van klagers vordert. Niet valt in te zien waarom het verweerder sub 1 niet was toegestaan om met klager sub 1 af te spreken dat hij, althans zijn B.V., de declaraties die betrekking hebben op hetgeen verweerder sub 1 voor X heeft gedaan zal betalen. Beide onderdelen van de klacht zijn kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2011:YG1391 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2010/365

  • ECLI:NL:TACAKN:2011:YH0192 Accountantskamer Zwolle 10/1789 Wtra AK

    Onvoldoelde kritische en met te weinig diepgang uitgevoerde controle m.b.t. de in de jaarrekening opgenomen waardering van leningen aan buitenlandse dochtervennootschappen en vorderingen op buitenlandse vennootschappen. In het controledossier, mede gezien alle omstandigheden van het geval, ontbreekt elke onderbouwing op grond waarvan kon worden besloten om de fiscale waardering tot uitgangspunt te nemen bij de waardering in de gecontroleerde jaarrekening. Ten onrechte als groepsaccountant geen contact opgenomen met de accountant van de buitenlandse dochtervennootschap (RAC 600), te zeer afgegaan op mededelingen van de directie en te weinig zich een zelfstandig oordeel gevormd hebbend aan de hand van voldoende actuele informatie. Geen deugdelijke grondslag ex art. 11 GBR-1994.

  • ECLI:NL:TACAKN:2011:YH0193 Accountantskamer Zwolle 10/1788 Wtra AK

    Onvoldoelde kritische en met te weinig diepgang uitgevoerde controle m.b.t. de in de jaarrekening opgenomen waardering van leningen aan buitenlandse dochtervennootschappen en vorderingen op buitenlandse vennootschappen. Ten onrechte als groepsaccountant geen contact opgenomen met de accountant van de buitenlandse dochtervennootschap (NVCOS 600), te zeer afgegaan op mededelingen van de directie en te weinig zich een zelfstandig oordeel gevormd hebbend aan de hand van voldoende actuele informatie. Ten onrechte een in het kader van eigen aansprakelijkheid voor een brand van een opslaglocatie met de gelaedeerde/client overeengekomen kortingsregeling niet als schuld op de balans gepassiveerd. ten onrechte, en in strijd met RJ252, een hoofdelijk schuldenaarschap niet vermeld in de toelichting op de jaarrekening. Ten onrechte, en in strijd met RJ 290, een renteswap niet in de toelichting op de jaarrekening vermeld. Berisping.

  • ECLI:NL:TACAKN:2011:YH0194 Accountantskamer Zwolle 11/351 Wtra AK

    Klacht over optreden van betrokkene als accountant van voormalige zakenpartner in de afwikkeling van die zakelijke samenwerking. Onterechte verwijten van schending van geheimhoudingsverplichting, van belangenverstrengeling, van achterstelling van klagers belangen, van het verzaken van een onderzoeksverplichting en van het onthouden van financiële informatie. Terecht verwijt over brief en voorafgaand emailbericht van betrokkene aan de advocaat van cliënt, welke brief nogal stellig verwoord is, geen voorbehouden kent en niet voorzien is van cijfermatige onderbouwing, waarbij betrokkene zich had te realiseren dat die brief door die advocaat zou kunnen worden gebruikt in het geschil tussen de zakenpartners. Zodanig onzorgvuldig dat dit leidt tot de maatregel van waarschuwing.

  • ECLI:NL:TACAKN:2011:YH0195 Accountantskamer Zwolle 11/14 Wtra AK

    Ernstige tekortkomingen bij het samenstellen van jaarverslaggeving, het verzorgen van belastingaangiften en de communicatie met de cliënt. Doorhaling 2 jaar.

  • ECLI:NL:TNOKARN:2011:YC0660 Kamer van toezicht Arnhem 07.831/2010/965

    Klager verwijt de notarus primair dat hij zijn ministerie niet heeft geweigerd terzake van het passeren van de leverings- en hypotheekakte voor het appartement waarvoor klager een hypothecaire geldlening heeft verstrekt. Subsidiair voert klager aan dat de notaris klager op de hoogte had moeten stellen van de aan de notaris bekende omstandigheden met betrekking tot de verkoop van het appartement. De Kamer is van oordeel dat de klacht op de subsidiare grondslag gegrond is. De notaris had gezien de hem bekende omstandigheden (onder andere de verkoop via een derde zonder duidelijke reden en de binnen korte tijd door verschillende instellingen verstrekte hypotheken aan dezelfde natuurlijke persoon) vóór het passeren van de hypotheekakte klager uitgebreid en indringend moeten informeren over die omstandigheden. Aan de notaris wordt, gezien de ernst van het klachtwaardig handelen, de maatregel van berisping opgelegd.

  • ECLI:NL:TNOKARN:2011:YC0657 Kamer van toezicht Arnhem 07.831/2011/986

    Afwikkeling nalatenschap. Klaagster verwijt de notaris dat zij niet tijdig de testamenten van haar vader heeft ontvangen en dat deze testamenten niet echt zijn. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TNOKARN:2011:YC0658 Kamer van toezicht Arnhem 07.831/2007/865

    Nalatenschap. De notarissen hebben naar het oordeel van de Kamer meer dan op grond van een vonnis van de rechtbank gerechtvaardigd was de belangen van één van de erfgenamen rekening gehouden. Voorts is een door de notarissen gedaan voorstel tot verkoop van de in de boedel vallende woning wat te dwingend geformuleerd. Gezien de uiterst gecompliceerde nalatenschap waarin sprake is van een reeds lang bestaande moeizame verhouding tussen de vele erfgenamen, is de Kamer van oordeel dat gegrond verklaarde klachtonderdelen niet moeten leiden tot het opleggen van een maatregel aan de notarissen.

  • ECLI:NL:TNOKARN:2011:YC0659 Kamer van toezicht Arnhem 07.831/2010/974

    Koop. De notaris heeft slechts gecontroleerd of de gehele koopsom ontvangen was op het moment van ondertekenen van de akte, maar hij heeft nagelaten om te controleren van wie het geld afkomstig was. Naderhand bleek dat een groot gedeelte van de koopsom niet van de koper kwam. De Kamer is van oordeel dat de notaris bij het passeren van de akte van dit feit op de hoogte had moeten zijn. Doordat de notaris niet op de hoogte was, zijn relevante vragen, zoals of het een schenking of een lening betrof, achterwege gebleven. Gelet op de financiële zekerheid die het notariaat dient te bieden, één van de peilers van het notariaat, rekent de Kamer de notaris dit zwaar aan en legt de maatregel van berisping op.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1372 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2010.072

    Klacht tegen gynaecoloog die bij klaagster laporoscopisch een cyste heeft verwijderd en betrokken is geweest bij een later dezelfde dag in verband met een nabloeding verrichtte laparotomie, waarbij onder meer een scheur in het mesenterium van de dunne darm is gehecht. Klacht afgewezen door het Regionaal Tuchtcollege. Hoger beroep ongegrond. De gynaecoloog is tuchtrechtelijk geen verwijt te maken ter zake van de uitvoering van de laparotomie. Niet komen vast te staan dat sprake is geweest van een langdurig zuurstoftekort bij klaagster voorafgaand aan dan wel tijdens laparotomie. Geen aanleiding voor het oordeel dat de gynaecoloog de scheur in het mesenterium niet zelf had mogen hechten. Voorts kan de gynaecoloog niet worden verweten dat zij na de laparotomie te lang heeft gewacht met het betrekken van een chirurg bij de beoordeling van klaagster, dan wel dat zij eerder had moeten (laten) ingrijpen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1385 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2010.344

    Klaagster heeft geen afscheid van echtgenoot kunnen nemen. Ze verwijt de verpleging dat die niet gewaarschuwd heeft toen er sprake was van ritmestoornissen. Het Regionaal Tuchtcollege heeft overwogen dat bij gebreke van specifieke afspraak als algemene regel geldt waarschuwen bij “verslechtering van de situatie” . Hoewel hier op een gegeven moment sprake van was mocht de verpleging in het onderhavige geval in redelijkheid tot het oordeel komen dat het niet noodzakelijk was om klaagster te waarschuwen. Vervolgens werden ze overvallen door de “reanimatie situatie” en is klaagster pas gewaarschuwd toen het mogelijk was om een verpleegkundige bij patiënt weg te laten gaan. Klacht als ongegrond afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege bevestigt in beroep, zij het met een enigszins aangepaste overweging en met weglating van een overweging ten overvloede, het oordeel van het Regionaal Tuchtcollege.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1379 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2010.194

    Klacht van klager, in militaire dienst in opleiding tot officier bij de KMA, tegen psychiater die een Incidenteel Geneeskundig Onderzoek (IGO), heeft uitgevoerd, waarbij geconcludeerd werd tot een stoornis van Asperger. Op basis hiervan werd klager arbeidsongeschikt verklaard. Vervolgens is aan klager gerapporteerd dat hij dienstongeschikt was. Klager heeft daar bezwaar tegen gemaakt en heeft verzocht om een her-MGO. Ondanks bezwaren van klager, is dit her-MGO door de psychiater afgenomen. De psychiater heeft de diagnose PDD-NOS gesteld. Het ontslag van klager uit de dienst is op basis van de rapportage van de psychiater gehandhaafd. In eerste aanleg is een berisping opgelegd. Het hoger beroep wordt verworpen. De psychiater kan als arts als bij het IGO betrokken onderzoeker kan worden aangemerkt. Het Centraal Tuchtcollege is verder van oordeel dat de arts zich in de bijzondere omstandigheden van dit geval zich niet kan beroepen op de militaire regelgeving om zich te onttrekken aan de voor hem als arts eveneens geldende gedragsregels. Het Regionaal Tuchtcollege heeft terecht geoordeeld dat de arts het her-MGO niet had mogen uitvoeren bij klager.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1373 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2010.073

    Klacht tegen chirurg die betrokken is geweest bij een bij klaagster verrichtte laparotomie, waarbij onder meer een scheur in het mesenterium van de dunne darm is gehecht. Klacht afgewezen door het Regionaal Tuchtcollege. Hoger beroep ongegrond. Ook indien ervan wordt uitgegaan dat de lengte van de scheur 10 a 15 cm bedroeg, bracht dit in de gegeven omstandigheden niet mee dat de chirurg zijn achterwacht had moeten vragen in huis te komen dan wel een ander beleid had moeten adviseren. Voorts geen aanleiding voor het oordeel dat ten aanzien van de vitaliteit van de darm onvoldoende overleg heeft plaatsgevonden tussen de chirurg en zijn achterwacht.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1386 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2010.345

    Klaagster heeft geen afscheid van echtgenoot kunnen nemen. Ze verwijt de verpleging dat die niet gewaarschuwd heeft toen er sprake was van ritmestoornissen. Het Regionaal Tuchtcollege heeft overwogen dat bij gebreke van specifieke afspraak als algemene regel geldt waarschuwen bij “verslechtering van de situatie” . Hoewel hier op een gegeven moment sprake van was mocht de verpleging in het onderhavige geval in redelijkheid tot het oordeel komen dat het niet noodzakelijk was om klaagster te waarschuwen. Vervolgens werden ze overvallen door de “reanimatie situatie” en is klaagster pas gewaarschuwd toen het mogelijk was om een verpleegkundige bij patiënt weg te laten gaan. Klacht als ongegrond afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege bevestigt in beroep, zij het met een enigszins aangepaste overweging en met weglating van een overweging ten overvloede het oordeel van het Regionaal Tuchtcollege.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1367 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2009.304

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1380 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2010.295

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1374 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2010.108

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1387 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2010.346

    Klaagster heeft geen afscheid van echtgenoot kunnen nemen. Ze verwijt de verpleging dat die niet gewaarschuwd heeft toen er sprake was van ritmestoornissen. Het Regionaal Tuchtcollege heeft overwogen dat bij gebreke van specifieke afspraak als algemene regel geldt waarschuwen bij “verslechtering van de situatie” . Hoewel hier op een gegeven moment sprake van was mocht de verpleging in het onderhavige geval in redelijkheid tot het oordeel komen dat het niet noodzakelijk was om klaagster te waarschuwen. Vervolgens werden ze overvallen door de “reanimatie situatie” en is klaagster pas gewaarschuwd toen het mogelijk was om een verpleegkundige bij patiënt weg te laten gaan. Klacht als ongegrond afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege bevestigt in beroep, zij het met een enigszins aangepaste overweging en met weglating van een overweging ten overvloede het oordeel van het Regionaal Tuchtcollege.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1368 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2009.305

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1381 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2010.302

    Klager klaagt over de door de bedrijfsarts tijdens een keuringsonderzoek gehanteerde formulieren waarin onder andere klager een ongerichte medische machtiging dient te ondertekenen voor het opvragen van informatie bij de curatieve sector. Tevens klaagt klager over de werkwijze van de arts waarbij klager een blanco onderzoeksrapportage voor gezien en gehoord dient te ondertekenen. Het RTG wijst de klachten af. Het CTG acht de klachten gegrond maar ziet af van het opleggen van een maatregel gelet op de gangbare praktijk binnen de werkgever van de arts.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1375 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2010.178

    De aangeklaagde psychotherapeut is werkzaam bij een behandelinstituut voor huiselijk geweld. De psychotherapeut is de behandelaar van de echtgenoot van klaagster geweest (daderhulpverlening). In die hoedanigheid is hij in een aantal gesprekken betrokken geweest bij de behandeling van klaagster. Klaagster was zelf onder behandeling van een gz-psycholoog werkzaam bij dezelfde instelling. Klaagster verwijt de psychotherapeut dat hij: a. onvoldoende de ernst van de situatie van huiselijk geweld waarin klaagster en haar kinderen leefden heeft onderkend, daardoor niet de juiste hulp heeft geboden en daarmee klaagster en haar kinderen onnodige veiligheidsrisico’s heeft laten lopen, b. verkeerde diagnosen bij klaagster en haar partner heeft gesteld, en c. procedurele fouten heeft gemaakt in strijd met de Wet op de Geneeskundige Behandelings Overeenkomst (WGBO) Het RTG oordeelt klaagster niet-ontvankelijk in de klacht voor zover de klacht gericht is op een onjuiste diagnose bij de echtgenoot van klaagster en heeft de klachten voor het overige afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1388 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2011.012

    Klaagster is ernstig ziek en genezing is niet meer mogelijk. Zij heeft aangegeven dat ze een beroep op de huisarts wil doen voor het uitvoeren van actieve levensbeëindiging. Klaagster en de huisarts zijn echter tevens buren en tussen de huisarts en de partner van klaagster is een geschil gerezen waardoor de vertrouwensband is verstoord. In geschil is (onder meer) wie de behandelingsovereenkomst heeft beëindigd. Klaagster verwijt de huisarts het opzeggen van de behandelovereenkomst zonder dat daartoe een gewichtige reden bestond, dat de huisarts bij die opzegging onzorgvuldig te werk is gegaan en dat de huisarts het gesprek over de begeleiding van patiënte niet had mogen aangaan indien er toen al irritatie ten opzichte van de partner van patiënte bestond. Het RTG wijst de klacht als ongegrond af. Het Centraal Tuchtcollege vernietigt de beslissing en legt de arts de maatregel van waarschuwing op.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1369 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2010.177

    De aangeklaagde gz-psycholoog is werkzaam bij een behandelinstituut voor huiselijk geweld. Klaagster is door de gz-psycholoog behandeld. De echtgenoot van klaagster was onder behandeling bij een psychotherapeut van dezelfde instelling. Klaagster verwijt de gz-psycholoog dat zij : a. onvoldoende de ernst van de situatie van huiselijk geweld waarin klaagster en haar kinderen leefden heeft onderkend, daardoor niet de juiste hulp heeft geboden en daarmee klaagster en haar kinderen onnodige veiligheidsrisico’s heeft laten lopen, b. verkeerde diagnosen bij klaagster en haar partner heeft gesteld en c. procedurele fouten heeft gemaakt in strijd met de Wet op de Geneeskundige Behandelings Overeenkomst (WGBO). Het RTG oordeelt klaagster niet-ontvankelijk in de klacht voor zover de klacht gericht is op een onjuiste diagnose bij de echtgenoot van klaagster. De klacht wordt voor het overige afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege vernietigt de beslissing deels en legt de gz-psycholoog de maatregel van waarschuwing op.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1382 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2010.307

    Klacht tegen arts. Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht van klager afgewezen. Niet is gebleken dat de arts klager onheus heeft bejegend. Klager heeft daartegen beroep ingesteld. Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1376 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2010.179a

    Aangeklaagde is gz-psycholoog en psychotherapeut en werkzaam als vestigingshoofd van een behandelinstituut voor huiselijk geweld. Aangeklaagde heeft als gz-psycholoog en psychotherapeut o.m. deel uitgemaakt van een spiegelteam dat zich met de behandeling van klaagster heeft bemoeid. Klaagster was onder behandeling van een gz-psycholoog werkzaam bij dezelfde instelling. De echtgenoot van klaagster was onder behandeling bij een psychotherapeut ook verbonden aan de instelling. Klaagster verwijt aangeklaagde dat hij: a. onvoldoende de ernst van de situatie van huiselijk geweld waarin klaagster en haar kinderen leefden heeft onderkend, daardoor niet de juiste hulp heeft geboden en daarmee klaagster en haar kinderen onnodige veiligheidsrisico’s heeft laten lopen, b. verkeerde diagnosen bij klaagster en haar partner heeft gesteld, c. procedurele fouten heeft gemaakt in strijd met de Wet op de Geneeskundige Behandelings Overeenkomst (WGBO). Het RTG heeft de klacht als ongegrond afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege heeft het beroep van klaagster verworpen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1370 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2010.025

    Klaagster verwijt de bedrijfsarts dat hij niet steeds aan haar afschriften heeft verstrekt van datgene dat hij aan de werkgever heeft verstrekt in het kader van haar verzuimbegeleiding door de bedrijfsarts. Voorst verwijt klaagster de bedrijfsarts dat hij niet tijdig heeft voldaan aan het verzoek van haar gemachtigde om toezending van stukken. Het RTG acht beide klachtonderdelen gegrond en legt ter zake een maatregel van waarschuwing op. Het CTG over weegt dat het van belang is dat een werknemer over dezelfde informatie beschikt als die de bedrijfsarts aan de werkgever heeft verstrekt. Aangezien het CTG hier een nieuwe norm introduceert, acht het een maatregel voor dit klachtonderdeel ongegrond. Voor het overige wordt het beroep verworpen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1383 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2010.308

    Klager beklaagt zich er over dat de bedrijfsarts in het door hem afgenomen onderzoek de klachten van klager heeft miskend en hem weer arbeidsgeschikt heeft beoordeeld. De bedrijfsarts heeft klager geadviseerd om een second opinion te later afnemen. In eerste aanleg is de klacht afgewezen. In het door klager ingestelde hoger beroep is het beroep verworpen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1377 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2010.179b

    Aangeklaagde is gz-psycholoog en psychotherapeut en werkzaam als vestigingshoofd van een behandelinstituut voor huiselijk geweld. Aangeklaagde heeft als gz-psycholoog en psychotherapeut o.m. deel uitgemaakt van een spiegelteam dat zich met de behandeling van klaagster heeft bemoeid. Klaagster was onder behandeling van een gz-psycholoog werkzaam bij dezelfde instelling. De echtgenoot van klaagster was onder behandeling bij een psychotherapeut ook verbonden aan de instelling. Klaagster verwijt aangeklaagde dat hij: a. onvoldoende de ernst van de situatie van huiselijk geweld waarin klaagster en haar kinderen leefden heeft onderkend, daardoor niet de juiste hulp heeft geboden en daarmee klaagster en haar kinderen onnodige veiligheidsrisico’s heeft laten lopen, b. verkeerde diagnosen bij klaagster en haar partner heeft gesteld, c. procedurele fouten heeft gemaakt in strijd met de Wet op de Geneeskundige Behandelings Overeenkomst (WGBO). Het RTG heeft de klacht als ongegrond afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege heeft het beroep van klaagster verworpen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1371 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2010.071

    Klacht tegen chirurg die als achterwacht telefonisch is geconsulteerd in het kader van een bij klaagster verrichtte laparotomie, waarbij onder meer een scheur in het mesenterium van de dunne darm is gehecht. Klacht afgewezen door het Regionaal Tuchtcollege. Hoger beroep ongegrond. Ook indien ervan wordt uitgegaan dat de lengte van de scheur 10 a 15 cm bedroeg, bracht dit in de gegeven omstandigheden niet mee dat de chirurg in huis had moeten komen dan wel een ander beleid had moeten adviseren. Voorts geen aanleiding voor het oordeel dat ten aanzien van de vitaliteit van de darm onvoldoende overleg heeft plaatsgevonden tussen de chirurg en de uitvoerende arts-assistent chirurgie.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1384 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2010.310

    Klager beklaagt zich er over dat de verzekeringsarts in het afgenomen second opinion-onderzoek, de klachten van klager heeft miskend en dat de arts zich heeft aangesloten bij het eerder afgegeven oordeel van de bedrijfsarts, waarin was aangegeven dat klager weer arbeidsgeschikt moest worden geacht. In eerste aanleg is de klacht afgewezen. In het door klager ingestelde hoger beroep is het beroep verworpen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1378 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2010.189

    Klacht van klager, tegen psychiater, die over de ex-echtgenote van klager/moeder van de zoon van klager, een psychiatrische rapportage heeft uitgebracht. De uitingen van de psychiater bevatten waardeoordelen in verband met de problematiek van d ehoofdverblijfplaats van het kind en de omgangsregeling. Klager is ontvankelijk, omdat de uitingen van de psychiater klager persoonlijk treffen. De psychiater had voorts in de context van zijn hulpverlenersrol niet tot het opmaken van een rapportage moeten besluiten en hij had zijn patiënt moeten adviseren om juridische bijstand te vragen De arts heeft met zijn uitingen in zijn rapportage en een brief aan de advocaat van de moeder aanzienlijk de kans vergroot op een negatieve beslissing in een gerechtelijke procedure, waarbij een groot belang van klager aan de orde was, namelijk de omgang met zijn kind. Het Centraal Tuchtcollege is van oordeel dat de arts er in de stukken en ter zitting onvoldoende blijk van heeft gegeven zich de betekenis en waarde van rapport en de brief, waarvan het kennelijke doel was ze in te dienen bij de rechtbank, en de gevolgen daarvan voor (een van) de betrokkenen te realiseren.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2011:YG1475 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2010/233

  • ECLI:NL:TAHVD:2011:YA1928 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 5979 5980 6001

    Wrakingsverzoek ingediend tegen lid van het Hof van Discipline naar aanleiding van vraagstelling tijdens de mondelinge behandeling. Oordeel dat sprake was van gerechtvaardigde vrees dat de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen leiden. Wrakingsverzoek toegewezen.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2011:YG1476 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2010/038

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2011:YG1477 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2010/175VP

  • ECLI:NL:TGZRGRO:2011:YG1404 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Groningen G2010/99

    -

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2011:YG1366 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 160/2011

    Raadkamerbeslissing. Heropening klacht na intrekking in vooronderzoek omdat -kort gezegd- verweerder zich volgens klaagster niet aan de gemaakte afspraken houdt. Misbruik van recht. Niet ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TADRARN:2011:YA1924 Raad van Discipline Arnhem 11-67

    Verweerder handelde niet klachtwaardig door ook met de partner van klaagster te communiceren, nu deze partner van aanvang af bij de zaak betrokken was en als aanspreekpunt fungeerde. Verweerder heeft geen brieven gedeclareerd die buiten het bereik van de toevoeging vielen.